hpjass! m^t t.w§e nffip.iprpn. één van gezondheid on één vari Marine, door de hitte, en vermoeienis deerlijk onge steld; eerstgenoemde ernstig, van wien bericht wordt, dat hij vóór den tocht reeds onwel was. Opmerking verdient, dat van zeer verschillende zijden in de dagbladen verzekerd wordt, dat de troepen op liet eiland eene kampong getuch tigd, dat is vernield hebben. Wij gelooven niet dat zulke straf, op de minst schuldigen toegepast, omdat men de eigenlijke schuldigen niet in handen kan krijgen, goede politiek is." De koninklijke bewilliging is verleend aan de Statuten der Zijper Maatschappij tot bereiding van kaas, aan het Zand in de Zijpe, met een kapitaal van 1 6000, in aandeelen a f 600. Directeur de heer P. Jauszoon de Wit; commis sarissen de heeren J. Jsz. De Wit en J. Slijkerman. Eergisteren avond is de boerenhofstede van H. Berk hout te Streep, in den Schagerwaard, door de vlammen vernield. Daarbij zijn 7 koeien en 3 pinken omgekomen. De brand nam zoo spoedig in lievigheid toe, dat de bewoners moeite hadden zich te redden en er aan berging van den inboedel niet te denken viel. Naar men verzekert, was alles tegen brandschade verzekerd. Overeenkomstig den eisch van het Openbaar Ministerie, veroordeelde de Rechtbank te Amsterdam Don derdag jl. Fortuvn tot f 250 boete, subsidiair 2 maanden celtraf. Het Vaderland meldt nog een paar bijzonderheden omtrent de voortvluchtige familie v. d. H., te Madera aangehouden De moeder ging met haar kinderen scheep onder den naam van „Davister." De bedrogen echtgenoot en vader zette zijn vrouw en kinderen, na ontdekking van hun vlucht, terstond na. Te Rotterdam vernam hij dat zij naar Antwerpen waren gespoord. Hij ging daarheen en vond het spoor zijner familie, die aan boord van 't stoom schip „Leibnitz" passage had genomen naar Montevideo. Het schip lag gereed om te vertrekken en v. d. H. spoedde zich naar de haven. Toen hij daar aankwam, had de „Leibnitz* juist 't anker gelicht en voor zijn oogen stoomde het zeekasteel statig voort, al de zijnen meevoerende. V. d. H. miste de middelen om het schip na te stoomen en had verzuimd maatregelen te beramen om dit zoo noodig en mogelijk vanwege de politie te laten doen. Bij tijdige voorzorgen ware het misschien nog mogelijk ge weest de „Leilmitz" op de reede van Vlissingen te naderen en de vluchtelingen aan wal te brengen. Het Sclieveningsche havenplan is weder een heel eind achteruit. Jhr. Siccama, de concessie-aanvrager, heeft van den minister van Waterstaat een schrijven ontvangen, waarin wordt gezegd, dat er bezwaar bestaat tegen het maken van de havenhoofden zonder golfbreker. Indien er geen betere constructie bestaat dan in het plan wordt aan gegeven, en die, door de ondervinding geijkt, op het Scheveningsche strand kan worden toegepast, zou een golf breker niet kunnen worden gemist. De bedenkingen, voor zooveel ze op de hoofden der buitenhaven betrekking heb ben, zijn van genoegzaam belang om den minister bezwaar te doen maken aan dit ontwerp zijne goedkeuring te hechten. Jl. Donderdag heeft het ijs in de omstreken van 's Hertogenbosch 3 slachtoffers geëischt. In den polder de Yliert is een knaapje van 9 jaar, zoontje van den machinist van het stoomgemaal van dien polder, tevens machinist van de watermachine in die stad, door het ijs gevallen en jammerlijk verdronken, niettegenstaande alle pogingen om hem te redden, zelfs met levensgevaar. Een infanterist moet bij die gelegenheid zich bijzonder hebben onderscheiden. In den polder Bochveld en May, rechts van den weg naar Vlijmen nabij het stoomgemaal, zijn twee