infanterie het leger uit zijn verband wordt gerukt, dat verantwoordelijkheid, lust, goede geest, tucht en bruikbaar heid zinledige klanken zijn. De toestand is te treurig dan dat men zich met palliativen zou trachten te redden: hij wordt elk jaar, neen, elke maand slechter en slechter, zoodat onze autoriteiten weldra hulpeloos en radeloos staan. Moet dat zoo voortduren, vraagt het Bat. Hdbld., in deze ernstige tijden? Ts eene sluitende begrooting meer waard dan een geoefend, vaardig leger? Moet Nederland door misplaatste zuinigheid de schatten, waarop het zoo gierig is, verliezen? Laat men toch verstandig worden en aan een eisch, zoo dringend als deze, gehoor gevenuitbreiding van het leger. De Staatscourant geeft het bevolkingscijfer van iedere gemeente der provincie Noordholland op 1 Januari 18S6. Ziehier de voornaamste: Helder 21,109, Alkmaar 14,884, Amsterdam 372,825, Enkhuizen 6212, Haarlem 46,730, Haarlemmermeer 14,546, Heer-Hugowaard 3011, Hoorn 10,944, Purmerend 5451, Schagen 3111, Terschelling 3754, Texel 6351, Velsen 6127, Zijpe 4631. De bevolking dezer provincie bedroeg op 1 Januari 1885: 368,553 m., 393,219 vr., totaal 761,772 en op 1 Januari 1886: 374,282 m., 399,752 vr., totaal 773,539, en is al/.oo toegenomen in den loop van 1885 met 5729 m., 6038 vr., totaal 11,767, waaronder 1000 door meer geboorte dan sterfte. HH. MM. de Koning en de Koningin bezochten jl. Zondag morgen de Nieuwe Kerk te Amsterdam, waar ds. De Graaf den dienst waarnam. De predikant sprak naar aanleiding van den tekst Johannes 21 vers 16 „Hebt gij mij lief?/? Ds. De Graaf dineerde Zondag bij HH. MM. Het Koninklijk Gezin is gisteren morgen te 9 u. 30 min. op de gebruikelijke wijze uit Amsterdam naar Het Loo vertrokken. Z. M. de Koning stelde den burgemeester f 2000 ter hand voor de algemeene armen der stad en verzocht voorts, om de burgerij van Amsterdam HDs. groote ingenomenheid kenbaar te willen maken voor de ondubbelzinnige blijken van gehechtheid aan het Vorstelijk Stamhuis, ook gedurende het jongste bezoek aan de hoofdstad aan den dag gelegd. Men leest in de Middelb. Crt.: „Tegenwoordig leest men telkens in de groote bladen berichten omtrent hoofdofficieren bij het leger, die hun pensioen zullen aanvragen, of over promoties, die zu 11 en plaats hebben. Meestal worden die mededeelingen kort daarop weer tegengesproken. Onze lezers zullen het ons wel ten goede houden, dat wij geregeld die berichten niet opnemen en liever wachten tot er feiten te melden zijn in plaats van on dits, die meer dan eens beschouwd kunnen worden als vriendelijke wenken aan het adres van dezen of gene om heen te gaan of aan de militaire autori teiten om in een bepaalden geest te handelen/' f Men schrijft ons van Texel, dd. 3 dezer: „Een veehouder, die gisteren met zijn kapwagen, waarin ook vrouw en dochter hadden plaats genomen, kerkwaarts reed, kwam door een zijsprong van het paard zoo onzacht met een paal op den Zeedijk in aanraking, dat hij uit den wagen en bij den binnenkant van den dijk werd neêrge- slingerd. De man bekwam door dien val gelukkig geene enistige kwetsuren. Aan het moedig gedrag der dochter is het te danken, dat ernstige onheilen werden voorkomen. Zij snelde toe en greep het paard vast, dat weg wilde hollen. Ofschoon zij een eind langs den weg werd voort gesleept, bleef zij vasthouden en wist het paard tot staan te brengen. Ook zij was licht gewond. De wagen was zoo gehavend, dat een ander rijtuig geleend moest worden om naar den geneesheer te rijden, ten einde diens hulp voor de ontvangen kwetsuren in te roepen." Burgemeester en wethouders van Schagen hebben aangekondigd, dat de tegenwoordige concessionaris der Gasfabriek aldaar, te beginnen met 7 dezer, geen gas meer zal vervaardigen of leveren, dat de Gemeenteraad dit recht van den concessionaris heeft erkend, en dat de gas- verbruikers, te rekenen van dien dag, op eene andere wijze in de verlichting