HELDERSOHE
KN NIELWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad veor Hollands Noorderkwartier.
1886. N°. 22.
Vrijdag 19 Februari.
Jaargang 44.
M> PIA DE' TOLOMEI.
„Wij huldigen
het goede."
Verachijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Blnnenlan d.
Aan het voornemen om ook de derde-klasse-rijtuigen
der Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij af te schei
den in compartimenten, waarin wèl, en die, waarin niet
mag gerookt worden, is reeds jl. Maandag uitvoering gege
ven, en wel op de lijn AmsterdamRotterdam.
In den loop van het jaar 1884 werd bekend, dat
evenals de brievenbestellers, ook weldra de telegraaf bestellers
van een uniformkleeding zouden worden voorzien. Zelfs
kon het publiek zich vermeien in het lezen van de be
schrijving der roode biezen, kragen en banden, die de nieuwe
broeken, jassen en petten zouden versieren en de bestellers
zeiven onderwierpen zich maar al te dikwijls aan het dóen
nemen van de maat, waartoe zij werden opgeroepen. Geen
wonder dat aller verwachting groot was.
En thans wij schrijven 1886 zien wij nog dagelijks
die trouwe boden langs de straten snellen in bruine, grijze
of zwarte jassen, kort of lang van snit, al naar de garderobe
van den drager het toelaat, terwijl hunne waardigheid
alleen wordt aangeduid door de uniforme képi, de nummer
plaat en de tasch.
Toch heeft het Departement van Waterstaat in deze zich
niet van bemoeiingen onthouden, Het heeft zelfs met
prijzenswaardige nauwgezetheid allen bestellers ten tweede
male de maat doen nemen, wat aan eiken bode telkens 10
cents kosttehet heeft reeds tweemalen van de manschappen
de verhooging van salaris voor kleedinggeld ingehouden
Wat hiervan te'denken? Wij gelooven dit: dat de
uniformkleeding der telegraaf bestellers wel zeer schoon en
soliede zal worden, nu er zooveel zorg aan besteed
wordt. (Amsterdammer).
In de jl. Maandag gehouden vergadering van het
Haagsche Departement der Nederlandsche Maatschappij ter
bevordering van Nijverheid werd door een uitgelezen kring
van oudere en jongere dames bijgewoond, allen belang
stellenden in het onderwerp ter behandeling: de oprichting
eener kookschool in de residentie.
De voorzitter, de heer Conrad, begon met te herinneren,
in welk opzicht de Maatschappij ter bevordering van
Door ERNST ECKSTEIN.
Den geheelen dag hield hij zich in zijne kamer opgesloten,
onzichtbaar zelfs voor Ugo de Falconari, nu als krankzinnig
razend en tierend, dan weer met wreeden wellust zich verdiepend
in de voorstelling hoe de vrouw, die hij eenmaal had liefgehad,
straks zou verkwijnen in den pestwalm dier woestenij. Hij zag
haar bleek en uitgeteerd door den verwaarloosden slottuin dwalen,
bewaakt door den ouden man, wiens gevangene zij was. Hij
hoorde hare mocielijke, afgebrokene ademhaling, hij zag den
koortsgloed op het blauw dooraderde voorhoofd en door jammer
en medelijden aangegrepen barstte hij toch in luide kreten van
voldoening los, en stiet haar terug toen zij hem smeekte nog
éénmaal vóór haren dood haar gelukkig tehuis, haar dierbaar
kind te mogen wederzien
Gelukkig kwam den volgenden dag het gezantschap der Guel-
fen gehoor verzoeken, en door zijne onderhandelingen met de
Florentijncn werd Leone aan dezen vreeselyken toestand ontrukt
de ontzettende voorstellingen zyner phantasie zouden hem anders
onfeilbaar krankzinnig hebben gemaakt.
Zooals de zaken nu stonden, waren de voorwaarden der volgers
van de leliönbanier aannemelijk genoeg.
