roemden <>m strijd haar talent en haar edel karakter. Hoe
zij ook in den familiekring gewaardeerd werd, bleek uit i
hetgeen hare neven omtrent haar getuigden. Zij verloren
in haar eene tweede moeder. Eén hunner, de kapitein
Bosboom, bracht den dank der familie-betrekkingen aan
allen, die door hunne tegenwoordigheid bij deze aandoen-
lijke plechtigheid getuigenis aflegden van de achting en
de liefde, die zij de overledene hadden toegedragen.
HH. MM. de Koning en de Koningen zullen uit de
residentie vertrekken zonder het Prinsesje. Evenals vorige
jaren zal de jonge Kroonprinses eerst den vóórlaatsten dag
van Hunner Majesteiten verblijf in de hoofdstad, dus Zondag
2 Mei, derwaarts gaan, ten einde den volgenden dag Hare
ouders naar het Loo te vergezellen.
Z. D. H. de Erfprins van Waldeck-Pvrmont, broeder
van H. M. Koningin Emma, wordt heden voormiddag te
's Hage verwacht, en zal eenige dagen aldaar doorbrengen,
De Prins zal in het koninklijk paleis logeeren.
Een der rijkste grondbezitters van Texel, de heer
S. Keijser Sz., is jl. Zondag in zes-en-zeventigjarigen leeftijd
overleden. De overledene was sinds vele jaren lid der
Provinciale Staten van Noordholland en wethouder dei-
gemeente Texel.
Jl. Zondag ontlastte zich boven het eiland Vlieland
een donderbui, die wel kort van duur, doch tamelijk hevig
was. De bliksem wierp een menigte palen van den tele
graaf ter aarde, van welke een viertal gebroken werd.
Ongelukken werden overigens niet veroorzaakt.
Tengevolge van het bedanken van den heer Previ-
naire zal te Callantsoog op Vrijdag 23 dezer eene nieuwe
verkiezing voor een raadslid plaats hebben,
De Kiesvereeniging „Voor 't Vaderland," in het onder
kiesdistrict Twisk, heeft met algemeene stemmen verkozen
tot candidaten voor het lidmaatschap der Provinciale Staten
van Noordholland, bij de aanstaande verkiezing, de heeren
R. Kooijman Pzn., burgemeester van Andijk, aftredend lid,
en J. Zijp Ivzn., burgemeester van Abbekerk.
De aandeelhouders in de Middelburgsche Maatschappij I
van Stoomvaart op Rotterdam hebben wel betere tijden j
gekend dan thans, toen hun 20 pCt. dividend of meer werd
uitgekeerd. Uit de jl. Zondag afgelegde rekening is ge- 1
bleken, dat over 1885 een zuiver saldo bestond van... f 45.
De Arrondissements-rechtbank te Amsterdam heeft
tegen den heer H. Plate J.Gzn., beheerend mede-vennoot
der firma Lens en Bergsma, wegens diefstal, verleend
rechtsingang met bevel tot gevangenneming. Zijn we wel
ingelicht, dan moet gebleken zijn dat de sommen, gestort
door deelhebbers in de Maatschappij, die de Minervabron
exploiteert, niet zijn gebruikt tot aankoop van de bron,
gelijk was voorgespiegeld, maar tot doeleinden, waarvoor
ze niet waren bestemd. Dit is eerst nu ontdekt. De heer
Plate, wiens aanhouding in het Politieblad werd verzocht,
bevindt zich te Buenos-Ayres. (Hld.)
De hoop, dat de student M., die te Schiedam door
den spoortrein werd overreden, den éénen voet zou kunnen
behouden, is ijdel gebleken; jl. Vrijdag is ook de tweede 1
voet geamputeerd. De toestand van den lijder blijft zorg
wekkend.
Te Maastricht is eene Duitsche dame, bij het grijpen
naar hare haar ontvallen parasol, in de Zuid-Willemsvaart
gevallen. Hoewel spoedig er uit gehaald, is zij nochthans
aan de gevolgen overleden.
Bij de jl. Zaterdag gehouden verkooping van reform-
paarden van het 2de regiment veldartillerie, hebben deze
gemiddeld opgebracht f 104. De hoogste prijs per paard
bedroeg f 133, de laagste f 76.
In een onbewaakt oogenblik is een ooilam van den
landbouwer H. N., te Kolderveen, door diens varken geheel
weet er van; maar gisteren, toen ik op een laatste antwoord
aandrong, is ze er mede voor den dag gekomen. Eerstdaags zal
hy met haar vader spreken, en dan is er geen eind aan al de
pracht en heerlijkheid, dan trekt ze met hem naar de stad en
wordt ze //mevrouw!""
z/En gelooft Gonda dat wezenlijk?"