hunner perceelen moeten voorzien. Op Donderdag 6 dezer zal te Schagen eene ver gadering gehouden worden door de Centrale Kiesvereeniging in het hoofdkiesdistricht Alkmaar. De onderwerpen van behandeling zijn: concept-reglement voor deze Kiesvereeni ging; benoeming van een lid des bestuurs, ter voorziening der vacature, ontstaan door het overlijden van den heer S. Keijser Sz.; en bespreking van candidaten voor de in Juni a. s. te houden verkiezing van een lid der Tweede Kamer, wegens de periodieke aftreding van den heer mr. VV. Van der Kaay. Als een niet ongunstig teeken des tijds, voorLange- dijk althans, kan worden vermeld, dat den 27 April 11. te Oudkarspel in openbare veiling verkocht zijn 6 bunders land voor ruim f 13,000. In de IJselstreken staan de vruchtboomen in vollen bloei; men heeft reden om op een overvloedig fruitjaar te hopen. In de weilanden is nog weinig gras. Ook de andere producten zijn nog zeer achterlijk. De boterprijzen blijven laag; thans zijn zij weder dalende. Met den veehandel is het treurig gesteld; van alle soorten is groote overvloed, zonder de minste vraag; vette runderen, die nog een paar jaar geleden om dezen tijd tot 90 cents per kilo golden, kunnen thans nauwelijks 50 k 60 cents opbrengen. Een Amsterdamsche vrouw, op reis van Amsterdam naar het Ziekenhuis te Leiden, schonk jl. Vrijdag middag tusschen Amsterdam en Haarlem in een dames-coupé 3de klasse het leven aan een welgeschapen dochter. Door de goede zorgen van den stationschef werd zij te Haarlem in 't Gasthuis opgenomen. Uit Parijs wordt gemeld, dat de heer Coenraad Busken Huet aldaar plotseling is overleden. groeven I" Met een diepen zncht zonk hij achterover; nog een paar rochelende ademtochten en Ambroos Iierghofer was dood. „Het is gedaan 1" zeide dokter Eberhard ernstig, terwijl de anderen somber en zwygend om hen heen stonden geschaard. „Die ellendige sneeuwgroeven hebben toch een offer gekost!" De herbergier stiet den jongen Kroneck zacht aan den arm. „Dat is zeker van u, mijnheer Hein? Ambroos zeide immers dat dit hem uw spoor had gewezen, want dat hij u anders zeker nooit zou gevonden Jjbbben." Half werktuigelijk stak Hein de hand uit naar het kleine, donkere voorwerp, dat de ander hem voorhield, 't Was vochtig van de sneeuw, maar door een omhulsel van fijn leder beschut. Alleen het slot scheen geleden te hebben, want het ging open en de portefeuille viel uit elkander, maar op het witte blad lag ongedeerd een donkerblauwe bloem de reddende Alpenfee. (Wordt vervolgd.) Huet werd den 28 December 1826 te 's Hage geboren. In -1851 werd hij predikant te Haarlem, maar nam elf jaar later zijn ontslag. Na geruiinen tijd lid der redactie van de Haarlemsc.be Courant te zijn geweest, verwisselde bij deze betrekking voor redacteur van den Java-Bode. In 1876 vestigde de overledene ziel: voor goed te Parijs. Uit Londen meldt men o. a. aan de Haarl. Crt.: Het Engelsche publiek heeft de vorige week volop kunnen genieten. Een bemiddeld man, mede-eigenaar van een aantal kruidenierswinkels in verschillende gedeelten van Londen, overleed op den 1 Januari onder verdachte omstandigheden. Bij het post mortem onderzoek bleek de maag eene groote hoeveelheid chloroform te bevatten, die op zicbzelve vol doende scheen om zijn onverwacht overlijden te verklaren. De vraag rees slechts op, hoe die vloeistof in bet lichaam was gekomen. De beste deskundigen over bet gebruik en de werking van chloroform op het menschelijk lichaam, die men bier te lande kon vinden, verklaarden het voor on mogelijk om chloroform to drinken zonder buitengewone pijn te gevoelen. Had de overledene dit gedaan, dan zou zijn geschreeuw spoedig al de medebewoners van het huis, waar hij woonde, gewekt en naar zijne kamer gelokt hebben. Maar even eenstemmig verklaarden zij liet voor hoogst bezwaarlijk om de vloeistof door bet keelgat van een slapende te gieten. Zij toonden aan, dat, boewei