2. dat men na prompt 36Xf6=f216 betaald to hebben (gesteld altijd, dat het kantoor bestaat en aan zijne verplichtingen voldoet) een totaal van waarden erlangt, waarvan de koopwaarde op dit oogenblik bij lange 11a niet het bedrag van f 216 vertegenwoordigt. De heer D. H. N. Van Ollefen, oud-directeur van den Amsterdamschen schouwburg, is ernstig ongesteld. H. K. H. de Hertogin-weduwe van Albany, Prinses van Waldeck-Pyrmont, die thans op liet vaste land ver toeft, wordt op bare terugreis via Vlissingen naar Londen, verwacht om de Koningin te 's Gravenhage, hare zuster, te bezoeken. Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 22 dezer t Jl. Zaterdag avond hield de heer J. E. Kroes, district- inspecteur der Nederlandsch-Amerikaansche Stoomvaart maatschappij, eene lezing over Amerika en Amerikaansche toestanden in de Vlas- en Korenbeurs alhier, die door vele belangstellenden werd bijgewoond. De heer K. die ver scheidene reizen naar Amerika gedaan heeft en onlangs van eene rondreis door Dacotah in het vaderland is terug gekeerd, bracht zijne hoorders voldoende op de hoogte van den toestand aldaar. Op eenvoudige, onopgesmukte en heldere wijze werd de vestiging en het verblijf van den emigrant aldaar uiteengezet en de voordeelen in het licht gesteld. Ook op de nadeelen wees spreker voor sommigen, en hij kan gewis niet iedereen aanraden, naar Amerika te gaan. Alleen voor den flinken, ijverigen, energieken en vooral bekwamen werkman, hetzij ambachtsman of land bouwer, is er plaats. Een helder hoofd en ferme handen, gepaard met een vasten wil, doen bijkans ieder er slagen. Eigenaardig drukte spreker zulks uit met te zeggen: Amerika is goed voor velen, maar velen zijn niet goed voor Amerika. |De heer K. stelde tevens eene menigte zaden of vruchten ten toon, door hem uit Dacotah medegenomen, eveneens eene massa photographien uit verschillende deelen van Noord-Amerkia. Eindelijk dient nog vermeld, dat de heer K. volstrekt geene reclame leverde voor een zekere maatschappij of nederzetting, maar zich bereidwillig ten dienste stelde van het publiek tot liet geven van nadere inlichtingen." „Een ander feit trok gisteren de aandacht van het publiek. De IJsclub „Eendracht maakt Macht" gaf een hardrijderij op schaatsen op de Molen vaart door mannen, ten voordeel e van behoeftige weduwen in deze gemeente. Vlaggentooi en een lief zonnetje vervroolijkte het tafereel. Aan ieder deelnemer werd een hoeveelheid levensbehoefte en turf uitgereikt voor een weduwe, terwijl bovendien bepaald was, dat de prijswinners persoonlijk eene geldelijke grati ficatie zouden ontvangen. De uitslag was dat deze laatste achtereenvolgens werden behaald door M. Heiligenberg, J. Boon en L. Van Stipriaan. Toevallig liep alles zonder ongelukken af." De heer Brinkerink heeft als burgemeester der ge meente Zwaag eervol ontslag aangevraagd. Het roodvonk is op Terschelling door den adjunct- inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht in de prov. Noordholland epidemisch verklaard. Vooral onder kinderen komen vele sterfgevallen voor. De scholen zijn voorloopig gesloten. Naar men verneemt, bestaat er kans, dat het oude kerkje, te Oosterland op Wielingen, hetwelk dagteekent uit het begin der Xlde eeuw, en geheel uit tuifsteen is gebouwd, niet gesloopt, maar in zijn oorspronkelijken staat hersteld zal worden. Jl. Zaterdag avond is zoo zegt de Amsterd. Crt. de heer J. Barnasconie, lid der firma B Paleologo Co., commissionairs in effecten te Amsterdam, op last van den officier van justitie, in hechtenis genomen. handen afwerend. „Ja, ik, Madonna. De algoede God, tot wien gij zoo geloovig opziet, heeft u in mijne macht gegeven! Maar wees gerust, Pia! Niet als vyand, maar als vriend ben ik hier gekomen. Ik heb alles gehoord. Ik weet hoe diep rampzalig gij zyt, hoe geheel verpletterd, en daarom