landbouw, herziening van een groot deel onzer wetgeving, als bv. het recht van overgang, het hypotheekstelsel, de jachtwet, de vogelenwet, enz. Inzonderheid vestigt hij de aandacht op het landbouwcrediet. Zooals dat tegenwoordig bestaat, acht hij het een ontzettende kanker, die aan den landbouw knaagt. Hoe moeilijk dit vraagstuk ook is, is voorziening ten deze dringend noodig. Ten slotte hoopt hij, dat hij iets zal hebben bijgedragen tot bevordering van zijn streven, om den toestand van den landbouw in ons vaderland te verbeteren. Wij moeten de handen uit de mouw steken en toonen dat wij nog jongens van Jan de Wit zijn. De voorzitter, de heer Van Oudheusden, bedankte den spreker voor zijne voordracht, toonde de wenschelijkheid aan, dat in vele opzichten aan de denkbeelden, door den heer Mulder geopperd, gevolg zou worden gegeven, en deed wijders uitkomen, dat er aan de uitvoering ook be zwaren, vooral van financiëelen aard, waren verbonden. Men schrijft uit Maas en Waal: „De lente, die dit jaar intrad juist op den dag, door den almanak als die van haar „begin" aangegeven, heeft reeds eene groote verandering op veld en akker teweeg gebracht. De wintergranen, waarvan men vreesde dat zij tengevolge der langdurige vorst verloren zouden zijn, hebben niets geleden en schieten welig op. Ook de weikampen gelijken frisch groene tapijten, gestoffeerd met madeliefjes en andere vroeg ontluikende veldbloempjes. De perenboomen dragen reeds knoppen, die zwellen, en de perziken knoppen, die op "t opengaan staan. Op het oogenblik komen er bijna handen te kort voor de velerlei werkzaamheden, die nog moeten uitgevoerd worden. Ploeg en spade hebben geen rust." Op een overweg van den spoorweg onder Nijmegen is gevonden het vermorselde lijk van den heer W. D., oud 19 jaar, werkzaam op het Registratiekantoor in ge noemde gemeente. Het schijnt, dat hij bij het oversteken van den overweg door den trein uit Tilburg, welke te 10 u. 18 m. te Nijmegen aankomt, is overreden, daar zijn horloge op 10 u. 17 m. was blijven stilstaan. De Gemeenteraad van Amsterdam verleende gisteren op zijn verzoek eervol ontslag aan den heer W. J. Hofdijk, als leeraar bij het Gymnasium. De heer H. J. De Lange, notaris te Alkmaar, her dacht gisteren, onder vele blijken van belangstelling, zijne 25jarige ambtsvervulling. De mode heeft voor het aanstaande seizoen weder een sprong gemaakt, als maar weinigen zouden gedroomd hebben. Dessin en kleur toch van de damesjaponnen zal nu bestaan uit een witten grond met blauwe bloemen en andere dingen a la faience de Delft, of, om Hollandsch te spreken, volgens Delftsch aardewerk. Deze wijdberoemde pottebakkerskunst streefde er naar Chineesch en Japansch porcelein na te bootsen, zoodat het niet moeielijk zal vallen, de bekoorlijkheid van dit kostuum naar waarde te schatten en de vinding met ingenomenheid te begroeten. Er zal een tijd komen, dat men zijne vrouw nog voor eene vaas en zijne dochter voor eene pul zal aanzien, en deze onder den schoorsteeenmantel zal willen plaatsen om er mee te pronken. Ook onder de heeren is de mode ontstaan, zich in eene jaquette, voorheen wambuis genoemd, te gaan steken, dat bijzonder veel overeenkomst heeft, wat kleur en snit be treft, met een blauwen hemdrok. Schippers en schuiten leeuw de kamer op en neer te loopen. Hij bad wel is waar eenige achterdocht bij zich voelen opkomen, toen Gilbert destijds die glasplaat uit de hand liet vallen, en hem dientengevolge met Argusoogen bewaakt, als hij hem medenam naar de villa; hier mede was, naar hij meende, alle verder onheil voorkomen en zoo had hij eindelyk de gehcele zaak vergeten. De mededeeling van zyn ouden vertrouwde betreffende de onderstelde hersenziekte trol hem dus als een donderslag, al twyfelde hij nog altyd aan de waarheid. i,'t Is onmogelyk verklaarde hij. „Zuiver