„Gelooft gij 't soms niet?" vroeg de jonge boer stug.„Nu,
het zal wel uitkomen, want eerst zullen we nog een woordje
samen hebben! Ik wacht hora hier op en dezen keer zal hij
mij niet ontkomen daar kan hy op aan!"
„Vinzenz, geen gewelddadighedenDie zaak kan en moet op
een andere manier vereffend worden," zeide Hein ernstig.
„Beloof mij, dien dien heer met vrede te laten, en dan geef
ik u mijn woord, datGonda hem nog vandaag met schimp en schande
wegstuurt."
Vinzenz zag verbaasd op bij deze belofte, welker vervulling
hem onmogelijk toescheen.
„En hoe zoudt gij dat dan aanvangen?" vroeg hij onge-
loovig.
„Dat is mijne zaak. Ik ga terstond naar het meisje en zal
haar wel de oogen openen. Maar nog eens: geen gewelddadigheden
Daar kan ik immers op vertrouwen
Vinzenz knikte toestemmend. De jonge mijnheer had zoo iets
bepaalds, zoo iets overtuigends in zijn stem en gansche voorkomen,
dat men hem wel moest gelooven; misschien was hij wel een
soort van heksenmeester, want zonder tooverij was het niet denk
baar, dat iemand, wie dan ook, Gonda van gezindheid kon doen
veranderen.
De boer keerde na eenig aarzelen wederom naar zyne plaats
terug, die hij als observatie post gebruikte. Na verloop van een
kwartier ongeveer werd ook werkelijk de gehate persoon in een
sierlijk en schilderachtig toeristencostuum van verre op den
straatweg zichtbaar; hij groette neerbuigend den kastelein en
trad daarop de herberg binnen. Vinzenz wist zich inderdaad te
beheerschen en voorloopig te blyven waar hij was, hoewel hy
de vuisten balde; maar hij wilde eerst afwachten of mijnheer
Hein woord hield.
Deze had onderwyl moeite genoeg met de taak, die hij op
zich had genomen. Hij had Gonda in eene van de ledige boven
kamers bij zich laten roepen, waar hij met haar alleen was, en
by den eersten blik kon men zien, dat het gesprek zeer onstuimig
was geweest. De wangen van het meisje gloeiden, hare oogen
flikkerden en hare stem klonk hevig ontroerd.
t Is niet waar niet waarHij heeft het mij honderdmaal
beloofd, hy heeft er een eed op gedaan ik zal 't hem vragen
als liy hier komt."
„Dat zal u weinig helpen," zeide Hein met nadruk. „Hij
zAl een nieuwen eed bij alle vorigen voegen, en toch zijn zij allen
valsch."
,,'t Is niet waar!" hield Gonda vol. „Ik heb mijn woord
gehouden en gezwegen, al heeft mij dat moeite genoeg gekost,
daar vader er altyd weer op aandrong, dat ik Vinzenz tot man
zou nemen en mij dit als zoo'n bijzonder groot geluk voor
hield. Maar mynheer Helmar wilde het en ik heb gedaan wat
hy zeide."
„Waarom hebt ge Vinzenz eigenlijk afgewezen?" vroeg Hein
op verwijtenden toon. „Hij hield zooveel van u en meende het
zoo eerlijk. En ik geloof dat hij het nóg doet, hoe slecht gij hem
ook behandeld hebt." (Wordt vervolgd.)
erslonden. Voorzeker eene waarschuwing om de varkens
tiet te veel vertrouwen te schenken.
Voor het aanstaande seizoen zijn reeds harddraverijen
litgeschreven te Breda 26 April, te Nijmegen 14 Juni,
e Veendam 14 Juni, te Heerenveen 17 Juni, te Amster-
lam 17 en 18 Juni, te Leeuwarden (gouden zweep) 18 Juni,
:e Winsum 19 Juni, te Appingadam 1 Juli, te Bafloo
10 Juli, te Leeuwarden 19 Juli, te Amsterdam 31 Juli,
:e Zuidhorn 31 Juli, te Buitenpost 5 Augustus, te Sneek
14 Augustus, te Eenrum 14 Augustus, te Grijpskerk
19 Augustus, te Groningen 28 Augustus, te Amsterdam
en 10 September, te Bergum 21 September, te Charlois
5 Mei.
Ofschoon het passagiers- en goederenvervoer met de
Koninklijke West-Indische mail te Amsterdam toeneemt,
was de exploitatie gedurende 1885 door de lage koffie-
en suikerprijzen niet gunstig. 12 reizen leverden een voor-
deelig saldo van f 45,899 op, doch rentebetaling van obli-
gatiën, assurantie en afschrijving op schepen vereischten
f 63,000 zoodat het verlies f 18,200 bedraagt, met dat
over 1884 dus f 62,546.