kom ik met het doel uwe kluisters te verbreken." „Wat? Gij wilt..." „Ja, Pia, ik wil u den weg wijzen die tot vrijheid voert! Gij zult dit verschrikkelijke kasteel verlaten en, in plaats van den pestwalm der Maremma, Siena's reine lucht weer mogen inademen, geëerd en gerechtvaardigd als de vrouw van uwen echtgenoot..." „Gij hebt dus berouw over uwe daad? O, ik wist het wel..." „Laat mij uitspreken, Pial Hoor, welke plannen ik voor mijn verder leven gemaakt heb. Ik zie nu in, dat het een onzinnig denkbeeld was, u van Leone della Pietra te willen losrukken. Al kondt gij ook besluiten, mij in den vreemde te volgen en de mijne te zijn, uw liefde zou toch altijd hem alleen behooren. Ik zou dus niets gewonnen hebben dan eeuwigdurende kwel ling, en mijne ellende wierd grooter in plaats van geringer. Neen, PiaIk eisch niet langer dat gij mij volgen zultIndien gij verstandig zijt en begrijpt dat mijn offer wel eene belooning verdient, dan verlaat ik Siena voor altijd en wei alleenIk ga naar den vreemde, naar Palestina misschien, waar onze wapenen nog altijd genoeg te doen kunnen vinden, en waar dc dood ons nader is dan in dc feestzalen van gelukkigen als de Capitano. Vóórdat ik echter vertrek, zal ik Pia de' Tolomei volkomen in haar recht herstellen. Ik beken aan Leone dat gij onschuldig zijt. Ik deel hem mede hoe de gehcele zaak zich heeft toegedragenik laat eencn brief voor hem achter, dezen brief, Pia de' Tolomei, want hij is reeds geschreven, en indien gij wilt, kunt gij hem zelve aan zijn adres bezorgen." Tusschen vrees en hoop geslingerd, had zy naar hem geluisterd. Nog begreep zij hem niet geheel. Nu ontvouwde hij een blad geel perkament. Hij las: „Ik, Ugo de' Falconari, uw vroegere wapenbroeder, doe den Capitano van Siena hierbij weten, dat ik hem gruwelijk bedrogen heb. Sta mij toe, over myne beweegredenen to zwygen. Zy zouden u toch onbegrijpelijk zijn, want de gelukkige voelt niets voor de smart des misdeeldeu. Uwe gemalin is onschuldig. De onbekende, dien zij voor haren broeder hield, was door mij, Ugo de' Falconari, omgekocht om deze rol te vervullen. Pia's ont roering, de nachtelijke duisternis en zijne treffende gelijkenis op Piero maakten het bedrog gemakkelijk. Doe geene moeite om het werktuig van mijn verraad op te sporen. Hij heeft Toskane verlaten. Uw zoeken zou toch te vergeefs wezen. Met deze berouwvolle bekentenis hoop ik mijne schuld gedeeltelijk goed te maken. Wanneer mijn brief in uwe handen komt, ben ik reeds lang aan boord van een vaartuig, dnt mij wegvoert naar den vreemde. Ik ontvlucht het vaderland niet uit lafhartig heid, zooals gij wel zult willen gelooven, maar ter wille van Pia's eer en de uwe. Eene openlijke vredebreuk met mij zou tot misverstand aanleiding kunnen geven. Nu echter zal het u gemakkelijk vallen aan de buitenwereld eene voldoende verklaring te geven van mijn onverwacht vertrek." ((Wordt vervolgd.) Reeds vroeger verkeerde hij in staat van faillissement, destijds op eigen naam handelend. Daarna heeft bij zich geassocieerd mer. zijn vroegeren bediende, een jongmenscb, van wien hij diens erfdeel, ongeveer twee ton gouds, behalve aanmerkelijke bodragen van patroons, zou hebben verspild Na zich eenigen tijd in Parijs te hebben schuil gehouden is hij, vermeenende dat alles in het reine zou zijn gebracht door familieleden van zijn compagnon, uit Parijs terugge keerd en liep hij in de val. De arrestatie had plaats ten huize van den curator in het failissement. Te Haarlem is een brutale oplichting gepleegd. Vrijdag avond is door den collecteur der Staats-Loterij Frank in de Smedestraat aldaar f 4250 uitbetaald op 1/20 kooplot der 320ste Staats-Loterij No. 19944, waarop de prijs van f 100,000 gevallen was. Den volgenden dag echter is op het kantoor van den heer Zubli te Amsterdam van waar het lot was uitgegeven, gebleken, dat