"Wanneer aan officieren en minderen verlof wordt
verleend tot herstel van gezondheid, zal daaraan voortaan
steeds het behoud van vol tractement verbonden zijn.
Bij koninklijk besluit is de bepaling, waarbij aan
officieren, onderofficieren en mindere schepelingen van de
zeemacht is vergund een gedeelte hunner bezoldiging, bij
wijze van delegatie, af te staan aan hunne betrekkingen
of aan andere door hen aan te wijzen personen, in zooverre
gewijzigd, dat verzoeken om binnenslands te mogen dcle-
geeren niet meer worden toegestaan.
De Staatscourant bevat het koninklijk besluit van
12 dezer, tot vaststelling van het model, waarnaar de
loten der Staatsloterij vervaardigd worden.
„Ons Belang," orgaan van de Vereeniging E. H.,
bevat in het nummer van gisteren een woord van her
innering aan wijlen den heer Hojel, die indertijd het voor
zitterschap dier Vereeniging bekleedde. Dat herinnerings-
woord eindigt volgenderwij ze:
„Daar ligt thans de forsche boom geveld; in den bloei
zijner jaren ontviel hij aan zijne familie, die hem zoo noode
kon missen, aan de maatsc'.appij, die hem als mensch en
als sieraad van zijn moeilijk wapen met treurenden blik
nastaart, aan onze Vereeniging, die een harer warmste en
bekwaamste leden zag heengaan. Zulke mannen moeten
wij in eere houden zoo lang zij leven, en, als de onver
biddelijke dood hen wegruk';, een weemoedigen blik en een
welgemeenden afscheidsgroet wijden.7
In het Voorhout te 's Hage was het gisteren middag,
ter gelegenheid van 's Konings 69sten verjaardag, een
waar volksfeest, vooral voor de jeugd, die van de lekker
nijen, door tal van kramen aangeboden, en van de genie
tingen van draaimolen en poppenkast druk gebruik maakte,
terwijl de muziek der schutterij eenige opwekkende nummers
uitvoerde. Tegen 2 uren k vam H. M. da Koningen, met
het Prinsesje Wilhelmina naast zich in een open rijtuig,
op haren gewonen rijtoer door het Voorhout. De muziek
speelde het Wilhelmus, en daverende hoera's begroetten de
vorstelijke personen, die allerminzaamst dit huldebetoon
beantwoordden.
Aan de parade ter eere des Konings namen deel het
regiment grenadiers en jagers, onder commando van den
luitenant-kolonel Boellaard, het regiment huzaren en de
batterijen der veld-artillerie.
In de gebruikelijke orde stonden die korpsen opgesteld,
het front gekeerd naar de officieren zonder troepen of niet
daarbij ingedeeld. Hierbij hadden zich aangesloten de
bataillons-commandanten en verdere officieren van de
Haagsche schutterij, de commandant van het corps konin-
lijke scherpschutters, officieren van het Indische leger, met
verlof daar ter stede aanwezig, ridders van de Militaire
Willemsorde, enz.
De geheele parade stond onder bevel van den kolonel
van het 3de reg. huzaren, jhr. Teding van Berkhout.
Te 12 uren verscheen de generaal-majoor jhr. Klerck,
waarn. gouverneur der residentie en commandant van de
lste divisie, op het paradeveld. Onmiddellijk na aan
komst inspecteerde hij de troepen, waarbij de tonen van
het Wilhelmus de paarden in galop hielden.
Daarna passeerden de infanterie, cavallerie en artillerie
voor den generaal in revue, waarna de afmarsch werd
geslagen.
De parade liep ditmaal buitengewoon vlug af.
HH. MM. de Koning en Koningin gaven te 1 uur
receptie.
inspanning van al zijne krachten gedwongen had, sprak zoo
onmiskenbaar van koel en berekenend verstand, dat haar twijfel
in dit opzicht maar een enkel oogenblik duurde.
„Ontmaskerd?" vroeg zij m-t doffe stem.
