HELOËRSCHE IN NIEËWË1IEPER COURANT. Nieuws- en AtartentieMad voor Hollands Noordertwartier. 1886. N".69. Woensdag 9 Juni. Jaargang 44. Uitgever A. A. BAKKER Cz. POSTKANTOOR HELDER. „Wij huldigen het goede." Venchijnt Dinidig, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementaprija per kwartaal0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiên: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. HBMNNER.ING. De BURGEMEESTER der gemeente Helder herinnert de ingezetenen aan het bepaalde bij de artt. 2 en 3 der gemeente verordening op het bouwen, sloopen, enz. in de gemeente. Helder, 5 Juni 1886. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Lijst der brieven, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de tweede helft der maand Maart. Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming. Mej. H. J. E. Tengnagel Amsterdam. C. v. d. Poll Mej. G. Ceeli F. Bennemans A. Burgraaf Mej. De Winter R. SoldaatStavoren. Briefkaarten: N. WinterAmsterdam. G. Talens, verder aan J. De Vries. Be Directeur van het Postkantoor te Helder POLVLIET. Binnen 1 an Berichten uit Batavia, dd. 27 April 11., luiden: „Uit Atjeh wordt met deze mail geen nieuws aange bracht. Een der bladen, de Soer. Crt., heeft echter een schrijven ontvangen, waarin wordt geklaagd over de vele slachtoffers, die de berri-berri maakt. Ook onze Europeesche soldaten hebben er veel van te lijden. Wanneer er niet spoedig eenige verandering komt, dan is het eenige wat er, volgens den correspondent, op zit, dat de troepen om beurten afgelost worden, b. v. na een verblijf van 3 4 maanden een verwisseling met een der bataillons op Java. Daarvoor zouden eenige mobiele bataillons noodig DE ANDERE. Door W. HEIMBURG. Ze waren weg en ik nam myn sleutelmand op en begaf my naar een klein, afgeschoten vertrek, dat voor ons tot keukeu was ingericht. Myn stemming was op eens veranderd en ik was uiterst slecht gemutst. Jaren lang was ik gewoon de „andere" te wezenmaar nu kwam iets in mijn binnenste voor de eerste maal daartegen in verzet. Ik had ik weet niet wat willen geven, als ik een ander den sleutelbos voor de voeten had kunnen werpen en zeggen: „Ziedaar! Breek gij je het hoofd met al dat proza des levens, zorg gij voor het avondeten ik heb geen tyd en moet gaan hen achterna!" Maar het was doodstil in het ver trekje en alleen de keukenklok tikte en maande my tot myn Martha-beroep. De waterlanders, die anders by my niet licht te voorschijn kwamen, sprongen mij nu uit de oogen en vielen op den haas, die midden op de wit geschuurde keukentafel lag. Ver strooid streek ik met de hand over het bruine vel. Frits Roden had er dien stilletjes neergelegd; dat wist ik wel. Bijna geen dag ging er om, dat ik niet de eene of andere verrassing vond, wild of vruchten of versche boter en hoe bly was ik altyd daarmede geweest! Dien dag scheen het mij bitteren spot toe; ik had den armen haas met het grootste plezier uit het venster geworpen, 't Is opdringend en beleedigend!" knorde ik. „We hebben geen aal moezen noodig!" Maar toen ik het voorwerp van myn ver stoordheid wrevelig opnam, wijl ik my toch verplicht gevoelde het voor het venster in de frissche lucht op te hangen, ontdekte ik een verbleekte roos in zijn bebloed en verstijfd bekje, en die roos bracht my eensklaps aan het lachen, als een gelukkig kind, dat een prachtig geschenk had gekregen; zoo luid en vroolyk, dat het in het keukentje zonderling weergalmde. Voorzichtig nam ik do bleeke bloem uit de tanden van den haas en stak haar op mijn zwarte rouwjapon, cn toen ik na een poos weer binnen kwam, viel zy grootmama in het oog, die lachend zeide: „Ei, ei, Tonia!" En toen ik een kleur kreeg, plaagde zij mij nog meert „Het hart van zijne moeder hebt ge ook al veroverd. Ik zal 't u maar zeggen, gij zult er u niets op laten voorstaan. Maar och, Tonia, 't zou zoo'n groot geluk zyn!" „Och grootmama! bracht ik stamelend uit. „Ik voel dat ik oud word, kind," hernam zy, my de hand toestekende. „Al de droefheid en zorgen van de laatste jaren beginnen mij