het briefje vervalscht was dat het primitieve nummer was geweest 10941 en dat van de nul een 9 en van de laatste 1 een 4 was gemaakt. De oplichter heeft opgegeven genaamd te zijn J. Steen man, schipper, in dienst van den heer Goedkoop, liggende met een bootje te Spaarndam, alwaar hij echter nog ver geefs wordt gezocht. Het signalement van den persoon, die 30 jaar oud is, is middelmatig van lengte, bleek, met blond haar en dito bakkebaard en gekleed met duffel - sche jas en fantasiehoed. Er is veel over den wedstrijd op schaatsen te Hamburg geschreven. Verschillende meeningen over de wijze van rijden zijn reeds medegedeeld, en tot dusver werd de houding onzer Friesche rijders in alle opzichten zeer geprezen. Ter wille der volledigheid deelt de N. Rott. Crt. nu ook eenige aanmerkingen mede, welke in een Deensch blad op onze rijders worden gemaakt. Een Deen, die den wedstrijd bijwoonde, geeft daarvan in Nationaltidende van den 15 dezer een verslag, waaraan het Hld. het volgende ontleent: De Hollanders, die uitsluitend boeren en visschers waren, bedienden zich, op uitdrukkelijk bevel van den Hollandschen Schaatsenrijdersbond, van eene goed bedachte list. Zij laten namelijk hunne tegenstanders vooruitrijden, maar blijven hun dicht op de hielen, zoodat de voorrijder voor hen den wind moet breken en zij door de zuiging der lucht tegelijk vooruit geholpen worden; zij kunnen zoo met veel minder inspanning rijden dan de voorrijder. Eindelijk op korten afstand het doel genaderd zijnde, springen zij plotseling vooruit en schieten zoo hun tegenstander voorbij. Deze list kan bezwaarlijk fair genoemd worden, want er wordt geloot om de plaats, die men op de baan moet rijden, en een gentleman zou er zich niet van willen bedienen. Dezen en genen, die aan den rit deelnamen, beproefden op verschil lende wijze zich van dezen aanhang te bevrijden, door van den eenen kant der baan naar den anderen te rijden, door eensklaps in volle vaart te rijden, door langzaam te rijden, door stil te staan, alles te vergeefs. De Hollander volgde als eene schaduw en wilde niet vooruit, maar belemmerde daardoor den voorlooper niet weinig. Men houdt het er voor, dat, wanneer er weer met Hollanders gereden wordt, deze list zal verboden worden. Wat de landbouw-productie van de Vereenigde Staten van Noord-Amerika aangaat, zal men van 't navolgende ten onzent niet dan met bijzondere belangstelling kennis nemenIn den laatsten tijd bobben zich de openbare meening en de pers in de Vereenigde Staten levendig bezig ge houden met de steeds toenemende concurrentie «ran Britsch- en Zuid-Amerika, Oost-Indië, en Australië. Inzonderheid wekken Engelsch Oost-Indië en de Argentijnsche Re publiek groote bekommering. Volgens de bladen zal Oost- Indië na het voltooien van zijn spoorwegnet niet slechts de Engelsche tarwe-markt bemachtigen, maar zelfs met de Amerikaansche tarwe-producenten op de Amerikaansche markten gaan concurreeren, gelijk zulks thans reeds met lijnzaad het geval is. Deze bewering grondt zich op het feit, dat in Engelsch Oost-Indië, waar eene kolossale opper vlakte voor tarweteelt geschikt is, tarwe verbouwd worden zal op zeer ruime schaal, tegen prijzen, waarvoor geen Amerikaansche farmer aan eenige concurrentie denken kan, als hij niet met verlies werken wil. Wat betreft de Argentijnsche Republiek, wordt meegedeeld, dat daar de tarwe-productie zich met snelheid ontwikkelt, en dat daar reeds 9,000,000 bushel tot uitvoer beschikbaar zijn. Middel tegen den hik. Men doet wat suiker in eene kleine hoeveelheid azijn. Een of twee theelepeltjes van dat zuurzoet mengsel neemt den hik totaal weg. „Algemeen Stemrecht" was het onderwerp, 't welk Zaterdag avond door den heer P. 0. F. Frowcin, in het lokaal van den heor Kos te Schagen, voor een niet zeer talrijk publiek werd behandeld; laat ik er bfj