onmogelijkGilbert is toch een verstandig mensch." „Dat helpt niets," bracht Martijn hiertegen in. „Zoo gauw er een vrouw in het spel komt, wordt al het manvolk krankzin nig, en onze dokter Gilbert is juist in den leeftijd om het ook te worden." „Maar hij heeft haar nauwelyks ééns gezien en in het geheel niet gesproken. Ik heb hem altijd in mijn nabijheid gehouden hoe kan hij dan verliefd worden?" „Ja, zoo iets zit in de lucht," dus lichtte de oude knecht, die nog eenige herinneringen uit zyne jeugd scheen te hebben over gehouden, zijn meester in. „Dat overvalt iemand, evenals een van uwe besmettelijke ziekten, en dan is hij machteloos en kan er niets tegen doen." „Laat hij het niet wagen!" viel de dokter opnieuw toornig uit. „Waartoe zou ik hem anders hebben opgebracht? Mijn assistent zou hij zijn, levenslang en een verliefd man kan ik niet gebruiken. Ik draai hem den hals om, en zijn Cornelia met hem!" „Dat helpt niets, dokter!" hield Martijn vol. „Aan onzen assistent is niets ter wereld meer te doen. Hij is al tot het uiterste gekomen bij maakt al verzen." „Wat maakt hij?" riep Eberhard, van de eene ontzetting tot de andere overgaande. Martijn haalde een beschreven blad te voorschijn, dat hij hem met onheilspellende plechtigheid over handigde. „Dat heb ik straks op zijn schrijftafel gevonden, 't Is de verhandeling uwe verhandeling, dokter! Kijk maar eens aan de achterzijde! Dat heeft hij in het hoofd gehad, toen hij ze moest overschrijven." Het was inderdaad de verhandeling over de besmettelijke ziekten. De jonge geneesheer had de keerzijde van het onbruik baar geworden manuscript tot een proeve van zijn dichterlyk talent gebezigd, die, wat rijm en versmaat betrof, wel is waar nog veel te wenschen overliet, maar toch ongetwijfeld een gedicht moest verbeelden. Bovendien kwam de naam Cornelia driemaal daarin voor. „Waarachtig, 't is een vers!" zeide Eberhard, vaalbleek van drift. „Nu is 't uit!" „Voor goed uitbevestigde Martijn met een grafstem, en beiden zagen elkander aan, alsof hiermede tevens den staf' over den rampzaligen assistent was gebroken. De dokter scheen niet ongeneigd, de besmettelijke ziekten met en benevens haar poëtisch aanhangsel te verscheuren, toen hem eensklaps inviel dat hij een en ander als schuldbewijs bij de aanklacht zou kunnen gebruiken. Zoo wierp hij ze dus op zijn schrijftafel en barstte in een boosaardig lachen uit. „Nu, we zullen het afwachten! Zoodra Gilbert thuis komt, brengt ge hem hier bij mij. Ik zal hem eens onder handen nemen, en wee hem, als gij gelijk hebt! Dan zal hij mij leeren kennen 1" „Ja, dan zal hy ons leeren kennenherhaalde Martijn, terwijl hij zegevierend de kamer verliet. „Verliefd worden zich verloven eindelyk trouwen, God weet 't! Hy zal ons leeren kennen! Wacht maar!" (Wordt vervolgd.) jagers, zooals aan den Leidschendam, hadden reeds voor jaren de gewoonte, over alles heen, blauwe hemdrokken te dragen, gelijk bij Hannoveranen, die met houtvlotten de Rijn komen afzakken en ook langs den Vliet worden aan getroffen, veel in zwang is. Deze mode mag derhalve wel als zeer gedistingeerd in aanmerking komen. Als nu de hemel dezen zomer maar niet te spaarzaam is met helder blauw, gaat men een „rooskleurigen" tijd te gemoet. (L. C.) Door de heeren Fortuyn c. s. te Amsterdam is aan den Gemeenteraad verzocht om ook bepalingen voor kosteloos onderwijs aan de universiteit te maken. Het verzoek zal onderzocht worden. Te Amsterdam doet zich tegenwoordig een Russisch zangkoor hooren. Rythmus en toonladder er van geven er, naar 't Hld. zegt, een aantrekkelijke frischheid aan, die den smaak van het publiek, volkomen rechtvaardigen. De kleurige, smaakvolle kleedij der zangers wekt mede veel belangstelling. Het plan voor de electrische verlichting van een deel der Kalverstraat en het Rokin te Amsterdam, stuit af