lamp in de nabijheid van haar bed, om nog eenige oogen-
blikken te kunnen lezen. Zij is blijkbaar in slaap ge
vallen; de bedgordijnen zijn met de brandende lamp in
aanraking gekomen en daardoor aan het smeulen geraakt.
In den vroegen ochtend ontdekte een man, die in de buurt
werkzaam was, brand op de voorkamer. Hij wekte de
liuisgenootende deur der kamer, die gesloten was, werd
met geweld geopend, en men vond de ongelukkige in
bewusteloozen toestand. Alle pogingen, voor haar behoud
aangewend, waren vruchteloos; reeds te 9 uren was zij
een lijk.
De binnenbrand was spoedig gebluscht.
Door gebrek aan personeel bij de zeemacht kan geen
fevolg worden gegeven aan het voornemen, om alle stoom-
anonneerbooten, klein model, voor de zomeroefeningen in
dienst te stellen.
Door den surnumerair W. A. Van der Meulen, van
het Postkantoor Texel, is met goed gevolg examen afgelegd
voor de betrekking van commies der posterijen.
De heer T. J. Kuipers, te Nieuw-Beerta, is benoemd
tot hoofd der school te Broek-op-Langedijk.
De Vereeniging „Het Nederlandsch Rundvee-Stam
boek" zal hare algemeene vergadering houden op Woensdag
28 April, in het hótel Krasnapolsky te Amsterdam. Daarin
zullen o. a. de volgende voorstellen van het bestuur be
handeld worden: a. Wijziging in de statuten der Ver
eeniging en in de bepalingen omtrent het houden der
stamboeken en inschrijven van vee, volgens de bijgaande
concepten, b. Bij aanneming der wijzigingen, onder litt. a.
bedoeld, te bepalen: dat de in de kas der Vereeniging te
storten contributie voor het jaar 1887 voor de gewone
leden zal bedragen 50 cents per lid en voor leden-begun
stigers 9/10 van hunne bijdragen. Aan de afdeelingen
over te laten de heffing van hoogere contributie, die dan
ten bate van de kas der afdeeling komt.
De rekening der Vereeniging over 1885 bedraagt in
ontvangst f 19,595.67, in uitgaaf f 14,389.83, batig slot
f 5205.85; de begrooting voor 1886 bedraagt in ontvangst
en in uitgaaf f 19,300.84.
Door de machine van trein 117 werden jl. Zaterdag,
avond aan het spoorwegstation te Schiedam, de voeten van
den student M. uit Delft, bijna afgereden, welk ongeluk aan
eigen onvoorzichtigheid moet worden toegeschreven.
Een later bericht luidt, dat één der voeten is afgezet.
De geneeskundigen koesteren de hoop, dat hij den anderen
voet zal kunnen behouden.
De heer J. C. Van Marken, predikant te Amsterdam,
is jl. Zaterdag aldaar in 76jarigen ouderdom overleden.
Hij was sedert 1846 predikant aldaar.
In het sterfhuis ontstond gisteren een hevige binnen
brand, die gelukkig door de brandweer spoedig gebluscht
werd.
Gisteren is dr. A. Kuyper, hoogleeraar aan de Vrije
Universiteit te Amsterdam, naar Londen vertrokken, waar
hij een tiental dagen denkt te verblijven. Het doel der
reis is ontspanning van den vooral in den laatsten tijd
buitengewoon ingespannen geest.
Tot lid van den Gemeenteraad te Callantsoog is,
in de plaats van wijlen den heer D. Brak, gekozen de heer
M. P. T. Prévinaire.
Voor de betrekking van onderwijzer aan de openbare
school aan den Heenweg, te 's Gravenzande, op eene jaar
wedde van f 500, meldden zich 29 sollicitanten aan. Twee
k drie jaren geleden kwamen er voor de scholen in de kom
der gemeente op f 600 niet meer dan een zestal.
Als bewijs, dat de landerijen aan den Langedijk,
niettegenstaande de gedrukte tijden, nog al waarde hebben,
kan dienen, dat den 6 dezer in het openbaar verkocht is
een perceel weiland, groot 2.28.70, te Noordscharwoude,
gelegen achter den kastelein Berkhout, om tot bouwland
te worden gebruikt, voor f 8672, zonder de kosten, welk
perceel behoorde aan de erven van den lieer Klaas Kroon
Arienszoon te Oudkarspel.
