Naar de Delft^jhe Opmerker verneemt zullen door de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij twee waggons worden voorzien van de inrichting, door den heer Lindo uitgevonden, om ongelukken bij het koppelen der wagens te voorkomen. Deze waggons zijn bestemd om door geheel Europa te worden gezonden, zoodat alle Spoorweg-Maat schappijen met die voortreffelijke inrichting zullen kunnen kennismaken. De N. Rott. Crt. verneemt dat Z. M. de Koning bepaald heeft, dat het verlof, in 1883 aan den kapitein ingenieur P. G. Van Schermbeek verleend om voor den tijd van drie jaren in Japansclien krijgsdienst te treden, uiterlijk 1 Januari a. s. zal eindigen. De diensttijd in Japan van den heer Van Schermbeek loopt ten einde 1 Augustus a. s., terwijl die heer voornemens is, zijne terugreis naar het vaderland te doen over de Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Indien de heer Van Schermbeek, de geestige schrijver van de Japansche brieven in de Nederl. Spectator, die in 1878 als Menno van Calfhoorn menigeen aangename uren verschafte met zijn //Odyssee van een Bredasch reünist/ de indrukken van zijne reis om de wereld en van zijn verblijf bij de Japanneezen mocht wereldkundig maken, zal zijne reis ook uit een letterkundig oogpunt belangrijk worden. Bij de jl. Woensdag gehouden verkiezing voor twee hoofd-ingelanden van den polder Zijpn werden 40 stemmen uitgebracht. Voor de vacature G. Schuit is de heer C. Groenveld met 23 stemmen verkozen, terwijl voor de vacature Van Beusekom herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren G. P. De Wit en P. J. De Wit, die achtereenvolgens 10 en 9 stemmen bekwamen. Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed: het planten van stroo en helm, het stellen van rietschuttingen, enz. in de duinen en aan den vasten wal van Noordholland, gedu rende 18861889, in 3 perceelen (raming per jaar: 1ste perceel f 6150, 2de perceel f 9600, 3de perceel f 8200). Minste inschrijvers: 1ste perceel W. Hillenius, te Texel, ad f 55902de perceel J. Oldenburg, te Bergen, ad f 9440 3de perceel dezelfde, ad f 7996. Als een staaltje dat de onderwijzersnood voor goed tot het verledene behoort, kan dienen, dat voor de betrek king van onderwijzer te Grafhorst (jaarwedde f 500, met f 50 verhooging na 2 jaar) zich 39 sollicitanten hebben aangegeven uit, op een na, alle provinciën des lands. De 71jarige weduwe te Middelburg, die jl. Woensdag door het omvallen van een petroleumtoestel hevige brand wonden bekwam, is Donderdag nacht aan de gevolgen overleden. Twee kwikstaartjes hebben onder de rails op den spoorwegbrug over het Hoendiep, bij Groningen, hun nestje gebouwd. In het nestje liggen reeds twee eitjes. Jl. Donderdag zijn te Utrecht de deputaten der anti revolutionaire Kiesvereenigingen bijeen geweest. Een 200 personen uit alle deelen des lands en enkele leden der Tweede Kamer waren opgekomen. De Standaard deelt nopens deze vergadering 't volgende mede: „Na het zingen van Psalm 68: 4 en 5, en het lezen van Philippensen 2 en gebed, opende de voorzitter de ver gadering met een kort woord van welkom aan de tegen woordige leden der Staten-Generaal, der Provinciale Staten en de deputaten. Alvorens over te gaan tot de benoeming van leden van het centraal-comité, wijdde de voorzitter een welsprekend woord ter herinnering aan wijlen den heer Esser/ waarna benoemd werden de aftredende leden Van Alphen, Diemer en Kuyper; in .de vacature-Esser werd gekozen de heer Hoogeveen. Dr. Kuvper werd, metalge- meene stemmen min één, tot voorzitter herkozen en stelde