Kostert Héb Mei te Magen. Kosiert Kleine lintei ie Magen Vaderlandsch Fonds DEPOTS VAM TIIEI PUBLIEKE VERKOOPING TE TEXEL. CONINCK WESTENBERG, PUBLIEKE VERKOOPING TE TEXEL. BERICHT UIT M.RAVENSWAAY ZONEN, A. DROS Albzn, de Cocksdorp. De Hoer JAN Jz. WITTE presenteert, op VRIJDAG 12 MAART a. des voormiddags te balf elf uren, op de Hofstede HERMANSHOEF," nabij den Burg:, ten overstaan van den Notaris publiek te verkoopen: MOfe. 110 LAMSCHAPEN, 15 ENTERL1NGEN, JWBbL 3 KALFKOEIEN, 1 klamp KLAVERHOOI, 'tA-Af SCHA PEN KRIBBEN, RUIVEN, VOER- BAKKEN en hetgeen verder gepresenteerd zal worden. ZEGT HET VOORT! De Notaris CONINCK WESTENBERG presenteert, op DONDERDAG 11 MAART a. des voormiddags te h a I f 1 1 ure n, bij het woonhuis van den Heer MAARTEN Dz. KOORN, aan de Westen, publiek te verkoopen: jBH 50 beste LAMSCHAPEN, 14 dito ENTERLINGEN, 3 KALFKOEIEN, 1 twee- ?i/i ir «ir jarige gelde KOESCHET, 1 eenjarige KOESCHET, 1 zwart MÊRRIEPAAPD, 1 BOEREN WAGEN, 1 driewielde KAR, 1 PLOEG, 1 EGGE, SCHAPENKRIBBEN, RUIVEN, VOERBAKKEN, MELKGEREEDSCHAPPEN en hetgeen verder gepresen teerd zal worden. Nog zal worden verkocht: Een klamp best gewonnen KLAVERHOOI, p. m. 15,000 kilogram, staande op het Sluisweidje aan den Grindweg naar den Hoorn. ZEGT HET VOORT! TTit de la»rad te huur: Een BOERENPLAATS met 19 hectaren best WEILAND. Te bevragen bij C. OVER, te Oude Niedorp. ter aanmoediging van 's Lands Zeedienst, opgericht ten jare 1781. KWEEKSCHOOL VOOR EE ZEEVAART TE AMSTERDAM, Commissarissen over het Vaderlandsch Fonds ter aan moediging van 's Lands Zeedienst, opgericht ten jare 1781, maken bekend, dat op Donderdag den 6 Mei a. s., des voormiddags te 9 uren, in liet gebouw der Kweekschool, aan de Prins Hendrikkade te Amsterdam, eene INSCHRIJVING van aspiranten zal gehouden worden, om opgenomen te worden in de Kweekschool voor de Zeevaart, ter opleiding voor de Koopvaardij, op de gewone voorwaarden. In dit jaar zal tevens gelegenheid bestaan, voor één jongeling, ter verkrijging van kostelooze opleiding, krachtens het daartoe bestemde legaat. Deze plaats zal worden toegekend aan den aspirant, die bij het vergelijkend examen, dat gehouden zal worden tusschen degenen, die zich voor die ééne plaats aanmelden, aan de gestelde eischen het best voldoet. Voorts zal alsdan de gelegenheid worden opengesteld tot plaatsing van eenige jongelieden voor den dienst der Gouvernements-Marine in Neêrlandsch-Indië, overeenkomstig de bepalingen, vastgesteld door Zijne Excellentie den Minister van Koloniën, gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant van 23/24 Februari 1879, N°. 45. Bij de inschrijving moet worden opgegeven voor welken dienst de plaatsing wordt verlangd, hetzij voor de Gouver nements-Marine of voor de Koopvaardij. Elders gevestigde jongelingen worden ingeschreven bij Heeren Commissarissen-Correspondent. Commissarissen voornoemd, C. HARTSEN, Voorzitter H. F. DE KOCK, Secretaris. Commissaris-Correspondent te Nieuwediep: De Heer J. c. DE RUIJTER DE WILDT. Ruim gesorteerd in Kachels, Holen-, Gruis-, en Turfbakken, Lampen en Lantarens, Stalkettiugcn, Stalscboppcn, Graven, Vorken, Spijkers en Draad nagels, Timmermans-gereedschap; Emmers, Mclk- schotcls, Kaasstrcmsel en Kleursel, Thermometers en Maatglazen; Boeren- en Bouwgereedschappen, alsmede nout-, Touw-. .Mand- en Borstelwerk. KB. BUSlïrUlt (Crêpée N°. 