De groote Alkmaarsche koemarkt zal op Maandag
19 en de groote paardenmarkt op Woensdag 21 dezer
gehouden worden.
Voor de tentoonstelling van rijstieren, melkvee en
vet rundvee, den 16 dezei te Alkmaar te houden, zijn
140 nummers aangegeven, waaronder het fokvee door 94
en het vette vee door 46 beesten vertegenwoordigd is.
Deze buitengewone collectie uitgezochte dieren zal onge
twijfeld de aandacht van belanghebbenden en belangstellenden
verdienen.
In Westelijk Zuid-Beveland zijn eenige landbouwers
begonnen met enkele stukken rundvee te doen grazen. De
dieren hebben natuurlijk meer last van de lage temperatuur
dan van de vliegen, maar de hartelijke bete voor de koeien
en het vooruitzicht op grasboter voor den eigenaar of de
boerin, verlichten eenigszins de bezwaren.
De melk-kwestie tusschen vele landbouwers om en
afnemers in Amsterdam, waarvan de Amsterdamsche Melk
inrichting de grootste is, is niet bevredigend opgelost, zoo
dat de heeren Bultman c. s. een tweede Melkinrichting te
Amsterdam zullen vestigen en verder kleine kaasfabrieken
zullen oprichten. Zij zullen de melk niet beneden de
f 1.80 per 30 liter verkoopen. Daarvan wordt te Amster
dam eene prijsverhooging der melk verwacht.
Uit Ommen wordt aan de N. Rott. Crt. geschreven
De bekende firma Schoemaoher en Co., Drievrienden-
straat te Rotterdam, heeft ook alhier getracht haar slag
te slaan, door het vragen van toezending van een hond
(d°g)-
De brief luidt als volgt.
Rotterdam, 6 April 1886.
In antwoord op uw schrijven is dienende u den hond te
vragen. Waarde f 45 welke wij u zullen remiteeren per post
na ontvangst en accoordbevinding expeditie per spoor, waar
van s. v. p. advies met vermelding der trein ten einde bij
aankomst te laten afhalen.
(Get.) Schoemacher en Co.
Aan den brief is geen gevolg gegeven,
Te Utrecht zijn twee brievenbestellers onder hun
bestelling in kennelijken staat hoogst zeldzaam voor
dat zij zich volstrekt nog niet als genezen beschouwde en ook
thans nog geen plannen voor de toekomst durfde maken.
Heden kwam hy in het bijzonder tot de ontdekking, dat Eveline
geweldig verstrooid en onoplettend was, en dit ontstemde hem
nog meer. Hij was niet gewoon, dat men in zijn gezelschap aan
andere dingen dacht, en reeds na tien minuten nam hij afscheid,
onder het voorwendsel dat hij nog een paar dringende brieven
moest schrijven.
(Wordt vervolgd.)
brievenbestellers in een der buitenwijken te water geraakt.
Zij hebben zichzelven kunnenredden, doch dc politie
nam hen in bewaring en voorzag ben van droge kleeding.
Zij zijn voorloopig in hun betrekking geschorst.
Hebt ge last van mieren, strooi dan hier en daar
eenige stukjes versche houtskool, en de mieren verdwijnen
als bij tooverslag.
Het nieuw model plakzegels heeft de verdienste van
slechts 2/3 der grootte van het vorig model te beslaan.
Het is met slechts één kleur gedrukt, zonder vettigen inkt
en niet met talk bestreken, zoodat men er beter op kan
schrijveu. Ook vindt men er het woordje den en de cijfers
18.. op, om te voorkomen dat de datum vergeten wordt.
In een onzer zeeplaatsen werden onlangs eenige
loodsen ontslagen wegens kleurenblindheid. Een hunner
werd brievenbesteller, en toen bleek dat men goed gezien
had met hem ongeschikt te verklaren Want een brief
voor Mijnheer Blauw bezorgde hij bij Mevrouw Groen.