voor jhr. mr. Elout van Soeterwoude tot eere-voorzitter te benoemen, wat bij acclamatie werd aangenomen. „De beraadslaging over te stellen candidaturen door de anti-revolutionaire Kiesvereeniging werd door een rede van den voorzitter ingeleid, waarbij de positie van de anti-revolutionaire partij werd uiteengezet en de invloed besproken, welken de Kamerontbinding op deze verkiezing zal hebben. „Hierop volgde eenige discussie, waaruit diepe veront waardiging der vergadering sprak over de manier, waarop minister Heemskerk eerst de crisis en daarna de ontbinding had uitgelokt, vooral met het oog op de wijze, waarop thans aan de rechterzijde de weg is afgesneden, om tot eenige opheldering te geraken aangaande de houding des ministers in de crisis; iets wat door den minister in de Eerste Kamer werd ontweken, omdat de heer Mackay daarin geen zitting had en thans door de ontbinding van de Tweede Kamer onmogelijk wordt gemaakt." Gelijk uit het hiervoren medegedeelde blijkt, is door de De Amerikaan sloeg de oogen neer en antwoordde niet. „O, mevrouw," antwoordde hij, „geloof mij, als ik had kunnen denken, als ik had geweten. „Als u hadt geweten! O, dat is een beleediging, dokter," riep Cécile verontwaardigd uit; „toen ik uwe hulp inriep voor mijnheer de Ch&tillon, heb ik gezegd, dat u mij meer dan het leven zoudt geven, wanneer myn man het gezicht terugkreeg, en nu nog, al moest ik mijn levensgeluk er voor opofferen, nu nog zou ik u op mijn knieën smeeken: in naam van alles wat ge liefhebt, genees hem, dokter, genees hem!" De dokter was zichtbaar bewogen, hij trachtte de jonge vrouw te troosten, maar eensklaps, als volgde hij een plotselinge ingeving, ging hij de aangrenzende kamer binnen en kwam terug met het wiegje, waarin de kleine Bertha sliep. Toen ging hij heen. Een oogenblik later verscheen hij weer, terwijl hij mijnheer de Chatillon bij de hand leidde. Hij bracht hem midden in de kamer, plaatste hem tegenover een venster en nam plotseling den doek weg, die zijn oogen bedekte. Er volgde een oogenblik van onbeschrijflyken angst voor alle drie. Robert slaakte een kreet van verrukking. „Myn kind!" riep hij uit, „ik zal dus niet sterven, zonder myn kind gezien te hebben. Maar Cécile, waar is Cécile?" voegde by er angstig by. Een zacht snikken was het antwoord. De arme vrouw lag geknield achter de wieg en bedekte haar gelaat met beide handen. „En mijn innig geliefde Cécile!" zei Robert, terwyl hij zich tot zyn vrouw neerboog, „ik zal je dus ook zien „Neen, neen, Robert, zie my niet aan, ik smeek het je; maar ik heb jc niet bedrogen, ik heb het je vooruit gezegd, ik ben leelyk!" „Leelyk! spreek daar niet van!" riep de jonge man uit, „kan de moeder van mijn kind leelyk zijn voor mij!" Meteen nam Robert de Cb&tillon de handen van zijn vrouw in de zijne en bedekte haar gelaat met kussen, terwijl de dokter luidruchtig den neus snoot om een traan te onderdrukken, die zijn Amerikaansche koelheid oneer zou hebben aangedaan. tuasphenkomst van dan voorzitter der Tweede Kamer de mogelijkheid op inlichting open gebleven. Bij de verkiezing voor de Provinciale Staten te Aalten deed zich het volgende geval voor, dat als een staaltje van gebrek aan welgevoegelijkheid vermelding ver dient. Toen do uitslag ten gunste van de liberale candidaten bekend was, liet ds. Gangel, de bekende drijver der anti revolutionairen, zich door zijn toorn zoover verleiden, dat hij den voorzitter van het stembureau toevoegde: „Mijnheer de voorzitterwil u eens zien, of er ook een dubbele bodem in de stembus is?" De voorzitter