hpjass! m^t t.w§e nffip.iprpn. één van gezondheid on één
vari Marine, door de hitte, en vermoeienis deerlijk onge
steld; eerstgenoemde ernstig, van wien bericht wordt, dat
hij vóór den tocht reeds onwel was. Opmerking verdient,
dat van zeer verschillende zijden in de dagbladen verzekerd
wordt, dat de troepen op liet eiland eene kampong getuch
tigd, dat is vernield hebben. Wij gelooven niet dat zulke
straf, op de minst schuldigen toegepast, omdat men de
eigenlijke schuldigen niet in handen kan krijgen, goede
politiek is."
De koninklijke bewilliging is verleend aan de Statuten
der Zijper Maatschappij tot bereiding van kaas, aan het
Zand in de Zijpe, met een kapitaal van 1 6000, in aandeelen
a f 600. Directeur de heer P. Jauszoon de Wit; commis
sarissen de heeren J. Jsz. De Wit en J. Slijkerman.
Eergisteren avond is de boerenhofstede van H. Berk
hout te Streep, in den Schagerwaard, door de vlammen
vernield. Daarbij zijn 7 koeien en 3 pinken omgekomen.
De brand nam zoo spoedig in lievigheid toe, dat de bewoners
moeite hadden zich te redden en er aan berging van den
inboedel niet te denken viel. Naar men verzekert, was
alles tegen brandschade verzekerd.
Overeenkomstig den eisch van het Openbaar
Ministerie, veroordeelde de Rechtbank te Amsterdam Don
derdag jl. Fortuvn tot f 250 boete, subsidiair 2 maanden
celtraf.
Het Vaderland meldt nog een paar bijzonderheden
omtrent de voortvluchtige familie v. d. H., te Madera
aangehouden
De moeder ging met haar kinderen scheep onder den
naam van „Davister." De bedrogen echtgenoot en vader
zette zijn vrouw en kinderen, na ontdekking van hun
vlucht, terstond na. Te Rotterdam vernam hij dat zij
naar Antwerpen waren gespoord. Hij ging daarheen en
vond het spoor zijner familie, die aan boord van 't stoom
schip „Leibnitz" passage had genomen naar Montevideo.
Het schip lag gereed om te vertrekken en v. d. H. spoedde
zich naar de haven. Toen hij daar aankwam, had de
„Leibnitz* juist 't anker gelicht en voor zijn oogen stoomde
het zeekasteel statig voort, al de zijnen meevoerende.
V. d. H. miste de middelen om het schip na te stoomen
en had verzuimd maatregelen te beramen om dit zoo
noodig en mogelijk vanwege de politie te laten doen. Bij
tijdige voorzorgen ware het misschien nog mogelijk ge
weest de „Leilmitz" op de reede van Vlissingen te naderen
en de vluchtelingen aan wal te brengen.
Het Sclieveningsche havenplan is weder een heel
eind achteruit. Jhr. Siccama, de concessie-aanvrager, heeft
van den minister van Waterstaat een schrijven ontvangen,
waarin wordt gezegd, dat er bezwaar bestaat tegen het
maken van de havenhoofden zonder golfbreker. Indien er
geen betere constructie bestaat dan in het plan wordt aan
gegeven, en die, door de ondervinding geijkt, op het
Scheveningsche strand kan worden toegepast, zou een golf
breker niet kunnen worden gemist. De bedenkingen, voor
zooveel ze op de hoofden der buitenhaven betrekking heb
ben, zijn van genoegzaam belang om den minister bezwaar
te doen maken aan dit ontwerp zijne goedkeuring te hechten.
Jl. Donderdag heeft het ijs in de omstreken van
's Hertogenbosch 3 slachtoffers geëischt. In den polder
de Yliert is een knaapje van 9 jaar, zoontje van den
machinist van het stoomgemaal van dien polder, tevens
machinist van de watermachine in die stad, door het ijs
gevallen en jammerlijk verdronken, niettegenstaande alle
pogingen om hem te redden, zelfs met levensgevaar. Een
infanterist moet bij die gelegenheid zich bijzonder hebben
onderscheiden.