Piaï" riep haar echtgenoot, terwijl de aderen op zijn voor
hoofd opzwollen van met moeite bedwongen gramschap, „durft
gij ook nu nog de onnoozele spelen, nu gij toch begrijpen moest
wat mijne wraak u heeft toegedacht? Neen, niet mijne wraak,
maar mijn rechtmatige toorn, die u straffen zal! Hier in de een
zaamheid, ver van alles wat u heeft bekoord en verlokt, zult gij
boete doen, boete doen als Magdalena, die niet halt zoo bedorven
was als gijl"
„O, mijn God!" stamelde Pia. „Ik... ik... Maar spreek dan toch
Wat, om aller heiligen wil, heb ik misdreven? Zoo waar God in
den hemel ons hoort, ik begrijp u niet!"
„Voeg bij de zonde der trouweloosheid nu niet ook nog den
meineed!" riep Leone verontwaardigd. „Zoudt gij misschien wil
len dat ik u nog wijdloopig uiteenzette wat mij in het aangezicht
brandt als de vuistslag van een onbeschaamden knaap? Ik
ben vroeger van Colle teruggekeerd dan gij dacht. Vrienden,
dien de eer van den Capitano heiliger was dan u, hebben mij
gezegd wat er in mijne afwezigheid gebeurde. Zoo was ik in den
tuin, terwijl Pia de' Tolomei mij nog ver weg, buiten de stads
muren waande. Ik heb gezien hoe schandelijk gij mij verraden
hebt; ik weet nu dat de echtgenoote van den Capitano eene
lichtzinnige deerne is!"
Doodsbleek had Pia hem aangehoord. Aan eeene verzinkende
gelijk, klemde zij zich aan het vensterkozijn vast. Vruchteloos
trachtte zij te spreken. Niets dan eene doffe, hartverscheurende
angstkreet kwam er over hare lippen.
„Gij ziet," vervolgde Leone, die zich met wreede zelfvoldoening
in hare ontsteltenis had vermeid, „dat ontkennen u niets baat.
Met eigen oogen heb ik gezien hoe gij de eer van den man,
die u levenslang op de handen gedragen heeft, in het stof vertradt.
Nu maait gij wat gij in zonde gezaaid hebt. Lijden zult gij,
boeten en bidden, zoolang nog een enkele ademtocht uwe borst
beweegt. Ik had u kunnen dooden tegelijk met den eerlooze,
die u in zijne netten verstrikt heeftmaar ik dacht bij mijzelven
een degenstoot ware eene veel te zachte straf voor uwe gruwelijke
misdaad. Gij zult den dood, dien gij 6terven moet, ook voelen
Hier in de pestlucht dezer woestenij zal uw zondig bloed niet
plotseling wegstroomen, maar langzaam, droppelsgewijs vergiftigd
worden; uw schoonheid zal vernietigd, de glans uwer oogen uit
gedoofd, uwe valsche lippen zullen droog worden en dor, totdat
eindelijk uwe levenslamp in haren eigen walm verstikt. Dat en
dat alleen is eene boete zwaar en vreeselijk genoeg, om de smet
van mijne eer af te wisschen7
Hij zweeg. Zyne oogen waren met bloed beloopen. Het was
duidelyk dat hij zich beheerschen moest, om niet als een verscheu
rend dier op de rampzalige aan te vallen.
Na een oogenblik zwijgens vervolgde hij op onheilspeilenden
toon
„En nu nog iets! Zeg mij terstond wie uw medeplichtige is
Ook zonder u zou ik den verrader wel weten te vinden maar
gij zelve zult hem ten verderve brengenHoort gij, Pia, op uwe
knieën zult gij om zijnen dood smeeken!"
Zoo sprekend was hij haar hoe langer hoe dichter genaderd.
Met gebalde vuisten stond hij daar, alsof hij zich gereed maakte
de arme met geweld ter aarde tc werpen. De herinnering aan
het nachtelijk tooneel in den tuin had hem vreeselijk aangegrepen.
