op 25 April wordt gevierd, altijd, wanneer men in de 20ste en 21ste eeuw aan dezelfde wijze van bepaliug]van het tijdstip voor dezen feestdag zich blijft vasthouden. Over 3 jaren, dus in 1889, hebben wij weder een laat Paasclifeest, namelijk 21 April, terwijl daarentegen in 1894 25 Maart daarvoor is aangewezen. (Arnh. Crt.) denkt dat het gewonnen is, maar er valt op het weer nog geen pijl te trekken, merken de landlieden aan. Komt een mooie dag met toenemende warmte, het besluit wordt genomen het vee in het weiland te jagen, maar de lucht is nog zoo gevoelig, er ontstaat onweer en de wind keert met invallende koude, die aan Maart herinnert. Dezer dagen nog met noordenwind is het weer verre van malsch. Dan eet het vee het gras op, dat mooi was aangekomen en daarbij blijft het vooreerst, want de groei staat stil. Ook de warmoezenier verlangt naar jonge groenten, maar hij wordt genoopt geduld te hebben, totdat de lente, die het altoos nog met den winter te kwaad heeft en zich blijk baar aan den invloed van dezen niet kan ontworstelen, terugkeert, om het ten laatste eens voorgoed te meenen. Als langzaam zeker gaat, is de toekomst niet zoo ontmoedi gend. Bloeimaand kan spoedig genoeg met een schat van bloesems pronken en dus haar naam getrouw blijven.7' De Boterfabriek te Hoorn, welke zaak in likwidatie is, zal, naar men verneemt, door eene combinatie worden aangekocht om melk te praeserveeren en dan uit te voeren naar Parijs en Londen. De chef van het Militaire Huis, en de opperkamer heer des Konings,' maken bekend, dat Z. M. op Woensdag 28 dezer, des morgens te 9$ uur, in het paleis te Amster dam, audiëntie zal verleencn aan militairen, civiele auto riteiten en commissiën, en op Donderdag den 29 dezer te 9^ uren, aan particulieren. Degenen, die verlangen tot deze audientiën te worden toegelaten, worden uitgenoodigd, zich in te schrijven op een der lijsten welke daartoe aan gezegd Paleis gereed zullen liggen, van heden af, tot en met 26 dezer, des namiddags te 4 uren, op welken tijd die lijsten zullen worden gesloten. Ofschoon de rentestand over 1885 zeer laag was, had de Kasvereeniging te Amsterdam een vrij gunstig jaar, behalve dat zij door diefstal een verlies leed van f 50,000 welke zaak nog niet tot klaarheid is gekomen. De winst beliep f 457,771; het zuiver saldo f 285,728, waarvan 4.9 pCt. kan worden uitbetaald. Conform een in een besloten vergadering van aandeel houders der Maatschappij Nederland7' genomen besluit, zijn het jaarverslag en de balans goedgekeurd en het dividend bepaald op 4 pCt. Te Amsterdam bestaat het plan, dezen zomer een groot zwemfeest te doen houden. Eenige geabonneerden en oud-geabonneerden van de zwemschool en badinrichting aan den Westerdoksdijk hebben zich tot een commissie vereenigd om te trachten mee een luisterrijke feestelijkheid, bestaande in waterspelen, zwemwedstrijden, muziekuitvoering, enz., het 40jarig bestaan van genoemde inrichting te doen vieren. Deze zwemschool is de oudste hier te lande, en de bedoeling van het feest, is tegelijkertijd een hulde aan de voorgangster van zoovele in ons land verrezen inrich tingen van dien aard en een krachtige bijdrage tot bevor dering van het heilzame zwemmen en baden. De meeste boeren onder Nieuwer-Amstel hebben nu tegen 1 Mei contracten tot melklevering afgesloten tot f 1.60 en f 1.65 per vat van 30 liter, dus 40 cents minder dan het vorige jaar. De Amsterdammer verneemt, dat het voor sommige boeren eene mindere ontvangst zal opleveren van f 3000 tot f 4000 in het jaar. Eene boerderij in de gemeente Doniawerstal is nu publiek verkocht voor f 33,900, terwijl zij voor 9 jaar f 71,000 heeft opgebracht. Jl. Maandag middag zoo verhaalt de Arnh. Crt. werd het hoofd der gemeente Zwolle op helderlichten dag in een der straten van het centrum der stad door eenige personen aangerand. Of hier gedacht moet worden aan eene oude veete der socialistische woelingen van het vorig jaar te Zwolle dan wel aan dronkenschap, dit zal door de bevoegde macht wel onderzocht worden. Als een bewijs, dat er bij de algemeene malaise toch nog