In den polder Bochveld en May, rechts van den weg
naar Vlijmen nabij het stoomgemaal, zijn twee schaatsen-
Het slot in de moerassen wreekt uwe schande en laat aan de
schuldige tijd tot boete en berouw. Meer ook niet dat is
waar, want ik sta er u voor ingeen twee maanden houdt zij
het daar uit. Zelfs zij, die op den grond geboren zijn, lijden aan
koorts den geheelen zomer doorzij verouderen en sterven dertig
jaren vroeger dan overal elders. Wie maar eenigszins kan,
neemt vóór het eind van Mei de vlucht. Pia, de teedere, ver
wende Pia, die nooit anders dan Siena's zuivere lucht heeft
ingeademd, zal ongetwijfeld bezwijken, nog vóór dat de zomer
hitte haar toppunt bereikt heeft. De eenzaamheid en het ver
langen naar de verloren vrijheid, die zij zoo snood misbruikt
heeft, bevorderen het werk der malaria.... En al zou ons veel
geliefd Siena ook veroverd worden voordat Pia's lot beslist is,
aan dien afgelegen burcht zullen de Guelfcn vooreerst niet denken;
de slotvoogd is voor meer dan een jaar voorzien van alles, en
hij zal zich wel wachten uit zijnen schuilhoek te voorschijn te
komen. Neen, wat er ook gebeuren moge, daar is zij vergeten,
verlaten als in het graf.
De Capitano boog zich langzaam voorover. Als ter neder ge
drukt door het gewicht zijner gedachten, liet hij het hoofd op de
hand rusten.
Ugo de' Falconari, die tot nu toe was blijven staan, zette zich
naast Leone neder.
„Ik weet niet," begon hij weer, met zonderling gedempte stem,
«of gij dat kasteel ooit bezocht hebt. Zooals gij u misschien
herinneren zult, ben ik er tweemaal geweest, in den tijd toen
wij dachten dat het misschien eene rol zou kunnen spelen in
den strijd met de Florentijnen. Nog huiver ik bij de gedachte
aan die akelige woestenij, aan het zwarte, sombere gebouw, met
zijne afgebrokkelde kanteelen en zijnen zwaren, plompen toren.
De slotvoogd, die mij bij de ophaalbrug ontving, zag er zoo bleek
en holoogig uit, of hij weken lang in zijn graf had gelegen.
Verward hingen hem de dunne, grijze haren om de slapen. Ik
hield hem voor eenen zestiger, en hoorde met verbazing dat hij
pas even veertig jaar was! Zijne vrouw, eene lange, beenige
gestalte, had zich beter gehoudendie is zeker van den beginne
af zoo mager geweest, dat de malaria geen vat op haar kon
krijgen. Maar ook zij klaagde voortdurend over de verstikkende,
neerdrukkende hitte, en vertelde mij, dat zij van Juni tot Sep
tember nog geen acht dagen zonder koorts was geweest. Later,
tegen den herfst, werd het iets dragelijkerzij roemde het goede
weder, dat ik getroffen had, terwijl mijn metgezel en ik ons
verbeeldden dat wij door den samoen der woestijn van Sahara
reden. Ziet gij, Leone, nu ik mij dat alles te binnen breng, zou
ik bijna medelijden krijgen met de zondares! Uit de liefkoozende
armen van den in stilte beminde naar die vree3elijke Mar cm ma
het is al te ontzettend, Leone, al te wreed, in weerwil van alles
wat zy heeft misdreven."
Met eene woeste beweging sprong de Capitano overeind.
„Het is beslist!" riep hij, van drift sidderend, want Ugo's
welberekende toespeling miste hare uitwerking niet. Pia, die
aan het hart van een ander gerust, die haar zondig geluk
hooger gesteld had dan de c-er van haren echtgenoot Pia
was voor Leone geen menschelijk wezen meer, dat erbarming
verdiende, maar een benauwde droom, een nachtspook, eene
giftige slang, die het noodlot vertrappen mocht naar welge
vallen. (Wordt vervolgd.)
rijders verdronken, die zich onbezonnen waagden huiten
de baan.
De een is de 12jarige zoon van den lieer Van der Vliet,
postdirecteur aldaar, de anclere het 11 jarig zoontje van
Janssens-van Sas, koopman in koek en suikerwerken.
De lijken der ongelukkige» zijn met behulp van een
bootje van eene voorbijvarende schroefboot reeds opgevischt.
Een prachtige ijsbaan is gemaakt nabij Slikkerveer
door het. onder water zetten van een stuk laag weiland.
De baan is 900 meter lang en 300 meter breed, dus 27
bunders groot, ongeveer de oppervlakte van het Tentoon
stellingsterrein te Amsterdam in 1883.