op een bewoner, die zijn perceel voor de benoodigde werk tuigen niet wenscht af te staan. Een Haagsche juffrouw, die op den Zuid wal te 's Hage een harer familieleden een bezoek wilde brengen, werd reeds, vóór zij nog den drempel had overschreden, op zoo'n hartelijke manier ontvangen, dat zij door een haar toege- brachten slag van hem die de deur opende, op straat tuimelde en met een blauw oog weder huiswaarts kon gaan. Toen in de vorige week algemeen bekend was ge worden, dat het gewone voorjaarsgeschenk uit Jever aan Prins von Bismarck ditmaal niet geschied was, werd er, naar men mededeelt, aanstonds door een zijner Amster- damsche vereerders voor gezorgd, dat de ijzeren Rijks kanselier jl. Zondag morgen, indien hij wilde, toch zijn kievits-eitje heeft kunnen tikken. Vrijdag morgen werd op zijn last, per expeditie Van Gend Loos, honderd en één stuks van dit kostbare lenteproduct van Amsterdam aan den grooten staatsman toegezonden. Ofschoon het langdurig winterweder zijn invloed op allerlei gewassen heeft doen gelden en het koude voorjaar op de ontwikkeling daarvan niet zeer gunstig kan worden beschouwd, hebben, met name de bloembollen welke te Haarlem en in de omstreken zijn geteeld, haar wasdom weldra bereikt. Hier en daar ziet men de schoone bloemen reeds boven den grond. Te verwachten is het dat binnen eenige dagen de bloemenpracht in kleur en geur kan worden genoten. Jl. Dinsdag morgen bewoog zich te Nijmegen door onderscheidene straten een beer, die met zijn geleider in het Zwarte Anker aldaar was gehuisvest, en uit zijn hok had weten te breken. Op zijne wandeling ontmoette hij eenige vrouwen, die, door schrik bevangen, nagenoeg in zwijm vielen, terwijl een lantaarn-opsteker, die aan het blusschen was, op het zien aankomen van het wilde dier, zonder muilkorf, in den angst van zijne ladder sprong, en in allerijl, met achterlating van zijn gereedschap, de nabij heid van den beer trachtte te ontvluchtten, die hem echter nog eenige schreden achterna kwam, totdat de man meer dood dan levend eene veilige schuilplaats bereikte. Latei- is de beer door zijn geleidex-, die hem onmiddellijk achterna zette, gevonden tusschen een hoop twijg, welke nabij de spoorwegbrug aan bossen stond. Naar wij vernemen, heeft het H. M. de Koningin behaagd voor 6 ex. in te teekenen op het nieuw versche nen werk van dr. C. E. Van Koetsveld. „De gelijkenissen van het Evangelie," op nieuw bewerkt tot een huisboek voor het Christelijk gezin, met platen. Ingezonden In het Rhoonsche eiland gaat een colporteur rond, om inteekeningen te verkrijgen voor een Christelijken Scheurkalender voor het jaar 1887 (zmn-en-tachtig), maar op vele plaatsen moest de man vernemen, dat er hem nu i reeds twee vóór waren geweest. Met de papieren servetten, die in vele gezinnen, maar vooral in logementen en restauraties gebruikt worden, had dezer dagen, zegt Het Nwsbl., in een café restaurant te Amsterdam een aardig voorval plaats. Twee buitenlui, die zeker goede zaken hadden gedaan, traden binnen en bestelden elk een „beafsteak" of, zooals j zij zeiden, „eenen biefstuk." Spoedig kwam „Jan" met 't noodige gereedschap, bord, mes, vork en ook voor elk een servetje, aandragen. Een weinig later kwam de bief- I stuk zelf. Intusschen vielen onze luidjes maar niet aan, maar bleven eenigen tijd tegen elkander zitten lispelenblijkbaar moest iets niet in den haak zijn. Inziende echter, dat men zóó niet verder kwam en natuurlijk watertandende om met den geurigen schotel j slaags te raken, werd eindelijk 't vuur geopend't servetje bleef op 't bordje liggen, de beafsteak er boven op, ver volgens de saus er over, toen 't mes ter hand genomen en daar gingen beafsteak en.... servetje met volle zeilen naar de maan, of liever naar de maag. Dat de lachlust der aanwezigen zich luide deed hooren wie, die 't hun