mannen van moed en ondernemingsgeest zijn in ons vaderland, kan dienen dat de heeren: Schram, Bouterse en F. K. Ozinga, aannemers te Amsterdam, de havenwerken hebben aangenomen in Rumenië. Zij ontvingen dezer dagen geworden. De bode met dat bericht kwam hem op de wandeling tegen en hij keerde dadelijk terug, om afscheid van my te nemen en het rijtuig te bestellen. Ik vrees altijd, Hein, dat gij uw vriend te weinig waardeert; hij toont nu opnieuw, hoever zijne opofferende gezindheid gaat en haast zich een ander in den nood by te staan." Hein leunde tegen den boomstam en zag zwijgend neer op de jonge vrouw, die zoo welsprekend en zonder eenig kwaad ver moeden haar „vlekkeloozen" dichter verdedigde. Zou haar hart inderdaad een wond ontvangen, als hij haar de oogen opende? Het was zaak, daaromtrent eenige zekerheid te verkrijgen. „Ik zou u wel eens een vraag willen doen," begon hij. „Een vraag, waartoe ik eigenlijk geen recht heb, die u indiscreet toeschijnen, misschien kwetsen zal en toch waag ik haar, op gevaar af dat ge mij het antwoord zult weigeren. Heeft Guido u zijne hand aangeboden?" Eveline sloeg de oogen neer en wendde zich af. „Hendrik, dat is „Onbescheiden in den hoogsten graad dat weet ikMaar er is my ontzaglijk veel aan gelegen, zekerheid daaromtrent te ontvangen, van uzelve te ontvangen Heeft hij aanzoek gedaan om uwe hand?" „Ja," was het zachte antwoord. „En hebt ge hem afgewezen?" „Dat was al verleden jaar," hernam Eveline ontwijkend. „Ik stond toen met één voet in het graf en heb hem geantwoord, dat ik niet meer over mijn leven beschikken of een ander ge lukkig maken kon." „En als hij nu zijn aanzoek herhaalt? en hij zal bet her halen? Eveline, wend u niet van mij af, denk toch niet dat uw einde zoo naby is begrijpt ge dan niet wat hier voor my op het spel staat? Als Guido vroeg of laat de genezen, de geredde vrouw vraagt de zijne te worden zal hij dan gehoor by u vinden?" „Neen I" klonk het kalm en vastberaden uit haar mond. „Nooit 1" Daar voelde zij twee warme lippen op hare hand, die een even vurigen kus daarop drukten als nu omstreeks een jaar geleden, en evenals toen trachtte zij tevergeefs haar terug te trekken; maar thans kende zij het gevaar en smeekte zij angstig: „Hein, zwijg nu in 's hemels naam, bespaar uzelf' en mij een pijnlijk uur. Ge weet dat ik niet aan die mogelijkheid geloofj dat ik mij niet als genezen beschouw, en is er al eenig uitstel „Welnu, geloof dan de uitspraak van uw dokter!" viel hy haar in de rede. „Ik kom daar juist van Eberhard. Het heeft moeite genoeg gekost den ouder: stijfkop aan het praten te brengen, maar eindelijk deed hij het toch. Op zijn woord van eer heeft hij mij verzekerd, dat er volstrekt geen gevaar meer voor uw leven bestaat en dat hij instaat voor uw volkomen herstel. Nog vandaag zult ge dat uit zijn eigen mond hooren." (Wordt vervolgd.) de gunning vo.or'de 80tn~van vijf millioen fran.es. Zij ver schilden 12,000 francs mot een concurrent te Stcttin. De beide overige inschrijvers waren uit Parijs en Frankfort. „Mijn ervaring van Atjeh," door A. Pruijs van der j Hoeven, voor eenige dagen aangekondigd, is verschenen bij Gebr. Belinfante te 's Ilage. Het eindoordeel van den schrijver is in de volgende woorden samengevat: „Maar de militaire concentratie van dit oogenblik, kan zij ons tot het doel leiden? „Voorzeker; mits met gelijktijdige toepassing eener actieve opbouwende politiek, vooral met gelijktijdige rege ling van den toestand op de kust, en wel zoodanig, dat w ij deze beheerschen, hetgeen geschieden kan zonder groote opofferingen onzerzijds. Langs dien weg moeten wij er komen." De gemeente Deventer verpachtte jl. Woensdag in het openbaar 215 koeweiden voor f 12,021. De hoogste prijs per koeweide was f 69 en de laagte f 49. In 1885 was de opbrengst voor 217 koeweiden f 11,327. Nu men weêr eiken dag naar iets nieuws zoekt op 't gebied der mode, willen wij, ten gerieve der dames, nog wel eens in herinnering brengen, dat in 't laatst der 18de eeuw de bliksemafleider een modezaak is geweest. Iedereen had zijn wandelstok en