HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- ei Advertentieblad yeor Hollands Noordertwartier 1886. N°. 19. Vrijdag 12 Februari. Jaargang 44. ..Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 0.90. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnen 1 anO. Men verneemt, dat de kapitein ter zee E. L. baron van Heeckeren van Waliën als hersteld uit het Hospitaal te Batavia is ontslagen en de leiding der zaken als tijdelijk chef van het Departement der Marine in Oost-Indië weder op zich heeft genomen. De schijfschieters van de „Palembang." „Schijfschietende troep, sterk 15 man, van oorlogschip Palembang aan de Zuidkust der Zandbaai op de Westkust van Bras op 24 December beschoten. Drie man gesneu veld, één verdronken, een vermist. Zeven geweren gingen verloren." Zoo luidt zeer laconisch het telegram van den bevel hebber in Atjeh aan de Regeering te Batavia. Een brief aan het A. D. zeide, dat die mannen vluch tende, niet door schoten, maar door den klewang waren neergeveld. Ziehier wat een ooggetuige omtrent dien aanval schreef, onder dagteekening van 24 December: „Wij hebben een dag achter den rug, die me mijn leven lang zal heugen. Ik zal u zeggen waarom. „Van morgen ging er een sloep met volk aan den wal om schijf te gaan schieten. De schijf was gezet en de manschappen begonnen te schieten, toen zij op eens (de kampong was NB. „bevriend") werden aangevallen. Van alle kanten kregen ze vuur, waarbij onmiddellijk twee dooden vielen. Door dezen onverwachten aanval sloegen allen op de vlucht, wat, zooals u straks vernemen zult, hun geluk was. Twee vluchtten in het water, waarvan één verdronk. De officier die er bij was en een stoker lste klas bleven staan, waarop er nog een terugkwam, terwijl de rest zich verdekt opstelde aan den achterkant van eene rots. De stoker viel, getroffen door een schot in de borst, op den grond en werd een oogen blik later door de Atjehneezen afgemaakt met klewangbouwen. „De officier trok ondertusschen terug naar zijn man schappen en zij vuurden gezamenlijk er dapper op los. Maar wat was nu het ergste? Bij het schijfschieten mag U) PIA DE' TOLOMEI. Door ERNST ECKSTEIN. De capitano beschouwde de blijkbare verwarring van zijnen wapenbroeder als het gevolg van den innerlijken strijd, die ook hem, na de vreeselijke ontdekking, de gemoedsrust moest hebben ontroofd, en zoo werd de geloofwaardigheid van dc leugen ver hoogd door de verlegenheid van den leugenaar. „Gezien dus met eigen oogen gezien!" knarsetandde Lcone, zich met de zwaar gehandschoende vuist als een radclooze tegen het voorhoofd slaande. „lederen nacht op hetzelfde uur." „En is het niet mogelijk dat gy u vergist hebt?" „Niet mogelijk „Dan is mijn leven bedorven voor altijd!" riep de Capitano op eenen toon zoo woest en hartstochtelijk, dat Ugo eene rilling door de leden voer. „Wees een man!" begon hij weer na eene korte pauze. „Ik heb het wel voorzien, dat mijne boodschap u verpletteren zou O, had ik toch maar liever gezwegen!" „Gezwegen? Gezwegen over deze schandelijke trouweloosheid! Dat zou duivelachtig geweest zijnNeen, Ugo, ik dank u, dat gy uwe belofte vervuld hebt! Nu blijft mij ten minste één troost over: ik kan de ontaarde straffen haar en haren lang- hartigen verleider! 't was verstandig van u overlegd, mij langs omwegen naar de poort tc brengenHeden nog zal ik den schurk met het zwaard in de vuist opwachten, en wanneer hij de meineedige weer in de armen sluit, zal mijn eerlijk zwaard..." „Dat nooit!" viel Ugo de' Falconari hem in de rede. „Wie zou het mij beletten?" „Ik, Leone onze duizendmaal beproefde vriendschapZulk eene daad zou rechtvaardig, maar onverstandig, dwaas, waan zinnig wezenWilt gij dat de gehcele wereld zal vernemen welk een smaad u werd aangedaan? Wilt gij op de nederlaag van den veldheer ook de nederlaag van den echtgenoot laten volgen?" „Niet de nederlaag, neen, den triomf, de overwinning, de verpletterende wraak!" „Mijn vriend," hernam Ugo, die langzamerhand zijne kalmte voelde terugkeeren, „er zijn triomfen, die den overwinnaar met slijk bezoedelen. Wat