Z. M. de Koning heeft thans weder bepaald, dat Prinses Wilhelmina reeds Dinsdag a. s. met HH. MM. naar Amsterdam zal gaan. f Men schrijft ons van Texel, dd. 22 dezer: „De heer C. Flens, geagreëerd klerk ten Postkantore alhier, heeft met goed gevolg examen in den postdienst afgelegd. De Raad heeft tot geneesheer alhier benoemd, in de plaats van dr. Timmer, die eerlang naar Wieringerwaard vertrekt, de heer Stam, te Koog aan de Zaan." Men schrijft aan de Leidsche Crt. vOp het veld heerscht overal de grootste bedrijvigheid. Het groenland werd in een paar weken van eene kale, dorre vlakte in een groen grastapijt veranderd. Voor vele veehouders is dit eene groote uitkomst, want de hooischuren werden ledig. Ofschoon de hoeveelheid gras nog gering is, loopen hier en daar toch reeds koppels jong vee en ook wel enkele melkkoeien buiten. De graangewassen, die op eene doelmatige wijze aan den grond werden toevertrouwd, hebben den langen winter best doorstaan. Enkele stukken, die bezaaid werden toen de bodem veel te nat was, zijn zóó, dat de boer niet weet wat hij doen moet: omploegen of laten staan. Het koolzaad, dat geheel plat op het veld lag, begint flink te groeien, en al is het wat achterlijk, dat wij zagen was gezond en kan de schade nog gemakkelijk te boven komen. Het vooruitzicht voor den landbouw is dus nog zeer gunstig wat den plantengroei aangaat. In den tuin is alles ook wat achterlijk. De jonge groenten zullen laat aan de markt komen, tenzij het voorjaar buiten gewoon mild weder mocht blijven geven: dan zijn een paar weken spoedig ingehaald. De vruchtboomen beloven in de Haarlemmermeer niet zooveel als verleden jaar; vooral de pereboomen hebben over 't geheel weinig vruchtknoppen. Een enkele dirkjespeer maakt daarop een gunstige uit zondering. De appelboomen zijn grootendeels goed van ontwikkelde bloesems voorzien." Het mannen-comité tot hulp van gekwetste en zieke krijgslieden in tijd van oorlog (Het Roode Kruis) hield jl. Dinsdag te 's Ilage zijne jaarlijksche vergadering onder voorzitterschap van den heer C. G. Van Mansvelt. Door den secretaris, mr. W. Van Rossum Bzn. werd verslag uitgebracht. Het comité gaat voort met hetgeen nuttig is tot voorbereiding tot het verleenen van hulp, zoo daartoe noodzakelijkheid mocht bestaan. Door den penningmeester, mr. H. N. C. baron Van Tuyll van Serooskerken, werd rekening en verantwoording afgelegd waaruit bleek, dat de geldmiddelen van het comité in goeden staat zijn en dat het zich in een batig slot mag verheugen. Na onderzoek door eene commissie werden rekening en verantwoording goedgekeurd. De aftredende bestuursleden, de heeren dr. W. P. Ruijsch en mr. M. A. A. De Pinto, werden bij acclamatie herkozen. De Krasnapolsky- Maatschappij besloot 7 pCt. dividend over 1885 uit te keeren en de bestaande hypothecaire leeningen van 5 pCt. in 4 pCt. te converteeren. De Gemeenteraad van Amsterdam hield zich gisteren bijna uitsluitend bezig met de bekende gaskwestie; het opleggen eener boete van f 225,000 aan de „Imperial," wegens te late oplevering van de gasfabriek, volgens con cessie. Na langdurig debat werd op voorstel van den heer Pijnappel besloten om aan de „Imperial" op haar adressen te antwoorden, dat van de voltooiing alléén volgens de concessie sprake kan zijn, dat het gas, eens gemeten, geen verdere bewerking mag ondergaan en dat alsnog een termijn worde gesteld om aan de eischen der concessie te voldoen. Door den heer Van Nierop werd dit aldus gewijzigd, dat aan B. en W. met de commissie van bijstand voor de publieke werken worde overgelaten nader den dag te bepalen, waarop de boete beschouwd zal worden te zijn ingegaan. Aldus werd unaniem, met uitzondering van den heer Luden, besloten. Aan het slot der zitting deelde de voorzitter mede, dat een ontrouw gemeente-ambtenaar de gemeente had bena deeld voor t 48,362dat de hoofdcontroleur de maandstaten, waarop de valsche cijfers voorkwamen, te goeder trouw geteekend had, doch dat hij door vrienden en bekenden in staat gesteld was het verlies te vergoeden. De burge meester toonde de kwitantie aan den Raad, zoodat bleek, dat de gemeente schadeloos is gesteld. Een vkeemde slaapplaats! Een Rotterdammer, die op de leuning van de brug aan de Bierhaven aldaar zat te slapen, is achterover in het water gevallen, maar spoedig opgevischt. Ook een der redders moest men redden. Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. Op de algemeene vergadering van bovengenoemde vereeniging, Maandag 19 April jl. in de Marine-Club alhier gehouden, had een verkiezing plaats van drie bestuursleden in stede van de heeren Zegers Veeckens, Haremaker en Cambier, die volgens rooster aftraden. Beiden eerstgenoemden hadden zich, door op handen zynd vertrek, niet herkiesbaar gesteld. De president dankte namens het bestuur en de vereeniging de heeren Veeckens en Haremaker voor de gewichtige en ijverige diensten door hen bewezenzij hadden tot de oprichters der vereeniging behoord, en maakten thans weder deel uit van de redactie van het Marine blad, het tijdschrift dat door de vereeniging uitgegeven zal worden, en waarvan de eerste aflevering binnen enkele dagen het licht zal zien. Als lid van het bestuur werd herkozen de kapitein der mari niers Cambier, terwijl als nieuwe leden gekozen werden de luitenants ter zee der 1ste klasse Cambier en Van Doorn. Daarna werd het woord verleend aan den luitenant ter zee der lste klasse Derx, ten einde een voordracht te houden over het onderwerp: /,De zee-oorlog" onderverdeeld in a. «Nationaliteit van het terrein." Spreker had van het bestuur de vereerende uitnoodiging ont vangen een voordracht te houden over «De rechten en plichten der neutralen." Aangezien er echter eigenaardige moeilijkheden aan verbonden zyn om alleen het maritiem volkenrecht te bespreken, daar dit een onderdeel uitmaakt van het internationale recht, hoopte hij, door dit laatste te behandelen, een meer afgerond geheel te leveren. De kennis van 't internationale recht is over 't algemeen gebrekkig, zelfs onder de meeste beschaafde mannen, dat o. a. in den oorlog van 1870/71 duidelijk aan't licht gekomen is. Kleine staten moeten meer op hun hoede dan groote zijn om het oorlogsrecht en het recht der neutralen niet te schenden. Zeer te betreuren is het dus, dat er by ons te lande op dit gebied geen reeks van voorschriften bestaat, die duidelijk en scherp geformuleerd zyn, en voor den militairen bevelhebber tot gids kunnen dienen hoe te handelen in voorkomende gevallen. Ten tijde der Repubtiek waren wij dienaangaande in betere om standigheden dan tegenwoordig, daar de Hoogmogenden de noodige bepalingen deden opnemen in de orders en plakaten. De inter nationale bepalingen hebben thans een meer vasten vorm dan vroeger aangenomen. De plicht onzer staatkunde is steeds op haar qui vive te zijn. De commandanten van oorlogschepen, die zich buiten het bereik der telegraaf bevinden, kunnen onwetend handelen tegen de inzichten der Regeering, en ons land daardoor noodeloos in moeilijkheden brengen. Zeer te wenschen is het daarom dat aan de receuils van zee-orders een nieuw deel worde toegevoegd bevattende de internationale bepalingen op den zee oorlog, met alles wat daaraan annex is. Het onderwerp „De zee-oorlog" kan in vier deelen gesplitst worden, namelijk: a. Nationaliteit van het terrein. b. Nationaliteit van personen en goederen. c. De oorlog en de bevoegdheden aan strijdenden verleend, vooral met betrekking tot het buitrccht. d. Het visitatie- en het doorzoekrecht. Het blokkaderecht. Het opbrengen van schepen en overleveren aan prijs-gerechts- hoven. Spreker begon met te ontvouwen de beteekenis van het woord „staat" benevens de rechten en de verplichtingen, die op du staten onderling rusten. Vervolgens zette hij uiteen wat onder grondgebied van den staat verstaan moet worden. De Nederlandsche provincie Limburg, uitgezonderd de steden Maastricht en Venlo, verkeerde voor 1866 onder zeer eigenaardige omstandigheden als behoorende zoowel tot ons land als tot den Duitschen bond. De betrekkingen tot den Duitschen bond waren hoofdzakelijk van militairen aard, en bepaalden zich tot het onderhouden van een regiment dragonders. Wanneer gezegde bond in oorlog gekomen ware, zou