voegen, dnt de heor Frowein daartoe was nitgenoodigd, door de, 7,00 ik vernam uit Vrijmetselaars bestaande Sociëteit „Recht door zee" alhier, en door deze laatste, in de ver spreide annonces was aangeduid als te zijn een geestverwant van het Kamerlid de heer Heldt, en te zijn geweest leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Goes. Waartoe de vermelding dier bijzonderheden diende, is mij niet recht duidelijk; ik waag de gissing, dat die geestverwantschap met den heer H. werd gepluci- ceerd, om de goê gemeeute gerust te stelleu betrekkelijk het hier en daar geuit vermoeden dat de beer F. zou zijn sociaal-democraat. De kwestie „Algemeen Stemrecht" is gelijk men dat noemt zoo van alle kanten bekeken, er is zoo veel in bladen cu brochures over gezegd, dat bet niet te verwonderen wus, dat do spreker daaromtrent weinig nieuws wi9t te vertellen. Het, ik zou haast zeggen, „bekende" lijstje van grieven tegen Regeering en Kamers was compleet, zelfs de in Den Haag van dienst vrijge stelde scbuttersplichtige was hier op het appèl. Het onthouden van het kies recht aan hen, die het tot heden niet bezaten, was, beweerde de heer F., een onrecht, dat de belangen van de werklieden, van het volk, achter de kiezers, niet beter werden behartigd, vond, volgens hem, dirnr in zijn oorzaak, dat de meergegoede in den lande alleen kiezers waren, deze kozen gegoede Kamerleden, „het hemd utas nader dan den rok," en de conclusie lag voor de hand. Een fraai compliment zoo aan 't adres der kiezers als aan dat der Kamerleden zouden dan werkelijk kiezers en gekozenen hier niet uuders dan céa hoop ver achtelijke, lage egoïsten zijn? Alzoo er moest, zou die toestand boter worden, worden ingevoerd Algemeen Stemrecht, opdat ook vooral de werklieden mede iets omtrent de bekrachtiging hunner belangen zouden te zeggen hebben. En dan wenschte dc heer F. als voorwaarden, tot het bekomen van dat recht alleen gesteld te zien: „inge zetenschap en meerdeijarigheid." Een algemeen stemrecht, op die wijze toe gekend, en gewaarborgd bij de Grondwet, dan zou al niet dadelijk, dan toch in de toekomst al vrijwel het universeel geneesmiddel zijn, voor de kwaleu, waaraan zoowel onze Staatsinstellingen als onze Staatshuishouding lijdende zijn. Aan het op deze inleidiug volgend debat uamen deel de heer dr. Knsing en de Voorzitter, die de bijeenkomst leidde; de naam van laatstgenoemde vernam ik niet met zekerheid, wèl dat hij predikant is to Winkel. De heer E. ver klaarde wel to zijn voor uitbreiding vnn het bestaaude kiesrecht, wijl dit, door den census-maatstaf, zoovclcn, die vanwege hunne capaciteit tot de uitoefening daarvan uitstekend bevoegd zijn, buitensluit, moar huiverde wel een weinig voor algemeen stemrecht, met het oog op de daarmede verkregen resultaten op kerkelijk gebied. Spreker zou b v. als derde voorwaarde willen stellen, dat de kiezer moest kunnen schrijven, lezen en rekenen. Hij wenschte gaarne te vernemen, hoe de inleider over dit punt dacht, alsmede over het tot de stem bus toelaten van bedeelden. De Voorzitter verklaarde, zich in deze bfj den heer E. aan te sluiten. De heer F. repliceerende, merkte omtrent de resultaten der invoering van algemeen stemrecht op kerkelijk gebied op, dat in elk geval daardoor de toe stand veel zuiverder was geworden, wat betreft keunis van den stand der veraqhillqado partijen. Wat vordor botrof do voorwaarde van to moeten kannen lozen, schrijven en rekenen, Vermaart de spreker, dnt' hij die in zijne inleiding had vergoten te noemen, doch z. i. rekenen onnoodig was/ daar dft bij het invullen van con stembiljet niet te pas kwain. En om nu te weten of de kiezers, die hunne stem uitbrachten, werkelijk de ovengenoemde capaciteiten bezaten, bad men hen eenvoudig voor de verkiezing op te roepen, zonder toe zending van een stembiljet; dit laatste kon hnn