op te breken. O, Tonia, 't zou zoo'n groot geluk zijn!" herhaalde zy. En ze wenkte naar de overzijde, naar de nu wyd geopende vensters van het kasteel. Daar stond ons prinsesje, ons kus handjes toewerpende en allerlei grappen bedryvende, en achter haar werd Roden's lachend gelaat zichtbaar. „Ze is al héél mooi, onze Lotje," zeide de oude vrouw. „Ik vind zelfs dat ze met den dag mooier wordt." Maar als vreesde zij my te kwetsen, kwam zy naar mij toe: „Schoonheid heeft véél voor, Tonia, maar en ze streek mij zacht over het haar „maar daarom is zij nog niet altijd'te benyden!" Ik kuste haar de hand. Ik gunde het prinsesje hare bekoor lijkheden immers van ganscher harte en zonder eenige jaloezie. October ging voorbij, November kwam en liep ten eind en bracht ons donkere dagen met mist, storm en regen mede. In de groote steden is men niet zoo rechtstreeks onder den invloed van zulk weder: de gasverlichting op straat, de weer door andere huizen beschutte woningen temperen dit eenigszins. Men kan zich daar geen denkbeeld vormen van den storm, die over de i zijn, een besluit waarbij de schatkist moet worden aange- sproken, doch dat verre te verkiezen is boven een moreelen I maar vooral physieken ondergang van het Indische leger." Het abattoir te Amsterdam, dat zijne voltooiing I nadert, zal zoo worden ingericht dat, zoo noodig, later 4 X 24 slachtkamers zullen kunnen gebouwd worden, in plaats van 2h X 24, die thans reeds bijna geheel afge- j werkt zijn. i De gebouwen en terreinen zijn te verdeelen in: a. ge bouwen en terreinen voor de dieren (slacht en waschplaatsen, stallen met of zonder ruiven, koelkamers, keurplaatsen enz.), en b. gebouwen en terreinen voor de menschen (woningen van marktmeester, pachter, knechts, timmerman, politie, brandweer, telegraaf-, telefoonposten, brug- en wagen- meesters, geheel afgezonderd 't directeurshuis, verder het afrekeningskantoor, tevens café, en dergelijke. Over de wijze waarop men den runderen, schapen, varkens en paarden het leven zal ontnemen, is nog geen beslissing genomen. Er zal echter gelegenheid bestaan voor het slachten naar de voorschriften der Israëlieten, ter wijl elke onnoodige kwelling der dieren zal worden vermeden. Men schrijft aan de Leidsche Crt.: „Als de lucht helder wordt zijn er nachtvorsten te wachten. Op de hevige onweders toch is de temperatuur sterk gedaald, zij is zelfs overal beneden de normale en de wind is noord. In den Atlantischen Oceaan heeft de scheepvaart tal van drijvende ijsbergen ontmoet en ook dat is geen goed teeken om bestendig zomerweder te verwachten." De Gemeenteraad van St. Pancras heeft besloten tot afschaffing der kermis. Men schrijft uit Leeuwarden aan de Zwolsche Crt.: „Het genoegzaam staken van den uitvoer van Friesch vee naar de Vereenigde Staten heeft de vraag doen ont staan, of dit alleen is te wijten aan de beschermende bepalingen, door de Holstein-Frisian Vereenigingen in het leven geroepen, óf dat er andere algemeene oorzaken zijn, die den uitvoer beheerschen. Een briefwisseling van het bestuur van het Friesch Rundvee-Stamboek met par- bergen komt aangieren en rondom het eenzame huis loeit en raast; men heeft daar geen hooge boomen voor de vensters, die kraken en steunen, en hoort in de donkere nachten geen uil krassen op de steile nok van het dak, waar hy zich overdag schuilhoudt. Daar heeft men geen spookgeschiedenissen, geen geesten, die in zulke nachten rondwaren daar is alles zoo licht cn blinkend en prozaïsch, dat er niet het minste toover- sprookje kan tieren. Maar hier was alles nog vol poëzie. De wind zong zijn wilde melodieën, en uren lang kon ik wakker liggen, om daarnaar te luisteren en nog eens over de oude Rotenburger legenden na te denken, die mevrouw Roden ons vertelde, als zij in het schemer uurtje hare vriendin van Werthern een bezoek bracht. Met Frits deden wij groote wandelingen in het nabijgelegen bosch; hij wees ons de plek, waar in vroeger tyd een burg had gestaan en nu niets anders dan mos en wilde planten groeiden, 't Was zoo plechtig stil in