Fop Smit Co. laten extrabooten voor schaatsenrijders
varen, die jl. Dinsdag wel 900 Rotterdammers naar Slik
kerveer brachten, en in het geheel waren er wel 2000
menschen op de baan.
Het was een schilderachtig tafereel, zegt de N. Rott. Crt.
Er heerschte eene opgewekte stemming, en ieder roemde
om strijd de lange baan en het prachtige ijs, want nergens
was een spoor van oneffenheid te vinden. Op verschillende
afstanden vond men tentjes, Zelfs waren er kleerrekken
op het ijs, waarop zij, die te dik gekleed mochten zijn,
zich van het overtollige konden ontdoen.
Behalve in den aanblik van zooveel geoefende schaat
senrijders, kon men zich ook verlustigen in het schouwspel
van eenige heeren te zien „zeilen." Dit vermaak bestaat
hierin, dat men ziclx een driekant zeil, ter lengte van
circa 1 mr., aan het lijf bindt, waarmee men zoodanig
manoeuvreeren moet, dat de wind er vrij spel in heeft.
De snelheid van een „zeilend" mensch staat, wanneer er
een fiksche bries waait, naar sommigen beweren, wel gelijk
met die van eene locomotief.
Het voornemen bestond, als de vorst aanhoudt, gisteren
of heden eene hardrijderij op schaatsen te houden. Reeds
is eene commissie gevormd, waarvan de heer L. Kruyff,
burgemeester, tot eerevoorzitter is benoemd.
Hierin heeft echter het weer ook een woordje mee te
praten.
t Men schrijft ons van Texel, dd. 12 dezer:
„Werd ons eiland opnieuw gedreigd door het ijs te zullen
worden ingesloten, ook nu is dit gevaar tamelijk wel ge
weken, evenals zulks bij een vorig wintertje plaats had.
Gisteren nog dreef er veel nieuw ijs op stroom en langs
de kust.
De krachtige ebgetijen schijnen alles door de zeegaten
naar de Noordzee te hebben afgevoerd.
Bij dezen voortgang zullen de visschers weer spoedig
hunne werkzaamheden kunnen hervatten."
Men schrijft aan de Leidsche Crt.
„Als het weer omslaat, is het afwisselend zevenmaal winter
geweest, waarvan de eerste omstreeks half November begon.
Landlieden en warmoeziers verlangen nu naar het einde,
om veldarbeid te gaan doen, waarbij nog komt, dat deze
zoo sleepende winter niemand voordeel of vermaak heeft
aangebracht. Het heeft genoeg gesneeuwd om telkens door
een modderpoel te waden, maar te weinig om te kunnen
arren. Het heeft genoeg gevroren om telkens de schipperij
veel last van ijs te veroorzaken, zonder dat dit sterk genoeg
is geworden voor de schaatsenrijders. Men heeft overal
gezocht, maar geen dragelijk ijs gevonden dan op polder-
slooten, juist geschikt voor de jeugd om zich te oefenen,
geenszins gezocht door eenig knap schaatsenrijder. Zonnige
dagen kwamen er weinig voor, gelijk de bloemkweekers
bij het verbruik van veel brandstof voor de broeikassen
ondervonden hebben. Het was een onaanzienlijke, vuile
winter, zonder karakter, van veel beloven en weinig geven
geen zilverglans van donzig rijp en geen tintelend ijs ge
schikt voor den gewiekten voet.
De Synode heeft in hare zitting van jl. Donderdag
met algemeene stemmen, op die van de heeren Cesar Seger
en mr. Bredius na, aangenomen het volgende voorstel,
door het lid Tinholt ter vergadering ingediend:
„De Synode benoeme een commissie van drie leden uit
„haar midden, aan welke worde opgedragen het ontwerpen
„van een modus rivendi of interim, waarbij, zonder eenige
„gevolgtrekking voor liet al of niet recht hebben van
„bestaan der thans in onze kerk feitelijk aanwezige rich
tingen of partijen, aan de geestelijke behoeften en wen-
„schen van deze wordt voldaan, hetzij door kerspelvorming,
„hetzij door andere zoodanige middelen, als de commissie
„daartoe zal kunnen vinden. Te dien einde zal de tegen
woordige vergadering niet gesloten worden maar op reces
„uiteengaan.
