npmen on bijgowo,qnd door een aanzienlijk deel dpr-aandepl-
houdere, waaronder de voorzitter der Hollandsche Maat
schappij van Landbouw, den heer C. J- Van der Ouder-
meulen, die ook in deze zaak krachtdadige bewijzen gaf
van zijne belangstelling in alles, wat de ontwikkeling van
den boerenstand bevorderen kan. Door den voorzitter, den
heer jhr. mr. P. Van Foreest werd, namens de commissie
met den aankoop van den hengst belast, verslag uitge
bracht van hare reis naar Aurich en mededeeling gedaan
van de vaststelling der instructie voor den hengsthoudêr
J. C. Hofdijk, te Heer-Hugowaard. De vergadering besloot
Jb. Delver, die zich met het vervoer van den hengst van
Aurich naar genoemde gemeente belast had, eene ver
goeding van f 40 toe te kennen. Aan het bestuur werd
opgedragen, voor de verzekering van den hengst tegen
brand en bliksem en zoo mogelijk tegen ongevallen zorg
te dragen.
Bij monde van den secretaris, den lieer S. De Jongb,
werd ten slotte der commissie, door de Vei'eeniging naar
Aurich afgevaardigd, de dank der vergadering gebracht
voor de uitnemende wijze, waarop zij de haar opgedragen
taak had vervuld.
De hengst, „Horsa" gedoopt, droeg aller bewondering
weg en voldoet, naar veler deskundigen meening, aan de
strengste eischen, die de commissie van aankoop zich heeft
kunnen stellen.
4 Men schrijft ons van Texel, dd. 3 dezer:
(/Gisteren had de heer D. te Oosterend als naar gewoonte
's morgens de kachel in zijne huiskamer aangemaakt,
onderwijl zijne vrouw nog te bed lag.
Eenige oogenblikken later, zijne vrouw willende roepen,
ontwaarde hij in de kamer een verstikkende damp, ver
oorzaakt door de lak, die pas op de kachelpijpen was
gesmeerd. Hij ontving op zijn geroep geen antwoord en
kwam tot de ontdekking, dat zijne vrouw bedwelmd was.
Hij droeg haar zoo snel hij kon uit^het vertrek. Eerst
geruimen tijd later kreeg zij het bewustzijn terug.
Was de man eenige oogenblikken later gekomen, stellig
zou bij zijne vrouw verstikt hebben gevonden."
„Ons eiland is gelukkig van zijn winterbroei ontslagen.
Reeds vaart weer geregeld de stoomboot. Men weet zich
niet te herinneren, dat het hier in zee ooit zoo hard ge
vroren heeft in zulk een korten tijd. Zondag was bijna
geen ijs voor den wal te zien en reeds Maandag was van
de haven nergens een plekje water te bespeuren. Als een
muur was het papijs rondom de kust op elkaar gedrongen.
Zelfs vroor het in sommige regenbakken."
Bij de herstemming voor twee hoofdingelanden van
den polder Zijpe is als zoodanig gekozen voor de beide
vacaturen de heer C. Paarlberg, zoodat opnieuw eene vrije
verkiezing zal moeten plaats hebben.
Tot hoofd-ingeland van den polder Heer-Hugowaard
is herkozen de heer P. Kooij en gekozen de heer W. De Groot.
Op Terschelling waren in de afgeloopen week 25
gevallen van roodvonk aangegeven, waarvan 11 met doode-
lijken afloop. Op het dorpje West-Terschelling, met 2000
inwoners, stonden 9 lijkjes tegelijk boven aarde, en een
paar malen kon men 's namiddags ieder half uur een nieu
wen lijkstoet zich naar het kerkhof zien begeven. De
oudste bewoners van het eiland hebben nog nooit zulk
eene epidemie bijgewoond.
De kapitein-ingenieur "Van Schermbeek, die voor den
tijd van drie jaren in dienst van het Gouvernement van
Japan trad, zal, na het verstrijken van dien termijn op
1 Augustus a. s., hier te lande terugkeeren.
Naar men verneemt, bestaat het voornemen de Directie
der Marine te Amsterdam aan te wijzen als hoofddepót
van den voorraad-materialen, voor alle Marine-Directiën.