het bosch, dat ik nog nooit in zijn winterslaap had gezienalleen de dorre bladeren ritselden onder onze voeten en nu en dan vloog een kraai krijschend tusschen het kale hak hout op anders hoorde men niets. En als wij onder de dennen kwamen, welk een verkwikkende geur! Hij herinnerde mij aan den gelukkigen tijd, toen ik nog een kind was, en bracht my zoo menigen blijden Kerstavond te binnen. En hoe eenvoudig en natuurlijk vertelde Frits ons dan van alles, wat hij met zijn broers en zijn vrienden in dat bosch al had uitgevoerd: waar ze hun ridderkasleel gehad hadden en hun roovershol, waar ze eek horentjes opgejaagd en beuken gezocht haddenen hoe hij dan 's avonds met roode wangen en geweldigen honger thuiskwam, en hoe hem nergens in de geheele wereld een appel zoo lekker had gesmaakt als de renetten uit moeders kelder. Wij waren veel tezamen, meestal dagelijks. Eiken Zondag aten wij op het domein, dat sprak van zelf; ook met St. Maarten moesten wij er de gans mede verorberen en bij de slachterij mocht ik voor het ontbyt zorgen. Ik vond alles zoo prettig, zoo echt huiselijk on gezellig en kon mij geen gelukkiger bestaan denken. Als op vleugelen van den wind snelde ik naar mevrouw Roden, als zij liet vragen of ik dit eens zien of dat eens bijwonen wilde. En dan streek zij mij over de wang: „Hoe frisch ziet ge er uitNu, is de lucht hier ook gezonder dan in zoo'n groote stad „O, duizendmaal gezonder!" zeide ik dan uit de volheid van mijn hart en liep haar overal na, zooals Puck Charlotte. Soms speelden wij 's avonds quatre-mains, Charlotte en ik, terwijl moeder en zoon aandachtig zaten tc luisteren. En dan vertelde de oude vrouw van de liederen uit hare jeugd en hoe zy altyd het liefst had gezongen„Van de Alp weerklinkt de jagershoorn," bij welke gelegenheden ook Charlotte hare deftigheid en stijfheid liet varen en hartelijk medelachte. Ja, het waren heerlyke dagen, hoewel de zorg voor het dage- lijksch brood ons uit de residentie ook naar de kleine provincie stad gevolgd was en ik menigmaal met ledige handen voor grootmama stond. „Tonia, Tonia, wy leven nog altijd te weelderig," beweerde zy« //Gij moet alles nog eenvoudiger inrichten." „Nog eenvoudiger?" Grootmama zag Goddank! slecht en merkte dus niet, hoe Charlotte gedurig den neus optrok over het „arme lui's- eten," zooals zij het noemde. Wel schoof'ik haar de beste stukjes op het bord, maar haar humeur werd al slechter en slechter, naarmate het myne opgeruimder werd. Voor mij was 't lente, groene zonnige lente, zooals elk menschenkind die éénmaal beleeft voor mij was elke dag een feestdag. Want geregeld klonk een wolbekende voetstap daar buiten op de trap, en als hy binnentrad, werd de geheele kamer plotseling ais met zonneschyn vervuld. ticulieren in de Nieuwe Wereld, en de inlichtingen van daar langs officiëelen weg verkregen, hebben dat bestuur de overtuiging gegeven, dat de Amerikanen, als afnemers van ons vee, zijn verdwenen tengevolge van de landbouwcrisis, die ook daar zeker in niet minder mate ondervonden wordt dan hier. In afwachting van gunstiger tijden, meent het bestuur, behoort het Friesch Rundvee-Stamboek evenwel alles aan te wenden, om de melkrijke eigenschappen van het Friesche vee in den vreemde bekend te maken en raadt het de veehouders aan, zich met de meeste zorg rekenschap te geven bij het kiezen hunner fokdieren. Door eene dame, onlangs te 's Hage overleden, is aan het Toevluchtsoord voor noodlijdende dieren (honden- asyl) het aanzienlijke legaat van f 26000 en aan de Neder- landsche Vereeniging tot bescherming van dieren, de som van f 1000 vermaakt. Het stelen van jonge ooievaars heeft weder, als vorige jaren, een aanvang genomen. Bij den landbouwer J. Ver schoor te Rijswijk zijn ze in den nacht van 4 op 5 dezer weggehaald. De dieven hebben er één met gebroken vleugel achtergelaten. Ook te Andel zijn de jonge ooievaars in den nacht geroofd. Ditmaal was niet door particulieren, zooals in vorige jaren, de vermoeiende taak om in den nacht de wacht te houden, opgenomen. Uit Leer wordt