baat het u, als wreker opgetreden te zyn, indien uwe wraakneming aan den dag brengt wat eeuwig ver borgen had moeten blyven? Gij kent toch ook de scherpe, altijd tot kwaadspreken gerccde tongen van den Sieneeschen adel, den spottenden lachlust der burgerij En al ware dit zoo niet, moet dan in Siena het praatje de ronde doen„Leone, dien wij de bescherming der Republiek hadden opgedragen, is niet eens by machte geweest op zijne eigene vrouw te passen!" En daaren boven, bedenk ook nog dit: ik heb u verspieders diensten be wezen, die mij nu wel cenigszins bedenkelijk toeschijnen. Is het eigenlijk met mijnen rang en stand overeen te brengen, dat ik, aan eenen serailwachter gelyk, eene vrouw heb moeten achterna sluipen, om te zien of zij ook zwak was en wellicht struikelen zou Uit vriendschap voor u, uit zorg voor uwe eer heb ik het gedaan; maar nu wil ik om geen geld ter wereld dat het eenig mensch ter oore zou komen? Gebruikt gij geweld, overvalt gij de schuldigen, dan zal iedereen gaan vermoeden waarom ik, de Carmollia-poort uit, u tegemoet ben gereden. Dat kunt gij niet willen, dat zou eene slechte belooning zijn voor mijne vriend schap!" „Gy hebt gelijk, Ugo. Ik moet my beheerschen ik moet wegen en middelen bedenken...." ieder niet meer patronen bij zich steken dan vijf, en zooals u begrijpt waren die gauw verschotendaar bovendien de 1 patronenvoorraad door den haast was blijven staan en de Atjehers ben naderden, zou het spoedig met allen gedaan geweest zijn. De sloep echter, die ter assistentie was gezonden, kwam nog juist bijtijds om hun patronen toe te werpen, en daar van boord met de kanonnen ook gevuurd werd, was het mogelijk dat het volk in de sloepen ging. In het geheel hebben we vijf dooden. Verder retireerden allen met de sloepen naar boord. „Wat verder gedaan werd bestond uit het halen der gesneuvelden. Hiertoe was een zeer omzichtige landing noodig. Vooraf moet ik u echter vertellen dat door het vuren met onze stukken, een oorlogschip aan de andere zijde van het eiland aanwezig, in allerijl was komen op zetten. De landing werd daardoor een gezamenlijke en het gelukte drie der lijken van den wal te halen. „Des avonds zijn we een eindje zee in gestoomd en hebben ze allen over boord gezet. „Dien dag en den volgenden was er ontevredenheid aan boord en wel over den commandant, die wist dat hier 150 Perideezen op het eiland waren en zelfs den specialen last had te onderzoeken waar dezen zich ophielden. „Wanneer u nu verneemt dat hij, dit wetende, dat er 150 vijanden op het eiland waren, toch die 15 man naar den wal stuurde, zult u begrijpen waaruit de ontevreden heid voortsproot. „Nu was de man zelf den vorigen dag naar den wal geweest met twee ongewapende manschappen, en had hij daar aan een paar Atjehers gevraagd of hij daar schijf kon schieten, waarna dezen schijf en kogelvanger in orde brachten. Diezelfde Atjehers waren er den volgenden dag ook en zijn, toen de matrozen bezig waren met schieten, binnen het half uur verdwenen, natuurlijk om de andere lui te waarschuwen. „Dat ze den commandant met die twee man niet aan vielen, zult u begrijpen, wanneer ik u vertel, dat het hun slechts om geweren te doen is, en zij zich zeker bij voor baat reeds verheugden in de mooie vangst." „Dat zal zich wel vinden. Hoezeer ik tot toegenegenheid ge neigd ben, waar het een lichter misdrijf geldt, hier begrijp ik zelf dat gij met de uiterste gestrengheid te werk moet gaan, maar niet ondoordacht en in de eerete opwelling van uwen toom! Zou het eene zoo zware straf voor haar zijn, gedood te worden in de armen van haren minnaar? Zij zou ternauwernood tijd hebben om tot bezinning te komen! Neen, voelen moet zij, dat haar beleedigde echtgenoot haar tuchtigt. Voelen...." „Sterven moet zijriep Leone in wanhoop. „Sterven zeker, wanneer u de moed ontbreekt om in weerwil van alles genadig te wezen; maar dan toch niet zooals de krijgsman, dien op het slagveld een eerlijke dood ten deel valt. Laat het zijn als de misdadiger, die eerst boete kan doen, en door het folterendst berouw gelouterd worden. Haar