regenscherm van een sierlijke stalen punt en een ketting voorzien, welks uiteinde men bij een onweder langs den grond liet slepen, om er den bliksem mede af te leiden. Als de haute nouveauté van den dag, droegen de dames hoeden, waarop een bliksemafleider in miniatuur prijkte, die eveneens door een om den hoed gewonden en langs een breed afhangenden keten van zilverdraad met den bodem in verbinding gesteld was. Men schrijft uit Utrecht van 21 dezer aan de N. R. C. „Twee vriendinnen, die een extraatje verdiend hadden heden morgen, zaten genoeglijk bij elkander op eene kamer in de Kroeselaan ook bekend onder den naam van Philosophenlaan en verdiepten zich in philosophischc bespiegelingen over de wisselvalligheid van al het onder- maansche. Gisteren niets, en heden zóóveel verdiend, dat zij met de portie jenever, die zij gisteren hadden moeten ontberen, de dosis van vandaag konden vermeerderen. Er werd nóg voor zestien centjes gehaald, en nóg eens, en dra werd de lust vaardig over haar om als meisjes van fatsoen eene wandeling te gaan doen in het jeugdig groen. Dat was een noodlottig besluit! Want nauwelijks ademden zij de met wat winterkou bezwangerde frissche lentelucht in, of het bleek, dat hare beenen niet meer met die vast heid van karakter werden neergezet, die anders, bij hare gewone „bezigheden," hare langzaam heen en weder gaande schreden kenmerkten. Een timmerman, die de beide dames tegenkwam, maakte de opmerking dat hare „schragen" wat zwak begonnen te worden, en gaf haar den raad om ze eens opnieuw te laten „zwaluwsterten." Een schoenmaker beweerde door zijn openstaand venster, dat het zoo erg niet was, maar dat „de meisjes alleen een beetje de kramp in d'r schoen riempjes hadden." En een troep jongens vergastte ons op de rijke verscheidenheid van uitdrukkingen, die ons humo ristisch volk bedacht heeft om te kennen te geven dat iemand dronken is. Tusschen het oudcrwetsche „stuk in den kraag" en het meer van jongere dagteekening „als een straal" ligt eene gansche serie van benamingen, waarvan het moeilijk is de beteekenis te vatten, anders dan wanneer er sprake is van den kennelijken staat. Met stoïcijnsche kalmte zeilden de twee vriendinnen arin in arm onder al dien spot langzaam voort, totdat zij te dicht aan den waterkant kwamen en eene van haar een koud bad nam. Zij werd spoedig gered en in eene loods te drogen gelegd, terwijl hare vriendin, door twee inmiddels aangekomen politieagenten op krachtdadige wijze onder steund, tot groote vreugd van de lieve straatjeugd naar het politiebureau werd geleid. Die vreugde openbaarden de beminnelijke jongens door een luid gezang, waarmede zij de sierlijke groep tot in de stad begeleidden en dat nu eens klonk: Schoon Sophie, mijn engelin, En die-n-ik zoo teer bemin; dan weder: Alles in den wind, alles in den wind, Nooit geen klein kind in den wind. Sophie zoo heette de dronken engelin scheen in middels tegen hare gedwongen wandeling alleen twee be zwaren te hebben, namelijk de twee vuisten der agenten, die haar, tot steun op dit stukje levensweg, in de oksel holten hadden gevat. „Ik zal wel meegaan," stamelde zij; /maar la'me asseblief los." Het mensch zou in elkaar gezakt zijn, als aan haar verzoek gevolg was gegeven, en daarom werd zij met loshangende haren en de eens zoo witte muts op den rug voortgeduwd naar de plaats der rust. Hare vriendin zou later per brancard worden afgehaald, en ofschoon ik dat niet gezien heb, kan ik mij voorstellen dat dit vervoej, toch veel minder stuitend moet geweest zijn dan dat van de minder beschonkene. Vooral vrouwen op zulk eene wijze tusschen agenten van politie langs de straten te zien gaan is een walgelijk schouwspel, dat men zoo min mogelijk aan onze jeugd te genieten moest geven, daar het zeker niet veredelender werkt dan het slachten van rund- en ander vee, men dat toch zooveel mogelijk in het verborgen tracht te doen. Al lacht men onwillekeurig, als men een voorbijvarenden schipper hoort roepen„de meid is ook scheef gelaje, hoor!" of een ander hoort getuigen, dat de regen naar binnen geslagen is het