Zijn bloed kookte, de tong kleefde hem aan het verhemelte. Hoe
schooner, hoe hulpeloozer zij was, hoe meer eene demonische
macht hem scheen te dwingen om te vernietigen wat voor hem
De Koning, in admiraals-uniform, onderhield zich met
verschillende zijner groot-officieren. H. M. de Koningin
droeg een donkerbruin fluwcelen kleed met wit vesten, en
het Prinsesje was, te midden van al die schitterende uni
formen aan de hand harer koninklijke moeder rondgeleid,
allerliefst in het wit uitgedost.
In de groote danszaal van het paleis werd gisteren het
gala-diner gegeven. HH. MM. de Koning en de Koningin
verschenen te 6 uren aan tafel. Door H. M. de Koningin
werd een feestdronk ingestel op haar gemaal. Z. M. de
Koning beantwoordde dien dronk met enkele woorden.
Daarna kwam ook Prinses Wilhelmina aan den disch.
Het vuurwerk in de Maliebaan had eene groote menigte
in en om die plek saarogebracht. Ten 9 uur voerde een
hofrijtuig het Kroonprinsesje, begeleid door oene hofdame,
naar de woning van den opperceremoniemeester, baron du
Tour van Belljnchave aan de Prinsessegracht. In diens
salon nam de Prinses voor het venster plaats om liet
vuurwerk te zien afsteken.
Het slotnummer eene hulde aan den Koning werd
bijzonder toegejuicht. Na afloop van bet vuurwerk werd
bet Prinsesje bij het verlaten van de woning van den
opper-ceremoniemeester hartelijk begroet. Er heerschte
onder het publiek eene opgewekte stemming. De burge
meester bevond zich op de gereserveerde tribune, die mede
bezet was door verschillende gemeenteraadsleden.
De lijn AmersfoortKesteren is jl. Woensdag op de
gebruikelijke wijze geopend. De burgemeester van Amers
foort ontving aan het sierlijk getooide station aldaar de
ministers (Binnenlandsche Zaken en Waterstaat) en de
verdere autoriteiten. Tijdens den rit werd op de stations,
die mede versierd waren, halt gehouden, terwijl de brug
bij llheneu met belangstelling werd in oogenschouw genomen.
Alles was in de beste orde. Aan de noodige toespraken,
enz. ontbrak liet niet.
Te Hoogwoud, waar voor eenige jaren de beschilderde
glazen van de kerk der Hervormde Gemeente aan den
meestbiedende werden verkocht, zijn op 's Konings ver
jaardag de fraaie lindeboomen, het sieraad der gemeente,
te koop aangeboden. Waar andere gemeenten op 19 Februari
in feestdos waren gestoken, wilde men daar alzoo de ge
meente van baar schoonsten tooi berooven. Bijna alle inge
zetenen hopen, dat de Raad op zijn besluit moge terugkomen,
ten blijke waarvan reeds een verzoekschrift is ingezonden,
hetwelk door bijna allen is geteekend.
Dezer dagen is in de omstreken van Medemblik met
de noorderzon vertrokken een der schijnbaar gegoedste
onder de landbouwers.
Jl. Donderdag morgen is juffr. v. d. H., de vrouw,
die zonder voorkennis van haar man met haar 22jarigen
zoon en twee kinderen een reisje naar Montevideo onder
nomen bad en, naar beweerd wordt, daarbij tevens eene
aanzienlijke geldsom had medegenomen, waardoor andere
familieleden benadeeld zouden zijn, te 's Hage teruggekeerd.
Zij werd vergezeld door den inspecteur-rechercheur van
politie W. H. Olivier. Deze had in last, de familie te
Plymouth uit te noodigen, naar den huiselijken haard terug
te keeren, doch bij zijne aankomst in die havenplaats ver
nam bij, dat de familie, die, gelijk men weet, te Madera
in het voornemen om hare reis te vervolgen belet werd,
reeds naar Londen was doorgereisd, zonder adres achter te
laten. Den eigen nacht begaf hij zich naar de Engelsche
hoofdstad en het mocht hem gelukken, op aanwijzing van
een commissionair aan het station, de reizigers aan te treffen
toch eeuwig verloren was. Hij had den blanken, zachten hals
met ijzeren greep kunnen omklemmen, haar worgen, gelijk men
in een benauwden droom monsters, duivels en draken worgt....