Gereedelyk herkende men hierin den invloed van Gregorio
ue' Tolomei, die door het verlies van zijnen éénigen zoon, nu de
eerste storm van wanhoop voorby was, zachter en verzoenlijker
gestemd scheen.
Gregorio bezat nu niets meer op de wereld, dan Pia, en
aangezien hij wist hoe innig zij haren echtgenoot beminde, kon
ae vader, indien hij naar een vertrouwelijker samenleven met
rijne dochter verlangde, onmogelyk den echtgenoot dier dochter en
stad, waar deze het bevel voerde, in koelen bloede te gronde
richten.
De eischen der Florentijnen bepaalden zich dus tot het vol
rode: Siena zou op staatskosten het paleis der Tolomei weder
opbouwen en de leiding der regeeringszaken voortaan aan twee
Gapitano's opdragen. De eene van deze bevelvoerders zou de
tegenwoordige Capitano Leone, de tweede Gregorio de' Tolomei
wezen, terwijl de laatste zich het recht voorbehield zynen aan
staanden opvolger zelf te benoemen.
Leone della Pietra onderwierp deze voorstellen aan het oor
deel van den stedelijken Raad, die zich eenstemmig voor de on-
iddellyke aanneming verklaarde.
Het bleek nu duidelijk, dat geen der Sieneesche edellieden,
kt geen enkele burger aan het goed gevolg van de beraamde
jrdediging der stad had geloofd. De overmacht van hetFloren-
tijnsche leger was in den slag bij Colle zoo duidelijk aan den
dag getreden, dat alleen het ontzag voor des bevelhebbers ijzeren
wil de geheele vernietiging van het bestaande voorkomen kon.
Door zijne bittere smart over Pia innerlijk gebroken, voelde
Leone geenen moed om tegen den stroom op te roeien. Ook
moest hij bij nader inzien toegeven dat de Raad gelyk had,
wanneer hij van twee kwaden het beste koos en liever aan de
".orentijnen eenen zij het ook bedenkelijken invloed van vreed-
zamen aard toestond, dan eenen strijd te wagen, waardoor Siena's
etandigheid voorgoed vernietigt moest worden. Eerzucht en
f 'genliefde zouden hem anders wellicht tot eene laatste wanhopige
vorsteling hebben aangespoord, maar wat vroeg hij naar den
uiterlyken glans van macht en aanzien, nu zyn levensgeluk zoo
onherroepelyk verloren was!
Het verdrag met Florence en daarmede tevens de vrede werd
i. diezelfde week nog door beide partyen onderteekend.
Nijverheid in die zaak gemoeid is. Zij heeft, nadat eene
commissie de wenschelijkheid van oprichting van dergelijke
scholen in het algemeen had erkend, een subsidie van
f 500 beschikbaar gesteld ter ondersteuning van de eerste
poging tot oprichting eener kookschool in Nederland, welke
door een dames-comité te 's Hage zal worden beproefd.
Daar voor 1 Maart a. s. de aanvrage moet geschieden,
achtte het bestuur het wenschelijk, vooraf door openbare
bespreking met het dames-comité de belangstelling voor
de zaak op te wekken.
Ofschoon, gelijk we reeds zeiden, de dames uitmuntend
vertegenwoordigd waren en men had mogen verwachten,
dat harerzijds eenige inlichtingen zouden worden gegeven
omtrent de plannen, die zij koesterden, schenen zij op hare
beurt te vertrouwen, dat er genoeg licht door de heeren
zou worden verspreid: althans zij lieten dezen het rijk
De secretaris van het hoofdbestuur, de heer F. W. Van
Eeden, hield eene humoristisch getinte verhandeling, waarin
hij het vraagstuk van de maatschappelijke beötemming der
vrouw in haar geheel in verband bracht met de vestiging
der kook- of, gelijk hij het liever noemen wilde, huis-
h'oudingschool. Hij wees er op, hoe wij tegenwoordig
leefden in een tijdvak van ontwikkeling en vooruitgang
schier op elk gebied. Alleen het huiselijk leven maakte
eene treurige uitzondering; de fouten, sedert eeuwen be
staande, werden niet verbeterd, maar veeleer verergerd.