chloroform als bedwelmingsmiddel reeds sedert 1840 bekend is, zoo goed als niets met zekerheid kan gezegd worden over baren invloed op het lichaam, wanneer zij als vloeistof gebruikt wordt. De overledene, de heer Barlett, was een man, die in elk opzicht een zonderling mocht heeten. In 1875 huwde hij eene 19jarige vrouw van Franschen oorsprong, Adelaïde Collot de Thouars de la Tremouille geheeten. Daar hare opvoeding niet voltooid was, zond bij haar naar een klooster in België en woonde met tusschenpoozen met haar. Kort daarna kwam het paar echter voor goed naar Londen en vestigde zich in eene der buitenwijken, waar bet. de kennis maakte van een Wesleynansch predikant, George Dyson genaamd. Deze kennismaking werd voortgezet toen het echtpaar naar Clavertonstreet, Pimlico, meer in het centrum der stad, verhuisde. De heer Dyson, die eene gemeente in Putney bediende, kwam hen ook daar bezoeken en werd spoedig een huisvriend, voor wien eene huisjas en pantoffels altijd gereed werden gehouden. Op uitnoodiging van den beer Barlett gaf hij diens vrouw les in verschillende onder werpen, waardoor de bezoeken nog veelvuldiger, soms wel drie- of viermalen per dag werden. Dat onder die omstan digheden de verhouding tusschen mevrouw Barlett en den heer Dyson zeer intiem werd is niet te verwonderen. Die innige vriendschap werd zelfs door den heer Barlett aan gemoedigd. Hij bestemde den heer Dvson tot zijn opvolger, als echtgenoot, als hij niet meer daar zou zijn, en spoorde hem zelfs somtijds aan zijne vrouw te kussen; wat dan ook gedaan werd, niet alleen wanneer hij er bij, maar ook als hij afwezig was. Zelfs toen dat zonderlinge echtpaar voor eene poos naar Dover ging, kreeg de heer Dyson eene abonnementskaart, opdat, hij hen toch zou kunnen komen bezoeken zonder dat hem dat iets zou kosten. Dyson vond zich bij mevrouw zeer op zijn gemak. Hij dronk thee met haar, bracht haar boeken, die zij zamen lazen, schreef versjes voor haar on hield sentimenteele gesprekken. Alles deed, in één woord, vermoeden, dat Dvson de beste vriend was, die zij op aarde bezat. Kort vóór zijn overlijden leed de heer Bartlett erg aan kiespijn, die hem dikwijls slapelooze nachten gaf. Zijne vrouw paste hem getrouw op. Zij zat dikwijls geheele nachten aan zijn bed en om hem wat rust te verschaffen maakte zij soms van chloroform gebruik. Zij gaf voor, dat eene ziekenoppasseres, die haar eens gedurende eene ziekte verpleegde, haar bij eene vorige gelegenheid chloroform verschaft had, en verzocht den predikant, haar thans even eens aan «-ene flinke hoeveelheid te helpen. Deze ging daartoe naar verschillende apothekers, die hij kende; zeide, dat hij de vloeistof noodig had om vlekken uit kleederen te verwijderen, en herhaalde deze historie bij verschillende andere apothekers, daar hij hij een enkelen niet zooveel kon krijgen als hij noodig had. De inhoud der verschillende fleschjes werd in een grooten overgegoten en daarin aan mevrouw Barlett ter hand gesteld. De oorspronkelijke werden op eene wandeling weggeworpen en één daarvan is later op de aangeduide plaats teruggevonden. Met het oog op een en ander rees het vermoeden op, dat de overledene door zijne vrouw vergiftigd was. Het onderzoek van den „coroner" leidde tot de inhechtenis neming van mevrouw, dat voor den magistraat ook tot die van Dyson als medeplichtige. Toen de zaak voor het Gerechtshof voor strafzaken kwam, werd de beschuldiging tegen Dyson ingetrokken, op voorwaarde, dat hij getuige nis tegen mevrouw Bartlett zou afleggen. Dyson, die gedurende het geheele proces erg voor zijn leven beducht was, ofschoon dit nooit groot gevaar heeft geloopen, nam die voorwaarde aan, en hoewel hij ook geen verder licht op de zaak kon werpen, moest zijn getuigenis natuurlijk zeer onaangenaam zijn voor de arme vrouw, die in het stampvolle Gerechtshof op geen enkel bevriend gezicht kon staren, behalve dat van een schoon meisje, 