Gelooft gij, dat men opzettelijk en met voorbedachten
rade zich stort in de diepte van zedelijke verdorvenheid?
Neen, vriend, langs een wenteltrap daalt men er in af; en
zonder het zelf te weten bevindt men zich op de onderste
trede. Gustav Droz.
Maak werk van uw leven, want er gaat niets boven
hetzelve. Bemin het leven om wel te leven. Hij, die
een tegenzin in zijn bestaan krijgt, heeft een zieke ziel
of een bedorven hart.
De stille lach, het lachen alleen met de hersenen; de
glimlach; de grijnslach; de hoonlach; de schaterlach;
wie een leer van de temperamenten zal schrijven, heeft
rekening te houden met al deze nuanceeringen. J ea n Paul.
O) g'j> vroolijke lach, zoet kind van een goed geweten,
wat zijt gij een heerlijke hemelgave, den mensen alleen
geschonken. B. T. Lublink Weddik.
De heer Emile de Laveleye, hoogleeraar aan de universiteit te Luik, heeft
in een der Parijsche weekbladen eenige beschouwingen gegeven over de onlusten
in België, en aangezien hij als ooggetuige beter dau iemand in staat is om te
oordeelen over de oorzaak dier onlusten, zij in korte trekkeu medegedeeld wat
hij schrijft.
Dc Luiksche hoogleeraar begint met uiteen te zetten, dat de staatsinstellingen
van België hoegenaamd niet in gevaar zijn. Het i9 waar dat, als het leger niet
tusscheubeide waro gekomen, er nog meer fabrieken vernield zouden zijn
geworden, die den werkman moeten doen leven. Maar niet eene stem heeft
zich doeu hooreu om dc macht uit te breiden waarover de Regeering beschikt.
De orde en de rust zijn hersteld, zonder dat te kort gedaan is aau de kostbare
waarborgen der vrijheid, die in de grondwet zijn ter neder geschreven.
De Koning, evenals zijn vader, achikt zich in 's lands Regeering steeds naar
den uationalen wil, en als er te Brussel volksmenners zijn, dau zijn die niet
zoo talrijk om eene legermacht der omwenteling te vormen, zooals te Parijs in
1848 bestond. In de industriéele provinciën is er wel eene socialistische |>artij
maar zy is niet talrijk en volslagen onmachtig. Er is geen dadelijk gevaar
men heeft hier slechts te doen met de uiting van een ernstigen toestand, die
in hot vervolg verontrustend kan worden.
De oorzaken vnn dezen toestand zijn talrijk en samengesteld. Sommige daar
van zijn plaatselijk; andere spruiten voort uit dc aangelegenheden der Belgische
nijverheid eu uit de crisis, die geheel Europa teistert; weer audere eindelijk
komen voort uit do ontwikkeling der hcdendosgschc beschaving.
De plaatselijke oorzaken hebben zich geopenbaard in baldadigheden te Lnik,
in het verbraoden der glasfabriek van den heer Bandons, die beter ingericht
was dan die zijner mededingers, en Terder in eenige andere gewelddadigheden
tegen opzichters of directeuren, die bij de werklieden niet bemiud waren.
De feiten zijn voorbijgaande. Maar van ineer belang is de invloed van dc
crisis in de nijverheid, die over geheel Europa hare scherpte doet gevoelen,
maar die vooral in België heerscht.
België is als het ware ée'oe groote werkplaats; het had door zijne vlijt
talrijke markten buitenslands voor zijne voortbrengselen verworven, en deze zijn
in dc laatste jaren voor een goed deel verloren gegaan.
Voorheen zond België eene groote hoeveelheid ijzer, staal en werktuigen nanr
Ruslaud. De uitvoer is geheel te niet gegaan. Vroeger had er eene groote
uitvoer van Belgische lakens plaats naar Italië.
Thans maakt Italië zelf wat het noodïg heeft, en is zelfs in de Levant eeu
mededinger geworden vau België.