zou toch altijd beter zijn, als men zorgde dat dronken vrouwen de stof voor dergelijke opmerkingen niet konden leveren. Twee componisten ontmoeten elkander. Na gegroet te hebben, zegt de een: Nu, in den laatsten tijd nog wat nieuws gemaakt? „Och," antwoordde de tweede, „met het componeeren is niets meer te beginnen. Komt een schoone gedachte "bij mij op, dan heb ik geen papier om haar op te schrijven; heb ik haar opgeschreven, dan vind ik geen uitgever; heb ik er een gevonden, dan betaalt hij niet; is het stuk gedrukt, dan koopt niemand het, en koopt wel iemand het, dan kan hij het niet spelen, en kan hij het spelen, dan bevalt het hem niet." Toen in 1878 Paschen op 21 April inviel, werd over dit late invallen druk gesproken, terwijl thans, nu dit nog later in het jaar en wel zoo laat mogelijk geschiedt, men er veel minder van hoort. Toch interesseert het mis schien énkelen onzer lezers te weten, dat men tot het jaar 1734 en vervolgens tot 1666 moet teruggaan, om zulk een laten Paaschdag te vinden, terwijl het eerst in 1943 I en daarna in 2038 weder gebeureu zal, dat het Paaschfeeet Brieven uit de hoofdstad. 22 April. Ondanks de traditioneele „stille week," heerscht er hier en daar toch een bijzondere drukte in Amsterdam. De hoofdstad is namelijk bezig zich voor te bereiden op een waar lige ontvangst van het Koninklijk gezin, dat Dinsdag na Paschen herwaarts komt en tot Maandag daaraanvolgende in ons midden zal ver toeven. Men moet zich van die „voorbereiding" echter geen te groote gedachten vormen, want vreemdelingen en oningewijden bemerken er niets van. Op straat is er geen enkel ongewoon verschijnsel te bespeuren, of het moest wezen dat uit de schoor- steenen van het paleis op den Dam de rook opstygt van het vuur in de verwarmingstoestellen, waarmede men alvast de kille tem peratuur in de groote, holle zalen en corridors van het uitgestrekte gebouw wat poogt te verzachten. Maar overigens is er niets bijzonders te ziengeen eerepoorten of bloemguirlandes, geen vlaggentropheecn of welkomstschilden. Alles blijft binnen de muren, en de toebereidselen voor de ontvangst van HH. MM. bepalen zich dan ook uitsluitend tot het gebied van civiele en militaire autoriteiten en tot de gebouwen, inrichtingen en stichtingen, die zich vermoedelijk in een bezoek der vorstelyke personen zullen hebben te verheugen. Er bestaat gegronde hoop dat 's Konings gezondheidstoestand hem ditmaal niet, gclyk het vorige jaar, het brengen dier altijd met zooveel verlangen verbeide bezoeken beletten zalal is die taak voor Z. M. persoonlijk op zijn leeftyd ook zeer inspannend en vermoeiend, zulk een blijk van 's Konings belangstelling wordt toch altijd op den hoogsten prijs gesteld. De dag „toen de Koning hier kwam" is en blijft altyd vooreen school, een gesticht, een fabriek enz. een onvergetelijk tydstip. Ik ben blij dat het Prinsesje dadelijk meekomt. Wij, Amster dammers, mogen nu ook wel eens een week lang ons hart ophalen aan de beschouwing van het aanvallige koningskind, dat meer en meer het afgodje van de Hagenaars begint te worden. Ver leden jaar kwam de kleine prinses hier pas 's Zondagsmiddags aan, om den volgenden ochtend terstond weder met hare konink lijke ouders te vertrekken; men zeide algemeen dat haar verblijf in de hoofdstad toen slechts zoo kortstondig was, dewyl de mazelen hier in zeer hevige mate heerschendc waren, wat nu ook nog wel het geval is, doch niet in zoo hoogen graad als in 't vorige jaar. We worden dan nu ook tevens gespaard voor de rumoerige tooneelen, die op dien Zondag aan het station en in den omtrek daarvan plaats hadden in afwachting van de komst der prinses. Zoolang zeker deel onzer volksklasse nog niet teruggekomen is van de minder juiste meening, dat men zijne liefde voor de leden of telgen van het Oranjehuis niet beter aan den dag kan leggen dan door het inzwelgen van eene meer dan gewone hoeveelheid borrels, is het zaak om vooral op Zondag, wanneer velen tyd over en geld op zak hebben, tot dergclyke manifestatiën van vaderlandsliefde geen aanleiding te geven. Men verwacht dat 's