1) en Hagel. DIT HET MAGAZIJN VAN te OORHVC1IEM. Deze THEEËN worden afgeleverd in ver zegelde pakjes van vijf, twee en een half en een Ned. onsmet vermelding van Nommer en Prijs, voor zien van nevensstaand Merk, volgens de Wet gedeponeerd. Zich tot de uitvoering van geëerde orders aanbevelende. Nieuwediep. A. METZELAAR, Binnenhaven 12. Helder. J. BREEBAART, Langestraat. Wieringen. J. D. BOERSEN. Schagen. J. DENIJS. TB HUU R. Een kapitale HUISMANSWONING, met circa 28 bunders uitmuntende WEILANDEN. Te bevragen bij A. J. BAKKER, te Keinsmerbrug, gem. Zijpe. Wachtende eene lading PUIKE GROVE STEENKOLEN, t\ 70 ct. per HL. contant uit het schip. De bekende en onbekende schnldeischers van de onder het voorrecht van boedelbeschrijving aanvaarde nalatenschap van den Heer JOHANNES THEODORUS MOORMAN, gewoond hebbende te Helder en aldaar overleden den 18 Augustus 1885, worden opge roepen, om op Maandag 5 April 1886, des voormiddags 10 uur, te verschijnen ten kantore van den Notaris J. W. HATTINGA RAVEN, te Nieuwediep, gemeente Helder, Kanaalweg I 79, tot het aanhooren der rekening en verantwoording, welke alsdan namens de beneficiaire erfgenamen van het door hen gevoerd beheer zal worden afgelegd, en om, indien er geen verzet plaats heeft, betaling hunner schuldvorderingen te ontvangen, voor zoover het bedrag der nalatenschap toereikende zal zijn. TJS3 KLOOF voor r is.-. Een fijne Uniformjas, Schutterij (Art.), middelbare taille, alsmede fijne CHALO en STROPDAS. Franco briefjes, onder letter D, Bureau dezer Courant. HANDELSDRUKKERIJ. Molenplein 133. AFLEVERING VAN ALLE MODELLEN BOEK- EN STEENDRCKWERK GESCHIEDT SPOEDIG, NET UITGEVOERD EN TEGEN DF. LAAGSTE PRIJZEN. Cora Pearl, zoo meldt men uit Parijs aan het Vad., de eens heinde en ver bekende en tot in het dolle ver goodde „courtisane" van het Keizerrijk, die thans een kalme dame is van 43 jaar, zal daartoe door geldnood gedwongen eerstdaags-haar „mémoires" uitgeven. Nu, dat zal een pikant werkje worden, want Cora heeft in haar schoone dagen thans voorbij helaas! tal van vorste lijke personen onder haar minnaars geteld. Zij heeft nu haar hart, vol geldnood, uitgestort aan een redacteur van de Matin en hem reeds een voorproefje van haar werk gegeven; ze sprak van haar avonturen met duc Jean, Marat, Morsy, Delmont-Barberousse en meer anderen. Natuurlijk zijn dit allen pseudoniemen en daar ik tegenover mijn Hollandsche lezers niet zoo terughoudend behoef te zijn als de „Matin/' tegenover zijn Parijsche, zoo deel ik hun gaarne mede, dat „duc Jean" niemand anders is dan Prins Napoleon, in de wandeling Plon-Plon genaamd, en grooter liefhebber van manifesten dan van kruit en lood, zooals de Krim-oorlog duidelijk heeft bewe/.en. Prins Napoleon was gedurende acht jaar de minnaar van Cora, gaf haar 12,000 francs per maand en kocht haar buitendien in de „rue des Bassins" een hótel van 425,000 francs. In 1871 toen de goede dagen van 't „Palais-Royal" voor ons Prinsje voorbij waren schreef hij aan Cora: „Ik zit in groote geldverlegenheid, verminder in 's hemelsnaam toch uw uitgaven. Zoo gaarne zou ik u nog eens bezoeken, maar wanneer?/' Tegen het einde van 1871 ontmoetten zij elkander in Zwitserland, maar men lachte hen overal uit„Tiens, c'est lui" zeiden de wandelaars „il a encore oublié son sabre!" Gedurende aclit jaar was de Prins met haar in relatie, welk lang tijdsverloop toch niet belet dat hij vol strekt niet jaloersch was. Hij schreef haar in 1872: „Ik heb met genoegen vernomen dat uw reis goed is afgeloopen en hoop dat ge er goed van hebt geprofiteerd." Cora wist zulk een invloed op hem uit te oefenen dat zij wat de „Matin" niet heeft verhaald - den Prins dwung om te Rouaan in 't publiek met hem te verschijnen. De stedelijke autoriteiten kwamen in gala Zijn Keizerlijke Hoogheid begroeten, die hen ontving, den arm gevende aan zijn „maitresse." Op de Tuileriën was men woedend, maar de Prins deed alles om zijn neef, den Keizer, te tergen. De andere pseudoniemen Marat, Morsy, Delmont-Barbe rousse, verbergen ter nauwernood prins Murat, den hertog De Morny en den hertog Grammont-Caderousse. Cora Pearl, de dochter van een Duitsch musicus te Londen gevestigd, heette eigenlijk Emma Kruch en verliet het hoofd vol van stoute plannen reeds op 14jarigen leeftijd heimelijk het ouderlijk huis. Zij wist haar stoutste droomen te verwerkelijken, want zij heeft tijden gekend dat zij te Vichy per maand alleen voor haar tafel.... 