De vrouw, ofschoon niet meer slavin van den man, werd
toch meer als speelgoed, als voorwerp van weelde beschouwd
naar dien valschen waan werden huis en leven ingericht.
In huis werd zij meerendeels uitsluitend vatbaar geacht
om voor de kinderen te zorgenbuitenshuis werd zij meê-
gevoerd naar vermakelijkheden, die doodend moesten werken
op hare algemeene geestes ontwikkeling. Met dankbaarheid
erkende spreker, dat er een ommekeer wordt voorbereid,
dat het besef levendiger wordt, dat de vrouw in vele werk
zaamheden van het dagelijksch leven den man evenaart,
ja overtreft, en hij, voor zich, zou niets liever zien dan
dat onze meisjes de plaats van onze jongens innamen en
In de helft van Mei zou Gregorio de' Tolomei zijnen plechtigen
intocht houden binnen Siena, en zich voorloopig in het Palazzo
della Pietra vestigen.
Daarom was het goed dat do. geheele wereld Pia in het klooster
Montalcino waande. Het zou niet veel moeite kosten deze
onderstelling te laten voortduren, ook wanneer zij reeds lang
naar het Marem ma-slot was overgebracht.
Toen de politieke aangelegenheden zoo goed mogelijk naar
ieders zin geschikt waren en de bevolking meer verruimd adem
haalde, ging Leone, wiens smart wel uiterlijk bedaarder, maar
ook des te dieper geworden was, onverwijld aan het werk om
de vermeende smet, die er op zijnen eerlijken naam was ge
worpen, uit te wisschen voor zoover het mogelijk was.
In hoofdzaak bleef het bij zijn eerst genomen besluit.
Ugo de' Falconari begaf zich zonder gevolg naar het verlaten
kasteel. Hij zou den slotvoogd mededeelen dat Pia veroordeeld
was, natuurlijk zonder hem te zeggen aan welke misdaad de
zondares zich had schuldig gemaakt, en hem de stipste gehoor
zaamheid, het diepste stilzwijgen aanbevelen. Daarna zou Ugo,
volgens het vroeger geopperde plan, naar Germoli rijden en den
derden dag terugkomen.
Tegelijk met Ugo de' Falconari reed Leone door de Porta
Romana do stad uit. Hij wendde zijn paard zuidwaarts, terwijl
zijn wapenbroeder de westelijke richting insloeg.
Leone werd door een aantal lansknechten gevolgd, terwijl een
van hen Pia's lievelingspaard aan den tengel voerde.
Aan het dienstpersoneel in het paleis had Leone gezegd, dat
hij een bezoek ging brengen aan zijne gemalin, die nog eenige
weken in het klooster zou vertoeven, en dat hij haar paard
medenam, wijl zij gaarne, ook van het klooster uit, haren ge
wonen morgenrit wilde ondernemen.
In Montalcino aangekomen, zond hij de ruiters en den reis
wagen met Pia's kamenier naar Siena terug.
Gehoorzaam aan de wetten, die door de abdis met onver
biddelijke gestrengheid werden gehandhaafd, zette Leone den
voet niet in het klooster. Den goudvos zijner gemalin aan den
teugel hondend, wachtte hij op het voorplein, bij den dicht met
riet begroeiden vijver, tot Pia de' Tolomei geheel reisvaardig
naar buiten trad.