dan bij de bus tor invulling worden verstrekt. Wat de bedeelden aangaat, wenschte hy alleen uit te sluiten de doorloopcnd bedeeld wordenden; ook, dit had spreker reeds vroeger ver klaard, moesten worden uitgesloten krankzinnigen, ouder curateele gesteldou zjj die een onteereud vonnis ten hunnen laste hadden, enz. Hiermede wns het debat geëindigd en de Voorzitter sloot dc vergadering, met dankzogging voor do door de aanwezigen betoonde belangstelling en bet uiteu van den wenscb, dat men meermalen hier aldus mocht bijeonkomeu tot het op kalme wijze bespreken van algemeene belangen. Zaterdag politiek Zondag komedie, en wel de opvoeriug van „Zwarte Griet" dooi ^et gezelschap van den heer W. Hart. Het verschil is oogen- sehijnlyk nog al groot, doch wanneer een oude kennis van mij gelijk heeft met zijn beweren, dat ook in de politiek haast alles komedie is, zon men niet moeten spreken van verschil, maar vjn verwantschap. De opvoering, opge luisterd door onze Kapel, mag gerust uitstekend worden genoemd; ik onder schrijf daaromtrent ten volle het oordeel vau uw verslaggever te Nieuwo-Niedorp. En wanneer er tusschen politiek en komedie werkelijk verwantschap bestaat, heeft de hoor Hart bepaald aanleg een tinnegieter van den eersten rang to worden. I11 de vergadering van „Algemeene Belangen" te Kampen hield dezer dagen de heer dr. D. Lubach eene belangryke voordracht over de cholera. „De spreker ving aan met een korte schets van de vier grooto cholera-epidemiën, die zich na 1817 uit Britsch-Indië naar Europa hebben uitgebreid. Hij deed vervolgens de verschijnselen der cholera-diarrhee, der cholerine en der ergste graden van cholera kennen en bepaalde zich daarna tot een uiteenzetting van de oorzaken dier ziekte. De naaste oorzaak der ziekte berust volgens den een op bloedvergiftiging, waarvan de verschijnselen van die ziekte de middellijke of onmiddellijke gevolgen zijn, volgens andereu op een plaatselijke aandoening der ingewanden, welke laatste opvatting het best strookt met de meening van Kocb, volgens wien de door hem gevonden zoogenaamde komma-bacillen de eigenlijke smetstof der cholera zijn. Die meening wordt echter door anderen niet gedeeld, niet bestreden. Wat dc verspreiding der cholera aanbelangt, deze geschiedt door personen, zonder dat evenwel een transport door goederen geheel kan uitgesloten worden. Zij volgt altijd de wegen van verkeer te land en te water en gaat nooit van de eene plaats tot de andere over, in korter tyd dan een mensch voor zulk een reis noodig heeft. Het staat vast, dat de cholera besmettelyk is. Doch zy is dat niet op de wijze van b. v. pokken, roodvonk, mazelen, enz., d. i. door onmiddellijkcn overgang der smetstof van den lijder op een ander. De zicktekiemcu der cholera zetelen in de uitwerpselen der lijders en komen niet in de lucht voor dan in verdroogden toestand, in welken toestand zij echter nog kunnen leven. Er zijn echter omstandigheden, die wel niet op zichzelf cholera kunnen doen ontstaan, maar die de vatbaarheid voor die ziekte kunnen verhoogen. Het leven op een malaria-bodem behoort daartoe. Bij deze gelegenheid maakte de spreker gewag van de monoblastische theorie van Pettenkofer en de diblastische van Nageli en verklaarde zich voor de laatste. Hij wees er verder op hoe een bodem, verontreinigd met rottende organische stoffen, de vermenigvuldiging van daarin geraakte cholerakiemen bovordert, hoe deze by uitdroging van de bovenste bodemlagen in de lucht kunnen komen, cn hoe ook het drinkwater daarmede bedeeld kan worden. Ook een slechte leefregel kan voor de cholera disponeeren. Een volkomen gezond meosch, die zich niet roekeloos in gevaar begeeft, zal niet zoo licht door cholera worden aangetast. Op de vraag: wat kan men tegen cholera doen? antwoordde spreker, dat hij over de geneeskundige behandeling niet wenschte