„Zij worde gemachtigd, zich in betrekking te stellen tot,
„en, zooveel noodig, overleg te plegen met invloedrijke
„vertegenwoordigers van onderscheidene richtingen. Zij
„diene haar ontwerp in bij de Synode, die het in behan
deling neemt, zoodra in de aanhangige tuchtzaken een
„einduitspraak zal gevallen zijn."
Tot leden der commissie zijn benoemd de heeren Tinholt,
Douwes en Zeeman."
Een boerenpraatje. 't Is een miserabele tijd tegenwoordigzegt Jan
Hendrik tegen zijn vronw.
Ja, Jan, antwoordt Jenneke, da's waar; 't is krek of 't vee en de vette waar,
oin boter niet te vergeten, geen geld meer waard zijn. Een goed neurend
beestje is nog aardig op prijs, muar anders is 't een misse boel.
Ja, zegt Jan, zoo is 't; en hij legde zijn ellebogen op de knieën om er het
hoofd mee te steunen, dat rood verlicht wordt door 't vlammend haardvuur.
Zoo keuvelen Jan Hendrik en zijn vrouw nog wat voort, terwijl de baas
zijne meer spraakzame wederhelft van tijd tot tijd ondersteunt door den uitroep
't is miseraobel!
Jan Hendrik is een boer, die weinig in ziju leven heeft ondervonden. Hij
kreeg het erf, waarop hij woont, door erfenis, en boerde net als zijn vader 't
gedaan bad Met nieuwe dingen hield hij zich oiet op. Dat was allemaal larie.
Waren er menschen, die huD geld wilden voortsraijten door allerlei vreemde
kluehteu te vertoonen, hij was wel wijzer. Neen, neen, hij verbouwde zijn
rogge krek zoo deftig als een ander. Zijn aardappelland werd evenmin door
hem vergeten als zyn hooiland! Deukers, hij verbouwde zoo'n pak hooi! In
de wilde Maat en in 't Slag wou zulk best gras wasseu. Bij ziju huis lag ook
nog wel een stuk grasland, maar daar stak hij zijn plaggen op en had hij zijn
weide voor 't jonge vee. Liet hij u zijn stal zien, dan bracht hij u het
allereerst naar zijn paardenstal, waar in 't pikke duister twee fliuke paarden
zich stondeu te vervelen. Zijn vee, och jao, 't is al eveneens als bij anderen,
't ziet er redelijk goed uit: Grof van beenderen, dik van huid, krom van rug
en beenen. Een dikke laag koemest hangt als een naar achteren verschoven
dek aan het achterlijf en den buik der dieren, 't Zijn blijkbaar geen melk-
maar niestfabrieken. Vraagt men dan ook aan dezen landbouwer hoeveel voers
mest uit zyn stal gereden worden, dan weet hij u op een prik ie zeggen:
zóóveul venr Allerheiligen, zóóveul veur Lichtmisse en zóóveul veur 't Veurjaor.
Maar vraagt ge hem hoeveel molk zijn koeien geven en welke melk, dan
kijkt hij min of meer wantrouwig naar u heen, nis dacht hij in zichzelf: „daar
hei'j dor al weer één van dë nije lichtiuge."
Melk? zegt Jan, daar weet 'k niks van. Dat raó'j au Jennekke vraogeu.
En als dnu Jenneke, die nu eu dan al eens heeft staan loeren na.r d'r baas
en 't heerschap, op 't hooren vau haar naam in den stal komt, dan blijkt het
al heel gauw, dat ook zij zich nooit heeft afgevraagd hoeveel melk elke koe per
jaar wel geeft.
Och wat, zegt zij, allemaol fratsenDe beesten geven er niks meer om of
je 't weet of niet weet
Wie zal de boerin tegenspreken? Niemand. Wat zij daar vertelde, is een
waarheid als een koe.
En toch, hootvei"'t vreemd „schijnt," zit er een grove onwaorhoid achte
verborgen.
Want 'k zou wel eens willen weten of er één boei' of ééne boerin iu Twente
te vindeu is, die vrede zou hebben met haar stal, indien gedurende eeu of
twee jaren door herhaalde metiugeu van melkgift en roomgehalte gebleken ware,
dut er uit de eene melkkoe 6000 oort cu uit de andere 4000 oort melk in
't jaar was geniolkeD. Dat bovendien de beste melkgecfster melk van 11 pCt.
en de slechte melk van 0 pCt. rooui gaf.