Volgens onze bladen zijn er jl. Zondag hier te lande
lande twee ooievaars gezien. De eerste is onmiddellijk
teruggekeerd, de ander, te Bolsward, is gebleven en heeft
zijn nest, dat geplaatst is in den tuin van mevrouw V.
aldaar, weder betrokken, 't Stomme dier moet zich, in
afwachting dat de slooten weder open komen, met gekookte
aardappelen voeden.
Dezer dagen vervoegde zich bij den pastoor dei-
kathedrale kerk te Breda eene vrouw met een pasgeboren
kindje, dat de doop moest worden toegediend. Op de
vraag van den geestelijke, wie peter en meter van het
kind waren, verklaarde de vrouw, dit niet te weten. Zij
zou dit even gaan vragen, als mijnheer de pastoor dan de
goedheid wilde hebben het kind even aan de zorg van de
meid over te laten, want het was zoo erg koud om het
„bloedje" aan een onnoodigen tocht bloot te stellen. De
pastoor willigde het verzoek der vrouw in, doch wacht tot
nu toe nog altijd te vergeefs op hare terugkomst. Aan de
edelmoedigheid van den geestelijke heeft het kind thans
eene goede verzorging altijd buiten de pastorie te
danken, terwijl intusschen naar de herkomst van het ver
laten „bloedje" een onderzoek wordt ingesteld.
Omtrent de bewoners van het thans zooveel be
sproken Kootwijk deelt het N. v. d. D. mede, dat ze van
oudsher als uitmuntende stroopers bekend zijn. Circa 40
jaar geleden werd in de zandduinen „gestrikt".... de burge
meester van Barneveld. De veldwachter, die den burge
meester vergezelde, deed onderzoek en rapporteerde, //dat
des burgemeesters edelachtbaar linkerbeen in een koperen
hazenstrik vastzat."
Gemeenteraad van Helder.
Zitting van Dinsdag 2 Maart 1886.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 leden; afwezig de heeren Maalsteed, Groen
en Tinkelenberg. Eéne vacature.
Zijn hart drong hem met ontstuimig geweld barmhartig te zijn
jegens haar, die hij eens had bemind, jegens zichzelvenwant
ging zyn leed ook niet alle beschrijving te boven Maar telkens
wanneer hij meende tot een vast besluit gekomen te zijn, verrees
die vreeselijke nacht in het park voor het oog zijns geestes,
en de gloed, die hem een oogenblik verkwikkend en ver
warmend had doorstroomd, stolde plotseling weer tot ijs in zijne
aderen.
Naar ziel en lichaam uitgeput, zocht hij eindelijk zijne leger
stede op, den strijd in zijn binnenste tot rust brengend door de
gedachte, dat hy immers volgens Grimaldo's schrijven heden
nog niet behoefde te beslissen.
Alsof het uitstel eenige verandering zou kunnen brengen in
hetgeen hem zoo vreesclyk pynigde en kwelde! Het verleden
was immers even onveranderlijk als de klip, waartegen de branding
telkens weer breken moet, hetzij de golven heden op haar aan
rollen, of morgen
(Wordt vervolgd.)
Na do opening dor fitting wprdp.n de aantfoktningen van het
verhandelde, in 'de vorige bijéénkomst gelezen en goedgekeurd.
Er geschiedt voorlezing van een uitgebreid rapport van B. en
NV. in zake een door hen gedaan voorstel tot nadere regeling
van de tractementen der onderwijzers en onderwijzeressen aan
de gemeentescholen, welk voorstel reeds in de vorige zitting in
behandeling is geweest, doch waaromtrent toen geene boslissing
werd genomen. Mede wordt voorgelezen een voorstel te dezer
zake, ingediend door het lid van den Raad, den heer J. C. Jansen,
aan welk voorstel eene memorie van toelichting is toegevoegd.