Wel verbaasde het haar, dat zij den Capitano, die anders niet
afkeerig was van het pronken met een schitterend gevolg, zoo
geheel onverzeld vond, en ook kwam het haar ietwat vreemd
voor, dat hy zijnen rit zoo zonder eenig oponthoud wilde voort
zetten, maar zij verheugde zich te zeer over dit onverwachte
wederzien, om lang over het raadsel te kunnen nadenken. Ook
de koelheid van zijnen groet was te verklaren, toen zij bedacht
dat uit het huisje der portierster zes of acht nieuwsgierige
oogen de ontmoeting met haren echtgenoot vol belangstelling
gadesloegen.
„Het zal u misschien verwonderen," begon Leone met een
bitter lachje, nadat hij haar, bevend van ontroering, in den
zadel had geholpen, dat ik den wagen met Assunta vooruit heb
gezonden. Maar vóórdat wij naar Siena terugkecren, heb ik
hier in de buurt nog iets te verrichten, dat ik liever geheim
wilde houden."
„Hier in de buurt? In mijn bijzijn? Wat kan dat wezen?"
//Ik moet Sor Grimaldo spreken. Wij slaan de richting naar
Siena in, maar verlaten terstond bij het eerste zypaé den land
weg. Onze tocht gaat over Santa-Elena."
jNaar de Maremma dus?"
«Ja, zoo ongeveer."
"Nu, zooals gy wilt," hernam Pia, haar paard een weinig
aantrekkend. «De Maremma moet wel eenzaam zyn en byna
deze laatsten de wereld werden ingezonden om, evenals
onze kloeke voorvaderen, in verre gewesten hun brood te
verdienen en tevens de macht en het gezag van hun vader
land te verheffen. Doch welke bestemming de vrouw ook
in de toekomst wachtte, noodzakelijk was het zeker, dat zij
leerde, zich in de tegenwoordige omstandigheden zooveel
mogelijk te ontwikkelen, en dan was het vooral op het ge
bied der voeding, dat zij voortreffelijke diensten kon bewijzen.
Evenals met de tegenwoordige vermaken, was het met
de voeding gesteld; men genoot veel, men werd overver
zadigd, maar men miste het ware genot, datgene nl. wat
ontstaat, als men de natuur der dingen leert kennen en
zich toelegt om zelfs in het geringste te weten liet hoe
en het waarom. In één woord: de voedingskunst stond
tegenwoordig nog op een laag peil. En toch was die kunst
van zoo groote waarde, niet enkel voor de meergegoeden,
doch ook en in veel hoogere mate zelfs voor het volk in
het algemeen. Naarmate die kunst meer ontwikkeld werd,
na«r diezelfde mate 'kon de volksvoeding verbeteren, het
volk krachtiger worden en de nijverheid in bloei toenemen.
Daarom had de Maatschappij ter bevordering van Nijver
heid gemeend, de middelen om volksvoeding te verbeteren
te moeten steunenhaar streven toch was om de algemeene
welvaart te verhoogen; wat zij ook op andere wijze toonde
door de kunstnijverheid aan te moedigen en de koloniale
ontwikkeling te bevorderen. Zich beroepende op het rapport,
door eene commissie uit de Maatschappij, bestaande uit
generaal Delprat, dr. Ali Cohen en A. W. Teding van
Berkhout, uitgebracht, wees de spreker op de kookscholen,
in Engeland en Frankrijk opgericht, en spoorde hij krachtig
aan om ook hier de proef te nemen, niet door slaafsche
navolging, maar door de handen aan het werk te slaan.
Deze rede lokte eenige discussie uit. De voorzitter,
ofschoon geenszins in alle stellingen deelende, stemde met
de aansporing tot handelen in. Generaal Delprat, uit
Amsterdam overgekomen, wees op de groote diensten, die
eene kookschool kon bewijzen om de dienstboden netter,
zuiniger, verstandiger en beter het maal te doen gereed
maken. De heer Teding van Berkhout gaf zijne herinne-
schrikverwekkend in hare verlatenheid, maar wat vraag ik daar
naar, wanneer ik bij u ben, mijn dierbare man 1"
Zii wierp hem eenen teederen blik toe, dien hij echter in
zyne stomme verbittering niet scheen op tc merken.