antwoordde doodbedaard en gepast: „Zoo als de waard is, dominee, vertrouwt hij zijne gasten." Men leest in de 's Hert. Crt.: „XIXde" eeuwsch. Zij ilie meisjes laten „loopen," zenden bij het afbreken der kennismaking portret en cadeautjes terug, met of zonder begeleidend schrijven. Hoogstens weten vrienden of vrien dinnen iets er van. Hoe minder ruchtbaarheid hoe kiescher. De zeden veranderen met de tijden. In het N. v. d. D. lezen wij toch de advertentie: Mar ie! Ik zie van je af." Buitenland.. De République Franchise laat zich omtrent Frankrijks positie ten aanzien van de Oostersche kwestie aldus uit „De positie, waarin men ons gebracht heeft, zullen wij met waardigheid en voorzichtigheid weten te bekleeden, zonder te pogen door schandelijke „avances" of niet te rechtvaardigen onbesuisdheden haar te verlaten. Wij moeten geduldig de gebeurtenissen afwachten, voor het overige er ons van overtuigd houdende, dat het nieuwe politieke gebouw nog minder duurzaam wezen zal dan het oude. Twee eigenschappen moet de heer De Freycinet aan den dag leggen: eene volkomen rondborstigheid jegens alle mogend heden in woord en daad en eene bestendige waakzaamheid naar alle zijden. Wat dit laatste betreft, inoet hij ons ver gunnen, te zeggen, dat men het onbegrijpelijk vindt, waarom Frankrijk onder de tegenwoordige omstandigheden te Kon- stantinopel en te Petersburg slechts door eenvoudige zaak gelastigden vertegenwoordigd wordt, die het gezag van een ambassadeur niet bezitten, noch bezitten kunnen. En nu kondigt men aan, dat de gezant te Athene naar Parijs zal terugkveren! Wij hebben moeite te gelooven aan een maat regel, welke tot de betreurenswaardigste gevolgtrekkingen aanleiding kon geven. Waarom die terugroeping van den heer De Mouy? Waarom krijgt generaal Appert geen opvolger? Waarom wordt het verlof van den heer De Noailles eindeloos gerekt? Frankrijks belang eischt, dat een iegelijk op zijn post zij." Uit Frankfort wordt aan de Neu freie Presse gemeld, dat er sprake is van een huwelijk van den Groothertog van Hessen met de weduwe van den Hertog van Albany, dochter van den Vorst van Waldeck en schoondochter van Koningin Victoria. Het zou op wensch van deze laatste zijn, dat tot dit huwelijk besloten was. De Groothertog is echter na den dood der Groothertogin reeds zoo dikwijls uitgehuwelijkt, dat nadere bevestiging van dit bericht dient afgewacht te worden. De Belgische Kamer heeft eene som van een millioen francs toegestaan ter vergoeding van de schade, die door de jongste ongeregeldheid te Charleroi en elders geleden is. De som zal in vijf jaarlijksche termijnen worden uit betaald. Door een allerhevigsten orkaan, die jl. Woensdag avond in de omstreken van Madrid woedde, zijn 66 per sonen gedood en 2UU gekwetst; vele huizm werden verwoest. Kansas-City, in Missouri, is jl. Dinsdag door een wervelstorm geteisterd, waardoor ettelijke gebouwen en voor een deel ook de brug over de Missouri werden ver nield, 5U personen omkwamen en zeer velen gekwetst werden. In alle Katholieke kerken te Berlijn is jl. Zondag, door een aantal dnines uit de hooge aristrocratie, met de Prinsessen Radzivil aan liet hoofd, eene collecte gehouden, ten behoeve van een geschenk aan den Paus, bij gelegen heid van zijn vijftigjarig priesterjubilé. De inzameling, die een aanzienlijk bedrag heeft opgeleverd, staat in verband met die van een dames-comité te Munchen, onder voor zitterschap der Prinses Löwenstein, ten doel hebbende een aantal altaar- en andere benoodigdheden voor den eere- dienst aan te schaffen en dit