35,000 francs uitgaf. Corps-&-perles," zooals men haar noemde, die eens de weddenschap aanging van op tafel tusschen de champagne-glazen door te dansen zonder er een om te stooten, is thans wat het financiëele betreft erg aan 't aftakelen (over haar physiek spreek ik maar niet). Ben zilveren servies, dat 160 duizend francs gekost had, heeft zij onlangs in handen moeten laten van een „man van zaken," die haar op het gewicht 35,000 frans had voor geschoten, een schuld die zij niet op tijd heeft kunnen betalen. Eigenlijk gezegd schoon vond men Cora niet, maar zij had een „verve," een „entrain," waardoor ze iedereen wist mede te slepen. Zola nam haar als type voor „Nana," want Cora verscheen op het tooneel des „Variétés" als Cupido in „Orpheus" en de jonge Duval joeg zich uit wanhoop in haar slaapkamer een kogel door het hoofd. Gelukkig had hij slecht gemikt en genas hij spoedig ook van zijn liefde. Cora is thans een grootheid in verval, die men nu en dan des zomers bedaard kan zien zitten in den „Jardin de Paris," tijdens de zomerconcerten. UIT HETTEVEÏÏTN LAPLAND. (Naar een brief, 31 December 11. uit Enontekis geschreven en in een Finsch blad geplaatst.; Wellicht vindt ge het goed, wanneer ik u een korte beschrijving geef van de levenswijze alhier. En, strekt het misschien niet tot uw genoegen, dan toch tot mijn eigen tijdverdrijf, want dit schrijven kan mij allicht wat opfrisschen na lange en bijzonder zware tochten in een koude van meer dan 40 graden en onder de wilde stormen van deze rotsachtige streken, waar ik acht dagen en nachten een waar hondenleven heb geleid. Nu, gezeten in deze hoogst eenvoudige, maar warme kamer, in een pels gedoken en met schoenen van rendierenleder aan de voeten, gevoel ik mij gelukkig en vroolijk te moede. Stel u eens voorDe natuur van deze rotsachtige streken gelijkt een door storm vervaarlijk opgezweepte, schuimende zee, die verstijfd is. Hierbij moet nog opge merkt worden, dat de stormen de sneeuw in dalen en spleten tusschen de rotsen hebben gesmeed tot een hard- bevroren massa, waarop berk en wilg, aan beide zijden van een daar altijd voorkomende min of meer groote beek of bergstroom, groeien. In de nabijheid van zulk water, op een uitstekende berghelling of op een terras, zijn eenige Lappen-tenten opgeslagen, gewoonlijk niet meer dan vier, meestentijds twee, zeer zelden slechts één enkele. Ge kunt die gewis uit de illustraties. Welnu: men nadert dit dorp (dezen naam draagt zelfs één enkele tent met bijbehoorende ren dierkudde) liefst onder den wind, opdat de fijne neus der honden niet eerder gewaarschuwd wordt, dan door het galoppeeren der rendieren in de nabijheid der tenten. Zijn er nu soms vier tenten in het dorp, elk met 6 tot 10 honden, die als razenden aan hun ontroerde gemoederen lucht geven, omdat men hun waakzaamheid op dusdanige wijze heeft verschalkt, dan kunt gij u wel voorstellen, welk een genot hierdoor aan een liefhebber van muziek wordt bereid. Terwijl deze muziek tot zwijgen wordt gebracht, kan men niet nalaten de muzikanten eens nader te beschouwen en ontwaart onder hen povere exemplaren van een hoogst beklagenswaardige gestalte. Wat zijn die stumpers buitengemeen mager, niet hun deels verzengd, deels ruig haar, hoe armzalig zien zij er uit! Het spreekt van zelf, dat ook hierop uitzonderingen zijn. Men treedt de tent in met een „puari paivee," en „itt- milatti* luidt het antwoord. De vrouw des huizes spreidt vervolgens rendierhuiden uit op een goede plek in de tent. Wanneer het vermogende lieden zijn, is het tentdoek van rendierharen geweven, onbeschadigd en dicht en het is warmmaar de tenten der meer behoeftigen zijn armoedig, vol gaten en naden en dientengevolge lijdt men er koude. Nauwelijks is men gezeten, of de eene hond na den andere treedt binnen, en, is het kwik tot ver onder het vriespunt gedaald of woeden de sneeuwstormen daarbuiten en een van beiden is 's winters in den regel het geval dan dringen