te sprekeneen specifiek middel tegen cholera bestaat er nog niet. Maar het was de voorbehoeding er tegen, waarvan de bespreking op zijn weg lag. Ook een specifiek voorbehoedmiddel bezitten wij nog niet. Dat men aan inënting van verzwakt eholeragift dacht, was natuurlijk en rationeel. Maar dr. Ferran is niet gebleken de man te zijn, die haar kon in 't werk stellen en bevorderen. Zorg voor de meest nauwgezette publieke reinheid, vooral ook met het oog op de vervuiling van den bodem, en daarbij voorziening der ingezetenen van zuiver drinkwater zijn, volgens spreker, plichten, die op de gemeentebesturen rusten. Maar met liet eerste moet men jaren vóór de cholera komt beginnen, auders helpt het weinig; zoo ook moet er goed drinkwater wezen, voordat de cholera zich vertoont. Hierbij werd het belang van vele gemeenten bij het verzamelen van regenwater aangetoond. Nog wees spreker kortelijks op andere maatregelen, die door gemeentebesturen moeten genomen worden. Omtrent die, welke men nemen moet, wanneer de ziekte reeds hecrscht, verwees hij naar dc epidemiewet. Waar het cholera geldt, zal een consciëntieus gemeentebestuur de daarin verleende bevoegdheden als verplichtingen opvatten. Met eenige woorden over de bepalingen van het desinfectie-regulatief, besloot spreker wat hy over de taak der gemeentebesturen te zeggen had. De tijd liet hem niet toe uitvoerig te sprekeu over hetgeen het individu kan doen om zich en de zijnen zooveel doenlijk te vry- waren, en over hetgeen bij de verpleging van cholera-lijders te dien einde in acht is te nemen. Hij roerde slechts eenige hoofdbeginselen aan en verwees naar de raadgevingen daaromtrent, die zeker zullen uitgegeven en verspreid worden, wanneer de cholera ons meer nabij mocht komen. Ten slotte paste spreker de bekende spreuk: „Gelukkig de Staat, die in tyd van vrede aan oorlog denkt," op zijn onderwerp toe. „Gelukkig de Staat, de gemeente, het individu, die in tijden van gezondheid aan dc mogclykheid van 't ontstaan van ziekten denken." Maar dan moet er ook gehandeld worden; men moet zich wapenen tegen den aanval der ziekte. Wij kunnen er iets tegen doen. Maar het moet dan ook intijds gedaan worden! Van de gelegenheid tot discussie over het gesprokene maakte de heer mr. Nanninga Uiterdijk gebruik door het doen van eenige vragen om nadere inlichting betreffende do drie graden van cholera, dc cholera nostras, het bijzonder gewicht, dat zou zijn toe te kennen aan den aard van den bodem, het al of niet waarschijnlijke van bloedvergiftiging bij cholera, enz. Deze vragen werden door dr. L. met de meeste duidelijkheid beantwoord, waarna hem door den Toorzitter, onder aller goed keuring, een woord van warmen dank voor zyne lce/ryke voor dracht werd toegesproken. (Zwol. Crt.) Sultenland. Officieel is thans besloten, dat de Parijsche Tentoon stelling van 1889 een volkomen internationaal karakter zal dragen. Te Brussel wekt sedert eenige dagen de gevangen neming van een advocaat bij het Hof aldaar, Degand genaamd, groot opzien, die eene som van 170,000 francs moet hebben verduisterd uit de nalatenschap van zekeren heer Avrasse, vóór een anderhalf jaar te Brussel overleden. De erfgenamen van dien heer hadden, evenals de executeur- testamentair Van den Eynde, eene som van 100,000 francs aan verschillende waarden en van 70,000 francs Fransche schuld vermist. De heer Van den Eynde schreef naar Parijs, om den directeur der openbare schuld omtrent het laatste effect te waarschuwen. Het bleek verkocht te zijn door tusschenkomst van een geacht makelaar aldaar, Gal- lichon genaamd, en wel voor den beer Degand, evenals andere verdwenen waarden. Weder andere effecten bleken te Brussel zelf voor den genoemden advocaat verkocht te zijn door den heer Oscar Grabbe. Dit alles kwam reeds

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2