alles den Paus op zijn jubilé ter beschikking te stellen voor behoeftige gemeenten. Moliuari berekent, dat de machines, die voor het Panama-kanaal worden gebruikt, te zanten 57,400 paarden krachten vertegenwoordigen. Het huwelijk van Adelina Patti en Nicolini zal den 10 Juni worden voltrokken in het kasteel Craig-y-Nos in Wales (volgens anderen den 5 Juni en te Londen). Meer dan 150 uitnoodigingen zijn reeds verzonden; 30 intieme vrienden zullen in het kasteel worden gehuisvest. Met het oog op het succès van de Fransche leening schrijft Rochefort: „Men verzekert dat de leening twintig maal is volteekend. Dat spijt mij, want waarschijnlijk zal het Ministerie, of een volgend Ministerie daaruit de volgende conclusie trekken: Wij kunnen nu nog twintigmaal meer dwaasheden uithalen dan we tot hier toe deden." Uit Kopenhagen wordt gemeld, dat, met uitzondering van het heerenhuis, al de gebouwen op het landgoed Siiddingshaard, eigendom van den Conferentieraad Tesdorpf en gelegon op Lolland, eene prooi der vlammen zijn ge worden, waarbij 250 koeien en 50 paarden in den brand zijn omgekomen en ook verscheidene nieuwe boeren woningen zijn aangetast. De schade wordt op minstens één millioen begroot. Brieven uit de hoofdstad. 13 Mei. Er gebeuren toch verwonderlijke, raadselachtige dingen in een groote stadAmsterdam, al is het nu ook nog geen Londen of Parijs gelijk de droomers van een Ncderlandsche „wereldstad" schijnen te meenen weet van die wonderlyke dingen meê te praten. Menigmalen ben ik in de gelegenheid geweest, er in mijne Brieven staaltjes van aan te voeren. Maar ook op dit gebied schijnt er toch nog altijd baas boven baas te wezen. Althans voor mij, die in Amsterdam het ce que Von voit en ce que Von ne voit pas zoo tamelyk wel meen te kennen (ik zou zelfs kolommen kunnen vullen met de dingen, zoowel uit de rubriek van het „geziene" als van het niet „geziene," die zich om velerlei redenen nu eenmaal niet laten vermelden) althans voor my, zeg ik, was het nieuwtje, dat gisteren als een bom uit de lucht kwam vallen, misschien wel het raadselachtigste en ver wonderlijkste, dat ik ooit gehoord had. Ja, als een bom uit de lucht. Andere gebruikelijke beeld spraken zijn hier ook van toepassing, zooals een blimsemstraal uit een onbewolkten hemel, een waterplas die men ziet branden of een onweer dat mpn te K,eul.on hport donderen. Al die ver gelijkingen zijn volkomen toepasselijk op de sprakelooze verbazing, waarmede wy uit den mond van een officiéél optredend rechts persoon de onthulling vernomen hebben van een „gerechtelijke dwaling," die men, zoo ze uit minder vertrouwbare bron afkomstig was, geneigd zou zyn naar het gebied der legende of operette te verwijzen. Naar de operette misschien nog het liefst. Maar stel u maar eens een oogenblik voor, myn waarde lezer of lieve lezeres, dat ge voor uw genoegen hier in Amsterdam gelogeerd zijt en, tot verhooging van uw genoegen, een avondje in den Frascati-schouwburg van de heeren Prot en Zoon gaat bijwonen. Als gewoonlijk wordt er een operette opgevoerd, van Lecocq, Offenbach, Sïrausz of Millöcker, het doet er niet toe van wien. Een der bedrijven van het grappige zangspel stelt o. a. een gevangenis voor. In deze minder aangename verblyf- plaats vertoeven twee mannen, zonen van eene en dezelfde moeder, die zich beiden aan den meer en meer gebruikelijke moderne (in ander opzicht ook orthodoxe) misdaad van „paneelzagen" hebben schuldig gemaakt. Zelfs in een operette kan do wet zulke stoutigheden niet ongestraft laten en het zaaglustigc broederpaar, volgens