Verder wordt het advies der Commissie van Toezicht op het
Lager Onderwijs in deze gemeente over deze aangelegenheid,
nogmaals voorgelezen. Door den Voorzitter wordt vervolgens
opgemerkt, dat het moeielijk zou vallen over de aanhangige
voorstellen op 't oogenblik een oordeel te vellen. Hij herinnert
er aan hoe vaak de besluiten, door den Raad indertijd genomen
tot regeling van de tractementen der onderwijzers, moesten worden
gewyzigd. Hij wijst er op, dat do voorstellen, die thans aan de
orde zijn, 't gevolg zijn van den wensch, bij 't onderzoek der
bcgrooting geuit, naar eene enkele wyziging der bestaande rege
ling, waaruit omvangrijke voorstellen zijn voortgevloeid. Hij acht
het noodig, dat de leden zich geheel op de hoogte zullen stellen
van de voorgedragen wyzigingen, ten einde er met kennis van
zaken over te kunnen oordeelen. Hij stelt daarom voor, de ver
dere behandeling der ingekomen stukken cu het nemen eener
beslissing te verdagen tot eene volgende zitting en inmiddels die
stukken voor de leden ter visie te leggen. Dienovereenkomstig
wordt besloten. Bij die stukken wordt mot goedvinden des
Voorzitters door den heer J. C. Jansen nog gevoegd een advies
der Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs ter zake
van de door hem aangeboden voorstellen.
Op voorstel van den heer J. C. Jansen wordt, met algemeen goed
vinden, de benoeming van eene onderwijzeres aan eene der
gemeentescholen uitgesteld tot na het nemen van een besluit
omtrent de regeling der tractementen van het onderwijzend
personeel aan do gemeentescholen.
De Raad hecht daarop zijne goedkeuring aan het voorstel van
het Dag. Best. tot verplaatsing van mejuffr. C. E. Eelman als
onderwijzeres van school No. 5 naar school No. 2, en van mejufïr.
A. Meijers van school No. 2 naar school No. 5. Door den
Voorzitter wordt verzekerd, dat deze overplaatsingen geschieden
met goedvinden^dcr betrokken onderwijzeressen en der Hoofden
van scholen.
De Voorzitter herinnert, dat de heer II. Daarnhouwer, Hoofd
der gemeenteschool No. 5, voor eenigen tijd het vorzoek heeft
ingediend om uit zijne betrekking, die hij gedurende eene halve
eeuw heeft bekleed, met 1 Mei a. s. te worden ontslagen. Namens
B. en W. stelt hij voor, om dat ontslag, met ingang van ge
noemden datum, op eervolle wijze te verleenen, met dankzegging
voor de vele goede en langdurige diensten, door den heer Daarn
houwer aan de gemeente bewezen. Door bijvalsbetuigingen geven
de leden van den Raad hunne instemming met dit voorstel te kennen.
Door den Voorzitter wordt herinnerd, dat by den Raad adressen
zyn ingekomen van de heeren Heeroma, Klerk en Sant, respec-
tivelijk Hoofden der scholen Nos. 4, 2 en I in deze gemeente,
houdende verzoek om overplaatsing naar de school No. 5. De
Voorzitter verzekert, dat het Dag. Best. het nuttig heeft geacht,
in deze het gevoelen te vernemen der Commissie van Toezicht
op het Lager onderwijs alhier, 't Rapport dier Commissie wordt
daarop voorgelezen. De Commissie heeft, volgens hare verzekering,
deze zaak ernstig overwogen. Eenparig waren de leden van
gevoelen, dat tegen de overplaatsing van den heer Heeroma geene
bezwaren bestaan. Niet eenstemmig werd echter gedacht over
de verplaatsing van den heer Klerk of van den heer Sant. Drie
der leden meenden, dat het houden van een vergelykend examen
voor de vervulling der betrekking van Hoofd eener school in
de kom der gemeente de voorkeur verdiende. Naar 't gevoelen
dier leden, zouden voor zulk eene vacature meer bekwame solli
citanten zich aanmelden dan voor vacaturen te Huisduinen of in
het Koegras. Door overplaatsing zou men, volgens die leden,
gevaar loopen, om op wetenschappelijk gebied het peil te doen
dalen. De overige vijf leden, en dus de meerderheid dier Com
missie, waren van gevoelen, dat overplaatsing van de eene
school naar de andere niet als regel moest aangenomen worden.