de honden zoo dicht mogelijk op het in het midden der tent brandende vuur, waarboven een koperen ketel en een pot hangen, met ijzeren kettingen bevestigd aan het kruisdak der tent, „suova muorra" ge naamd. Zonder ophouden vechten die dieren om een plaats, turen met hun droomerige, lodderige hondenoogen naar het vuur en de ketels, totdat de menschen hen uit den weg schoppen. Maar zij zijn verbazend koppig. Trouwens de Lappen kunnen het in het geheel niet buiten hen stellen. Eén zoo'n armzalig, leelijk beest drijft, op bevel van den Lap, in een enkel oogenblik een groote, over een vlakte van vele honderden bunders verstrooide, rendier kudde bijeen. Een hond in een rendierkudde gelijkt een steen in een waterval. Alles wijkt voor hem, de kudde zet zich in beweging en als de hond blaffend aan komt rennen, wijkt de rendiermassa naar alle Kanten uiteen. Intussclien veranderen deze honden zeer in hun voordeel, zoodra zij onder een meer beschaafden invloed komen. Het volk ziet er niet zeer belangrijk uit. Het is zwart en ruig. De lange haren der vrouwen hangen in ^renze- looze verwarring over hun schouders, doch spoedig ver dwijnen de jongeren en als men haar weder ziet, hebben zij hun gezicht gewasschen, zoodat men het min beschaafde voorkomen van zooeven vergeet. De koffie wordt gekookt. De huisvrouw krijgt het vat met bevroren, versche rendier-melk, of wel, boven uit de „suova muorra," de met gerookte en gestremde melk gevulde rendier-maag. Beide soorten worden als iets fijns gebruikt, en ik verzeker u dat het kenrig smaakt. De opening van het vat met bevroren melk wordt naar het vuur toegekeerd, terwijl aan den schout of „lansman" een stompe zilveren lepel met kleine ringen aan den steel wordt toegereikt, en zoodra een dun korstje melk ontdooid is tot een fijne ijsbrij, zet de bovengenoemde zeer geëer biedigde autoriteit den lepel in scheppende beweging en het duurt niet lang, of hij, die misschien den geheelen dag een koude van 40 graden binnengekregen en zijn tanden en maag gehard heeft, lacht van welbehagen bij een waarachtig Luculles-genot van een product, dat o. a. doctor Hagdahl verzuimd heeft in zijn kook-boek te om schrijven. Wanneer men na lange tochten in de koude en door sneeuwstormen zulk een kwartier en een zoo gastvrije ontvangst vindt, gevoelt men zich weer opnieuw leven, en de doodmoede reiziger slaapt heerlijk in zijn kleeren, met beerenhuiden tot matras en tot dekbed, totdat het vleesch in den pot gekookt is. De Lappen koken slechts eenmaal in de 24 uur en dan altijd des avonds na tuurlijk vleesch. Wanneer men dat genoten heeft, is het reeds laat geworden en de een na den ander slaapt in, zoodat het vuur langzamerhand uitgaat. Hoe kouder het is, des te meer ineengedoken ligt de Lap, met de handen bovenop zich. Vroeg in den ochtend jaagt hij ze op om het vuur aan te leggen en wekt den knecht om de koffie te koken. De rendieren worden opgevangen, voorgespannen en dan gaat men er op uit, de oneindige rotsvlakten op. Tegen den avond begint het oude leven weer van voren aan, soms ook op een nieuwe plek. Sedert den 14den, toen ik het voorgaande in Hetta schreef, heb ik de Kilpisjaur zee bezocht en daar op mijn terugreis, van 21 op 22 dezer, een sneeuwstorm beleefd, zoo zwaar als men maar denken kan. Het is alles behalve een grapje om door zoo iets op die zee te worden over vallen. Gelukkig begon de storm het hevigst te woeden, juist toen wij den terugtocht aannamen en dus den wind mee hadden. Zondag avond reisde ik van Emontekis en kwam Dinsdag avond terug, na met dezelfde rendieren in twee etmalen 26 mijlen te hebben afgelegd. Wat zijn die dieren toch taai; wat nog zooveel te meer uitkomt, wan neer men bedenkt dat ik gedurende dien tocht geen eigen lijk voedsel voor hen kon krijgen, omdat de rendieren van de Zweedsche Lappen langs dezen weg al het mos uitgeroeid hebben. Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4