Intusschen was Pia eenigermatc tot zichzelve gekomen.
„Leone," begon zy met smeekende stem, „Leone, wat ik u
bidden mag, bedaar tochGij zijt het slachtofler van een
afschuwelijk bedrog: o, ik weet wie de aanstoker is van dit alles
Ugo de' Falconari, dien gij voor uwen vriend houdt...."
„Wat?" viel hij haar woedend in de rede. „Zyt gij onbeschaamd
genoeg om...."
„Ja, Leone! Nu de hemel het zoo heeft beschikt en Ugo de'
Falconari driest genoeg is om mij tot het uiterste te tarten, zal
ik u zijn misdrijf openbaren. Hij heeft mij van liefde durven
spreken, toen gy ter nauwernood vertrokken waart, en toen ik
hem verontwaardigd terugwees, zwoer hij dat hij het mij betaald
zou zetten. O, weinig vermoedde ik, dat hy zijnen eed zoo
spoedig gestand doen, dat mijn Leone verblind genoeg wezen zou
om den lasteraar geloof te schenken!"
„Armzalige bedriegster! Ik geloof niet hem, maar mijzelven!
Ik zelf hoort ge? ik zelf heb gezien hoe uw verleider u
in de armen sloot, hoe zijne lippen u kusten hoe gij uw hoofd
aan zijne borst vlijdct! En nu durft gij nog ontkennen, nu durft
gij den man verdacht maken, die niets deed dan zijnen plicht,
toen hij de eer van zijn wapenbroeder hooger stelde dan de
eerbied van uwe verboden minnarijOnbeschaamde tooneel-
8peelster, onbeschaamd en dwaas te gelijkDen aanklager te
beschuldigen, om de aanklacht te verzwakken die berekening
moge gelukken wanneer de bedrogen echtgenoot enkel gehoord
heeft; maar ik heb gezien, bijgewoond; ik heb den beker der
schande tot op den bodem geledigd en nu praat de trouweloozc
van vergissing, en tracht met haar vergif Falconari's onbevlekte
eer te bezoedelen!"
„Ik beschuldig hem van verraad!" kreet Pia hartstochtelijk.
„Hem, hem alleen moet gij tuchtigen, indien gij hem ten minste
nog waardig acht door uw zwaard te stervenJa, ik ontken het
niet, dat ik op den avond vóór uwe terugkomst in den tuin ben
geweest, dat ik daar tusschen de laurierhagen eene samenkomst
heb gehad eene geheime samenkomst. Maar weet gy wie de
onbekende was, die mij in zyne armen sloot? Piero, mijn broeder,
die brandde van verlangen om mij weer te zien na onze. lang
durige scheiding, Piero, die met goedvinden van onzen vader naar
Siena gekomen was, en mij dringend bezworen had hem te ont
vangen, eer de belegering der stad weer voor vele maanden
een scheidsmuur tusschen ons oprichten zou. Was dat verkeerd
van mij, dan vraag ik u verschooning, maar op Piero de' Tolomei
behoeft mijn Leone toch niet ijverzuchtig te zijn
Een schelle, snydendc lach was des Capitano's antwoord.
„Goed bedacht!" riep hij met bitteren spot. „Jammer maar,
dat er eene bedenkelijke fout in de rekening isPiero, met wien
gij zoo onschuldig gepraat hebt, Piero, die zoo zonder eenige
kwade bedoeling zijn zusje liefkoosde en kuste, was reeds den
dag te voren, bij de eerste schermutseling met de onzen, gesneuveld
„Piero?.... Dien ik met open armen omhelsd heb?.... Leone,
gij drijft den spot met mijl"
De Capitano wendde zich af.