Zij deden echter uitkomen, dat de verkregen hoofdonderwijzers-
acte genoegzame zekerheid geeft omtrent bekwaamheid, terwijl
de geschiktheid veel beter blijkt door werkzaamheid aan eene
andere school in de gemeente dan door een vin-gelijkend examen,
waarby de te bekomen inlichtingen omtrent dc geschiktheid van
hen, die ter benoeming worden voorgedragen, in vele gevallen
zeer twijfelachtig zijn. Verder wijzen die leden op het voordeel,
dat verplaatsing verschaft door de aanmoediging, welke zij geeft aan
de Hoofden van scholen, die zich door nauwgezette plichtsver
vulling trachten te onderscheiden. De meerderheid der Commissie
beveelt op die gronden aan, den heer Klerk te verplaatsen van
school No. 2 naar eene school in de kom der gemeente en,
wanneer de heer Sant daartegen geen bezwaren heeft, hem naar
school No. 2 te verplaatsen. Er heeft na het voorlezen van
deze missive eene korte gedachten wisseling plaats tusschen eenige
leden van den Raad en den Voorzitter, welke laatste daarbij
doet uitkomen, dat, indien de heer Heeroma naar school No. 5
werd verplaatst, hij daardoor schade zou lijden, daar de bezoldi
ging van beide betrekkingen f 100 's jaars verschilt. Aan het
Hoofd eener vacante school, d. i. hier school No. 5, wordt steeds
het minimum-tractemcnt (f 1200) toegelegd, terwyl de heer Heeroma
thans eene jaarwedde heeft van f' 1300. De heer Hordyk
beveelt overplaatsing aan, omdat, even als in den brief der School
commissie wordt gezegd, de Hoofden van scholen daardoor tot
ijver en toewijding zullen aangespoord worden. Aan den heer
Van Neck, die de vraag stelt, of de bezoldiging eene persoon
lijke zaak is, of' dat zy aan de betrekking is verbonden, geeft
de Voorzitter eenige inlichting. De heer over de Linden
verklaart er niets tegen te hebben, dat de heer Heeroma naar
school No. 5 en de heer Klerk naar school No. 4 wordt over
geplaatst. Ten slotte wordt met algemeene stemmen de wen
schelijkheid van verplaatsing uitgesproken en wordt het Dag.
Best. gemachtigd, daaromtrent, naar 't voorschrift der wet, in
overleg te treden met den heer districts-schoolopziener.
Er geschiedt voorlezing van een brief van den heer J. C. Mann,
houdende mededeeling, dat hy, wegens zijn aanstaand vertrek,
genoodzaakt is zijne betrekking als lid der Commissie van
Toezicht op het Middelbaar Onderwijs neder te leggen. De
Voorzitter betuigt zyn leedwezen over 't vertrek van den heer
Mann, die hier aller achting in groote mate genoot. Hy
verzekert verder, dat de Commissie van Toezicht zal worden
uitgenoodigd tot het inzenden eener voordracht voor de vervulling
der ontstane vacature.
Er wordt voorgelezen een adres van eigenaren van woningen
in de Gravenstraat, houdende ernstige klachten over 't, gemis van
waterafvoer, en verzoek om cenc waterloozing te verkrijgen in dc
richting van 't riool in de Keizerstraat. Dit verzoekschrift wordt
om bericht en raad in handen gesteld van de Commissie voor de
Gemeentewerken.