bericht, dat op de jongste remonte- markt aldaar voor de paarden werd betaald van 800 tot 1000 mark. Ook op de markten te Jengum en te Weener werd gemiddeld 800 mark betaald. De Koninklijke remonte commissie was nogal keurig: van de 22 goedgekeurde kocht zij ten slotte 10 stuks. Het kantongerecht te Nijmegen veroordeelde Vrij dag jl. een zestal boterverkoopers uit Westervoort en Zevenaar ieder tot een geldboete van f 10 of 3 dagen gevangenisstraf, wegens het te koop stellen van een mengsel van kunstboter, vet, zeer weinig natuurboter en andere bestanddeelen, op een marktplaats te Nijmegen, welke alleen t Zou zoo'n groot, groot geluk zijn 1" spraken voortdurend de oogen van de oude bezorgde vrouw in den leunstoel aan het venster. Het was in het begin van December. Ik kwam met mevrouw Roden uit de stad terug, waar zij al eenige inkoopen voor Kerstmis had gedaan. Wy waren overal met eerbied en ontzag bejegend en zulk een geachte, onbezorgde positie als de hare scheen my meer dan ooit recht begeerenswaardig toe. Zij gaf niemand meer dan hem toekwam, maar ze wist zoo goed met alle menschen om te gaan en met ieder een woordje op zijn pas te spreken. Met schaamte dacht ik terug aan de twee laatste drukkende jaren, toen papa nog leefde en zoo dikwijls bij dezen of genen aankoop had gezegd: „Als het noodig is, Tonia, koop het dan maar op rekening, 't Kan er nu niet af!" En ik herinnerde mij nog best, hoe benauwd ik dan de winkels binnen ging en de ongehoordste sommen op rekening liet stellen, die ik zeker nooit zou besteed hebben, als de beurs in mijn zak niet zoo wanhopig leeg was geweest. „Nu gaan we naar huis," zeide mevrouw Roden eindelijk, toen wij een slagerswinkel uittraden. „Wel, kind, we krijgen sneeuw kijk, daar zijn al de eerste vlokken!" En inderdaad dwar relden er groote witte sterren door de lucht en vielen op de zwarte struisveer van mevrouw Roden's kleinen hoed. „En, kindlief," dus zette de oude dame het straks begonnen gesprek voort, „Frits heeft my gezegd, dat Lotje vrij goed schildert; zou ze met dat talent niet iets kunnen verdienen, om u wat tegemoet te komen?" Ik zag de spreekster in ééne verbazing aan. „Zou ze die schilderijen niet eens kunnen verkoopen, meen ik," voegde zij er als ter nadere verklaring bij. „Zou Charlotte voor geld schilderen? Dat nooitzeide ik op stelligen toon. „Wel zoo! Nu, gij tobt je af en werkt en zorgt voor alles, terwijl die kleine prinses voor haar plezier met al die dure verf morst. Dat's heel verkeerd!" „Och, Charlotte is zoo anders dan andere meisjes," veront schuldigde ik haar. „Zoo anders dan anderen? Wel, hoe zal het dan gaan als gy eens trouwt?" Ik voelde hoe verlegen ik werd onder haar blik. „O ik 1" bracht ik stamelend uit. „Wel, denkt ge dan niet dat er nog mannen zijn, die een verstandig meisje op prijs weten te stellen? Wat zou een man aanvangen met zoo'n verwend popje als Charlotte? Lieve hemel, als ik bedenk dat ik mijn huishouding eens aan zoo'n prinsesje moest overgeven 1 Ja, dan kon ik Frits wel tege lijkertijd onder curateele laten stellen! Verbeeld je zoo iemand, die te negen uur opstaat en den geheelen dag aan haar schilders ezel zit als ze niet met haar hond speelt! Wel, ze geeft het dier niet eens wat te eten, al drukt ze het halfdood van lievigheid. Neen kind, daarvoor behoede de hemel elk braaf en verstandig manZe is uw zuster, dat 's waar maar kijk, daar zyn we al. Hoor eens, kindlief, 't is een oude gewoonte bij mij aan huis als het voor het eerst sneeuwt, tracteer ik 's avonds op appel bollen en punch. Kom dus van avond met grootmama en Charlotte; dan vieren wij samen het begin van den winter. Nu, veel groeten thuis!" Wij stonden voor de deur van hare woning, en ik schudde de oude dame de hand. „Tot ziens!" zeide zij nogmaals, knikte mij vriendelijk toe en ging de stoep op; en toen ik mij bij het hek nog eens omwendde, zag ik haar in haar zwartzijden mantel naast haar zoon op den drempel staan, en ze keken my na en wuifden my toe. (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1