't welk zich het lot der ongelukkige van den aanvang af had aangetrokken en haar zooveel mogelijk bijstand verleend had. De verdediging was in handen van den heer Clarke, een welbespraakt advocaat, wiens naam reeds gemaakt was met een vorig proces, als het „Penge mystery" bekend, doch nu door dit „Pimlico mystery" zijn roem voor goed gevestigd kan heeten. Zijne verdedigingsrede wordt als een meester stuk alom geprezen en maakte een huitengewonen indruk. Hij deed gcene pogingen om te verklaren wat er geworden was van de chloroform, door Dyson aan de beschuldigde geleverd en die na het overlijden spoorloos verdwenen was; maar hij deed alle zwakke punten der beschuldiging uit komen en verklaarde, dat de jury met de afgelegde getui genissen voor zich onmogelijk het schuldig kon uitspreken. En zoo bleek het ook ten spijt van eene niet minder kern achtige redevoering van den Regeerings-advocaaten hoewel de Engelsche wetgeving slechts „schuldig" en „niet schuldig" kent en geene „vrijspraak wegens gebrek aan bewijs," voegde de jury aan hare bevinding toch eenige opmerkingen toe, die het vonnis met „vrijspraak wegens gebrek aan bewijs" gelijk doen staan. De hoofdman der jury had nauwelijks een paar woorden gesproken, waaruit de strekking van het vonnis bleek, of een oorverdoovend gejuich barstte los en de gerechts/aal van Old Bailey bood een schouwspel, dat zelden geëvenaard werd en door den rechter terecht een schandaal werd genoemd. De rechter had trouwens het publiek niet ontzien. Hij was zeer gestreng in zijne critiek over de houding der aanwezigen, waaronder zeer vele vrouwen en meisjes, die, hoewel liet getuigenverhoor dikwijls over onderwerpen liep, die voor hare ooren lang niet geschikt waren, toch zonder blikken of blozen zitten hieven en gretig aanhoorden. Het gejuich werd buiten herhaald zoodra de uitspraak hekend was, ert*de trouwens erg nauwe straat (Old Bailey) was niet door te komen. Eer al de aanwezigen het Gerechtshof hadden verlaten, werden de avondbladen reeds verkocht, waarin het resultaat werd hekend gemaakt. Gedurende de geheele vorige week wijdden de bladen eiken dag 5 k 12 kolommen aan dit proces; de belangstelling daarin, door het publiek getoond, is, ondanks het weinig wetenswaardige, dat het opleverde, zoo buitengewoon, dat het een eigenaardig licht werpt op de zeden der Engelschen en daarom door mij niet stilzwijgend kon worden voorhij- gegaan. Maar al te vaak gebeurt het, dat dienstboden, om in het bezit te geraken van den dusgenaamden „godspenning," een dienst zoeken en nadat men haar het geld gegeven heeft, zich eenvoudig op den vastgestelden dag van indienst treding niet aanmelden. Gisteren stond deswege, en ook voor twee andere feiten voor de Arrondissements-rechtbank te 's Hage terecht de dienstbode W. v. L. In Maart jl. vervoegde zij zich bij eene familie te dier stede, bij wie eene meid kon geplaatst worden. Toen men haar om getuigen vroeg, toonde zij een briefje dat, naar zij zeide, door hare vorige mevrouw, mevr. S., geschreven was. Zij voegde er bij, dat deze dame uit de stad was en eerst over eene week terugkwam. Dit briefje bevatte goede getuigenis omtrent haar gedrag, enz. Later echter bleek de bewuste mevrouw S. van niets te weten. Zij was niet uit de stad geweest en had geen briefje, als door beklaagde getoond, geschreven. Intusschen had de beklaagde van de familie die haar als dienstbode had aangenomen, f 4.50 als godspenning gekregen, doch was zij niet in dienst gekomen. Ten overvloede bleek nog, dat zij, op naam doch huiten medeweten harer vorige mevrouw, eenige tafelkleedjes bij den winkelier I. gehaald en een daarvan behouden en verkocht had. Beklaagde legde eene volledige bekentenis af, doch zeide niet om den godspenning gevraagd te hebben, maar te verstaan gegeven, dat een godspenning „meer vastigheid* gaf dat men haar had gehuurd. Subst. officier van justitie, mr. Pape, requireerde