Duitschland en Frankrijk waren uitwegen voor de metaalnijverheid. Thans
zijn de hooge rechten tusschenbeide gekomen die den scheidsmuur, welke deze
landen omringt, nog veel hooger hebben opgetrokken
België is het slachtoffer van de oecoDomische en de staatkundige verhou
dingen der groote staten. De nijverheid is gegrondvest op het vrije verkeer
tusschen de volken, en, helaas, iedereen omringt zich met hooge muren en
verarmt zich door kostbare wapeuingen. Vandaar dat men terug moet gaan
tot do jaren van 1820 tot 1828, om een voorbeeld te vinden van een over-
eeDkomstigeu stilstand van zaken.
Daarbij komt dat het ruilmiddel, het gond, onvoldoende is voor zijne taak,
nadat men overal het zilver heeft ter zijde gesteld, en bijna in geheel Europa
het slaan van nieuwe munt is gestaakt.
De dsgloonen hebben natnurlyk den invloed van dien stilstand in alle zaken
evenzeer gevoeld. Maar zij zijn het laatst aangetast en hebben het minst
geledon. Het is echter te voorzieu, dat nog vele fabrieken zullen moeten
sluiten, en dat een nog grootcr nautal arbeiders zonder werk zal raken.
Dc werklieden ziju de onschuldige slachtoffers van de onvolkomenheid der
maatschappelijke organisatie.
De laatste oorzaken der onlusten, die algemeen en van blijvenden aard is.
ligt, volgens den heer do Laveleye, in den voortgang vau het socialisme. Die
voortgang openbaart zich in alle beschaafde landen, in Duitschland, in Frankrijk,
in Spanje, in Italë, zelfs in het kalme Nederland, en heeft laatstelijk een snelleu
loop genomen onder de landbouwbevolking in Eugeland.
De eerste bron van het socialisme ligt in het Christendom. Al de kerk
vaders hebben in de heftigste bewoordingen zich uitgelaten tegen den rijkdom.
Bossuet zelfs heeft zich daarvan ten tolk gemaakt. In de middeleeuwen had
bet volk geen staatkundige rechten, en was ommuurd door de maatschappelijke
kasten. Daaraan hebben de verschillende omwentelingen in de Nederlanden,
in Engeland, in Amerika, in Frankrijk, een einde gemaakt. Het volk heeft
gelijke staatkundige rechten gekregen. Uit dc afschaffing der slavernij en uit
de democratie is het bedcndaagsche socialisme voortgesproten.
Eeu tweede beletsel daartegen lag in den troost, dien de arme vond in de
hoop op een beter leven hiernamaals.
Daarbij is de anrd der nijverheid veranderd Voorheen werkte de patroon
met zijne arbeiders in een kleinen kriDg, bijna als een huisgozin te zamen.
Thans is alles in het groot georganiseerd, en een afgrond is er outstaan tnsscheu
den schatrijken fabrikant en den werkman, die aan de machine staat.
En bniteodien heeft de socialistische beweging laatstelijk een nieuwen vorm
gekregen. Voorheen wachtte zij haar heil van utopieën in de maatschappelijke
hervorming. Thans wil men allea vernielen, om iets nienws te zien geboren
worden.
Vrije instellingen, die het behond der samenleving toevertrouwen aan een
ieder, die haar niet verwoesten wil, zijn de beste waarborgen tegen de anar
chisten.
Het eenige radicale geneesmiddel ligt hierin, dat iedere werkman kapitalist
zou worden, eigenaar van den grond dien hij bewerkt, van de gereedschappen
die hij hanteert, enz,
Maar dit onderstelt bij den werkman meer verstand, meer zedelijkheid, meer
voorzichtigheid, meer deugd; want het zon niets helpen dat de Staat een
kapitaal voorschoot aan den werkman, als deze het niet zon kunnen bcheeren
eu behouden. Het is dc plicht echter van de burgerij, om daartoe aan den
handwerksstand de behulpzame hand te reiken. (N. Rott. Crt.)
Bulten 1 an cL.