„Ik heb reeds veel te lang naar u geluisterd," sprak hij min
achtend. „Moet ik u misschien eerst nog bezweren wat toch
niet het minste afdoet tot uwe schuld? Piero stierf; om u te
sparen verzocht ik Ugo zijnen dood voor u tc verzwygen. Nu
verneemt gij het op hetzelfde oogenblik, dat gij de schandelijkste
leugen durft uitsprekenDe hemel zelf slaat u in het aangezicht,
tot straf voor uwe boosheid
(Wordt vervolgd.)
in liet Hótel de Paris et. de 1'Enrope. Op zijne uitnoodiging
zijn zij met, hem via Vlissingen naar 's Hage medegegaan.
Aldaar werden zij voorloopig naar het hoofdcommissariaat
van politie geleid.
Voor eene talrijke schare van belangstellenden trad
jl. Donderdag de heer Rups, van Edara, in de Nutsver-
gadering te Oudkarspel als spreker op.
Door schetsen en teekeningen aanschouwelijk gemaakt,
behandelde hij achtereenvolgens de plannen tot gedeeltelijke
of geheele drooglegging der Zuiderzee, nl. die van Kater
en Linze, betreffende ?t Hoornscbe Hop, die van Beyerinck
en Stieltjes, betreffende het zuidelijk gedeelte, en eindelijk
die van Van Diggelen en Buma, betreffende de geheele
afsluiting langs de Wadden-eilanden.
De voorzitter bracht hem met warme bewoordingen den
dank der aanwezigen voor den genotvollen avond, door hem
zoo belangloos der vergadering geschonken. Of hij begrepen
was, behoefde men niet te vragen, aangezien slechts een
enkele vraag betreffende de hoedanigheid des bodems in 't
noordelijk gedeelte tot hem gericht werd. Aan duidelijk
heid en eenvoudigheid liet de geheele behandeling dan ook
niets te wenschon over.
Bij 't sluiten der vergadering sprak de voorzitter, de
heer C. Kroon Mz., den wensch uit, dat, wanneer 't een
maal zóóver kwam, dat offers voor de uitvoering gevraagd
werden, Oudkarspel en andere dorpen van den Langendijk hun
naam zouden gestand doen, en de koorden oer beurzen
zouden ontknoopen, om het hunne bij te dragen tot ver
wezenlijking van deze grootsche onderneming, eene onder
neming in aard en wezen zoo echt Nederlandsch.
Te Beemster is dezer dagen eene boerenplaats met
17 bunders land, die in 1858 f 27,000 opbracht, verkocht
voor f 44,693.
Aan de werf van de heeren Slof en Van der Meer,
scheepsbouwmeester te Amsterdam, is eene reddingboot
gebouwd, voorzien van zinken luchtkisten en koperen
waterbal lastkisten.
In tegenwoordigheid en op last van het bestuur der
Noord- en Zuidhollandsche Reddingmaatschappij zijn in het
vorig jaar daarmede, vooral met het oog op de statibiliteit,
proeven genomen, die zeer goed hebben voldaan. Eenige
wijzigingen in de constructie, vooral in de middelen om
het overkomend water te ontlasten, werden echter door het
bestuur noodig geoordeeld.
Aan dit verlangen is thans gevolg gegeven. De vloer
is o. a. tien centimeter verhoogd en het aantal ontlast-
kleppen met vier vermeerderd, die in de waterballastkisten
loozen. De constructie van de boot zelve is ook zoodanig
gewijzigd, dat, wanneer er water tusschen binnen- en
buitenboot, komt, die niet kan vloeien tusschen binnenboot
en vloer.
Achter de voor- en achterluchtkist zijn bolders aange
bracht, om de boot op sleeptouw te kunnen nemen, terwijl
de met koper bekleede roergaten vervangen zijn door
verplaatsbare roeidollen. Het boord is bovendien verlaagd,
zoodat, wanneer men van de voor- naar de achterplecht
eene lijn trekt, de boot zestig centimeters „zeeg" heeft,
waardoor het model fraaier en het roeien gemakkelijker
is geworden. Zij zal twee masten kunnen voeren.