Zou ik vraag 't allen, die lezeu kunucuzou er ééne boerin in Twente
te vinden zijn, die zich danr rustig by hield? Zou ze haar Jau Hendrik niet
gedurig opzeuren over die twee duizend oort melk en dat verschil in de vetheid
Zou ze haar baas niet telkens weer onder 't oog brengen, dat, het oort melk
slechts tegen twee cent berekend, de eene koe veertig gulden minder winst in
't janr gaf dau de andere? Zou ze niet net zoolang praten tot Jan Hendrik
zijn 9lcchte inelkgcefsters had verkocht om er goede melkkoeien voor te koopeu
Zou ze er niet volle vrede mee hebben, dat Jan Hendrik haar vroeg, vóór hij
ter markt ging: Jenneke, doe mi sestig gulden met, want, sie'j, 'k mut een
beste d'r veur weerom hebb'n!
aut wat bettekenen die zestig galden méér voor een koe, als zij voor een
waarde van veertig galden oau melk per jaar méér opbrengt?
En nu gevoel ik levendig dat men, na een oogenblik over 't geval nagedacht
to hebben, beweren zal dat „zoo'n schriever in de kraantc 't al heel makkelijk
oe veurpraoteu kan," maar dat de praktijk zoo gemakkelijk niet is, wel zeker,
dat is een punt, dat ik niet betwisten zal, maar uitvoerbaar is het, indien
men er zich moeite voor getroosten wil. En waarlijk aan hulp ontbreekt het
deu landbouwer uiet. liet Twentsche ruudveestambock is bereid, vermoedelijk
zelf9 al is uw vee nog niet waardig genoeg om in 't Stamboek opgenomen te
worden, om u in te lichten omtrent de invulling der melklijsten, het meten
der melkgiften, der verhoudingeu van room en melk, enz enz.
De landbouw leeraars gevoelen zich gelukkig als zij iemand tot raadsman
kunnen zijn eu in kleineren kring zijn er in elke gemeente wel lieden te
vinden, die den landbouwer willen voorthelpen.
Is 't dan waarlijk tegenwoordig „zoo'n miseraobele tied?"
Twentsch Zondagsblad.
Bultenlana.
Te Londen bleef de rust jl. Donderdag ongestoordmen
blijft er echter omvangrijke voorzorgsmaatregelen nemen
met het oog op een mogelijke herhaling der ongeregeld
heden. Verleden week werden aan 100,000 behoeftigen
(behalve de gewone verpleegden in de armenhuizen) van
gemeentewege ondersteuning uitgereikt. Deze week zal
dit cijfer nog veel grooter zijn.
Uit. een van Regeeringswege ingesteld onderzoek, waarbij
verschillende getuigen hij liet oproer van Maandag werden
gehoord, is gebleken dat de socialisten moeten worden
beschouwd als degenen, die het grauw tot plundering
hebben aangespoord en de gepleegde ongeregeldheden in
de hand hebben gewerkt. De Regeering heeft dan ook
het besluit genomen tegen de beide voornaamste belhamels,
Hyndman en Burns, een vervolging in te stellen.
Jl. Donderdag hadden er in de Engelsche provinciën
talrijke demonstraties van werkeloozen plaats. Te Leicester
tastte het gepeupel vele kousenfahrieken aan, waar de arbeid
gestuakt was, gooide de vensters in en vernielde de machi-
neriën. De politie herstelde slechts met moeite de orde.
Benoem 1 n gen, enz.
Met ingang van 1 Maart a. s. wordt 's Konings adjudant in
buitengewonen dienst, de schout-bij-nacht F. A. P. van Alphen,
op zijn verzoek, ter zake van langdurigen dienst, op pensioen
gesteld, ad f 3175 's jaars, onder dankbetuiging voor de vele
gewichtige en langdurige aan den lande bewezen diensten.
Met dien datum worden bevorderd: tot schout-bij-nacht de
kapts. ter zee J. B. II. De Josselin de Jong en W. J. Scholten
van Aschat; tot kapt. ter zee de kapt.-luits. ter zee J. C. Joekes
en D. J. Weys; tot kapt.-luit. ter zee de luits. ter zee 1ste kl.
H. J. De Wal en O. C. A. J. Moreau; tot luit. ter zee 1ste kl.
die der 2de kl. H. Slot en W. J. Do Bruyne.
Mede wordt met dien datum de benoemde schout-bij-nacht
W. J. Scholten van Aschat op zijn verzoek, ter zake van lang
durigen dienst op pensioen gesteld, ad f 3225 's jaars.