In het Pruisische Heerenhuis, waar de beraadslaging over
het tot een einde brengen van den Culturkampf is aange
vangen, beantwoordde Bismarck gisteren in eene rede, die een
uur duurde, de verschillende sprekers. Hij stelde o. a. op den
voorgrond, gelijk verscheidene zijner vroegere redevoeringen
bewijzen, steeds geneigd te zijn geweest, zich vredelievend te
betoonen. Ook nu nog gaat hij niet naar Canossa, maar
steeds is het zijn streven geweest, de Katholieke onder
danen te verzoenen met hun wereldlijken vorst.
Met Leo hoopt Bismarck tot den vrede te zullen komen.
Daarom is ook de Regeering bereid, de volledige herzie
ning der Mei-wetten toe te staan, welke werd verlangd in
de jongste nota van den Paus, doch zij moet eerst uit den
boezem der Pruisische Volksvertegenwoordiging vernemen,
tot op welke grens hare meerderheid de tegemoetkomingen
aan het Vatipaan wenscht te zien uitgebreid. De beslissing
ligt dus in de handen der beide Pruisische Kamers.
Omtrent den moord door het Belgische Kamerlid,
den heer Van der Smissen, te Brussel op zijn vrouw ge
pleegd, zijn thans de bijzonderheden bekend geworden.
Daaruit blijkt, dat de heer v. d. S., tijdens zijn eisch om
echtscheiding, gegrond op beweerde echtbreuk, door de
vrouw gepleegd, in behandeling was, steeds zijn vrouw
bleef bezoeken en stil den nacht bij haar doorbracht. Ook
schreef hij aan haar brieven, waaruit bleek van die be
zoeken en van de goede verstandhouding, die tusschen de
eclitgenooten bestond.
Daar de eisch om scheiding echter niet was ingetrokken
en mevr v. d. S. haar echtgenoot wantrouwde, had zij
die brieven aan haar advocaat gegeven, die er gebruik van
maakte, om de advocaten van den heer v. d. S. in te
lichten, welk een dubbelzinnige rol hun cliënt speelde.
Deze werd daarop door zijn eigen advocaten de deur ge
wezen.
Dienzelfden avond las de heer v. d. S. in een Brusselsch
blad een kort bericht over het gebeurde, begaf zich daarop
weder naar zijn vrouw, werd door haar opengedaan en
eischte de door hem aan haar geschreven brieven, die zij
aan haar advocaat had gegeven, terug. Mevr. v. d. S.
trachtte uitvluchten te vinden en uit de kamen te komen.
Plotseling deed zij het licht uit en liep naar de deur,
waarop de heer v. d. S. met een revolver op haar vuurde
en haar trof. Zij vluchtte daarop in den kelder, in het
donker door haar man gevolgd. Om te zien waar zij zich
bevond schoot hij in het wilde een schot af en bij het
schijnsel van het schot haar in een hoek verborgen ziende,
loste hij k bout portant nog vier schoten op haar.
De ongelukkige had nog de kracht de trap op te gaan
en viel, aan de voordeur gekomen, in de armen van een
politie agent, die op het schieten was toegesneld.
„Mijn God, ik sterf, men heeft mij vermoord/ riep ze
uit, terwijl haar nachtgewaad, in brand geschoten, in vlammen
stond, die door den agent met de grootste moeite gedoofd
werden. Toen hij de gekwetste in huis wilde dragen,
kwam de heer v. d. S. hem in de deur tegemoet, den
hoed op het hoofd en den revolver in den band. „Ik ben
advocaat Van der Smissen zeide hij lid der Kamer
en heb mijn vrouw willen dooden. Ik beken mijn misdaad
en stel me ter beschikking der justitie."
Voor den commissaris zeide Van der Smissen: „dezen
moord heeft de pers op haar geweten.» Tegen den ochtend
werd hij naar de gevangenis overgebracht.
De doctoren constateerden, dat mevr. v. d. S. vijf wonden
had bekomen, waarvan drie zeer ernstig zijn, twee in de
borst en een in de dij. Hoewel haar toestand geen hoop
meer overlaat, was het bericht betreffende haar dood voor
barig.