schaatsen- Het slot in de moerassen wreekt uwe schande en laat aan de schuldige tijd tot boete en berouw. Meer ook niet dat is waar, want ik sta er u voor ingeen twee maanden houdt zij het daar uit. Zelfs zij, die op den grond geboren zijn, lijden aan koorts den geheelen zomer doorzij verouderen en sterven dertig jaren vroeger dan overal elders. Wie maar eenigszins kan, neemt vóór het eind van Mei de vlucht. Pia, de teedere, ver wende Pia, die nooit anders dan Siena's zuivere lucht heeft ingeademd, zal ongetwijfeld bezwijken, nog vóór dat de zomer hitte haar toppunt bereikt heeft. De eenzaamheid en het ver langen naar de verloren vrijheid, die zij zoo snood misbruikt heeft, bevorderen het werk der malaria.... En al zou ons veel geliefd Siena ook veroverd worden voordat Pia's lot beslist is, aan dien afgelegen burcht zullen de Guelfcn vooreerst niet denken; de slotvoogd is voor meer dan een jaar voorzien van alles, en hij zal zich wel wachten uit zijnen schuilhoek te voorschijn te komen. Neen, wat er ook gebeuren moge, daar is zij vergeten, verlaten als in het graf. De Capitano boog zich langzaam voorover. Als ter neder ge drukt door het gewicht zijner gedachten, liet hij het hoofd op de hand rusten. Ugo de' Falconari, die tot nu toe was blijven staan, zette zich naast Leone neder. „Ik weet niet," begon hij weer, met zonderling gedempte stem, «of gij dat kasteel ooit bezocht hebt. Zooals gij u misschien herinneren zult, ben ik er tweemaal geweest, in den tijd toen wij dachten dat het misschien eene rol zou kunnen spelen in den strijd met de Florentijnen. Nog huiver ik bij de gedachte aan die akelige woestenij, aan het zwarte, sombere gebouw, met zijne afgebrokkelde kanteelen en zijnen zwaren, plompen toren. De slotvoogd, die mij bij de ophaalbrug ontving, zag er zoo bleek en holoogig uit, of hij weken lang in zijn graf had gelegen. Verward hingen hem de dunne, grijze haren om de slapen. Ik hield hem voor eenen zestiger, en hoorde met verbazing dat hij pas even veertig jaar was! Zijne vrouw, eene lange, beenige gestalte, had zich beter gehoudendie is zeker van den beginne af zoo mager geweest, dat de malaria geen vat op haar kon krijgen. Maar ook zij klaagde voortdurend over de verstikkende, neerdrukkende hitte, en vertelde mij, dat zij van Juni tot Sep tember nog geen acht dagen zonder koorts was geweest. Later, tegen den herfst, werd het iets dragelijkerzij roemde het goede weder, dat ik getroffen had, terwijl mijn metgezel en ik ons verbeeldden dat wij door den samoen der woestijn van Sahara reden. Ziet gij, Leone, nu ik mij dat alles te binnen breng, zou ik bijna medelijden krijgen met de zondares! Uit de liefkoozende armen van den in stilte beminde naar die vree3elijke Mar cm ma het is al te ontzettend, Leone, al te wreed, in weerwil van alles wat zy heeft misdreven." Met eene woeste beweging sprong de Capitano overeind. „Het is beslist!" riep hij, van drift sidderend, want Ugo's welberekende toespeling miste hare uitwerking niet. Pia, die aan het hart van een ander gerust, die haar zondig geluk hooger gesteld had dan de c-er van haren echtgenoot Pia was voor Leone geen menschelijk wezen meer, dat erbarming verdiende, maar een benauwde droom, een nachtspook, eene giftige slang, die het noodlot vertrappen mocht naar welge vallen. (Wordt vervolgd.) rijders verdronken, die zich onbezonnen waagden huiten de baan. De een is de 12jarige zoon van den lieer Van der Vliet, postdirecteur aldaar, de anclere het 11 jarig zoontje van Janssens-van Sas, koopman in koek en suikerwerken. De lijken der ongelukkige» zijn met