Koster, de ververij ven P. Dp Geus, dp fyopt ven dp weduwe P. Zee en de smederij ven Scliekkerman, alwaar de brand aangekomen is. De inboedels zijn verbrand, maar het vee is gered. Alles was geassureerd. De gezagvoerder van de Loch Broom welk schip met de Java in aanvaring is geweest, rapporteert dat daardoor de boeg van zijn schip belangrijk werd beschadigd. Hij bleef den geheelen nacht in de nabijheid der plaats waar de aanvaring plaats had, met het oogmerk om vier man van de Java, die op zijn schip waren overgeklommen, weder terug te kunnen geven, en ook om des noods assistentie te verleenen. 's Morgens ziende dat een stoomschip zich bij de Java bevond, vervolgde hij de reis naar Londen j herwaarts. De Loch Broom is in het Albertdok opgenomen om te repareeren. Men schrijft ons van Texel, dd. 2 dezer: „Met zekerheid vernemen wij, dat de heer H. R. De Holl, apotheker ter dezer plaatse, Texel weldra gaat ver- j laten, om zich in Utrecht te vestigen." „Een recht gezellige, prettige avond vol afwisseling was den introducés op jl. Woensdag avond bereid door de werkende leden der Rederijkerskamer U. d. I., in vereeniging met het Texelsch Zanggezelschap, die alleen deze schaduw zijde had, dat de heer Laban, directeur van laatstgemelde i Vereeniging, door ongesteldheid verhinderd was het zijne bij te dragen om het genot van den avond te verhoogen. Wij durven dan ook, uit naam van allen, die het voor recht hadden dit feest bij te wonen, verzekeren, dat het j genotene dankbaar wordt gewaardeerd en de wensch, door j den voorzitter bij de opening geuit, „dat die perzik naar meer zou smaken," ten volle wordt bevestigd." f Men schrijft ons van Texel, dd. 2 dezer: „De heer T. Mets, alhier, herdacht gisteren den dag, waarop hij zestig jaren geleden aangesteld werd als post- schipper tusschen Texel en den Helder, v. v. De onderscheidingen, aan den heer Mets gedurende zijn diensttijd te beurt gevallen, zoowel wegens getrouwe plichtsvervulling als wegens het redden van schipbreukelingen, achten wij genoegzaam bekend om daarvan afzonderlijk melding te maken. Merkwaardig mag het heeten, dat het postvervoer tusschen dit eiland en den vasten wal sedert 1760 aan de familie Mets was opgedragen en van vader op zoon overging. De politie te 's Hage waarschuwt het publiek om op zijn hoede te zijn bij het aanknoopen van betrekkingen met S. Hillebrand, wonende aldaar Yselstraat No. 32, handelende met behulp van C. Visser en J. H. Dercks, onder de firma Kuiper en Co. Bij het comité, dat zich onlangs te Nijmegen gevormd j heeft tot het bijeenzamelen van giften en ondersteuning i van de Sljarige bekende oud-strijdster Catharina Bekkers aldaar, is een schrijven van het hoofdbestuur der Vereeni ging voor gepensioneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche leger ontvangen, waarbij bericht wordt, dat aan genoemde oud-strijdster een levenslange toelage van f 1,50 per week of 1' 78 per jaar wordt toegelegd, ten einde alzoo de pogingen van dit comité te ondersteunen, om de weleer zoo krijgshaftige vrouw op haren levensavond voor verdere ellende te behoeden. Jan Holland's Over Veluwsch Weekblad, vestigt de aandacht op de groote kosten der eind-examens onzer Hoogere Burgerscholen. In 1884 kosten die overgangs examens f 27,000 en ieder geëxamineerd jongmensch kwam den Staat op f 83.41 te staan. Er waren in 't geheel 328 examinandi waarvoor 127 examinatoren waren. In Noordbrabant waren 11 examinatoren voor 10 leerlingen en kostte elke leerling f 156.14. In Drenthe waren 9 examinatoren op 7 leerlingen en kostte elke leerling f 126. Jan Holland geeft in overweging, om den prijs van een einddiploma voortaan op f 100 te stellen. Het saldo winst der gemeentelijke gasfabriek te Dordrecht bedroeg op ultimo December 1885 f 33,000. De Engelschman, die te Amsterdam een kantoor bediende van f 18,700, bij de Kasvereeniging