het alfiche Jan en Piet geheeten, wordt dus tot tien jaar tuchthuis veroordeeld. Nadat ze er een jaar of vier gezeten hebben, wordt Jan ziek, erg ziek, zóó ziek dat men voor zyn leven begint te vreezen. Hij schijnt niet tegen de gevangenis- lucht te kunnen, en om hem nu de vereischte verandering van lucht en omgeving te verschaffen, besluit men gratie voor hem te vragen. Om die te verkrijgen, moet er een geneeskundig attest opgemaakt worden, houdende verklaring dat een der ver oordeelde paneelzagers ziek is geworden en in de gevangenis dreigt te bezwijken, zoodat om redenen van menscbelykheid en billijkheid zyne invrijheidstelling noodzakelijk blijkt. Maar wat gebeurt nu? Tengevolge van een echte operette-truc, van een dier koddige „vergissingen," waarmee de heeren libretto-schry vers zoo handig weten om te springen, wordt het voor den doodzieken Jan bestemde geneeskundig attest ingevuld met den naam van den gezonden Piet en zoo ter onderteekening aan de bevoegde autoriteit opgezonden. Het spreekt natuurlyk van zelf anders was dan ook al de aardigheid van de operette af! dat niemand de vergissing bemerkt: aan elke der talrijke „scbyven/ waar over dergelijke verzoeken volgens de traditie moeten loopen, neemt men het abusieve attest voor goede munt op, en ter be stemder plaatste gekomen, wordt het dan ook zonder verwijl geteekend. Eerst als het stuk met de vereischte bekrachtiging terugkomt en aan den directeur der gevangenis ter uitvoering wordt overgegeven, komt de kolossale flater aan het licht: de gezonde Piet heeft kwijtschelding van straf gekregen en de zieke Jan moet in de gevangenis blijven totdat er de dood op volgt Tableau! Piet zingt van plezier heel alleen een trio, waarbij de danspassen van het corps-de-ballet een goed figuur maken, doch dat onmiddellyk gevolgd wordt door een klaagzang van het koor aan het adres van den armen Jan, het deerniswaardige slacht offer eener operette-vergissing. Om de diverse autoriteiten geen mal figuur te laten maken, smoort men de begane vergissing onder de roos wat in een operette nog al gemakkelyk gaat en laat den per abuis begenadigden Piet ongehinderd op stappen. Deze marcheert de wijde wereld dan ook weer in, maar on revient toujours h ses premiers amours zyn hartstochtelijke liefhebberij in de moderne paneelzagerskunsV wordt hem toch op den duur te sterk. Na verloop van tweo jaar het volgende bedryf ziet men hem op een goeden dag, of liever in een kwaden naclit, weer misbruik van zyn zaag maken, om de welvoorziene winkelkast van een horlogemaker te plunderen; aan het slot van het bedryf wordt hij behoorlyk gesnapt cn Pauze. Heel die vergissings-gcschiedenis onder begeleiding van muziek en dans op de planken ziende vertoonen, zou men zich aan de schijnbare onmogelijkheid van het geval niet te zeer ergeren en het „pourvu que 1'on s'amuse" toepassen. Doch de waarheid is soms het onwaarschijnlijkst van al! wat te zeggen, nu het schynbaar onmogelijke geval zich in de werkelijkheid hceit voor gedaan en een feit, een ontegensprekelijk en officieel erkend feit is? Wat moet er in ons lieve vaderland van het prestige der justitieelc autoriteiten worden als er zulke dingen mogelijk zyn? Wat du advocaat-generaal Mr. Jolles Dinsdagmiddag in de zitting van het Gerechtshof mededeelde omtrent de zaak der gebroeders Laveriu; hoe twee jaar geleden de een „bij vergissing" de gratie ontving, die voor zijn zieken broeder bestemd was en diens leven moest redden, werpt een treurig licht op het raderwerk onzer magistratuur. Door die vergissing toch werd