behulp van een bootje van eene voorbijvarende schroefboot reeds opgevischt. Een prachtige ijsbaan is gemaakt nabij Slikkerveer door het. onder water zetten van een stuk laag weiland. De baan is 900 meter lang en 300 meter breed, dus 27 bunders groot, ongeveer de oppervlakte van het Tentoon stellingsterrein te Amsterdam in 1883. Fop Smit Co. laten extrabooten voor schaatsenrijders varen, die jl. Dinsdag wel 900 Rotterdammers naar Slik kerveer brachten, en in het geheel waren er wel 2000 menschen op de baan. Het was een schilderachtig tafereel, zegt de N. Rott. Crt. Er heerschte eene opgewekte stemming, en ieder roemde om strijd de lange baan en het prachtige ijs, want nergens was een spoor van oneffenheid te vinden. Op verschillende afstanden vond men tentjes, Zelfs waren er kleerrekken op het ijs, waarop zij, die te dik gekleed mochten zijn, zich van het overtollige konden ontdoen. Behalve in den aanblik van zooveel geoefende schaat senrijders, kon men zich ook verlustigen in het schouwspel van eenige heeren te zien „zeilen." Dit vermaak bestaat hierin, dat men ziclx een driekant zeil, ter lengte van circa 1 mr., aan het lijf bindt, waarmee men zoodanig manoeuvreeren moet, dat de wind er vrij spel in heeft. De snelheid van een „zeilend" mensch staat, wanneer er een fiksche bries waait, naar sommigen beweren, wel gelijk met die van eene locomotief. Het voornemen bestond, als de vorst aanhoudt, gisteren of heden eene hardrijderij op schaatsen te houden. Reeds is eene commissie gevormd, waarvan de heer L. Kruyff, burgemeester, tot eerevoorzitter is benoemd. Hierin heeft echter het weer ook een woordje mee te praten. t Men schrijft ons van Texel, dd. 12 dezer: „Werd ons eiland opnieuw gedreigd door het ijs te zullen worden ingesloten, ook nu is dit gevaar tamelijk wel ge weken, evenals zulks bij een vorig wintertje plaats had. Gisteren nog dreef er veel nieuw ijs op stroom en langs de kust. De krachtige ebgetijen schijnen alles door de zeegaten naar de Noordzee te hebben afgevoerd. Bij dezen voortgang zullen de visschers weer spoedig hunne werkzaamheden kunnen hervatten." Men schrijft aan de Leidsche Crt. „Als het weer omslaat, is het afwisselend zevenmaal winter geweest, waarvan de eerste omstreeks half November begon. Landlieden en warmoeziers verlangen nu naar het einde, om veldarbeid te gaan doen, waarbij nog komt, dat deze zoo sleepende winter niemand voordeel of vermaak heeft aangebracht. Het heeft genoeg gesneeuwd om telkens door een modderpoel te waden, maar te weinig om te kunnen arren. Het heeft genoeg gevroren om telkens de schipperij veel last van ijs te veroorzaken, zonder dat dit sterk genoeg is geworden voor de schaatsenrijders. Men heeft overal gezocht, maar geen dragelijk ijs gevonden dan op polder- slooten, juist geschikt voor de jeugd om zich te oefenen, geenszins gezocht door eenig knap schaatsenrijder. Zonnige dagen kwamen er weinig voor, gelijk de bloemkweekers bij het verbruik van veel brandstof voor de broeikassen ondervonden hebben. Het was een onaanzienlijke, vuile winter, zonder karakter, van veel beloven en weinig geven geen zilverglans van donzig rijp en geen tintelend ijs ge schikt voor den gewiekten voet. De Synode heeft in hare zitting van jl. Donderdag met algemeene stemmen, op die van de heeren Cesar Seger en mr. Bredius na, aangenomen het volgende voorstel, door het lid Tinholt ter vergadering ingediend: „De Synode benoeme een commissie van drie leden uit „haar midden, aan welke worde opgedragen het ontwerpen „van een modus rivendi of interim, waarbij, zonder eenige „gevolgtrekking