Omtrent haar verleden wordt het volgende medegedeeld
Ruffine Renaud, in 1855 geboren, dochter van een onbe
middeld officier, schoon en met aanleg voor den zang,
werd aan het Conservatoirs te Brussel voor den schouw
burg opgeleid. Zij debuteerde in 1875 te Brussel in de
„Huguenots/ maar niet gelukkig; later trad zij te Gent
en eindelijk weder te Brussel in bescheidener rollen en
met beter gevolg op. Te Gent maakte zij toevallig met
den jongen advocaat Gustaaf Van der Smissen kennis aan
de tafel van den burgemeester van Alost, die een aantal
kunstenaars, waaronder ook haar, ter gelegenheid van een
liefdadigheids-concert ten zijnent ontving. Zij trouwden in
Augustus 1880, uit welk huwelijk een dochtertje geboren
werd, thans vier en een half jaar oud.
Omtrent de werkstaking te Ninove (en niet Hinvoe)
worden thans voor het eerst bijzonderheden gemeld. On
geregeldheden zijn er niet gepleegd. De 600 soldaten uit
Gent zijn in het stadhuis ingekwartierd en werden, bij
hunne aankomst, door de werklieden ontvangen met het
geroep: „Wat komt gij doen? Wij bedoelden niets kwaads.»
Er zijn in de stad acht garenspinnerijen, met zes tot
zevenhonderd arbeiders. Het dagloon bedraagt op het
oogenblik fr. 1.25 tot fr. 1.50; die op stuk werken, komen
tot fr. 2.50. De eisch is: algemeene verhooging tot fr. 2,
voor ecnen werkdag van 10, in plaats van 12 uren. De
fabrikant, bij wien de werkstaking begonnen is, verklaart,
dat het niet mogelijk is, den eisch toe te geven. Reeds
nu wordt, ten einde het werkvolk aan den gang te houden,
zonder winst gewerkt. De concurrentie der Duitsche
spinnerijen en het hoog inkomend recht, waarmede deze
beschermd worden, is oorzaak van dien toestand. Wordt
de productieprijs hooger, dan moeten de Belgische spinne
rijen, die hare grootste afnemers in Duitschland vinden,
met verlies werken.
Oscar Talleur, de ellendeling, die verdacht wordt de
bende, welke de fabrieken van Baudoux verbrandde, te
hebben aangevoerd, is te Lodelinsart gevangen genomen.
Aan de bede, welke de dichter der „Wacht am Rhein,"
Max Schneckenburger, op zoo roerende wijze, kort voor
zijn dood, uitsprak, is eindelijk gehoor gegeven. Max
Schneckenburger was in Zwitserland overleden en had in
een zijner laatste gedichten het verlangen uitgedrukt, op
vaderlandschen grond begraven te worden. Zes-en-dertig
jaren zijn voorbijgegaan, voordat aan de bede van den
vervaardiger van het Duitsche volkslied is gevolg gegeven,
maar eindelijk heeft de gemeenteraad van Tuttlingen, de
geboorteplaats des dichters, het besluit genomen, zijne asch
naar het vaderland te doen overbrengen. Ook wordt met
eene inzameling van gelden aangevangen, om den dichter
een blijvend gedenkteeken op te richten.
Te Parijs is jl. Donderdag morgen het doodvonnis
voltrokken aan zekeren Koenig, die een werkman door
messteken had vermoord. Omtrent de voltrekking van het
vonnis geeft de Temps de volgende bijzonderheden:
„Des morgens oin vier uur was de guillotine opgericht.
De rechter van instructie met zijn griffier, het hoofd van
politie en eenige andere politiemannen gaan de gevangenis
binnen. Eenige oogcnblikken later kwam de abbé Faure.
De dag was nog niet aangebroken. De lucht was vochtig
en koud. Onder het vaal grauwe uitspansel jagen groote
wolken, voortgezweept door hevige rukwinden uit het
zuidwesten. Te vijf uur tien minuten ging de directeur
van de gevangenis La Roquette met de rechters in cel
No. 2, waarin de gevangene was opgesloten. De man lag
in een vasten slaap.
„Koenig," zeide de directeur om hem te wekken,
„uw verzoek om gratie is verworpen... Houd u goed.,.."
Bij deze woorden ging de veroordeelde rechtop zitten,
en riep met bleeke verwrongen trekken en ten prooi aan
de grootste ontsteltenis: