HELDERSCHE MEIIWEDIEPER COURANT. en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier, 1880. N". 48. Jaargang 44. Vrijdag 9 April. Uitgever A. A. BAKKER Cz. DE GELUKSBLOEM. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlano. De Kamper Crt. zegt in een artikel, met het opschrift: ,Atjeh* dat de Kiesvereeniging Burgerplicht te Amsterdam zich heeft laten medeslepen door een oud-militair, den heer Verstege, die het geconcentreerde stelsel, thans in Atjeh beproefd, afkeurt. Maar tegenover het gevoelen van den heer Verstege staat dat van andere militairen. Moeten nu burgers, die noch van oorlogvoeren verstand hebben, noch de toestanden in Atjeh nauwkeurig kennen, tusschen de deskundigen, die het met elkander oneens zijn, uitspraak doenl De op touw gezette beweging beoogt pressie op de Regeering uit te oefenen, ten einde te verkrijgen, dat tegenover de Atjehneezen, die hunne onafhankelijk blijven verdedigen, eene andere oorlogstactiek worde gevolgd. Men wil wel de Regeering dwingen, eigene inzichten te laten varen, maar de zware verantwoordelijkheid wil men op haar laten rusten. Het stelsel, dat thans wordt aanbevolen, is in Atjeh reeds beproefd. De Indische Regeering, voorgelicht door het leger bestuur en onder verantwoordelijkheid van de Nederlandsche Regeering, is tot de toepassing van het geconcentreerde stelsel in Atjeh gekomen, nadat men jarenlang op allerlei wijzen te vergeefs getracht had de Atjehneezen tot onderwerping te brengen. En nu zou de Regeering, zonder de werking van dat stelsel af te wachten, al weder op hare schreden moeten terugkomen, om eene oorlogstactiek te gaan volgen, die reeds vroeger op groote schaal in toepassing gebracht is, zonder dat zij de gewensclite gevolgen heeft gehad. Zou dat verstandig wezen. De minister Heemskerk heeft zijne nieuwe lezing van art. 194 der grondwet reeds bekend gemaakt. Zij luidt aldus: ,Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezicht der overheid en, voor zoover het lager en middelbaar onderwijs betreft, het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzershet een en ander door de wet te regelen. Het openbaar onderwijs is een voorwerp van de aan houdende zorg der Regeering; de inrichting daarvan wordt door de wet geregeld. De wet bepaalt, of en in hoever aan bijzondere scholen onderstand uit openbare kassen kan worden verleend. 12) Door E. Werner. Al de zenuwachtige verstoordheid van een zieke sprak nit deze woorden; men kon duidelijk merken, dat dokter Eberhard met zyn lompheid hare gunst reddeloos verbeurd had. Hein zweeg. Hy nam de bloem en legde baar zorgvuldig tusschen de bladen van zyn zakportefeuilleen daarop trad hij op nieuw de jonge vrouw ter zyde, die zich had afgewend, afsof ze een eind aan het gesprek wilde maken. „Eveline Zij ontstelde, en een donkere blos steeg haar langzaam in het gelaat. Het was de eerste maal, dat zij haar naam uit dien mond hoorde. „Guido wenscht, dat ge dokter Eberhard niet meer afwacht," ging Hein voort, „en ik verzoek u, u verder aan zijne behande ling toe te vertrouwen. Zal ik dat te vergeefs van u vragen?" De blos op Eveline's gelaat werd nog donkerder, maar zij maakte een afwerend gebaar. „Neen, Hein, verg dat niet van my. 't Is mij onmogelijk! Mijn geheele wezen komt in opstand tegen de manieren van dien man ik zou hem niet kunnen vertrouwen." „Doe het dan om mijnentwil!" De jonge vrouw antwoordde niet. Zy stond by het venster, het voorhoofd tegen de ruit gedrukt, en zag niet opmaar thans boog Hein zich tot haar neer cn herhaalde met zacht, half gesmoorde stem: „Eveline Evi om mynentwil!" Nu sloeg zy eindelyk de oogen op en liet deze een paar seconden in de zijnen rusten, en daarop stak ze hem de hand toe, die hij aan zyne lippen drukte. De belofte was zwijgend afgelegd en de dankzegging zwijgend geuit. De jonge man behield de hand in de zijne, en zoo stonden zij naast elkander en staarden naar het zonnige landschap, hoe lang wisten zij zelf niet, totdat dc stem van den raadsheer in de gang weerklonk: „Hein, waar zit ge toch? Het rytuig is al voor de deur!" En Helmar voegde er