voor liet al of niet recht hebben van „bestaan der thans in onze kerk feitelijk aanwezige rich tingen of partijen, aan de geestelijke behoeften en wen- „schen van deze wordt voldaan, hetzij door kerspelvorming, „hetzij door andere zoodanige middelen, als de commissie „daartoe zal kunnen vinden. Te dien einde zal de tegen woordige vergadering niet gesloten worden maar op reces „uiteengaan. „Zij worde gemachtigd, zich in betrekking te stellen tot, „en, zooveel noodig, overleg te plegen met invloedrijke „vertegenwoordigers van onderscheidene richtingen. Zij „diene haar ontwerp in bij de Synode, die het in behan deling neemt, zoodra in de aanhangige tuchtzaken een „einduitspraak zal gevallen zijn." Tot leden der commissie zijn benoemd de heeren Tinholt, Douwes en Zeeman." Een boerenpraatje. 't Is een miserabele tijd tegenwoordigzegt Jan Hendrik tegen zijn vronw. Ja, Jan, antwoordt Jenneke, da's waar; 't is krek of 't vee en de vette waar, oin boter niet te vergeten, geen geld meer waard zijn. Een goed neurend beestje is nog aardig op prijs, muar anders is 't een misse boel. Ja, zegt Jan, zoo is 't; en hij legde zijn ellebogen op de knieën om er het hoofd mee te steunen, dat rood verlicht wordt door 't vlammend haardvuur. Zoo keuvelen Jan Hendrik en zijn vrouw nog wat voort, terwijl de baas zijne meer spraakzame wederhelft van tijd tot tijd ondersteunt door den uitroep 't is miseraobel! Jan Hendrik is een boer, die weinig in ziju leven heeft ondervonden. Hij kreeg het erf, waarop hij woont, door erfenis, en boerde net als zijn vader 't gedaan bad Met nieuwe dingen hield hij zich oiet op. Dat was allemaal larie. Waren er menschen, die huD geld wilden voortsraijten door allerlei vreemde kluehteu te vertoonen, hij was wel wijzer. Neen, neen, hij verbouwde zijn rogge krek zoo deftig als een ander. Zijn aardappelland werd evenmin door hem vergeten als zyn hooiland! Deukers, hij verbouwde zoo'n pak hooi! In de wilde Maat en in 't Slag wou zulk best gras wasseu. Bij ziju huis lag ook nog wel een stuk grasland, maar daar stak hij zijn plaggen op en had hij zijn weide voor 't jonge vee. Liet hij u zijn stal zien, dan bracht hij u het allereerst naar zijn paardenstal, waar in 't pikke duister twee fliuke paarden zich stondeu te vervelen. Zijn vee, och jao, 't is al eveneens als bij anderen, 't ziet er redelijk goed uit: Grof van beenderen, dik van huid, krom van rug en beenen. Een dikke laag koemest hangt als een naar achteren verschoven dek aan het achterlijf en den buik der dieren, 't Zijn blijkbaar geen melk- maar niestfabrieken. Vraagt men dan ook aan dezen landbouwer hoeveel voers mest uit zyn stal gereden worden, dan weet hij u op een prik ie zeggen: zóóveul venr Allerheiligen, zóóveul veur Lichtmisse en zóóveul veur 't Veurjaor. Maar vraagt ge hem hoeveel molk zijn koeien geven en welke melk, dan kijkt hij min of meer wantrouwig naar u heen, nis dacht hij in zichzelf: „daar hei'j dor al weer één van dë nije lichtiuge." Melk? zegt Jan, daar weet 'k niks van. Dat raó'j au Jennekke vraogeu. En als dnu Jenneke, die nu eu dan al eens heeft staan loeren na.r d'r baas en 't heerschap, op 't hooren vau haar naam in den stal komt, dan blijkt het al heel gauw, dat ook zij zich nooit heeft afgevraagd hoeveel melk elke koe per jaar wel geeft. Och wat, zegt zij, allemaol fratsenDe beesten geven er niks meer om of je 't weet of niet weet Wie zal de boerin tegenspreken? Niemand. Wat zij daar vertelde, is een waarheid als een koe. En toch, hootvei"'t vreemd „schijnt," zit er een grove onwaorhoid achte verborgen. Want 'k zou