Voorlezing geschiedt van twee adressen in 't belang der over
brugging van 't Heldersch Kanaal nabij de Keizerstraat, 't eene
adres meer bepaald van om- en nabij wonenden, 't andere van
ingezetenen, die de wenschelijkheid der stichting van eene brug
daar ter plaatse bepleiten met het oog op het algemeen belang
bij eene goede communicatie in deze gemeente. Den inhoud van
eerstbedoeld adres deelden we onlangs onder onze gewone nieuws
tijdingen mededien van 't andere adres laten we hier volgen
Aan den Raad der gemeente Helder;
Geven met gepaste gevoelens te kennen de ondergeteekenden,
ingezetenen dezer gemeente;
Dat zy ten zeerste waardeeren hetgeen reeds door U is gedaan
ter verbeteriug en uitbreiding van de openbare werken te deze
plaatap, cm zich daarqm vól vc^trpuwon tot U wp.qdpn, in flqt
belang ccner zaak, die Uwe aandacht ten volle waardig is;
Dat, na de bestrating en rioleering der Keizerstraat, die straat
is geworden de belangrijkste communicatieweg tusschen de Zuid
straat, de Buiten- en Binnenhaven en de meer westolijk gelegen
gedeelten dezer zoo uitgestrekte gemeente;
Dat echter het pontveer, 't welk thaus de gemeenschap tusschen
de oevers van 't Heldersch Kanaal ter hoogte van de Windstecg
moet onderhouden, geheel en al onvoldoende is om daarin be-
hoorlyk te voorzien;
Dat het, niet slechts met het oog op de belangen der om- en
nabijwonenden, maar voor de ingezetenen dezer gemeente in het
algemeen hoogst wcnschelyk, ja noodig is, dat aldaar eene over
brugging van het Heldersch Kanaal plaats hebbe;
Redenen, waarom ondergeteekenden zich bij deze tot U wenden
met het verzoek, dat door U de wenschelijkheid niet alleen,
maar ook de noodzakelijkheid worde erkend van 't stichten eener
brug op de hoogte der Windateeg en dat, ter verwezenlijking
daarvan, nog in den loop van dit jaar de noodige stappen door
U mogen worden gedaan. 't Welk doende, enz.
(Volgen de handteekeningen.)
Na de voorlezing wordt door den Voorzitter voorgesteld, om
deze stukken te stellen in handen van de financiëele Commissie,
die de uitgeschreven geldleening heeft voorbereid. De Voorzitter
erkent de wenschelijkheid van het stichten eener brug op de
aangeduide plaats, maar, terwijl de benoodigde gelden nu niet
aanwezig zijn, wil hij afwachten of na de leening de noodige
fondsen zullen overblijven. Dc heer Oudenhoven herinnert
aan de verzekering des Voorzitters, dat, ofschoon ook door de
financiëele Commissie eenige noodzakelijke openbare werken zijn
genoemd, die nit het bedrag der geldleening zouden kunnen
bekostigd worden, de beslissing daaromtrent nog nader moet
worden genomen. De heer Van Gyn meent, dat het antwoord
der bedoelde Commissie gemakkelijk is te raden. Hij wil liever
duidelijk te kennen geven, dat de kosten dier brug door de
gemeente niet kunnen bestreden wordendan kunnen adressanten
wellicht, evenals dit indertijd bij de bestrating der Keizerstraat
geschiedde, persoonlijk daarin tegemoet komen. Die verge
lijking gaat, volgens den heer Korver, volstrekt niet op. De over
brugging, waarom door adressanten wordt gevraagd, is, naar zijn
oordeel, van belang voor de geheele gemeente. Een antwoord,
zooals de vorige spreker het zoude willen geven, zou, naar sprekers
meening, niet overeenkomen met de achtbaarheid van den Raad.
Spreker gaat de voornaamste argumenten, in de adressen aan
gevoerd, na, o. a. het volbouwen der nabijgelegen straten; den
gevaarlijken overtocht voor de schoolgaande kinderen't onmogelijke
om met de brandspuit spoedig hulp te verleenen aan de overzyde
van het kanaal; de geneeskundige hulp by nacht. Spreker
eindigt met er op te wijzen, dat in dezen tijd, waarin handel en
nijverheid worden gedrukt, een brug lichtelijk voor veel minder
geld te verkrijgen is dan er in tyden van meerdere welvaart
voor zou moeten betaald worden. Hy schat het bedrag der kosten
in onze dagen van werkschaarschte op 10 h 12 duizend gulden.
De Voorzitter verzekert, den heer Korver met genoegen
gehoord te hebben en hoopt, dat die spreker in zijne raming
der kosten niet misgetast heeft. Ten slotte wordt het voorstel
om de adressen te stellen in handen der financiëele Commissie
aangenomen.
Tot leden van het Stembureau voor de in dit jaar te houden
verkiezingen worden benoemd de heeren Van Gijn en Hoogen-
bosch en tot plaatsvervangende leden de heeren Korver en Govers.