kwalijk zal nemenMogen onze vrienden geen last van de servetjes ondervinden(Historisch.) Buitenland.. In de jl. Woensdag gehouden zitting der Belgische Kamer heeft de liberale afgevaardigde en oud minister Bara de Regeering geïnterpelleerd naar aanleiding van sommige maatregelen door generaal Van der Smissen op het tooneel der werkstakingen in Henegouwen genomen. Hij laakte de instructies, waarbij aan de autoriteiten gelast wordt om bekende anarchisten te arresteeren, zoodra zij zich buiten hun gewone woonplaats begaven. Bara keurde de ongeregeldheden ten sterkste af, maar hij drong er ook op aan dat de Regeering zelf niet buiten de wet gaan zou. De minister-president, Beernaert, verklaarde, dat de generaal Van der Smissen de Regeering niet geraadpleegd had; het is best mogelijk dat de generaal, aan wiens ijver en tact hij overigens alle. hulde brengt, iets te ver is ge gaan de minister erkent dat ook de machthebbenden binnen de perken der wet dienen te blijven. Men verzekert dat de minister van justitie een wets ontwerp in bewerking heeft, waarbij aan de plaatselijke overheid meerder macht verstrekt wordt om ongeregeld- te keer te gaan of te voorkomen. De werkstakingen zijn overigens ook in België nog niet ten einde. In de steengroeven van Quenast (Brabant) weigerden Maandag 1500^- arbeiders om op de gewone voorwaarden voort te werken en ook te Florennes bij Charleroi zijn nieuwe onaangenaamheden ontstaan. Herhaaldelijk is verzekerd dat er onder de rustverstoorders zooveel buitenlanders waren, vooral Duitschers en Fran- schen, doch ook Nederlanders. In de districten Luik, Seraing en Charleroi zijn zeker een groot aantal vreemde werk lieden en daaronder ook van genoemde nationaliteiten. De aanvoerders der beweging echter, dit is bij het officiëele onderzoek gebleken, waren allen Belgen. Generaal Van der Smissen is gisteren met den generalen staf van Bergen naar Brussel teruggekeerd. Bij dagorder heeft hij bekend gemaakt, dat, vermits de orde hersteld is, trapsgewijze zal worden overgegaan tot het terugtrekken der troepen. De bepalingen aangaande het in hechtenis nemen van anarchisten in de gemeenten, waarheen de troepen geroepen werden, zijn ingetrokken. Voorts wordt in de dagorder door den generaal dank betuigd aan de troepen voor de door hen aan den dag gelegde toewijding. Uit Brussel wordt van gisteren bericht: „Zeshonderd man van het garnizoen te Gent hebben last ontvangen om met een extra-trein naar Hinvoe te vertrekken, waar ongeregeldheden waren uitgebarsten; de gemeentelijke overheid had daartoe het verzoek gedaan." Zoodra de Conferentie te Konstantinopel de stukken geteekend had, waarbij de vorst van Bulgarije in verband met het verdrag van Berlijn, dus voor vijf jaar, tot gouver neur-generaal van Oost-Rumelie werd benoemd, zonden de vertegenwoordigers der groote mogendheden gelijk luidende depeches, zoowel naar Sofia als naar Athene, aan hun collega's aldaar, met verzoek om het genomen besluit ter kennis van de Regeering te brengen. De vorst van Bulgarije wordt uitgenoodigd, om zich met het besluit te vereenigen en Griekenland om te bedenken dat de groote mogendheden getoond hebben eensgezind te zijn wat het behoud van den vrede op het schiereiland van den Balkan betreft. Te Weenen is men van oordeel dat vorst Alexander wel zoo verstandig zal zijn om zich in het onvermijdelijke te schikken, vooral met het oog op de dreigende houding van Rusland. Volgens de Indépendance toch iserteOdessa en te Nicolaïft een groote troepenmacht geconcentreerd en liggen er op laatstgenoemde plaats een aantal transport schepen gereed, zoodat de bezetting van Alexanders gebied door Russische troepen ten alle tijde zeer gemakkelijk zou kunnen plaats hebben. Volgens bericht uit Sofia schijnt Prins Alexander geneigd de Turksch-Europeesche schikking, en niet de