op schellen toon by: „Ja, Hein laat weer op zich wachten evenals altyd I" Hein sprong op. Hy liet de kleine hand los, die nog in de zyne lag en thans zacht begon te beven. „Ik vertrouw op uw belofte vertrouwt gij op de myne en Vaarwel, Eveline!" Het volgend oogenblik had hy de kamer verlaten en begaf zich door het aangrenzend vertrek naar het salon. De jonge vrouw bleef alleen, maar weldra kwam Corry by haar, zeggende: „Mama, mynhcer Helmar wenscht u nog even alleen te spreken. Hij wilde u nog eens goedendag zeggen." Eveline zag op, alsof zij plotseling uit een droom werd gewekt. „Waarom? Wy hebben immers al afscheid genomen." „Wilt ge hem niet meer zien? vroeg Corry, verbaasd over dien onverschilligen toon. „Neen. Zeg hem maar dat myn zenuwen het my niet toelaten. Ik heb volmaakte rust noodig." Het jonge meisje verwyderde zich en bracht de boodschap over. Helmar ontving het bericht wel is waar met spyt, maar toch ook met inwendige voldoening. Hy schreef die zenuwachtigheid uitsluitend toe aan den diepen indruk, dien zyn afscheidsvers had gemaakt. In of voor elke gemeente behoort liet lager schoolonder wijs te voldoen aan de behoefte der bevolking. Voor zooveel daarin niet op andere wijze is voorzien, geschiedt dit van overheidswege in openbare scholen, voor onvermogenden kosteloos, voor anderen tegen betaling van een billijk schoolgeld. De openbare scholen zijn toegankelijk voor leerlingen zonder onderscheid van godsdienstige gezindheid. De Koning doet van den staat der hooge-, middelbare- en lagere scholen jaarlijks een uitvoerig verslag aan de Staten-Generaal geven." 't Is, zooals men zal bespeuren, saamgesteld uit brok stukken van de verschillende voorstellen. De 1ste alinea is uit de amendement der linkerzijde, de 2de en 5de uit Heemskerk's eigen voorstel, de 3de en 4de uit dat der rechterzijde. In hoofdzaak echter komt de nieuwe redactie tegemoet aan den eisch der rechterzijde, dat de mogelijk heid, om aan bijzondere scholen onderstand uit openbare kassen te verleenen, en in de grondwet zal worden uitgedrukt. De heer dr. C. H. Kindermann, dokter in de classieke letterkunde, tijdelijk leeraar aan het Gymnasium te 's Her togenbosch, is benoemd tot tijdelijk leeraar aan 't Gymnasium te Amersfoort. Het Panorama in het Vondelpark te Amsterdam werd gedurende 7 maanden door ruim 20,000 personen bezocht. Het dividend is vastgesteld op 5 pCt., terwijl 8 aandeelen uitgeloot worden. De Amsterdamsche Droogdokmaatschappij deelt, na een vbldoende afschrijving op het materiël, een dividend uit van f 70.80 voor elk aandeel van f 1000. In de Over-Betuwe worden bij de verpachtingen van weilanden weer flinke prijzen besteed, en zulks niettegen staande door velen het vorige jaar met de vetweiderij aan merkelijk schade is geleden; op sommige plaatsen besteedt men f 80 f 95 per hectare. De veeprijzen blijven vrij laag; voor vet vee besteedt men 64 a 70 ets. per kilogram. In jong vee wordt de handel vlugger. De weilanden be ginnen eene groene kleur te krijgen, zoodat het te voorzien is, dat het vee nog tamelijk vroeg de stallen zal kunnen verlaten. In de vergadering van de afdeeling 's Hage der Als hij eens geweten had, dat geen enkel van zijn prachtige, aandoenlijke gedichten Eveline meer was bijgebleven! Al de poëtische uitstortingen, waarmede hij haar weken achtereen had overstroomd, al zijn hulde en bewondering en zelfs zijn romantische liefdesverklaring waren vergeten, totaal uitgewischt door een enkel woordje, dat een ander had gesproken: „Evi om mijnentwil!" Een jaar was verloopen en wederom was het Mei geworden maar ditmaal bracht de bloeimaand warmte en zonnescbyn mede, zoodat het schoone voorjaar vele toeristen vroeger dan anders naar het gebergte lokte. Dokter Eberhard bewoonde nog altijd het kleine landhuis, dat hij thans gekocht had, alleen om alle ongenoodigde gasten bniten de deur te kunnen zetten, zooals hij verklaarde. De woning was in den loop van den zomer door verscheidene kooplustigen be zichtigd of, beter gezegd, deze hadden een poging daartoe aangewend, want Martijn had hen op bevel van zijn