wel eens willen weten of er één boei' of ééne boerin iu Twente te vindeu is, die vrede zou hebben met haar stal, indien gedurende eeu of twee jaren door herhaalde metiugeu van melkgift en roomgehalte gebleken ware, dut er uit de eene melkkoe 6000 oort cu uit de andere 4000 oort melk in 't jaar was geniolkeD. Dat bovendien de beste melkgecfster melk van 11 pCt. en de slechte melk van 0 pCt. rooui gaf. Zou ik vraag 't allen, die lezeu kunucuzou er ééne boerin in Twente te vinden zijn, die zich danr rustig by hield? Zou ze haar Jau Hendrik niet gedurig opzeuren over die twee duizend oort melk en dat verschil in de vetheid Zou ze haar baas niet telkens weer onder 't oog brengen, dat, het oort melk slechts tegen twee cent berekend, de eene koe veertig gulden minder winst in 't janr gaf dau de andere? Zou ze niet net zoolang praten tot Jan Hendrik zijn 9lcchte inelkgcefsters had verkocht om er goede melkkoeien voor te koopeu Zou ze er niet volle vrede mee hebben, dat Jan Hendrik haar vroeg, vóór hij ter markt ging: Jenneke, doe mi sestig gulden met, want, sie'j, 'k mut een beste d'r veur weerom hebb'n! aut wat bettekenen die zestig galden méér voor een koe, als zij voor een waarde van veertig galden oau melk per jaar méér opbrengt? En nu gevoel ik levendig dat men, na een oogenblik over 't geval nagedacht to hebben, beweren zal dat „zoo'n schriever in de kraantc 't al heel makkelijk oe veurpraoteu kan," maar dat de praktijk zoo gemakkelijk niet is, wel zeker, dat is een punt, dat ik niet betwisten zal, maar uitvoerbaar is het, indien men er zich moeite voor getroosten wil. En waarlijk aan hulp ontbreekt het deu landbouwer uiet. liet Twentsche ruudveestambock is bereid, vermoedelijk zelf9 al is uw vee nog niet waardig genoeg om in 't Stamboek opgenomen te worden, om u in te lichten omtrent de invulling der melklijsten, het meten der melkgiften, der verhoudingeu van room en melk, enz enz. De landbouw leeraars gevoelen zich gelukkig als zij iemand tot raadsman kunnen zijn eu in kleineren kring zijn er in elke gemeente wel lieden te vinden, die den landbouwer willen voorthelpen. Is 't dan waarlijk tegenwoordig „zoo'n miseraobele tied?" Twentsch Zondagsblad. Bultenlana. Te Londen bleef de rust jl. Donderdag ongestoordmen blijft er echter omvangrijke voorzorgsmaatregelen nemen met het oog op een mogelijke herhaling der ongeregeld heden. Verleden week werden aan 100,000 behoeftigen (behalve de gewone verpleegden in de armenhuizen) van gemeentewege ondersteuning uitgereikt. Deze week zal dit cijfer nog veel grooter zijn. Uit. een van Regeeringswege ingesteld onderzoek, waarbij verschillende getuigen hij liet oproer van Maandag werden gehoord, is gebleken dat de socialisten moeten worden beschouwd als degenen, die het grauw tot plundering hebben aangespoord en de gepleegde ongeregeldheden in de hand hebben gewerkt. De Regeering heeft dan ook het besluit genomen tegen de beide voornaamste belhamels, Hyndman en Burns, een vervolging in te stellen. Jl. Donderdag hadden er in de Engelsche provinciën talrijke demonstraties van werkeloozen plaats. Te Leicester tastte het gepeupel vele kousenfahrieken aan, waar de arbeid gestuakt was, gooide de vensters in en vernielde de machi- neriën. De politie herstelde slechts met moeite de orde. Benoem 1 n gen, enz. Met ingang van 1 Maart a. s. wordt 's Konings adjudant in buitengewonen dienst, de schout-bij-nacht F. A. P. van Alphen, op zijn verzoek, ter zake van langdurigen dienst, op pensioen gesteld, ad f 3175 's jaars, onder dankbetuiging voor de vele gewichtige en langdurige aan den lande bewezen diensten. Met dien datum worden bevorderd: tot schout-bij-nacht de kapts. ter zee J. B. II. De Josselin de Jong en W. J. Scholten van Aschat; tot kapt. ter zee de kapt.