de eene veroor deelde, tegen alle recht in, begenadigd en vrijgelaten, en werd de ander, wiens leven op het spel stond, het slachtoffer dezer betreurenswaardige rechterlijke dwaling. En in plaats van die dwaling bytijds te herstellen en den te vroeg ontslagene de plaats van zijn begenadigden broeder tc doen innemen, schijnt men de zaak blauw-blauw gelaten en haar in de doofpot gestopt te heb ben. Misschien zou het groote publiek er zelfs nimmer taal of teeken van gehoord hebben, als de ontijdig ontslagene Lavertu zyn oude metier niet meer had opgevat en aan 't paneelzagen was gegaan. Het heeft my bevreemd, dat Mr. Jolles, toen hij de Nederlandsche natie de pijnlijke verrassing dezer onthulling bereidde, er geen woord aan toevoegde om zyn leedwezen over het gebeurde uit tc drukken, en ook volstrekt niet vermeldde wat de reden was dat er geen middelen konden aangewend worden om deze jnminerlyke vergissing te herstellen. Nu toch zijn er alleen gissingen mogelijk, en ligt wel deze gissing het meest voor dc hand, dat men het gepleegde onrecht, hoe vree- selijk ook, onrecht heeft gelaten om de betrokken ambtenaren niet te compromitteeren. En om die niets beteekenende reden offerde men een menschenleven op cn liet men een hoogst ge vaarlijke boef zes jaar te vroeg in de maatschappij terugkeeren!.... Waarlijk, het is zooals ik in den aanvang zetdc: men hoort tegenwoordig toch verwonderlijke raadselachtige dingen in onze goede stad I Ook de naarstige, bewegelijke, eeuwig koopende en verkoopende bewoners van den Amsterdamschen „Jodenhoek" zullen mij dit dadelijk toegeven. Tusschen twee haakjes moet ik hier bijvoegen, dat het woord „Jodenhoek" niets beleedigends of spottends heeft, maar een door het gebruik geijkten bijnaam of liever verzamel naam is voor de uitsluitend door Israëlieten bewoonde Sint- Anthonies- en Joden-Breestraat cn omliggende straten, stegen en sloppen. Ook voor dat ijverige en woelige volkje is er eene onaangename verrassing komen opdagen, waarover zij wel van ergernis de handen in elkaar zullen hebben geslagen en dat den geheelen „hoek" (in de volkstaal ook wel Sint-Teunis geheeten, als verkorting van Sint-Anthonie) van zijn eigen aardig karakter dreigt te berooven. Sedert onheugelijke tijden is namelijk die geheele buurt aan beide zyden der straten als bezaaid met kraampjes, stalletjes, karren en kruiwagens, op welke alle mogelijke en onmogelijke levensbehoeften te koop worden aangeboden. Alle artikelen van dagelyksche benoodigdheid, die in eens menschen geest kunnen opkumen, zijn hier vertegenwoordigd oude en half nieuwe kleedingstukken, gereedschappen en antiqui teiten, levensmiddelen en „lekkernijen" in rauwen, gekookton, gestoofden, gebraden of gebakken toestand, zoowel de eigenaardig riekende gebakken stokvisch als de geconfijte dadels en de kruimig gekookte aardappeltjes. Het is een geheele volkshuishouding in de open lucht. Welnu van heel die origineele en geïmprovi seerde markt zal na aanstaanden Vrijdagavond niets meer te vinden zyn. Er is namelijk een kennisgeving verschenen van B. en W. o, die onverbiddelijke B. en W. 1 dat alle venters en kooplieden, die het openbaar verkeer in de straten van don Jodenhoek belemmeren, na 15 Mei hunnen handel zullen moeten uitoefenen cp het aangrenzende Waterlooplein, dat nu tot dag- markt is ingericht. Reeds herhaaldelijk zijn er pogingen gedaan om de Jodenbuurt te ontdoen van dien zwerm kramers en negoci- anten, die er woelen en krioelen als mieren in een nest en de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2