het zeer de vraag geweest zijn of de tegenstander zich had kunnen vereenigen met het feit, dat onderdanen van het neutrale Nederland in de Duitsche gelederen streden. Het eigendomsrecht van koloniën steunt niet op het feit der ontdekking, of op bezetting gedurende korten tijd, maar eischt een voortdurende bezetting. In onze koloniën is ten deze opzichte de toestand soms onvoldoende voor de Nederlandsche belangen. Ten tijde der Oostindische Compagnie, een zuiver handelslichaam, vond men overal posten, waardoor uit het oogpunt van hetfheden- daagsche recht beter voldaan werd aan den eisch van bezit dan thans plaats heeft. Een aantal posten toch zijn uit zuinigheid ingetrokken, of wel heeft men ze laten vervallen; terwijl de aanvragen om exploitatie door particulieren, eerder tegen sverkt dan ondersteund worden door het Nederlandsche-Indischu gouver nement. Een krachtige zeemhcht is in Oost-Indie zeer gewenscht, evenals een volledige verbinding van de verschillende eilanden groepen door middel der telegraaf. Wij kunnen anders in de Molukken of op sommige Soenda eilanden, plotseling voor het fait accompli gesteld worden, dat het een of ander eiland in bezit is genomen door een vreemde mogendheid, iels dat tot netelige vraagstukken aanleiding kan geven, getuige o. a. de Carolinen- quaestie. Overgaande tot het nationaal terrein te water, schetste spreker wat hieronder verstaan moet worden, en stond meer in 't byzonder stil bij het kustwater of de territonale zee, die zich volgens de meest algemeen aangenomen definitie tot 3 mylen van de kust uitstrekt. De volle open zee behoort aan iedereen. Geen enkele staat die zich de oppermacht hierover kan toeëigenen. Vroeger huerschtc dienaangaande gansch andere begrippen. De republiek Venetië rekende dat de Adriatische zee tot haar gebied behoorde, ever.als Genua aanspraak maakte op de Ligurische zee. In het laatst der XV eeuw, tijdens de ontdekkingsreizen door Portugeezen en Spanjaarden, bepaalde de Paus, dat alle streken, die meer dan 370 mijlen westwaarts van de Azorische eilanden lagen, aan Spanje zouden behooren. Denemarken hief een tol aan de Sond en de Belt. Hugo de Groot verkondigde het eerst het beginsel dat de open zee vrij is, welke principe herhaaldelijk bestreden werd, doch thans algemeen ingang gevonden heeft. Tot waarborg der veiligheid op de open zee dienen echter een aantal internatio nale bepalingen. Vervolgens verklaarde de spreker wat onder zeeroof verstaan moet worden, en welke maatregelen genomen worden om deze tegen te gaan, zooals het recht van nadering of onderzoek der vlag door oorlogschepen, en het recht van visitatie, dat ook toegepast wordt tot het tegengaan van den slavenhandel, of, bij oorlog, om de invoering van contrabande te verhinderen. Zee- roovers staan buiten de wet; zij zyn de vijanden van alle volken. De kaapvaart ia verwant aan de zeeroof, doch er deugdelijk van onderscheiden, daar dan een nationaliteit van schip en personen bestaat, en de bepalingen en duur van het recht tot kaapvaart nauwkeurig omschreven zijn in een brief, die door het hoofd van een staat wordt uitgereikt. Koopvaardij- en oorlogschepen zijn beide nationaal terrein; doch het oorlogschip heeft ten deze opzichte een aantal voorrechten boven den koopvaarder. Eindelijk beschouwt men de woning van den gezant als nationaal gebied, terwijl zijn persoon onscheidbaar is. De president der vereeniging, de kapitein ter zee Cramer, bracht een welverdiend woord uit van dank en hulde aan den spreker voor zijn boeiende en zeer belangrijke voordracht, waar van alle leden, ter vergadering aanwezig, reikhalzend de voort zetting te gemoet zagen. Daarna werd de vergadering gesloten. Wanneer de weg langs winkels loopt, is ook een weg van twee mijlen voor dames niet te lang. Petit Senn. Boer en stedeling zijn, zoowel in kleeding, houding als in spraakgebruik, antipoden; en het is te verklaren: de indruk, welken een stil veld en een drukke, met rook en smook vervulde koffiehuiskamer teweegbrengt, is ook geheel verschillend. In vele opzichten is de Boer het fundament van den Staat; maar het