Konings kerkbezoek, verleden jaar met het concert in Felix en de voorstelling in den schouwburg de eenige gelegenheden waarvoor Z. M. het paleis verliet, ditmaal op den gewonen tijd en wijze zal plaats hebben. In de Nieuwe kerk dus, het schouwtooneel onzer hedendaagsche kerkelyke troebelen? Wel zeker, in de Nieuwe Kerk, die thans echter.... niet meer in staat van beleg verkeert. Of het met bet oog op 's Konings komst in de hoofdstad, zyn verblyf in het nabygelegen paleis en zijn verwacht bezoek in het kerkgebouw geschied is, zou ik niet durven uitmaken, maar de bewaking der Nieuwe kerk is thans opgeheven. Men breekt zich reeds druk het hoofd over de vraag, wie er Zondag 2 Mei „voor den koning preeken" zal, en onder de Kattenburgers, volbloed Oranjemannen en zeer volbloedige Kuiperianen, gaat het praatje (of de hoop), dat Z. M. zijne keuze op een der geschorste predikanten zou vestigen. Natuurlijk pure onzin! maar waar komt de mensch al niet toe, als hij zijne hartstochten den baas laat spelen Ook bestaat er nu reeds groote gisting onder de broederen, hoe bet zal gaan met de beroeping van een plaatsvervanger voor wijlen Da. van Markendeze tank berust rechtens op het kiescollege, doch daar deze achtbare vergadering eenige maanden geleden onder een aanval van Babylonische spraakverwarring is uiteengespat en sedert dien tijd nog niet weer is bijeengeweest, verdiept men zich in gissingen, zooals de geijkte term luidt. (Slot volgt.) Hultonland. Jl. Woensdag is het stoffelijk overschot van den vermoorden bisschop van Madrid bijgezet in de kathedraal dit geschiedde met groote praal, nadat Dinsdag een lijkdienst in 't bisschoppelijk paleis had plaats gehad, die o. a. door Koningin Isabella werd bijgewoond. Bij de begrafenis werd de lijkkist door acht geestelijken op de schouders gedragen. Het gelaat van den overledene was door een glazen be dekking aan 't hoofdeinde der kist zichtbaar. Bij het gerechtelijk onderzoek is gebleken dat de prelaat drie kogels in het lichaam kreeg; twee daarvan veroor zaakten doodelijke wonden. De moordenaar Galeote blijft 'tstilzwijgen bewaren; hij wei gert iedere opheldering te ge ven vóór zijn terechtstelling. Als hij alleen in zijn cel is, praat hij met zichzelf en is zeer onrustig. Cayetano Galeote schijnt echter volstrekt niet krankzinnig te zijn; in zijn aan de „Resumen" en de „Progreso" gerichtte 80 brieven en in de talrijke aan de geestelijken, die boven hem gesteld waren, gezonden brieven, blijkt duidelijk dat hij, na te zijn afgezet, zijn troost in de politiek heeft gezocht en o. a. ook tegen 't regentschap heeft gestreden. Hij had echter met ontberingen te kampen en vroeg daarop aan de geestelijkheid herstel in eenige kerkelijke functie of beter onderhoud. Dit baatte niet veel. Daarop zond hij den 24 Maart een aangeteekenden brief aan den bisschop, waarin hij herstel in zijn gekrenkte eer en waardigheid eischte; werd hem dit geweigerd, dan zou hij voor niets terugdeinzen om zich te wreken en de eer te handhaven, die hij van zijn ouders had geërfd. Den 13 April vroeg hij nochthans, als laatste sommatie: „een post, al is 't met 100 piasters per maand; anders is't met mij en mijn familie gedaan." Drie dagen later heet het: „Ik heb heden mijn kaartje aan den abt Gavino, secretaris van den bisschop, gezonden, met deze woorden: „Verzoek om Monseigneur aan te raden te handelen, zonder een oogenblik te verliezen „Como Dios manda" (gelijk God het wil). En nog drie dagen daarna verliepen, voordat hij den moord beging. Galeote, wiens naam, vertaald galeiboef beteekent, heeft den liberalen advocaat Linares Rival, een tegenstander van Sagasta en vurig redenaar, tot verdediger gekozen. Galeote heeft van een onbekende een bankbiljet van 100 pesetas ontvangen. Mevr. Van der Smissen is jl. Woensdag morgen, gelijk wij reeds gemeld hebben, te 7J ure overleden. Haar lijk is naar het ziekenhuis van Scliaerbeek overge bracht, om daar gerechtelijk te worden geschouwd. Haar wonden waren genezen toen ze aan uitputting stierf. Een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2