-luits. ter zee J. C. Joekes en D. J. Weys; tot kapt.-luit. ter zee de luits. ter zee 1ste kl. H. J. De Wal en O. C. A. J. Moreau; tot luit. ter zee 1ste kl. die der 2de kl. H. Slot en W. J. Do Bruyne. Mede wordt met dien datum de benoemde schout-bij-nacht W. J. Scholten van Aschat op zijn verzoek, ter zake van lang durigen dienst op pensioen gesteld, ad f 3225 's jaars. De otï. van gez. 2de kl. by de zeemacht J. Keyser, uit Oost- Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld. Tot militair lid van de Militieraad te Alkmaar is benoemd jhr. Meijer, majoor 7de reg. inf., te Hoorntot zyn plaatsvervanger Van Eek, kapitein 7de reg. inf., mede aldaar. Vlsolatoerloliteii. Jl. Woensdag kwamen binnen de sloepen Festine Lente, schipper Verschoor, cn Johannes Cornelis, schipper Noordzy, te zamen met 4000 doode schelvisschen, 330 levende, 300 doode kabeljauwen, 18 heilbotten, 25 levende en 20 doode lengen; schelvisch gold f 14 tot 19 't honderd, levende kabeljauw f 2.90 a 3.20, doode idem f 1.75 2.heilbot f 13.50, levende leng f 4.10 a 4.35 en doode idem f 2.40 per stuk. Vijf korders brachten 30 tot 80 groote, 40 tot 70 kleine tongen, 90 roggen en 15 tot 30 bun schollen aangroote tong gold 70 c., kleine dito 10 a 20 c., rog f 1.12 en bunschol 60 c. per stuk. Donderdag kwamen binnen desloepen: Sirene, schipper Zwart- veld en Admiraal van Kinsbergen, schipper Van Pelt, te zamen met 4200 doode schelvisschen, 215 levende dito, 280 doode kabeljauwen, 4 heilbotten, 28 lengen en 10 bennen vleet; schel- visch gold ter afslag f 14.a f 18.50 't honderd, levende kabeljauw f 2.15 a f 2.40, doode idem f 1.15 h f 1.65, heilbot f 13, leng f 2.95 per stuk, en vleet f 19.50 per ben. Tien korders en beugers brachten 15 tot 40 groote, 30 kleine tongen, 20 tot 50 roggen en 12 tot 25 bunschollen ter afslag; groote tong gold 60, kleine idem 10 c., rog f 1 en bunschol 65 a 70 cents per stuk. Gisteren kwam binnen de sloep Biervliet, schipper Smit, met 1300 doode schelvisschen, 100 levende, 80 doode kabeljauwen en 50 levende lengenschel visch gold f 16.50 't honderd, levende kabeljauw f 2.15, doode idem f 1.45, leng 1 2.40 per stuk. Zes korders brachten 20 tot 60 groote, 20 tot 80 kleine tongen en 30 tot 100 bunschollen ten afslag; groote tong gold 50 a 60 c., kleine schol 10 c. en bunschol 50 c. per stuk. nur«orllJlie Stand. Gemeente HELDER, van Donderdag tot Zaterdag. OndertrouwdG. Gernaat, politieagent en B. M. Van Egmond. G. Van Mondfrans, schipper, en W. M. Reijers. A. Zwart, zeeman, en G. Goos. G. II. Van Oye, hofmeester, en C. E. Borgart. G. B. Bramlage, koopman, en A. M. Dito. GehuwdGeene. Bevallen: M. Ewalt, geb. v.Waardenburg, Z. G. Hellendoorn, geb. Houtkoop, Z. A Conijn, geb. Vader, D. G. Stam, geb. Hopman, Z. Overleden: A. De Vroome, 72 jaren. D. Kort, 63 jaren. WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN TE HELDER. LANDSKEET. ts c 3 "5 c 1 Windrichting en kracht. Barometer mM. Thermometer C. iSP 1 2 - Toe stand van de zee. Stand, j Afw. Stand. Afw. 12 1-2 zzo. 0.2 k. 1 764.03 f 5.33 0.4 -3.6 0.92 Vlak. 13 8 zto. 0.3 763.45; t 3.85 - 1.6 -4.0 0.96 ii 13 12 zoto. 0.5 763.32 f3.72 0.0 -4.0 0.86 Weêragesteldheid12 Febr. 12 u. Betrokken, mooiweer. 13 Febr. 8 u. Betrokken, mistig, mooiweer. 13 Febr. 12 u. Bewolkt, beneveld, mooiweer. Van 11 op 12 dezer gevroren 6 millimeter ijs. 12 13 5

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2