Turksch- Bulgaarsche, aan te nemen, daar hij enkel wijken wil voor eene internationale beslissing. De reis van den Keizer van Rusland met zijne gemalin en het grootste deel der Keizerlijke Familie naar het zuiden des Rijks heeft, volgens een Petersburger berichtgever der Köln. Ztg., voornamelijk ten doel, de gehechtheid aan de dynastie in het zuiden des Rijks op te wekken, waar zij minder levendig dan in het midden en het noorden des Rijks heet te zijn. De Regeering verwacht van de komst des Keizers te midden van zijn volk, dat hij de harten door zijn woord zal weten te winnen, gelijk de Keizerin dit doen zal met haar innemend voorkomen. De berichten der gouverneurs van de verschillende pro vinciën sloten de mogelijkheid van nihilistische aanslagen niet buiten, trots de voorzorgsmaatregelen langs de* spoor wegen, die door 60,000 man op geregelde afstanden be waakt worden, gelijk dat ook bij vorige reizen van den Keizer geschied is. Niettemin heeft de Keizer de reis zonder aarzelen ondernomen; alleen te Odessa zal hij niet komen, daar de gouverneur van die stad verklaard heeft, voor niets te kunnen instaan, omdat op het daar rond- loopende gepeupel uit alle landen der wereld geen oog is te houden. Geheel Brussel is vol van het verdwijnen van een nauwelijks 15jarig meisje, behoorende tot een der meest bekende en rijkste familiën. Men vertelt, dat een officier in hare ontvoering de hand gehad moet hebben; maar de bedoelde officier is de stad niet uit geweest, en een door de rechterlijke macht in zijne woning gedaan onderzoek heeft tot niets geleid. De beroemde toonkunstenaar Liszt is te Londen aangekomen, om de uitvoering van zijn Oratorium „Sint- Elizabeth" bij te wonen. Hij was daar sedert meer dan veertig jaar niet geweest. Johann Strauss is uit Weenen naar St. Petersburg vertrokken, waar hij zeven concerten zal geven, tegen een honorarium van f 40,000. Bovendien worden alle reis- en verblijfkosten vergoed door den impressario, en de kosten niet alleen voor hem, maar ook voor zijne vrouw en een vriend, met wien de componist gewoon is eiken avond zijne partij tarok te spelen, komen voor rekening van den impressario. Vanderbilt, de zoon van wijlen den Amerikaanschen spoorwegkoning, is te Parijs met zijne familie aangekomen en als een spoorwegprins ontvangen. Een „liefdedrank." Een allertreurigst ongeval beeft zich te Londen voorgedaan. De 27jarige boekhandelaar Arthur Marlow overleed dezer dagen, na eene ziekte van slechts 12 uren. De doctoren bevonden, dat hij vergiftigd was. Men begreep niet, hoe hij, die in elk opzicht in ge lukkige omstandigheden verkeerde, aan dat einde was gekomen. Aan zelfmoord viel volstrekt niet te denken. Des anderen daags helderde het geval zich op, toen zijne 18jarige vrouw wanhopig en handenwringend bekende, haren man een liefdedrank te hebben gemengd onder zijnen wijn, en wel op raad van hare vroegere min, eene boeren vrouw, die haar den drank had gebracht, ten einde te be werken, dat Marlow ten allen tijde zoo lief voor zijne vrouw zou blijven, als hij nu in de 3 maanden van hun huwelijk was. Dadelijk na het toedienen van den drank was Marlow bewusteloos neergevallen. Gemeenteraad van Schagen. Zitting van Woensdag 7 April 1886. In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring van de notulen der vorige vergadering, mededeeling gedaan van: o. Missive van IIII. Gedep. Staten, waarbij goedgekeurd werden teruggezonden de kohieren voor den hoofdelijken omslag en de belasting op de honden, beiden voor het loopend dienstjaar. b. Proces-verbaal van de opneming der kas en boeken des Gemeente-Ontvangers dd. 23 Maart 11., waaruit bleek, dat op dien datum in kas moest zyn en is bevonden de som van f 7258.73. c. Missive van de Maatschappy voor Gemeente-crediet te Am-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2