HELDERSCHE
EN N1E1IWEÜIEPER COURANT.
Nieuws- en AdvertentieMad voorHollaiKls Noorderkwartier.
1886. N°. 40.
Vrijdag 2 April.
Jaargang 44.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
NATIONALE MILITIE.
DE GELUKSBLOEM.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad ver ten tién: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
geven bg deze kennis, dat de Militieraad van het derde district
in Noordholland d e t tc e e d e zitting zal houden te ALKMAAR
en wel voor zooverre deze gemeente betreft op Dinsdag den
18 April 1886, des voormiddags te elf uren.
Volgens artikel 88, in verband met artikel 92 der Wet op de
Nationale Militie, moet voor die zitting verschijnen hg, die voor
een loteling als plaatsvervanger of als nummervencisselaar verlangt
op te treden.
In die zitting wordt tevens uitspraak gedaan omtrent alle in
de eerste zitting niet afgedane zaken.
Helder, den 29 Maart 1886.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Bln Ti enlan ei-
Te Middelburg bestaat sedert korten tijd eene ^spiri
tualistische Vereeniging." In een door haar uitgegeven
blaadje kwam de volgende mededeeling voor:
„In de séance der S. V. te M., gehouden den 12 Januari jl.,
werd het volgende bericht bekomen:
„„Gg zult nimmer meer hier op aarde van mij hooren, maar
ik ben nu gelukkig; zeg dat ook tegen hen, die mij gekend hebben.
„„Wat zgn wij toch dikwijls samen geweest en wat hebben
wg veel geleerd en veel verteld, ofschoon ik niet met u kon
instemmen, wat dit werk betrof. Ik ben ongelukkig aan mgn
einde gekomen en allen, die met mg waren op de Wij zgn
allen omgekomen en het schip is verzonken. Zware stormen
hebben ons geteisterd, zoodat wg ons geheel moesten overgeven
aan het vreeselijk gevaar om verpletterd te worden tegen de
rotsen. O! welke noodkreten zgn hier opgegaan en "niemand [zag
ons; ncrgen8 was een ander schip en nergens was land te zien.
Wat heb ik aan u gedacht! Maar gg weet ook op Wien ik
vertrouwde en aan Wien ik mij, al was ik ook vroolijk, geheel
had overgegeven. Nu wordt ons hier de kroon op het werk
gegeveD. O! zeg aan allen, dat ik gelukkig ben.
AE
kapitein op de
9)
Door E. Werner.
De hoeve van den ouden Ambroos lag hoog in het gebergte.
Men had bgna twee uur noodig om uit het dal het kleine erf te
bereiken, dat zoo al niet armoedig, toch ook niet winstgevend
was. Nochtans voorzag bet in de behoeften van zgn eigenaar,
die sedert hg weduwnaar was, hier met een oude dienstmeid en
een jongen veehoeder woonde. Dat het verkeer met het dal
zeer beperkt was en 's winters soms geheel gestaakt werd, was
een natuurlgk gevolg van de afgezonderde ligging der hofstede,
en niemand duidde het Ambroos dan ook ten kwade, dat hg
bgna als een kluizenaar daar boven zgn verblijf hield en zich
alleen op feestdagen in de kerk en de herberg liet zien. Hij
was wel is waar niet bemind om zgn stugheid en stroefheid,
maar ieder eerde en ontzag hem als de beste klimmer in den
ganschen omtrek, en als er eenig gevaar gemeenschappelijk be
streden moest worden, liet hg nooit op zich wachten.
Thans stond hg voor zgn huis te praten met een jongen boer,
die met den bergstok in de hand en den knapzak op schouder,
op het punt was hem te verlaten. Het was een knappe, forsche
knaap, maar zgn aangezicht stond niet vroolijk. Nu wierp hij
een blik op de reeds dalende zon en zeide kortaf:
„Goedenavond! Ik moet gaan."
„Hebt ge dan zóó'n haast?" vroeg Ambroos. „Ge zgt nauwelgks
uitgerust. Blijf nog wat!"
„Ik kan niet. Nog voor den avond moet ik onder in het dal
zijn. Dat heb ik beloofd."
„Soms aan Gonda van den herbergier? Hoe staat het eigenlgk
tusschen u beiden, Vinzenz?"
Vinzenz wendde zich af en zgn gelaat betrok nog meer, tcrwgl
hij mompelde:
„Weet ik het! Dat zal wel den langsten tijd geduurd hebben."
„Zoo! Ik dacht dat gg het samen ééns waart!"
„Dat heb ik ook gedacht, maar nu heeft een ander mij uit
den zadel gelicht. Zoo'n smeerlap, die hier niet eens thuis
hoort! Die heeft het meisje al weken lang met allerlei mooie
praatjes het hoofd op hol gebracht. En ik Vinzenz stampte
op den grond cn stiet een krachtigen vloek uit, „ik zit onderwijl
daar boven op den Alp en wflet niets van wat er hier beneden
omgaat! Eerst verleden Zondag heb ik het van de anderen
gehoord."
„En hebt ge Gonda toen daarover eens niet aangesproken?"
„Ja wel, maar zij wilde mg niet te woord staan. Het meisje
is als omgekeerd, en het scheelde niet veel dat ze mij voorgoed
mgn afscheid had gegeven. Maar laat ze dat eens probeeren!
Voor den gek houden laat ik mij niet, en haar vader heb ik
bovendien op mgn hand."
„Dat wil ik wel gclooven!" stemde Ambroos toe. „De her-
herbergier zal meer ophebben met Vinzenz Ortler, den rgken
boerenzoon, dan met zoo'n verloopen vent. Hebt ge dien in
dringer al gezien?"
„Alleen uit de verte, maar toch goed genoeg om hem te her
kennen. De hemel sta hem bg, als ik hem eens bij het meisje
aantref Dan zal hij er van lusten!"
„Dat verdient hij ook!" zejde Ambroos hardvochtig. „Stuur
hem naar zijn eigen land terug en toon aan Gonda dat ge haar
op de tanden hebt. Zóó moet men het met dat vrouwvolk aanleggen.
Goeden avond, Vinzenz!"
„Dit schip is den lsten December gepraaid, zijnde toen 8 10
dagen zeilens van de plaats zijner bestemming verwijderd. Sinds
dien tijd zijn ons geene nadere berichten daaromtrent ter ooren
Volgens de Middelb. Crt. werd met deze onderteekening
aangeduid de heer A. Esmann, gezagvoerder van het bark
schip Marie en Julie. Gelukkig echter, maar jammer voor
de Vereeniging zegt het blad, is thans bericht ontvangen
dat de Marie en Julie den 27 Februari jl. behouden te
Ternate is aangekomen. Men hoede zich dus vooralsnog
voor „spiritualistische scheepstijdingen."
Te 's Hage is aanbesteedhet bouwen van een steenen
magazijn voor den dienst der betonning te Enkhuizen.
Minste inschrijver was de heer R. Kramer, aldaar, ad
f 9884.
Het schijnt zeker dat een trambaan van Alkmaar
naar Hoorn en Purmerend tot stand zal komen, wanneer
de stoombootdienst EnkhuizenStavoren in werking treedt.
In het stamboek der Vereeniging het Rundvee-Stam
boek van Noordholland zijn thans ingeschreven 227 stieren
en 2114 koeien en in het kalverboek in boek A 18, in
C 28 stierkalveren, in B 160 en in D 103 kuikalveren.
Na langdurige beraadslaging werd den 24 Maart jl. in de
algemeene vergadering van leden o. a. besloten, 7 rijstieren
te stationeeren, waarvan 1 in de Scnermeer en 1 in de
Beemster, gedurende 4 maanden, van 1 Mei tot 1 Sept.,
onder bepaling dat voor iederen gestationeerden stier f 100
uit de kas aan den eigenaar zal worden verstrekt, wordende
het springgeld bepaald op f 2 voor koeien van leden en
op f 4 voor koeien van niet-leden. Een voorstel tot het
houden eener tentoonstelling van fokvee te Hoorn, in den
loop van April of Mei, evenals jaarlijks te Alkmaar geschiedt,
werd ingetrokken, nadat de heer Van Foreest te Heiloo
opgemerkt had, dat het tegenovergestelde van het spreek
woord „Eendracht macht maakt" zou plaats vinden, als
men bij de Tentoonstelling te Alkmaar en bij die, vanwege
Holland's Noorderkwartier te Schagen te houden, nog een
derde in het leven riep en zoo de belangstelling verdeelde,
terwijl het oordeel niet aan jalousie, maar aan de billijk
heid moest overgelaten worden.
Het Gerechtshof te Arnhem, jl. Dinsdag uitspraak
doende in de zaak van mevr. Bulkley c. s., heeft het door
Zij scheiden. De jonge boer ging het pad af, dat naar het dal
voerde. Omstreeks een kwartier had hg voortgeloopen, toen hij
plotseling bleef staan en een vorschenden blik op den weg wierp,
die zich niet ver beneden hem over den berg heenkronkelde.
Daar vertoonde zich een wandelaar, een jeugdige, slanke gestalte,
in de nette kleedij zooals toeristen die plegen te dragen. Zoo
vlug cn gemakkelgk klom hg naar boven, alsof de steile weg
slechts een spel voor hem was, en nu hief hij het hoofd op en
zag naar de hoogte, waar de hoeve van Ambroos Berghofer lag.
Met ingehouden adem bleef Vinzenz staan, als een jager, die
een stuk wild bespeurt. Eén minuut scheen hij onzeker tc zijn
wat te doen, maar daarop verspreidde zich een uitdrukking van
woeste voldoening over zijn wezentrekken en plaatste hij zich
vastberaden middenop den weg, waarop de vreemdeling thans
naderde.
Hendrik Kroneck was inderdaad op weg naar de kleine boer
derij. Hij had mot Ambroos afgesproken, den volgenden dag,
den laatsten waarover lig beschikken kon, gezamenlijk den
Sneeuwtop te bestggen, en wilde bij hem overnachten om bg de
eerste ochtendschemering met zgn gids op te breken. Min of meer
verwonderd zag hg tot den boer op, die hem den weg versperde,
maar het kwam hem niet in de gedachte, bij dien hem geheel
onbekenden man een vgandige bedoeling te onderstellen.
„Goedenavond!" zeide hij opgeruimd, terwijl hij staan bleef,
niet anders denkende dan dat Vinzenz voor hem zou uitwijken;
maar deze week geen voet van zijn plaats en vroeg met een
haatdragenden blik:
„Waar gaat mijnheer heen?"
„Naar Ambroos Berghofer."
„Daar kom ik juist vandaan."
„Zoo? Is Ambroos thuis?"
„Ja wel, en ook de oude Kreszens is thuis. Als mgnheer die
soms gaat kijken dat's de moeite niet waard."
Hendrik lachte luid.
„Neen, dat's zeker! Maar overigens staat de oude Kreszenz
hoog bg mij aangeschreven, daar ze lekkere pannekoeken kan
bakken. „Kijken" doe ik liever naar een andere maar nu,
ga op zgde, zoodat ik voorbij kan!"
Vinzenz leunde met beide handen op zgn Alpenstok en zag
den lachenden jongman norsch aan.
„Hebt ge zoo'n haast? Eerst moet ik u spreken, mijnheer!"
„Mg?"
„Ja. Kent gg mij niet? Dat wil ik wel gelooven. Maar ik ken
u wel."
„Dat doet mg veel genoegen!" zeide Hein, wien hetstuursche
voorkomen van zgn nieuwen bekende begon te amuseeren. „En
wie zijt gg dan?"
„Ik heet Vinzenz Ortler en heb een appeltje met u te schillen
Kent gg Gonda uit de herberg in het dal?"
„Nu, wie zou de knappe dochter van den herbergier niet
kennen?" zeide Hein ongedwongen. „Stuurt ze u dus naar mg?"
„Gonda!,, barstte Vinzenz in woeste drift uit. „Zgt gg al
zoover met haar gekomen dat zij u boodschappen stuurt Ja, dat
dacht ik wel!"
Met een dreigend gebaar trad hg op den jongen man toe,
maar deze bleef bedaard staan en zeide kalm, de armen over de
borst kruisende:
„Neem u in acht, Vinzenz Ortler! Ge komt te dicht bg mg
met uw stok en dat vind ik niet aangenaam."
Zgn koele, onverschillige toon bleef niet zonder uitwerking
de Rechtbank aldaar gewezen vonnis bevestigd, waarbij
mevr. Bulkley tot 18 maanden, Kloppers tot 1 jaar en
mej. Schlingeman tot 45 dagen celstraf werden veroordeeld.
De eisch van den procureur-generaal tot het dadelijk in
hechtenis nemen van mevr. Bulkley is afgewezen.
Namens de veroordeelden is cassatie aangeteekend.
De Passage-Maatschappij te Rotterdam maakte in
1885 een winst van f 25,629 en keert f 41 per aandeel
dividend uit.
Niet minder dan tien gevallen van hondsdolheid
hebben zich in de laatste dagen in de provincie Noord-
Brabant voorgedaan. Het aantal honden, dat afgemaakt
werd, is zeer groot.
Jl. Vrijdag heeft de heer dr. W. J. Schuit, te
Beverwijk, den rechterarm gebroken, terwijl de linkerarm
verwond werd. Per rijtuig huiswaarts keerende, stortte de
grond nabij de spoorbaan, ter hoogte van een duiker, die,
ten vorigen jare gedeeltelijk hersteld, in slechten staat
bleek te verkeeren, plotseling in, waardoor het rijtuig in
den ongeveer 1^ el diepen kuil terechtkwam. Verdere
ongelukken werden voorkomen door dat genoemde heer de
tegenwoordigheid van geest had, de strengen van het paard
stuk te snijden.
Reeds jl. Zaterdag is de heer Raylton, chef van den
Generalen Staf van het Verlossingsleger, van wiens komst
te Amsterdam wij mededeeling deden, weder naar Londen
vertrokken.
Eene kapitale boerenplaats van ruim 40 hectaren,
onder Teroele (Doniawerstal), die in 1877 voor f 71,000
werd verkocht, kon weinige dagen geleden bij openbare
veiling slechts f 34,000 opbrengen.
Mocht de electrische verlichting van de geheele
Kalverstraat te Amsterdam niet doorgaan, dan zullen, naar
de Amst. Crt. meldt, althans het 20tal perceelen, begrepen
tusschen de Engelsche Kapelsteeg, de Watersteeg, de
Kalverstraat en het Rokin begrensd, electrisch worden verlicht.
Met kracht is de zaak ter hand genomen en bereids
werden onderscheidene firma's hier te lande aangezocht,
om opgave te doen van plannen en kosten van aanleg,
verlichting, enz. Hoewel de beoordeeling der reeds inge
komen opgaven nog aan een bevoegd persoon moet worden
opgedragen, kan thans reeds met grond worden aangenomen,
op den boer. Deze beet de lippen saam, maar trad langzaam
achteruit.
„Nu, wat hadt ge mg te zeggen vroeg Hein na een kort
stondig stilzwijgen.
Vinzenz antwoordde niet terstond; zwijgend monsterde hg
zijn tegenstander, alsof hg diens kracht wilde meten.
Ik hondt van dat meisje," zeide hij eindelijkmaar deze
bekentenis klonk veeleer norsch en dreigend dan teeder.
„Goed! En wat verder?"
„Wat verder? Ik duld het niet dat zg praat en lacht met de
heeren uit de stad."
„Wel nu, verbied haar dat dan!"
Vinzenz lachte bitter.
„Dat zou ook wat helpen! Wat Gouda wil, doet ze, en als ze
weet dat het mij hindert, doet ze 't juist
„Dat's een prettige verhouding," merkte Hein spottend aan.
„Maar welk recht hebt gij dan eigenlijk op haar? Heeft ze beloofd
uw vrouw te worden?"
Evenals straks vertoonde zich weer de vgandige blik in de
oogen van den jongen boer, en in een uitbarsting van toorn
antwoordde hg
„Als gg niet hier waart gekomen, zou het al lang zoover
zijn geweest, maar van dien tijd af is er met Gonda niets
aan te vangen. Kort en goed hoever hebt gij het met haar
gebracht?"
Deze vraag klonk zoo vreemd, zoo uitdagend, dat een ander
waarschijnlijk de schouders opgehaald en den ruwen knaap den
rug toegewend zou hebben; maar hij scheen integendeel Hein's
belangstelling te wekken, om wiens lippen een glimlachje speelde,
toen hg antwoordde:
„Ortler, 't is eigenlijk zeer onbeschaamd van je, mij hier op den
weg te overvallen en rekenschap te vragen, maar 't is origineel
Hoeveel last ge mij met dit oponthoud ook aandoet ik kan
toch niet kwaad op je worden."
„Dat kan mij niets schelen!" zeide Vinzens mokkend. „Krgg
ik antwoord?"
„Als gg het op die manier vraagt neen!"
„Bedenk u goed, mijnheer I Als wij niet in der minne van
elkander gaan, dan
„Wat dan!"
„Dan kon er een ongeluk gebeuren!"
„Wat beteekent die bedreiging?" vroeg Hein, wiens kalmte en
onverschrokkenheid tegen dien toon toch niet bestand bleken.
„Ik laat mg niet dwingen."
Vinzens sloeg de beide handen aan den stok, alsof hg dezen wilde
opheffen, maar zoover kwam het niet. Zgn stem klonk echter dof
en heesch, toen hij antwoordde:
„Dat's ook niet meer noodig ik merk wel hoe het met de
zaak gesteld is. Een paar dagen geleden heb ik immers zelf
gezien, hoe gg met Gonda den Kerkberg afkwaamt en hoe er
geen eind was aan het gelach en gepraat. Toen wist ik nog niet
wie gij waart, maar toch heb ik n nu dadelijk herkend. Tref
ik u nog eens met het meisje aan, dan is uw leven er mede
gemoeid. Ik heb thuis een baks en ik kon daarmee wel
eens iets anders treffen dan wild denk dan maar aan Vinzenz
Ortler!"
En zonder den jongen man tijd te laten om hem te antwoorden,
liep hg hem haastig voorbg. Hein zag hem hoofdschuddend na.
„Dat was kort en bondig!" zeide hg. „Een ongemanierde vent,
die zich door geen heeren uit de stad uit het veld zal laten slaan l