valt minder in het oog, dewijl men, bij eene oppervlakkige beschouwing, meer het sierlijke en het hooge, dan wel de grondslagen beschouwt. De zoon der Natuur, der velden en akkers, die zich even zoo natuurlijk en ongekunsteld vertoont als de grond welken hij bearbeidt, wordt, door zijne groote en eeuwige moeder, als een on verbasterd kind erkend en ontvangt van haar ten erfdeel: lang leven, gezondheid, opgeruimdheid, weinig behoeften. B. T. Lublink. Weddik. het park, waar zich een zeker priëel bevond, en ditmaal werd hij door het geluk begunstigd. Op de tafel stond weer het werk mandje met het borduurwerk daarnaast lag een welbekend papier en op de bank zat Corry, in eigen, lieve persoon. Zij las het vers niet meer, om de eenvoudige reden dat zij het van buiten kende; maar tevergeefs brak zij zich het hoofd met de vraag, waarom de maker den vorigen dag, nadat hij het haar had overhandigd, zoo hals over kop was weggeloopen. Zijn gedicht had wel is waar geen nadere verklaring noodig, bet sprak duidelijk genoeg maar hij had toch eerst het antwoord kunnen afwachten. (Wordt vervolgd.) Bultenlana. Uit Londen wordt gemeld, dat de Engelsche Regeering aan de overige mogendheden heeft voorgesteld om geza menlijk van de Grieksche llegeering te eischen, dat deze binnen acht dagen tot ontwapening zal overgaan. In dien tusschentijd zal elk der mogendheden een oorlogsschip naar den Piraeus zenden, en als na den genoemden termijn geen bevredigend antwoord aan de gezanten te Athene gegeven was, zouden deze hunne paspoorten moeten vragen en aan boord van die schepen gaan. Dan zouden de eskaders der mogendheden alle Grieksche havens aan de oostkust en aan de Golf van Korinthe moeten blokkeeren en zoowel Grieksche koopvaarders als oorlogsschepen, die de blokkade wilden verbreken, moeten aanhouden en opbrengen. Men houdt het er voor, dat do mogendheden dat voorstel zullen aan nemen, ook Rusland, al was het maar om te verhinderen, dat de blokkade voor een rechtstreekschen aanval op de Grieksche vloot zou plaats maken. In de Suda-baai, op Candia, bevinden zich thans 62 Europeesche oorlogsschepen en 25 torpedo's. Een geweldige brand is jl. Zaterdag middag uitge barsten in de stad Strijj in Gallicië, een plaats van 12,000 inwoners, eenige uren ten zuiden van Lemberg gelegen. Een heftige storm maakte het aanwenden van bluschmidde- len bijna onmogelijk en meer dan 650 gebouwen zijn in de asch gelegd, waardoor de helft der inwoners zonder dak is. Het aantal omgekomenen bedraagt meer dan 100 personen. Bij het instorten van den toren der Roomsch- Katholieke kerk werden drie personen onder het puin be dolven. Ook het Gemeentehuis is verbrand en alle stukken zijn een prooi der vlammen geworden. Groote hoeveelheden half verbrande stukken werden, sommige tot op een afstand van 10 mijlen, verspreid. De schade wordt op vier millioen gulden geschat. Van alle kanten wordt hulp verleend, terwijl de gezinnen, die zonder verzorging zijn, naar de omliggende plaatsen worden vervoerd. Groot gebrek heerscht in de gespaarde gedeelten der stad, terwijl de jammer nog wordt verhoogd door een troep ellendelingen, die van den jammerlijken toestand gebruik maken om te plunderen. De gevangenen, die zich in het tuchthuis bevonden, hetwelk in Strijj was gevestigd, en die in vrijheid moesten gesteld worden, leve ren natuurlijk hun deel in den troep. Uit New-York wordt gemeld, dat de Vereeniging van Ambachtslieden hare bedreiging van eene volslagen werkstaking door alle beambten der tramweg-ondernemingen heeft uitgevoerd. Vijftienduizend mannen hebben het werk gestaakt. Behalve in de 8ste en 9de Avenue rijdt in New-York geen enkele tram. De voornaamste eisch is, dat alle beambten dadelijk afgedankt zullen worden, die geen leden der Vereeniging zijn. De Tramwegmaatschappijen verklaren liever failliet te willen gaan dan aan dezen eisch toe te geven. Door de overheid worden buitengewone maatregelen genomen, dewijl men ongeregeldheden ducht. Door deze en andere werkstakingen op de Zuidwestelijke lijnen wordt de beurs te New-York gedrukt. Het vracht verkeer op de