lichaam kunt gij dooden dat is uw recht; maar hare ziel moogt gij niet aan de eeuwige verdoemenis prijs geven. Leone! gij moet haar tijd laten, om tot het besef te komen van hare gruwelijke zonde, en God om vergeving bidden. Ik herhaal het, dat vindt zich wel! In mijne smart over uw verloren geluk heb ik er onophoudelyk over nagedacht en eene mogelijke oplossing gevon den.... Nu echter is het mij in de allereerste plaats er om te doen, u het bewijs te leveren, dat ik mij niet vergist heb. Zweer mij by het graf van uwen vader, dat gij uwe kalmte bewaren, dat gij uzelven beheerschen zult, dan zal ik u nog heden naar de plaats der nachtelijke samenkomst geleiden..." Andermaal drukte Leone de hand tegen de oogen. Zijne borst zwoegde en het angstzweet liep hem in groote parels langs het gelaat. „Het zy zool" riep hij, als kostte hem dit besluit ccnc boven - mensclielijke inspanning. „Ik beloof u..." „Zweer mij eenen duren eed," herhaalde Ugo, „anders vertrouw ik u niet; do hartstocht zou u te sterk kunnen zijn... En bij het kruis van Christus, liever dan gevaar tc loopen getuige te zijn van een bloedig tooneel, dat uwe en mijne eer voor goed zou bezoedelen, dat ons aan de bespotting van het volk zou prijs geven, ga ik terstond naar Pia, waarschuw haar en raad haar alles te ontkennen en mij een lasteraar te noemen..." „Welaan dan, bij het graf van mijn onvergetelijken vader, ik zal mijn woord houden „Dan ben ik gerust. Luister, de klokken van den Dom! Twee uren vóór middernacht hier zyn wij aan de poort! Sla den mantel om! Zoo, nu voorwaarts! Gy zult niet lang geduld be hoeven te hebben!" De schildwachten, die den wapenbroeder van den Capitano terstond herkenden, lieten eerbiedig de hellebaarden zinken. Knarsend draaide de met ijzer beslagen deur op hare zware hengsels. „Laat ons afstijgen!" fluisterde Ugo de' Falconari, toen zij de poort achter zich hadden. De beide mannen sprongen uit het zadel. Ugo riep eenen van de soldaten en vertrouwde hem de beide paarden toe, met bevel die op liet binnenplein aan de poort vast tc binden, aangezien hij, Uga, met zijnen geleider in de buurt iets te beschikken had. Daarop liep hij, door Leone gevolgd, langs de San-Lorenzo- kerk de Via di Vallerozzi door, en zoo naar den tuin van het paleis. Het smalle steegje langs den tuinmuur was stil et verlaten als altyd. De beide mannen traden binnen door hetzelfde poortje, waar door weldra Ersilio Cagnafidardo verschijnen zou; vervolgens slopen zij tusschen de myrtenhagen door en plaatsten zich achter de dicht in elkander gegroeide takken van eenen eeuwenouden rozenstruik, wiens tallooze bloemen en knoppen de lucht met De eerste aflevering van het laatste deel der platen van Alexander Yer Huell is thans verschenen. Het wordt in den handel gebracht onder den titel: „Ze zijn er." Zij zijn verdeeld in vier afdeelingen: Hier en daar, Krijtkrab- bels, Tafeldans en Nalezing. „Ze zijn er" verschijnt bij den heer Gouda Quint, te Arnhem. De prijs is f 1.20 per aflevering. Vier kinderen, die jl. Maandag namiddag te 4 uren te Zoelmond uit de school kwamen, waagden zich op het brooze ijs en vielen er door. Een hielp er zichzelf uit, een tweede werd gered, maar de overige twee waren al verdronken, toen zij op het droge werden gehaald. Bij de feestelijke viering van den dies te Leiden hebben de jongelui weder als gewoonlijk allerlei potsierlijke vertooningen ten beste gegeven. Onder de verschillende groepen zag men o. a. de ex-hofkapel van Z. H. Theebaw, Presis van Birma; August den Domme; de champion- rijders uit Nederland, zooals Arie Van den Berg, Pieter Bruinsma en Wybe De Vries, met der Friezen levens gezellinnen, waarvan er een enkele zelfs „haar boven heur tanden" had; een Engelsch jachtgezelschap met wagen, jagers en rijderessen, in amazone-costuum; voorts in bonte verscheidenheid Chineezen, Indianen, Hottentotten en andere meer of min beschaafde of niet beschaafde volksstammen. Kolossale monsters uit de dierenwereld ontbraken evenmin op de straten. Ook werd een aanschouwelijke voorstelling gegeven van de consistorie der