meester de deur voor den neus dichtgeslagen. Hiertegen kwam de eigenaar nu echter in verzet, die zijn recht krachtig handhaafde om het in veiling gebrachte goed ook te laten bezichtigen, en het eind en slot was dat de dokter hals over kop het huis kocht, om maar rust te hebben. Nu was hij dus voor alle stoornis beveiligd. De wijs, waarop hij de kooplustigen de deur had gewezen, bleef geen geheim cn weerhield eiken vreemdeling hem te bezoeken, terwyl geen zijner bloedverwanten of kennissen liet in den laatsten tijd meer gewaagd had de betrekking met hem aan te houden. Die rust beviel hem zóó, dat hij besloot ook den geheelen winter hier te blyven, te meer daar hij juist een groot wetenschappelijk werk onder handen had. Martyn, die een even groot menschenhater was als zijn meester en daarom bij dezen hoog in de gunst stond, was het hiermede volkomen eens. En dokter Gilbert had wel is waar in huis niets te zeggen, maar was klaarblijkelijk toch ook tevreden, zelfs zeer tevreden, daar Eveline Rehfeld op uitdrukkelijk bevel van Eberhard hare tegen het najaar vastgestelde reis naar Italië had opgegeven en ook hier was gebleven. Het was eigenlyk een hard geval voor de jonge vrouw, die nu sedert twee jaren den winter in het zuiden had doorgebracht, dien hier in het gebergte te midden van ijs en sneeuw te moeten trotsecren; maar haar geneesheer eischte onvoorwaardelijke gehoorzaamheid en zij onderwierp zich aan dien eisch. Overigens droeg hij uitstekend zorg voor zyne patiënt. In den eersten tyd was hy byna dagelyks gekomen, om „die arme mama te mishandelen," zooals Corry het uitdrukte, die hare stiefmoeder dikwijls genoeg tot opstand trachtte aan te zetten, maar tevergeefs. Eveline, die zenuwachtige, prikkelbare Eveline, die door de over dreven toegevendheid van hare huisgenooten in de hoogste mate verwend was, legde nu zulk een geduld en lijdzaamheid, zulk een onvoorwaardelijke gehoorzaamheid aan den dag, dat zelfs de dokter een opwelling van menschelijk gevoel kreeg en het „wetenschappelijk voorwerp" met wat meer ontzag begon te behandelen. Zoo ontwikkelde zich langzamerhand een redclyk goede verhouding tusschen hem en zyne patiënt, terwyl hij met Corry nog evenals vroeger op voet van oorlog stond. Van eenigen anderen omgang was wel is waar geen sprake, en de hoop, die Hendrik zoo onbewimpeld had geuit, dat de dames aan dokter Gilbert een aangenaam gezelschap zouden hebben, werd niet verwezenlijkt. Eberhard kwam steeds als een storm wind aanzetten, voer evenals deze met vragen, bevelen en raad gevingen door het salon, en verdween weer even schielyk als hy Hollandsche Maatschappij van Landbouw, jl. Dinsdag ge houden, heeft de heer dr. L. Mulder zijne voordracht voortgezet, die hij in Februari jl. over de practische en maatschappelijke zaken, den landbouw betreffende, hield. Ditmaal zette de spreker o. a. met zijne gewone helder heid uiteen, wat er naar zijne overtuiging in het belang van den landbouw moest worden gedaan. Naar zijne mee ning moet het landbouw-onderwijs worden uitgebreid en moest de Staat daartoe f 50,000 bestemmen, terwijl er nu geen cent voor wordt toegekend. Men moest hier, evenals in België, het onderwijs bij de boeren brengen. Hij wijst er op, wat er in Duitschland, België en Frankrijk voor dat onderwijs wordt gedaan en welk een grooten invloed dit op den landbouw uitoefent. In Frankrijk zullen binnen kort een honderdtal leeraren tot dat einde werkzaam,zijn. Dien weg moeten wij op. Hij zou wenschen, dat voor elke provincie een leeraar, en voorts voor de zuivelberei ding één, voor de veeteelt één en voor het hypotheek stelsel één werd aangesteld; dat elk dier leeraren f 2000 zou genieten en dat er in het geheel f 50,000 voor het onderwijs werd bestemd. Naarmate door voordrachten als anderszins het onderwijs zou worden uitgebreid, verwacht hij dat het productief ver mogen van den landbouw zou worden verhoogd, en dat de Staat dan wel spoedig het geld zou terug bekomen, dat deze voor het onderwijs had geschonken. Daarbij herinnert hij dat de Koning er reeds in 18531854 zich in dien geest de zaak