De Nationale Hypotheekbank le Amsterdam deelt
over 1885 14 pCt. uit.
Bij den ambtenaar van den burgelijken stand te
Rilland werd dezer dagen aangifte gedaan van een meisje,
onder den naam van Ilillandina. De ambtenaar weigerde
de inschrijving in het geboorte-register en de officier van
justitie hier gehoord, stelde hem in 't gelijk.
Wij leven in een vrij land, heet het, en in de keuze
van een naam voor zijn eigen kind wordt men nog aan
banden gelegd
Dezer dageu is ook door ons aan het Dagblad de
mededeeling ontleend, dat de zelfopofferende priester, die,
volgens het verhaal van een Duitsch reiziger, de ramp
zalige leprozen van het eiland Molokaï bestiert, niemand
anders is dan een Hagenaar, pater Hendrikus Michiel
Burgerman, wiens geestelijke naam is Père André.
Naar aanleiding daarvan deelt men aan de N. R. Ct. mede
Die bewering schijnt op eene vergissing te berusten. In
zijne boeiende beschrijving van de Sandwich-eilanden, uit
gegeven te Parijs, boekhandel Pion 1885, zegt toch de
bekende Fransche schrijver Marcel Monnier, wiens studie
over Hawaü, stellig de beste tot hiertoe verschenen, ter
plaatse in 1884 gemaakt is:
„Alleen, te midden dier schimmen, leeft een mensch
nochthans. Hij was jong, ontwikkeld, van zeldzame be
gaafdheden van geest en manieren; zijne uitstekende hoe
danigheden beloofden hem eene schitterende toekomstals
priester was hij bestemd om in de Katholieke kerk tot de
hoogste rangen op te klimmen. En vrijwillig kwam hij
naar de sombere vlakte van Kalawao, zich opsluiten tua-
schen den onmetelijken Oceaan en het eenzame en treurige
gebergte, zich, vol gezondheid en leven, nederzetten aan
den haard der pestzieken. Aan hen, die de wereld ver
stootte, heeft hij zich aangeboden als de vriend in dagen
van tegens]>oed en ramp, als de arm die steunt, de stem
die troost inspreekt, om hen te helpen die werken, hen bij
te staan die lijden. Deze verlateneu zijn hem de onver
wachte vreugde verschuldigd, over hunne sponde een
gelaat te hebben zien verschijnen, dat geen walging en
afschrik uitdrukt, geduldige en bedrevene handen zonder
te beven hunne afgrijselijke wonden te voelen verbinden
en, in hun langen doodstrijd, een zacht woord te hooren
ruischen, als het lied der moeder bij de wieg van haar kind.
Ik weet niet, of ooit zulk een voorbeeld van opoffering
heeft bestaan, op zulke nederige wijze gegeven, maar het
is goed dat zulke heldendaden geweten wordenwant zij
zijn niet alleen de eer eener godsdienstleer, maar die van
geheel het menschdom.
En op den onmetelijke Oceaan, van de Markiezen-eilanden
tot aan Samoa, van Hawaii tot Pomotou, is er niemand,
reizigers, zeelieden, kolonisten van alle natiën en alle secten,
die niet de apostel der leprozen kent, pater Damiens. Tot
de onverschilligsten toe heb ik het hoofd zien ontblooten
bij het uitspreken van dien naam.
Marcel Monnier leert ons niet, of pater Damiens een
Franschman is, maar in zijn interessant werk spreekt hij
niet van pater André. Het hospitaal der leprozen te
Honolulu staat onder directie van pater Leonor, een
Franschman, en wordt door liefdezusters uit de V. S.
bediend, aan wier hoofd eene jonge en schoone Amerikaan-
sche vrouw staat.
Niets is akeliger, niets indrukwekkender tevens, zegt
Monnier, dan liet aanschouwen dier honderden ongelukkigen,
waaronder tal van kinderen, tot allerlei natiën behoorende,
door naastenliefde gesterkt, gelaten in hun lot en biddende
K like me ia i malumoia ma ka lani, dat uw heilige wil
geschiede
In 1838 liep door de couranten het volgende versje,
dat nog niet verouderd is, gelijk men zal zien. Ook voor
bastaardwoorden was men toen lang niet vervaard:
A. Zeg mij, mijn vriend, wijl 't u en allen interesseert,
Is 't mooglijk, dat hier ooit de handel weer floreert?