Nieuwe kerk te Amsterdam, bezet met eerwaarde personages in deftige plunje, een politie-agent der hoofdstad en Uilenspiegel, zijn roede slaande. Een extra-nomraer van de Standaard werd uitgereikt met allerlei dwaasheden van den tegenwoordigen strijd, 't Motto luidde: Genesis XII 9. „Daarna vertrok Abram, gaande en trekkende naar het zuiden." Jl. Zondag werd iemand uit de Westerkerk te Amsterdam gezet, omdat hij tijdens de godsdienstoefening, waarbij ds. Vos voorging, en nog wel gedurende het gebed, zeer luid: „Paneelzagerhad geroepen. Zeker was tijd en plaats slecht gekozen om van ergernis tegenover dr. Kuvper c. s. te doen blijken. bedwelmende geuren vervulden. Leone leunde sidderend op Ugo's armzijne knieën knikten alles begon hem voor de oogen te dwarrelen. By dezen struik was het geweest, onder den zwaren, met klimop begroeiden pijnboom, dat Pia voor dc eerste maal het blonde kopje tegen zijnen schouder gelegd, dat hij haar voor de eerste maal gekust had.... Toen was zijn vader nog in leven. Het was een feestavond, zoo schoon en heerlijk, zoo zalig als hij nog nooit had beleefd. Nog in hetzelfde uur had zijn vader hun verbond gezegend; ook hij had Pia op het voorhoofd gekust en haar toegefluisterd: „Maak hem gelukkig!" En nu? Giulio della Pietra, de bitter b.wcende, de man met het trouwe hart en de van jeugdig vuur stralende oogen, rustte reeds lang onder de groene zoden, en de geliefde bruid, die hij toen zoo vriendelijk gezegend had o, het leed was bijna te zwaar om te dragen. „Hoe onuitsprekelijk heb ik haar bemind!" dacht Leone, en zijne lippen trilden als van onuitstaanbare pijn. „Hoe heb ik haar aangebeden uit het diepst mijner ziel! En nu beloont zij mij zóó mijne vurige liefde!" Werktuigelijk tastte hij met sidderende hand naar zijn zwaard, zoodat Ugo hem verschrikt aan zijnen eed moest herinnereu. „Vrees niets!" gaf Leone ten antwoord. „Ik houd mijn woord! Ik zal sterk zijn al was het alleen maar om de nagedachtenis te eeren van den onvergetelijken doode waaraan ik mij nu met verdubbelde liefde vastklem. Ik ben zoo arm, zoo verlaten, Ugo! Het graf van mijnen vader is het eenige wat mij overblijft!" „En Ermenegilda dan?" fluisterde Ugo. „Ja, gij hebt gelijk, om harentwil zal ik het leven verdragen, om harentwil!" Bij het hooren van dezen uit het diepste der ziel oprijzenden smartkreet voelde Ugo eene seconde lang eene opwelling van berouw. Op ditzelfde oogenblik echter kraakte er een voetstap op het kiezelzand. Het maanlicht, dat door het zware geboomte speelde, omstraalde Pia's slanke gestalte, terwijl zij, met ontbloot hoofd en eenen donkeren mantel om de schouders geslagen, lang zaam nader kwam. Zoo spoedig mogelijk zocht zij de schaduw, maar dit vluchtig oogenblik was voldoende geweest om Ugo's hartstocht met nieuwe kracht te doen ontvlammen en alle mede lijden te verstikken. Leone hield de hand des verraders krampachtig in de zijne geklemd. De geheele gestalte van den rampzaligen echtgenoot sidderde als in eenen heftigen aanval van koorts. Een paar minuten bleef Pia de' Tolomei roerloos bij de myr- tenhaag staan; zij luisterde en gaf duidelijke teekenen van onrust. Daar knarste het poortje, en behoedzaam, de meest beschaduwde plekjes opzoekend, sloop eene dicht in zyuen mantel gehulde mannelijke gedaante naar Pia toe. Andermaal tastte Leone, door vertwijfeling aangegrepen, naar zijn zwaard, en andermaal herinnerde Ugo den heltig ontroerde aan zijnen eed. Daarop werd Leone kalm, onnatuurlijk kalm. Een akelig gevoel van verstijving greep hem aan. Zijn gelaat was doodsbleek, zijn blik strak en koud. Hij had gezien dat Pia zich den onbekende vol liefde in de armen geworpen en hem hartstochtelijk omhelsd en gekost had. Nu volgde er een teeder gefluister, waarvan de inhoud onver staanbaar, een vleiend gekoos, waarvan de bijzonderheden on- zichtbaar waren maar wat behoefte Leone meer te zien en te hooren, nadat hij dat ééne ontzettende feit zoo duidelijk had i aanschouwd? Had by meer noodig om te weten dat alles, alles

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1