Lakeshore-spoorweg staat geheel stil; de Burlington-Quincy-spoorweg wordt met hetzelfde lot bedreigd. De bisschop van Madrid is jl. Maandag namiddag overleden, omringd door zijne huisgenooten. De aarts- bisschop van Toledo, markies Vegada Armijo, stond aan het sterfbed. Het huwelijk van de weduwe Bernays met den advocaat Delvaux is te Antwerpen voltrokken. Mevrouw Van der Smissen, te Brussel, is gisteren morgen te 7£ uur gebleven in eene flauwte, welke zij tengevolge van de buitengewone zwakte, nog toegenomen door eene complicatie van ontsteking van het borstvlies, niet heeft kunnen doorstaan. Amerika voert van jaar tot jaar meer kaas uit, vooral naar Engeland, nl. tegenwoordig 800,000 centenaars. Bijzonder verdient de Amerikaansche reuzenkaas opmerking. Drie stuks daarvan, naar Liverpool gezonden, wogen niet minder dan 9000 pond kilo). De melk van 1200 koe beesten in 6 dagen was noodig om deze marumoeth"-kazen te maken. Wegens de uitmuntende kwaliteit vinden zij afzet, welke vermeerdert, nu men ze ook in kleiner afme ting fabriceert. Een daglooner te Keulen is in één jaar zes kinderen rijker geworden. Tien maanden geleden schonk zijne wederhelft hem drielingen, jl. Zondag heeft zij hem weder „verblijd" met twee meisjes en een jongen. De moeder en het zestal is in blakenden welstand. Hoe het met den vader gaat, kan men zich allicht voorstellen. De zucht tot navolging, die in de menschenwereld zoo sterk heerscht, schijnt ook in de dierenwereld werk zaam te zijn. Althans, terwijl men van alle kanten van dolle honden hoort, wordt nu mede uit Lundenberg (bij Weenen) gewag gemaakt van kinderen, die door een dolle kat gebeten zijn, terwijl te Menton in Frankrijk een dolle ezel zijn baas en een hoefsmid, die als veearts ter assistentie was geroepen, met zijn tanden kennis heeft doen maken. Men vreest, dat laatstgenoemd verhaal een nadeelige uit werking zal hebben op het maken van uitstapjes in de bergstreken. Zeker is het, dat een tocht op een dollen ezel langs een smal bergpad niet onder de aangename uitstapjes kan gerekend worden. Gemeenteraad van Schagen. Zitting van Woensdag 21 April 1886. In deze zitting werd, na voorlezing en goedkeuring der notulen van de vorige zitting, door den Voorzitter medegedeeld,|dat op de oproeping van sollicitanten, naar de betrekking van onderwijzer aan de gemeenteschool alhier, op eene jaarwedde van f 600 voor het gewoon lager onderwijs, met eene verhooging van f 100 voor het geven van onderwijs in de Fransche taal, zich niemand had aangemeld, en zulks allerwaarschijnlijkst hieraan was toe te schrijven, dat de verhooging voor het geven van onderwijs in eene vreemde taal onvoldoende is. Na eenige discussie werd besloten, die verhooging te verdubbelen. Daarna deelde de Voorzitter mede, dat, ingevolge des Raads besluit in de vorige vergadering in Comité genomen, den conces sionaris der Gasfabriek, was bericht, dat de Raad diens recht om de exploitatie met 6 Mei a. s. te eindigen, erkende, doch tevens besloten had, wat betreft de voortzetting der gasverlichting, geenerlei démarche te doen; wenschte de concessionaris echter, gelijk uit een hier van den raadsman der gemeente, den heer mr. A. P. De Lange, ontvangen schrijven was af te leiden, ver lenging der bestaande concessie met den tijd van één jaar, of een nieuwe concessie, op nader overeen te komen voorwaarden, voor den tijd van twintig jaren, dan was de Raad bereid zoo danige aanvrage in gunstige overweging te nemen, mits die werd gedaan vóór 21 dezer, opdat, werd de exploitatie na 6 Mei a. s. niet voortgezet, de gasvorbruikers gelegenheid zouden hebben tydig op eene andere wyze in de verlichting hunner woningen enz. te voorzien. Vervolgens werd gelezen een, naar aanleiding van het voren staande, van de concessionaris ingekomen adres. Daarin was echter van verlenging of vernieuwing van concessie geen sprake adressant verzocht den Raad alleen, de overname der fabriek, voor rekening der gemeente, voor een matigen (doch in het adres niet opgegeven) prys, alsnog in ernstige overweging te willea

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2