B. Ja, wanneer de eerste hand niet langer detailleert,
De tweede niet het al van buiten ordonneert,
De makelaar zich met courtage contenteert,
Bij 't budget van den Staat het deficit mankeert,
Geen agiotage meer ter beurze existeert,
De zucht tot dobbelspel niet wordt geanimeerd,
Het geld des koopmans als te voren circuleert,
En 't goed vertrouwen met de oprechtheid retourneert.
A. Ik ben van 't geen gij zegt volmaakt geconvinceerd,
Maar heb 't vooreerst als „vrome wenschen" genoteerd.
Bij gelegenheid der viering van het 25jarig jubel
feest van den burgemeester van Nunen, was bij den veld
wachter een geschilderd zeil te zien, waarop een gevangenis
was afgebeeld. Op den voorgrond zag men een persoon
van forschen lichaamsbouw, met een Napoleonsteek op het
hoofd en een degen op zijde, die een arrestant bij den
kraag hield. Daaronder was geschreven:
Die den burgemeester niet wil minnen,
Stop ik hier het hokje binnen.
Zeker een bijzonder bewijs van de waardeering en hulde,
die de veldwachter zijn chef toedraagt.
Weet men hoe lang een kanon dienst kan doen?
Twaalf seconden!.... Onmogelijk! roept men uit. Welnu,
de kogel blijft er gedurende het schot een tweehonderd-
vijftigste deel van een seconde in, en daar een kanon van
het beste metaal na 3000 schoten versleten is, doet het
werkelijk maar twaalf seconden dienst.
Buitenland.
De berichten uit het Oosten van Europa blijven gelukkig
bevredigend luiden.
Verleden week was het gerucht verspreid, dat de
Keizer van Rusland en de Sultan van Turkije eene samen
komst zouden hebben. De Sultan zou op een Turksch
schip naar Livadia gegaan zijn, waar de Keizer hem aan
boord (dus op Turksch gebied) begroeten zou; daarna zou
de Sultan den Keizer op zijn kasteel een bezoek gebracht
hebben. Het gerucht is dadelijk tegengesproken, onder
bijvoeging, dat de Sultan den Keizer door een bijzonder
gezantschap te Livadia zal laten begroeten. Doch naar
men verneemt is het geen los gerucht geweest en had de
Russische Regeering den Sultan gaarne voor het plan
eener bijeenkomst gewonnen, in de hoop, dat hij zich door
den Keizer zou hebben laten overreden om eene Russische
militaire occupatie van Bulgarije goed te keuren. De Sultan
echter schijnt dat plan doorzien te hebben, en zou het
daarom van de hand gewezen hebben, onder verklaring,
dat het met zijne gewoonte in strijd was, buitenslands
te gaan.
Op het oogenblik, dat de bisschop jl. Zondag in de
Kathedraal van Madrid den zegen uitdeelde, loste een
priester drie revolverschoten op hem. De bisschop stortte
levenloos neder. De moordenaar is gevat. Een gerechtelijk
onderzoek is ingesteld en het kerkgebouw gesloten.
Een later bericht luidt:
Daar de bisschop het bewustzijn had verloren, meende
men, dat hij dood was. Hij leeft echter nog, maar zijn
toestand is zeer zorgelijk.
De moordenaar was vroeger aalmoezenier in een vrouwen
klooster en afgezet wegens slecht gedrag. Hij heet Galosto.
Hij heeft een uur lang in de kathedraal de komst van
den bisschop afgewacht. Toen deze uit zijn rijtuig stapte,
is de moordenaar hem genaderd in de houding alsof hij
hem de hand wilde kussen. Aldus heeft hij bout portant"
drie revolverschoten op den bisschop gelost. Een daarvan
is in eene nier doorgedrongen en wordt bijna zeker als
doodelijk beschouwd. De bisschop is in de sacristie der
hoofdkerk op een veldbed gelegd; men durft hem niet
naar zijn paleis over te brengen. De Paus heeft den ge
wonde zijnen zegen gezonden.