De otï. van gez. 2de kl. by de zeemacht J. Keyser, uit Oost-
Indië teruggekeerd, is op non-activiteit gesteld.
Tot militair lid van de Militieraad te Alkmaar is benoemd jhr.
Meijer, majoor 7de reg. inf., te Hoorntot zyn plaatsvervanger
Van Eek, kapitein 7de reg. inf., mede aldaar.
Vlsolatoerloliteii.
Jl. Woensdag kwamen binnen de sloepen Festine Lente, schipper
Verschoor, cn Johannes Cornelis, schipper Noordzy, te zamen
met 4000 doode schelvisschen, 330 levende, 300 doode kabeljauwen,
18 heilbotten, 25 levende en 20 doode lengen; schelvisch gold
f 14 tot 19 't honderd, levende kabeljauw f 2.90 a 3.20, doode
idem f 1.75 2.heilbot f 13.50, levende leng f 4.10 a 4.35
en doode idem f 2.40 per stuk. Vijf korders brachten 30 tot 80
groote, 40 tot 70 kleine tongen, 90 roggen en 15 tot 30 bun
schollen aangroote tong gold 70 c., kleine dito 10 a 20 c., rog
f 1.12 en bunschol 60 c. per stuk.
Donderdag kwamen binnen desloepen: Sirene, schipper Zwart-
veld en Admiraal van Kinsbergen, schipper Van Pelt, te zamen
met 4200 doode schelvisschen, 215 levende dito, 280 doode
kabeljauwen, 4 heilbotten, 28 lengen en 10 bennen vleet; schel-
visch gold ter afslag f 14.a f 18.50 't honderd, levende
kabeljauw f 2.15 a f 2.40, doode idem f 1.15 h f 1.65, heilbot
f 13, leng f 2.95 per stuk, en vleet f 19.50 per ben. Tien
korders en beugers brachten 15 tot 40 groote, 30 kleine tongen,
20 tot 50 roggen en 12 tot 25 bunschollen ter afslag; groote
tong gold 60, kleine idem 10 c., rog f 1 en bunschol 65 a 70
cents per stuk.
Gisteren kwam binnen de sloep Biervliet, schipper Smit, met
1300 doode schelvisschen, 100 levende, 80 doode kabeljauwen
en 50 levende lengenschel visch gold f 16.50 't honderd, levende
kabeljauw f 2.15, doode idem f 1.45, leng 1 2.40 per stuk. Zes
korders brachten 20 tot 60 groote, 20 tot 80 kleine tongen en
30 tot 100 bunschollen ten afslag; groote tong gold 50 a 60 c.,
kleine schol 10 c. en bunschol 50 c. per stuk.
nur«orllJlie Stand.
Gemeente HELDER, van Donderdag tot Zaterdag.
OndertrouwdG. Gernaat, politieagent en B. M. Van Egmond.
G. Van Mondfrans, schipper, en W. M. Reijers. A. Zwart,
zeeman, en G. Goos. G. II. Van Oye, hofmeester, en C. E.
Borgart. G. B. Bramlage, koopman, en A. M. Dito.
GehuwdGeene.
Bevallen: M. Ewalt, geb. v.Waardenburg, Z. G. Hellendoorn,
geb. Houtkoop, Z. A Conijn, geb. Vader, D. G. Stam, geb.
Hopman, Z.
Overleden: A. De Vroome, 72 jaren. D. Kort, 63 jaren.
WEERKUNDIGE WAARNEMINGEN TE HELDER. LANDSKEET.
ts
c
3
"5
c
1
Windrichting
en kracht.
Barometer
mM.
Thermometer
C.
iSP
1 2
-
Toe
stand
van de
zee.
Stand, j Afw.
Stand.
Afw.
12
1-2
zzo.
0.2 k.
1
764.03 f 5.33
0.4
-3.6
0.92
Vlak.
13
8
zto.
0.3
763.45; t 3.85
- 1.6
-4.0
0.96
ii
13
12
zoto.
0.5
763.32 f3.72
0.0
-4.0
0.86
Weêragesteldheid12 Febr. 12 u. Betrokken, mooiweer.
13 Febr. 8 u. Betrokken, mistig, mooiweer.
13 Febr. 12 u. Bewolkt, beneveld, mooiweer.
Van 11 op 12 dezer gevroren 6 millimeter ijs.
12 13 5