had aangetrokken, en het komt hem onbe grijpelijk voor, dat sedert dien tijd niet meer in dien geest is gewerkt. De tegenwoordige voordrachten, die nu en dan worden gehouden, kunnen aan de behoefte niet voldoen, omdat de sprekers de noodige staten en bescheiden missen. Met diep leedwezen heeft hij ook bij eene onlangs gedane rondreize het groot verval van den landbouw waargenomen. Dit is niet te herstellen door beschermende of hooge rechten, maar door den landbouwer meer op de hoogte van de zaken te stellen, door hem goed te onderrichten. Deze moet op de hoogte gebracht worden ook van hetgeen elders geschiedt, dan had de Deensche boter onzen land bouwer zelf's in Nederl.-Indië niet verdreven. Yoorls wenscht hij eene afzonderlijke afdeeling voorden gekomen was. Zijn assistent bracht hij maar zeer zelden mede, en als dit geschiedde, hield hij hem steeds om en bij zich, zoo dat de jonge man, wiens beschroomdheid hem meestal voor stommetje deed spelen, zich tegenover de dames nog even vreemd gevoelde als in het begin hunner kennismaking. Het was laat in den namiddag. Eberhard zat aan zyn schrijf tafel, onder boeken en manuscripten begraven, toen Martijn binnentrad om de brieven en drukproeven in ontvangst te nemen, die hij meestal omstreeks dezen tijd op de post bezorgde. Zyn meester schoof hem het een en ander toe en vroeg: „Is dokter Gilbert al terug?" „Neen nog op de wandeling!" antwoordde Martyn kortaf, terwijl hij de brieven bij zich stak. „Nu, in dat opzicht is hij tegenwoordig wel nauwgezet," her nam de dokter; „maar overigens geeft hy mij genoeg zorg. Hij zegt altijd dat hem niets mankeert, maar hy ziet er uit als een meisje dat de bleekzucht heeft en loopt rond met een gezicht als een aanspreker. Hy heeft zich toen met dat examen over werkt; van dien tijd at is het niet richtig met hem. Ik vrees soms dat hij niet wel bij het hoofd is." „Of het hem nu juist in het hoofd zit merkte de oude knecht met een hoogst bedenkclyk voorkomen aan; maar zyn meester viel hem knorrig in de rede: „Wat weet gij daarvan? Ik zeg u dan, dat al de verschijn selen zeer bedenkelijk zijn en een bepaalde hersenziekte aan duiden. Hij is volslagen dof en onverschillig by de belangrijkste wetenschappelijke nasporingen; soms begrijpt hij mijn vragen in het geheel niet en geeft verkeerde antwoorden; als wij proeven met het een en ander nemen, begaat hij de eene domheid vóór en de andere na, zoodat ik hem de zaken uit de hand moet rukken, en onlangs, toen ik hem een verhandeling over de be smettelijke ziekten dicteerde, heeft hij alles verkeerd opgeschreven en was het manuscript totaal onbruikbaar. Ik zal hem nog van alle werk moeten ontslaan en hem nog meer in de open lucht sturen." „Dat's volstrekt niet noodig," gromde Martijn. „Hij loopt toch al den halven dag om en bij de villa Rehfeld." „De villa Rehfeld? Wat heeft bij daar te doen?" „Dat weet ik niet; maar al sedert verscheidene weken loopt hij op zijn zoogenaamde wandelingen recht toe recht aan naar de villa, bekijkt de vensters, wandelt driemaal het park om en guat dan regelrecht weer naar huis." „Daar hebben we het! Daar hebben we het begin van een idée-fixeDat is toch duidelyk krankzinnigheid." „Al naardat men het neemt 't kan ook verliefdheid zijn." De dokter sprong van zijn stoel op en staarde den spreker aan, alsof hij zijn eigen ooren wantrouwde. „Martyn, ik geloot' dat gijzelt aan het raaskallen zijtl Myn assistent?" „Onze assistent ja, dokter. Hy is tot over de ooren ver liefd. Ik heb het wel gezegd, dat dat juffertje het ongeluk over ons huis zou brengen! Ik heb het dat dwaallichtje dadelijk aangezien, dat onze bibliotheek zoo wijsneuzig kwam binnen stuiven, zonder eerst vergunning te vragen." „Wat zegt ge?" riep Ebérhard verwoed. „Die Cornelia "Rehfeld? Dat nietige schepseltje? Dat kleine ding, dat nog in de kinderkamer thuis behoort?" „Dat dwaallicht, dat my uitgelachen heeft!" riep ook Martyn, niet minder verwoed. „Ja, 't schreit ten hemel!" De dokter stiet zyn stoel achteruit eu begon als een getergde

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1