Gisteren werd de reddingboot te water gelaten en heden
door het Bestuur der Noord- en Zuidhollandsche Redding
maatschappij geïnspecteerd. Naar men verneemt, bestaat
er bij dit bestuur plan, de boot te IJmuiden te station-
ueeren.
De heeren Prins Zwanenburg, te Amsterdam,
agenten voor het vervoer van vee naar Amerika, berichten,
dat op 27 Januari 11. te New-York, in het Fifth Avenue
Hotel, een nieuw Rundvee-Stamboek opgericht is, onder
de benaming van: „The American Branch of the North
Holland Herdbook Association. Zooals de naam aanduidt,
is dit een onderdeel van het Noordhollandsch Stamboek,
en moeten alle besluiten door het bestuur der Nederlandsche
afdeeling worden goedgekenrd. Het hoofddoel der Veree-
niging is om het Noordhollandsch vee in Amerika te kun
nen registreerer, waardoor niet alleen de kooper gewaar
borgd is, maar ook de verkoopprijzen zeker belangrijk
zullen stijgen.
De algemeene bepalingen voor de oprichting, welke door
de Nederlandsche afdeeling van het Noordhollandsch Stam
boek waren vastgesteld, werden met enkele wijzigingen
aangenomen.
Jl. Woensdag avond heeft een kapper te Utrecht, uit
wraak, dat zijn meisje de verkeering met hem had afge
broken, op straat een pistoolschot op haar gelost. Hoewel
niet doodelijk, is het meisje toch ernstig gekwetst.
Bij Murmerwoude (Friesland) hebben twee grijsaards,
85 en 91 jaren oud, tegen elkander op schaatsen gereden,
en zóó, dat eerst na de vierde rit de jongste de over
winning behaalde. Het getal toeschouwers bij dezen wed
strijd was ongewoon groot.
Men schrijft aan de Leidsche Crt.:
„Volgens de daartoe aangestelde weerkundige waarnemers
bevinden wij ons tusschen een gebied van hooge en van
lage drukking, waarvan het een zich noordwaarts, het andere
zuidwaarts van ons bevindt. Misschien dat ten gevolge
daarvan het weer zoo nijpt. Het schijnt zelfs, met allen
eerbied voor zijn koesterende stralen, dat het beeld der
zon ook is weggenepen. Grauw toch blijft de lucht, somber
als in December, de wind houdt stand in het Oosten en
het vriest. Hoe Februari nog zijn drie zomersche dagen
zal geven, kunnen zelfs de oudste lieden niet verklaren,
want de maand is bijna ten einde. De tuinbaas, die bij
zijne reeks broeitakken staat, waarin kropsla en bloemkool
gezaaid is, weet het ook niet. Hij maakt de opmerking
dat op 16 November de jongens reeds op de sloten schaatsen
reden. En nu zou men nog nergens eene spade in den
grond kunnen steken, want deze is ijzerhard bevroren.
Met Vrouwendag komt de leeuwerik op zijn zoodje; dich
terlijk gesproken stijgt hij met blij georgel klapwiekend
op naar het helder blauwe luchtruim. De leeuwerik heeft
met de lijster en den spreeuw dezen winter overal moeten
zoeken om aan den kost te komen. Het gevogelte heeft
gebrek geleden en nog geen kreet van louter vreugde
over het voorjaar geslaakt. De kraai zit in het geboomte
te turen waarheen zich te begeven; het aas voor vandaag
was alweer zoo schraal, en op veld en akker niets te halen.
Hebben de musschen gebrek, ze zijn stoutmoedig genoeg,
en trekken naar de stad, waar zij zich te goed doen aan
de rijst en erwten, „het nieuwe gewas," dat de kruideniers
in blanke zakken hebben uitgestald. Hoe buurman, die
hetzelfde vak bekleedt als hij, er over denkt, vraagt de
tuinbaas, nu is het zoolang winter? Wel, buurman had