Er wordt gelezen een verzoekschrift van de met 31 December 11.
eervol ontslagen nachtwachts, die, met het oog op de vooral
gedurende het 2de halfjaar 1885 bewezen buitengewone diensten,
verzoeken om ccne gratificatie uit de gemeentekas. De Voorzitter
verzekert, dat B. en W. geene termen hebben gevonden om op
dit adres gunstig te adviseeren. Het verzoek wordt gewezen
van de band.
Voor kennisgeving worden aangenomen de mededeelingen, dat
het plan tot het aangaan eener geldleening ad f 80,000 de goed
keuring van HH. Gcdep. Staten heeft verworven en dat Z. M.
de Koning heeft goedgekeurd het besluit van den Raad tot het
heffen van een vergunningsrecht op den verkoop van sterken drank.
Nog ontvangt de Raad mededeeling, dat in de eerste helft
dezes jaars de strafverordeningen dezer gemeente aan eene her
ziening moeten worden onderworpen. De voorbereiding daarvan
wordt opgedragen aan eene Commissie, bestaande uit de heeren
Groen, Hordijk en over de Linden.
De zitting wordt hierop door den Voorzitter voor gesloten
verklaard.
Gemeenteraad van Zijpe.
Zitting van Dinsdag 2 Maart 1886.
Aanwezig alle leden.
Na de opening der zitting spreekt de Voorzitter een woord van
waardeering en rouw uit betreffende het overleden lid, den heer
Brommer, en verzoekt daarna den Secretaris de notulen te lezen.
Deze worden algemeen goedgekeurd.
Nu zou aan de orde zijn: behandeling hoofdelyken omslag
1886. Dit zal, op voorstel van den Voorzitter, als naar gewoonte
geschieden in geheim comité.
Met bet oog op do verslaggevers der verschillende vertegen
woordigde couranten, doet de Voorzitter het voorstel, om de
openbare vergadering eerst geheel te beëindigen en de rondvraag
direct te doen plaats hebben, opdat ze niet langen tijd op de
heropening behoeven te wachten. Dit werd algemeen goedge
keurd.
Bij de rondvraag wordt door den heer Nobel gevraagd, wat
antwoord men heeft ontvangen van Gedep. Staten, met betrekking
tot het proces tegen de gemeente Petten? Hierop was nog
geen antwoord ingekomen.
Daarop wordt door den heer Nobel de aandacht der vergadering
gevestigd op het feit, dat door eene Kiesvereeniging aan den Helder
een adres is gericht aan de directie der Holl. IJz. Spoorweg-
Maatschappij, waarin men verzoekt, den trein, die dagelijks van
af Amsterdam tot Alkmaar loopt cn daar ongeveer te 2.30 min. aan
komt, dagelijks tot aan den Helder te doen doorloopen. Met het oog
op het algemeen belang, zou het zeker op den weg van Zijpe
liggen om dit verzoek te ondersteunen, maar de heer Nobel wil
verder gaan en stelt voor, om, namens de gemeente Zijpe, een
adres aan de Maatschappij te richten, houdende verzoek om dien
trein ook geregeld aan de Oudealuis te doen stoppen.
Na eenige discussie, bleek dit voorstel algemeen bijval te
vinden, en wordt met algemeene stemmen dienovereenkomstig
besloten.
Daarna niets meer aan de orde zijnde, wordt de openbare zitting
gesloten.
Gemeenteraad van Schagen.
Zitting van Woensdag 3 Maart 1886.
In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring van de
notulen der vorige zitting, mededeeling gedaan van
a. Missive van den heer mr. A. P. De Lange, te Alkmaar,
waarby hij bericht, van den concessionaris der Gasfabriek een
schrijven te hebben ontvangen, waarbij door deze, volgens den
heer De L. in strijd met de waarheid, wordt ontkend, dat zij te
Schagen hebben gesproken over den termyn, waarop de loopende
concessie zou eindigen; verder, dat de concessionaris zich by dit
schrijven bereid verklaart met de gemeente te onderhandelen,
zonder evenwel voor die onderhandeling eenigen grondslag aan
te geven.
De Voorzitter bracht hierna in herinnering, dat op die bereid
willigheid van den concessionaris geen acht kon worden geslagen,