drie maanden celstraf en 2 boeten van f 25 ieder. In plaats van het vreemde woord „velocipède* en de door de geleerden bedachte uitdrukking „rijwiel," heeft, naar de Arh. Crt. enkele dagen geleden mededeelde, de spraakmakende gemeente het woord vlet» geschapen. Het Dagblad vroeg naar de oorsprong van dit nieuwe woord .en meende dat liet samenhing met het Fransche „vitesse." De berichtgever te Groenloo van laatstgenoemd blad schrijft hierop het volgende: Hoewel ik niet kan voldoen aan de uitnoodiging om u aangaande de herkomst van het woord viets (beter fiets), met welken naam men in Arnhem het rijwiel heeft gedoopt, in te lichten, hoop ik u toch te kunnen overtuigen, dat deze benaming, gebezigd door een inwoner van Gelderlands hoofdstad, het begrip van snelheid volgens het Geldersch taaleigen zeer eigenaardig uitdrukt. Fiets of viets is nl. geen bastaard van vitesse, hoewel volgens het Geldersch patois geen „fiets" zonder snelheid denkbaar is. Het is de snelheid zonder groot gedruisch. Zoo doet de bliksem „fiets," even als de kogel die ons langs de ooren suist en de slag met de zween door de lucht, zonder knal te veroorzaken. „Fiets" is een klanknabootsend woord, evenals boem bij liet schot en rrrt bij het ratelen van den spoortrein. Evenals aan „fiets" dus onafscheidelijk verbonden is het begrip van een minimum van tijd, zoo wordt het zelfstandig-naamwoord, tot hiertoe slechts gebruikt als verkleinwoord: „een fietsken," alleen gebezigd om een minimum van stof aan te duiden. Het kleine is niet er se een „fietsken;" maar het groote is liet nooit. Alleen een geringe en kleine rest, wat de Duitschers „einen winzig kleinen Theih- noemen, is een „fietsken," bv. een klein staartje in een glas. Het nieuwste woord van Amerikaansche vinding is orinolettevoor wat hier tournure wordt genoemd. HiiltftnlAnrt" De priester Galeote, de moordenaar van den bisschop van Madrid, heeft in de gevangenis twee brieven geschreven, den een aan het kapittel in het diocees en den ander aan den pauselijken nuntius. In beide brieven geeft hij zijn diep leedwezen te kennen over zijne misdaad, vraagt hun deswege vergiffenis en roept hunne tusschenkomst bij den Paus te zijnen behoeve in. Zekere Mélina Gilbert, eene vrouw van 34 jaar, is jl. Donderdag avond te Parijs van vier kinderen bevallen. De kleinen, ofschoon allen volkomen welgeschapen, hebben slechts een uur geleefd. Zij waren alle vier juist 22cM. lang. De moeder, die reeds vier kinderen had gehad, is zeer welvarende. Zooals de ouden zongen, zoo piepen de jongen. De schooljeugd van eene openbare school te Brooklyn heeft het werk gestaakt. Zij eischen in den namiddag een half uur vrij en des Vrijdags den geheelen namiddag. De werkstakende knapen verzamelden zich voor het schoolgebouw en ranselden hun kameraden af, die aan het werk wilden gaan. De werkstaking duurde echter niet lang, want de respectieve ouders verschenen op hun beurt met stokken gewapend en ranselden de werkstakers af. Dit argumentum ad hominem maakte een einde aan de werkstaking. Eex duur programma. Een vurig vereerder van Liszt heeft voor 500 p. st. gekocht een programma van den schouwburg van Manchester van het jaar 1825, dat het optreden van den toenmaals 14jarigen Liszt aan kondigde. De kooper behoeft het nog vermelding? was een Engelschman. Benoemingen, enz. Tot tweeden geneesheer in 's Rijks krankzinnigengesticht te Medemblik is benoemd de heer dr. T. E. Frylinck. y ïsontoeriomten" Door 105 korders en beugers wesden jl. Zaterdag 60 tot 125 schelvisschen, 10 tot 60 roggen, 15 tot 100 groote tongen, 25 tot 180 kleine en middelbare idem en 1 tot 5 mandjes kleine schol aangevoerd; schelviach werd afgeslagen tegen i 8.50 k 10 't honderd, rog tegen 55 k 65 cents, groote tong tegen 45 a 50 cents, kleine en middelbare 8 k 20 cents per stuk en kleine schol tegen f 3.k l 3.80 per mandje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2