„Tooneelspeelsterdacht hij in stilte. //Altijd dezelfde in
nemende toon, die uit het diepste van hare ziel schynt te komen 1
Altijd dezelfde bctooverende vleierij, waardoor ik mij zoo vele
jaren lang heb laten bedriegen! Voorwaarts!"
Dit laatste woord riep hij overluid, en wederom verbaasde
het Pia, dat hij op hare vriendelijke woorden in het geheel
niets te antwoorden had.
De melkwitte Burrasca, die de sporen van haren meester met
zoo onaangename kracht in hare zijde voelde, schoot vooruit
als een pijl uit den boog, zoodat Pia do grootste moeite had om
haar op zijde te blijven.
Hoofdschuddend zagen dc koude, strenge nonnen in het
klooster dat woeste voortstormen aan. Dc beide jeugdige ge
stalten op de snuivende rossen waren, in de oogen der vrome
zusterkens, de verpersoonlijking van den wereldzin, die, den
stillen kloostervrede verachtend, voortjaagt naar het ijdele gewoel
van glans cn pracht en zonde. Ach, hadden zij eens kunnen
vermoeden, hoe weinig het doel van dezen tocht dergelijke be
schouwingen rechtvaardigde
Gedurende eene minuut of tien wisselden de echtgenooten
geen enkel woord. Maar de weg begon te stygen, en toen de
paarden langzaam voortstapten, zeide de jonge vrouw op dee-
moedigen toon:
„Wat zijt gij diep in gedachten, Leone? Hindert het u, indien
ik beproef u wat op te vroolijken? Zie toch eens, welk een
prachtige dag het is, en hoe vroolijk de lentezon schijnt! Ik
weet wel Leone, dat de tegenspoed van uwe geboortestad u
diep ternederdruktmaar wat baat al uw treuren Hebt gij niet
trouw uwen plicht gedaan Zijt gij niet dapper geweest en
standvastig, hoe ongelijk de strijd ook was?... Neen, dat kan
het niet zyn, wat u zoo somber stemt. Kunt gij het my niet
toevertrouwen? Zijn het de eischen der GuelfenDe voorwaarden,
die zij u hebben opgelegd? Gij begrypt toch wel dat ik brand
van ongeduld...."
„Wel zeker, dat begrijp ik!" hernam Leone vol bitterheid.
„Het was zoo verlokkend vorstin te zijnNu is uw echtge
noot nog maar de schaduw van hetgeen hy geweest isMet een
ander moet hij de macht deelen en die andere is zijn vroegere
vijand...."
„Maar Leone, hoe kunt gij mij zoo geheel en al miskennen?
Uwe eervolle betrekking, de macht daaraan verbonden, de glans
en glorie die u omgaven ja, daarvan heb ik genoten met hart
en ziel, maar alleen om uwentwil! Ik wist hoe fier en gelukkig
gij u voeldet, hoe goed het u deed als een vader over zoovele
duizenden te mogen waken. Maar indien dat alles nu voorbij
ware, indien gij in stede van gebieden, gehoorzamen moest als
de minste uwer dienaren denkt gij dat ik die verloren heer
lijkheid met éénen enkelen traan zou beschreien Niet den vorste-
lijken heer, niet den alvermogenden Capitano van Siena heb ik
bemind, maar u, den man van mijn hart: en deze liefde alléén
is mijn geluk! Wees dus goedsmoeds, Leone! Treur niet over
het verlies van iets, dat wel schoon en aantrekkelijk, maar toch,
op zichzelve genomen, zonder eigenlijke waarde is, en verheug
u over hetgeen u blijft en alleen door den dood vernietigd kan
worden!"
De Capitano ademde diep en zwaar.
Wat kon hare bedoeling wezen, dat zij nu, terwijl de ure der ver
gelding naderde, dergelijke snaren aansloeg?
Wasjlat toeval, de gewoonte om komedie te spelen? Of zou