De bisschop, Narcissus Marinos Izquierdo genaamd, is
56 jaren oud. Hij is ruim een jaar geleden, toen Madrid,
tegelijk met Alcala de Henares, tot een bisschopszetel
gemaakt werd, tot zijne tegenwoordige waardigheid ver
heven. De bisschop was een man van nederige afkomst
en van strenge deugd; dit laatste eischte hij ook van alle
onder hem geplaatste geestelijken en wie aan dien eisch
niet voldeden, schorste hij onverbiddelijk. Hij was in de
politiek de liberale richting toege<laan en had zich als
zoodanig in den Senaat, waar hij voor Salamanca zitting
had, als een der beste redenaars doen kennen.
De moordenaar heeft zeer bedaard zijn misdrijf en opzet
bekend, doch bewaart op alle andere vragen het stilzwijgen.
De politie had de grootste moeite hem aan de handen van
het verbitterde volk te ontrukken.
De ziekte van den Duitschen troonopvolger heeft een
gunstig verloop. Ook bij de overige patiënten van 't
gezin van den Vorst doen zich geen verontrustende ver
schijnselen voor.
Volgens Belgische bladen, zullen in Juni a. s de
eerste afvaarten plaats hebben van Antwerpen van de
booten der nieuwe stoomvaartlijnen van de Noordduitsche
Lloyd naar China en Australië, zoowel als die van haar
transatlantische lijnen.
Dezer dagen ware te Parijs bijna een moord begaan
door mevr. Mari Legrand, op haar modiste, Mad. Mercier,
wegens het copiëeren van haar hoed. Men stelle zich voor
dat mevr. Legrand een nieuw model had gekocht voor
300 fr., op voorwaarde dat Mad. Mercier er vóór Paschen
geen copiën van maken zou en dat mevr. Legrand, op
haar wandelrit in 't „bois" drie copiën van haar hoed
ontmoette! Van drift buiten zichzelf reed ze terug naar
de stad, stormde 't atelier van Mad. Mercier binnen en
greep haar, zonder er verder over te praten, bij den keel.
Zij zou haar zeker geworgd hebben als de modisten niet
waren toegesneld. Door een flinke schadeloosstelling werd
het zaakje gesust. Er kwam ten slotte nog bij dat Mad.
Mercier onschuldig was, omdat de teekenaar van 't model
dit ook aan andere firma's had verkocht, die de copiën
leverden.
Een aantal invloedrijke Engelschen, Amerikanen en
Franschen hebben zich gedrongen gevoeld den heer Pasteur,
als bewijs hunner hoogachting, een banket aan te bieden.
De Amerikaansche gezant te Parijs, de heer Maclane, zat
voor en stelde een dronk in op den beroemden geleerde,
dien hij den trots der wetenschappelijke wereld noemde,
daar geene ontdekking een zoo grooten indruk gemaakt
had als deze. Pasteur, op dezen en een anderen toast
antwoordende, gewaagde schertsend van de aanvallen, welke
hij van sommige personen en bladen over zijn beweerde
aanmatigende stelligheid in het verkondigen zijner mee
ningen te verduren had. Aarzelingen, beleedigingen,
jaloerschheden, verklaarde hij, deerden hem niet. Hij kon
met vertrouwen wachten en hoopte, voor zoover gezond
heid en krachten het hem vergunden, met vasten tred op
den ingeslagen weg voort te gaan.
Ook de heer De Lesseps zat bij 't feestmaal aan. Dat
hij niet werd vergeten, sprak van zelf. In zijn antwoord
sprak hij vol moed van de spoedige voltooiing en het te
verwachten nut van het Panama-kanaal.
Uit Brussel wordt bericht, dat mevrouw Van der
Smissen niet alleen nog leeft, maar dat ook de genees-
heeren hoop hebben haar te behouden.
De sombere voorspellingen van den berichtgever der
Indépendance te Charleroi, die zich intusschen in een brief
van 15 dezer beijvert om een geruststellender toon aan te
slaan, beginnen volgens de telegrafische berichten van
jl. Vrijdag reeds verwezenlijkt te worden. De werkstaking
dreigt, luidens die berichten, weder algemeen te worden,
maar de werklieden houden zich rustig en roepen zelfs de
bemiddeling der burgemeesters bij de directeuren der steen
koolmijnen in, tot dusver echter zonder baat, omdat de
mijnen reeds met verlies worden geëxploiteerd. Reeds
hadden 2220 werklieden te Juraet, Lodelinsart, Marchienne
en Gosselies den arbeid nedergelegd.
Te Sprimont is dit ook met de werklieden "der steen
groeven het geval. Volgens de Gazette de Liège beklagen
deze er zich over, dat de patroons hen dwingen om al
hunne levensbehoeften op te doen in een door die patroons