geïncasseerd, trachtte te berooven, doch naar het politiebureau gebracht werd, geeft voor Clifford te heeten en te Boston geboren te zijn: Volgens zijn zeggen, is hij handelaar in schilde rijen, van Antwerpen gekomen en had hij den nacht te Rotterdam doorgebracht. Hij ontkent het feit te hebben willen plegen. Hij heeft geen enkel bewijs, waardoor hij zich kan legimiteeren. Tp Ensphefl^ bestaat ernstige vrees voor rustverstoring tengevolge van werkstaking. Nadat aan de werklieden in de stoomweverij van de firma Stroink Co. kennis gegeven was, dat de patroons genoodzaakt waren de loonen te verlagen, weigerden die werklieden jl. Donderdag den arbeid voort te zetten en verlieten de fabriek. Des avonds hadden er op verschil lende plaatsen der stad samenscholingen plaats van fabrieks arbeiders, waarbij zich als gewoonlijk vele nieuwsgierigen aansloten. Ofschoon het aan uitingen van ontevredenheid niet ontbrak, mocht de politie er in slagen de menigte te bewegen rustig uiteen te gaan. Gisteren hebben de wevers in de fabriek van den heer Scholten, ongeveer 300 man, den arbeid gestaakt. De houding der werkstakers heeft het nemen van krachtige maatregelen van voorzorg noodzakelijk gemaakt. De politie is versterkt en de schutterij onder de wapenen geroepen. Patrouilles doorkruisen de stad. Naar Zutfen is om militaire hulp geseind, en gisteren avond is een detachement van 24 man hussaren, onder bevel van den lsten luitenant De .Bruyn, met een extra- trein vandaar naar Enschedé vertrokken. De loonsverlaging, die de ontvredenheid heeft opgewekt, is in de weverijen aldaar algemeen. De Vereeniging tot ontwikkeling van den landbouw in Hollands Noorderkwartier zal den 26 Mei a. s. te Schagen eene tentoonstelling houden van fokvee. Buitenland.. De Times maakt, naar aanleiding van de steeds oorlog zuchtige houding van Griekenland, de opmerking, dat, als Griekenland werkelijk dwaas genoeg is om den vrede te storen, de mogendheden niets anders hebben te doen dan het aan zich zelf over te laten in zijn strijd met Turkije. Hoezeer Europa belang stelle in den voorspoed en de onafhankelijkheid van Griekenland, dat als het ware aan de sympathie van Europa zijn bestaan te danken heeft, zoo zijn er toch, meent de Times, omstandigheden en over wegingen van grooter gewicht, die de mogendheden om den wille van Griekenland niet uit het oog mogen ver liezen. Geheel ten onrechte nemen de Grieken, naar de Times aanmerkt, uit de laatste houding van Rusland ten opzichte van het Bulgaarsche vraagstuk aanleiding om zich te verzetten. Mocht de samenwerking van de Euro- peesche mogendheden verbroken worden, dan zou daardoor eenvoudig Turkije des te meer vrijheid bekomen om Griekenland te verpletteren, daar door die samenwerking eene zekere contröle over Turkije werd uitgeoefend, die dan, tijdelijk althans, vervallen zou. Te Londen wint, naar de Köln. Ztg. verneemt, het gevoelen veld dat een oorlog tusschen Griekenland en Turkije niet meer te vermijden zijn zal, ofschoon men tevens inziet dat de oorlog voor beide partijen een even groote ramp zijn moet en dat de Turken hun zegepralen in Griekenland met onrust en verwikkelingen in den Balkan en in Klein- Azië zullen moeten boeten. De Grieken zelf schatten hun strijdkrachten op 89,000 man, waarbij 60,000 man linie troepen en de rest reserven. Zij zijn gewapend met Gras geweren, daarenboven bevatten de arsenalen nog 100,000 Chassepots en 80,000 ouderwetsche geweren. Zij bezitten 96 Krupp-kanonnen. Daarentegen hebben de Turken 300,000 man die tegenover hen staan en 35,000 ruiters. De partijen staan dus alles behalve gelijk. Ongelukkig voor Griekenlaud aldus gaat genoemd blad voort komt nu het Parlement bijeen en moet de hoogst gewichtige quaestie worden opgelost door 245 zoo genaamde politici, waarvan iedereen zijn buurman met groote woorden den loef zal trachten af te steken, zoodat het resultaat te voorzien is, daar de Koning den algemeenen stroom wel volgen moet. Dezer dagen verklaarde hij aan den correspondent der Times dat Griekenland gaarne ge noegen zou nemen met den afstand van het district Olympus door Turkije. Niemand betwijfelt dit, maar hij slaat om daartoe te komen zeker den slechtst mogelijken in Belangwekkend is de beschrijving,die een correspondent der Figaro levert van den eersten aanblik der gebouwen en het terrein van het fabriek van den heer Baudoux te Ju met, na de verwoesting: „Op een soort van heuveltje was dc grootste glasfabriek van België gebouwd, die van den heer Eugène Baudoux. Nog slechts de muren van de twintig gebouwen zijn blijven als het ware den verzadigden bloeddorst van een roofdier uit, en die woeste, wreedaardige trek trad thans zóó duidelijk te voorschijn, dat hij het gansche gelaat misvormde. „En waarheen hebt ge hem dan gestuurd vroeg Hein na een korte poos. „Waarheen? Wel, naar huis waarheen anders," mompelde Ambroos. Hendrik zweeg; maar zijne oogen bleven onwillekeurig op den Sneeuwtop rusten, die met een steeds gloeiender rood werd over- togen, terwijl het op de andere bergen rondom reeds begon te ver- bleeken. De ijszee in de sneeuwgroeven bovenal schitterde bloedrood tusschen de steile rotswanden der beide kruinen. Het was een huive ringwekkend schoon gezicht. „Zie eens, welk een wonderlijke verlichting!" brak de jonge man eindelijk het langdurig stilzwijgen af. „'t Is waarlijk alsof er een bloedstroom uit de sneeuwgroeven in het dal vloeit kijk toch eens, Ambroos!" Maar de oude man zag niet op. Hij hamerde aan den steel van zijn bijl en antwoordde barsch: „Dat's de weerschijn! Daarboven is geen bloed alleen ijs en sneeuw." „Ja, maar ook ijs en sneeuw kunnen iemand den dood aan doen. Is er nog nooit iemand in die sneeuwgroeven verongelukt? Ik meende dat ik dit wel eens gehoord had." Ambroos boog zich dieper over zyn werk, maar zyn stem klonk vast en onverschillig, toen hij antwoordde: „Neen. Hier in den omtrek is sedert dertig jaren nooit ieta gebeurd. Dat zal ergens anders zijn voorgevallen." „Ik praat ook van een oude, half vergeten geschiedenis, die veel langer, misschien wel vijftig jaren geleden is. Een vreemdeling, die destijds den Sneeuwtop wilde bestijgen, werd bij het losbarsten van een onweer door zijn gids verlaten en geraakte in de sneeuw groeven, waar hij omkwan." Ditmaal gaf Ambroos geen antwoord, maar greep zijn bijl en deed hiermede, als om haar te beproeven, een geweldigen houw in den grond, 't Was duidelijk dat zijne armen, hoe stram ook, nog een ijzeren kracht bezaten; het aardrijk dreunde van dien slag. „Een vreeselijk eind!" ging Hein voort. „Hoe zal die onge lukkige om hulp geroepen hebbenZeker zal hij uren lang in die ijswoestijn hebben omgedoold, eer hij machteloos neerzonk. Waarachtig, dan is een kogel, die midden in het hart treft, barmhartiger dan zulk een lange doodstrydl Gij moet toen nog een jonge knaap geweest zyn, Ambroos! Herinnert gy u wezenlijk niets van dat geval?" Ambroos ontstelde zichtbaar bij deze vraag. Hij scheen thans eerst tot besef te komen, dat niet het toeval zijn jongen gast deze woorden in den mond legde. Langzaam sloeg hij de oogen op en die blik had Hendrik mceten waarschuwendreigend en onheilspellend was hij op hem gericht. Diens heldere, bruine oogen konden echter ook hoogst ernstig zienzij weken geen moment van het gelaat vóór hem af, en de oude boer scheen ze niet te kunnen verdragen, daar hij het hoofd eensklaps om wendde. „Wat gaat 't mij aan ik weet er niets van!" mompelde hij wrevelig. „Maar ge behoeft niet bang te zijn, mynheer Hein, wij verdwalen niet in de sneeuwgroeven en gij komt frisch en gezond weer terug. Daarvoor zal ik zorgen." „Dank!" zeide de jonge man, terwijl hij zijn hoed weer op den krullebol zette en zijn Alpenstok opnam. „Ik ben tot andere gedachten gekomen ik zie maar af van dien tocht." Ambroos week achteruit, alsof hij een slag in het aangezicht had ontvangen. „Hoe? Wilt ge niet naar den sneeuwtop?" „Neen Goedenavond, Ambroos!" „Nu, blijf dan ten minste van nacht hier, zooals afgesproken was." „Ook dat niet. Ik wil terstond weer naar beneden naar het dal. Goedenavond I" Hy wilde gaan, maar Berghofer versperde hem den weg en nam een dreigende houding aan. „Dat gaat niet, mijnheer Hein dat laat ik niet toe. Binnen een half uur is het donker, ge zoudt kunnen vallen ge zoudt Vinzenz kunnen tegenkomen blyf hier, al is het tot morgen vroeg." „Onder uw dak in geen gevalriep de jonge man met al de kracht die in hem was. „Laat mij door, Ambroos, en maak u niet bezorgd over Vinzenz. Ik ben gewaarschuwd, ik ga niet met hem naar de sneeuwgroeven!" Het onvoorzichtige woord was gesproken en een kreet, zoo woest en doordringend als het gekrijsch van een gier, kwam den ouden boer over de lippen." De byl flikkerde in zijne hand en werd verwoed opgeheven maar Hendrik sprong pylsnel achteruit en wendde den doodelijken slag met zyn stok af. Het ijzer kliefde slechts het hout, dat krakend tot splinters brak. Deze onbedachte daad scheen Berghofer toch eenigermate tot staan. Er Is voor 4 mlllioen--fr^trcs- verbrand. Ttvqe dagen geleden was het een bijenkorf, waar 1500 werklieden in de glasfabrieken hun brood verdienden. Wij beklimmen de kleine helling, die naar den ingang der fabriek leidt; een honderdtal nieuwsgierigen bekijken er de pninhoopen; het ijzerwerk door de hitte verwrongen, de ingeslagen daken, de verkoolde deuren, het glas aan gruis. In de steenkool loods zijn twintig gendarmes te paard, om te bewai'en wat er over is. Rechts zijn de gashouders en gasovens; er komt een verzengende hitte uit met blauwe en roode vlammen, die een akeligen gloed in de werkplaatsen werpen. Wij gaan eene hellende poort door en komen in het glasmagazijn. Millioenen glazen van allerlei kleuren liggen daar in poeder, in scherven, gemengd met rookende balken en smeulend houtwerk. Het is onmogelijk zich een denkbeeld te maken van de treurigheid die u aangrijpt bij het zien van al die rijkdommen, door de bandieten zonder eenig voordeel ver nield. Er liggen wel vier of vijf zalen ingestort over het glasgruis. De nieuwe ovens liggen daar nog met hun reusachtige oppervlakte van kokend glas, dat eerst over veertien dagen bekoeld zal zijn. Wij drogen onze doornatte kleederen bij den gloed van deze kokende meren. Verder ziet men, gesmolten en verbrijzeld, de waggons met zand, verder vernielde en omgebogen ijzeren kolommen. Weder verder is het kasteel van den heer Baudoux; meu bels en rijtuigen, alles is in het vuur geworpen. Toen Vrijdag de brandstichters om den vuurhaard dansten, en er alles inwierpen wat hun voor de hand kwam, scheen het wel een bende kannibalen om een menschenoffer dansend. De kelders zijn geledigd; men ziet overal langs den weg Bourgogne- en Champagne-flesschen; het tafellinnen hangt op de hagen. De heer Baudoux heeft den brand van zijn kasteel en zijne fabriek aangezien. Men zocht hem om hem op te hangen of te fusilleeren, maar hij heeft zich uit de voeten weten te maken." Naar men uit Brussel meldt, zijn bij de ongereldheden der laatste dagen in het geheel 241 personen in hechtenis genomen, waaronder 14 buitenlanders; van deze waren slechts 2 Franschen. De laatste berichten luiden: Overal is de rust hersteld. Alle werklieden hebben den arbeid hervat, of besloten dien te hervatten. Omtrent de reeds kortelijk vermelde reden, waarom de werkstakers het zoo bijzonder gemunt hadden op den heer Baudoux, te Jumct, de invoering door dezen namelijk van een nieuw stelsel van ovens met smeltbekkens, wordt van goederhand aan de Indépendance medegedeeld, dat met dit nieuwe stelsel de genoemde industrieel zijne con currenten overvleugelde. Nu verbreidde zich onder de steenkool-mijnwerkers van Ransart en Fleurus het gerucht, dat bedoeld stelsel eene aanmerkelijke bezuiniging aan steenkool opleverde, zoodat, indien het algemeen op de glasblazerijen werd ingevoerd, zulks een nadeeligen invloed zou hebben op de verdiensten van de werklieden der steen kool-mijnen in den omtrek. Aan den anderen kant was onder de glasblazers de meening verbreid, dat de heer Baudoux zijne concurrenten in den grond zou boren en dat zijne nieuwe ovens veel handenarbeid uitwonnen. Vandaar dat onder de plunderaars zoowel mijnwerkers als glasblazers werden opgemerkt. Twee dagen voordat de schoone fabriek verwoest werd was de eigenaar der grootste Fransche glasblazerij, de heer Richarme, uit Rive de Gier, in het departement der Loire, haar komen be wonderen en had hij zelfs eene belangrijke overeenkomst met den heer Baudoux gesloten. Er is derhalve in dit geval, merkt de Indépendance aan, geen sprake van algemeen stemrecht, socialisme of anarchisme, maar slechts van eene episode in den strijd van den vooruitgang der industrie tegen routine en onkunde, een tegenhanger van den strijd tegen de machines in het begin dezer eeuw. De bekende zangeres Marie Heilbron is na een lang durige ongesteldheid jl. Woensdag ochtend te Cimiez over leden; zij was slechts cenige dagen uit Nice derwaarts overgebracht. Aan de werken voor het Panama-kanaal heeft Dins dag jl. eene ontploffing van 15,000 kilogram buskruit plaats gehad, ten gevolge waarvan 10 personen omge komen cn 40 gekwetst zijn. bezinning te brengen. Hy waagde geen tweeden aanval, maar 't was afgrijselijk hem te zien, zooals hij daar stond, naar den adem hijgende, starende op zijn tegenstander, die nu ongewapend was. Maar Hendrik voelde instinctmatig, dat hij in zijne oogen een wapen bezat, dat hem hier alleen kon redden. Streng en onverschrokken zag hy den woedenden man aan, zonder te spreken, zonder zich te bewegen. Zóó stonden zij een paar seconden, oog in oog en daarop viel de byl met een zwaren, doffen slag ter aarde en boog Ambroos het hoofd, stom en schuw als een roofdier, door den blik van zijn temmer bedwongen. Een lange, drukkende pauze volgde. Eindelyk zeide de jonge man met, wel is waar, voorgewende kalmte: „Nu laat ge mij zeker wel gaan, Ambroos. Wees niet bevreesd wat tusschen ons is voorgevallen, blijft ook onder ons. Geen woord daarvan zal mij over de lippen komen, al hebben wij elkander in dit leven waarschijnlijk voor het laatst gezien." Berghofer steunde zwaar en pijnlijk. Hij had zijn jongen gast willen doodslaanhet scheelde geen haarbreed dat hij hem had getroffen, maar toch scheen hy de verachting niet te kunnen verdragen, die uit deze woorden sprak. „Mynheer Hein," mompelde hij, en bittere smart klonk uit zijn stem, „wilt gij zoo zóó van mij afgaan?" Hendrik zag den ouden man aan, die straks nog zoo vermetel, thans als geheel verslagen vóór hem stond. „Vaarwel, Ambroos!" zeide hij zacht. De boer stak de hand uit, langzaam, aarzelend, en er lag iets smeekends in die beweging en op zijn gelaat; maar Hendrik,die den aanval op zijn leven zoo moedig had afgeslagen, huiverde voor die aanraking en trok zich terug. „Vaarwel!" herhaalde hy, en zich schielyk omwendende, ging hy heen en stapte dwars het weiland over, zonder nog ééns achterom te zien. Ambroos bleef stokstijf staan en volgde alleen met de oogen de slanke gestalte, die zich al verder en verder verwijderde en daar, waar het pad afliep, uit zyn gezicht ver dween. De schemering nam schielyk toe en die vreemde purperen gloed was reeds lang van den Sneeuwtop gewekenslechts een mat, rood schynsel bleef nog op de hoogste kruin achter. Nu verdween ook dit, en koud en wit glinsterde de sneeuw in de rotskloven de yswoestijn, die door geen enkelen straal meer I verwarmd werd. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2