DE AMSTERDAMMER, BAGRLAD VOOR NEDERLAND.
HANDELSDRUKKERIJ.
MerT öièBjtoelTs Scliei.
Koster's Kleine Wintel te Schagen.
Bölgers Thee,
M A R I N E.
M A R I N E.
Proefzendingen gednrende 14 dagen gratis op aanvraag.
Molenplein 16 3.
Aflevering van Drukwerk geschiedt spoedig, net
uitgevoerd en tegen de billijkste prijzen.
Instituut voor U. L. Onderwijs
voor Jongens te Helder.
Gras- en Hooibouw.
OESTERPUT.
Puike nieuwe Schotsche Haring.
Prijs f «.50; fr. p. p. f *2.75. Singel 211, Amsterdam. Zij die zich, te beginnen met 1 Juli, abonneeren,
ontvangen het Blad van af heden tot 1 Juli Gratis.
Abonnementen worden aangenomen bij alle Boekhandelaren, Postdirecteuren en Conrantcnombrcngers.
OPENBARE AANBESTEDING bij de Directie der Marine
te Willemsoord, op WOENSDAG den 23 JUNI 1886, des
voormiddags ten 11 ure, onder nadere goedkeuring van
Zijne Excellentie den Minister van Marine, voor de leve
ring van:
2,900000 Ki. Euielscle Steenkolen Carfliff
volgens bestekken, duc andere bepalingen inbonden,
dan die voor de aanbesteding op 9 dezer werden vastgesteld.
Deze bestekken liggen ter lezing bij het Departement
van Marine te 's Gravenhage en bij de Directiën der
Marine te Willemsoord, Amsterdam en Hellevoetsluis,
alsmede bij de Provinciale Besturen van 1-riesland, Overijsel,
Gelderland, Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, en ter
Secretariën van de gemeenten Rotterdam en Dordrecht.
Yoor zoover de voorraad strekt zijn de bestekken gratis
te verkrijgen ter Griffie der Marine te Willemsoord.
Verdere inlichtingen kunnen verkregen worden ten bureele
van den Hoofd-Ingenieur der Marine te Willemsoord.
De inschrijvingen op gezegelde biljetten, voor ieder perceel
afzonderlijk, vermeldende de aannemingssom in cijfers en
letters, met de namen van aannemer en borgen, zonder
doorhalingen en bijconditiën en door den inschrijver onder
teekend, moeten vóór het uur der aanbesteding franco
bezorgd zijn bij den ondergeteekende.
De kosten voor het drukken van de bestekken en de
advertentiën komen voor rekening van de aannemers, als:
de helft voor hem die de levering der CardifF- en de
wederhelft voor hem die de levering der Oostkiistkolen
aanneemt, en worden bij het teekenen van de contracten
ter Griffie van genoemde Directie voldaan.
Willemsoord, 11 Juni 1886.
De Schout-bij-nacht,
Directeur en Commandant der Marine,
J. B. A. DE J. DE JONG.
OPENBARE AANBESTEDING bij de Directie der Marine
te Willemsoord op VRIJDAG den 25 JUNI 1886, des
voormiddags ten 11 ure, van:
Het verrichten van eenige werkzaam
heden aan de gebouwen enz. van het
Maritime Etablissement aldaar.
I De bestekken liggen ter lezing bij het Departement van
Marine te 's Gravenhage en bij de Directiën der Marine
te Willemsoord, Amsterdam en Hellevoetsluis, alsmede bij
de Provinciale Besturen van Friesland, Overijsel, Gelderland,
Zeeland, Noord-Brabant en Limburg, en ter Secretariën
i van de gemeenten Rotterdam en Dordrecht.
Voor zoover de voorraad strekt zijn de bestekken gratis
te verkrijgen ter Griffie der Marine te Willemsoord.
De noodige aanwijzing in loco zal geschieden op de twee
de aanbesteding voorafgaande werkdagen, 's morgens ten
10 ure.
Verdere inlichtingen kunnen verkregen worden ten
bureele van den Hoofdingenieur der Marine te Willemsoord.
De inschrijvingen op gezegelde biljetten, vermeldende de
aannemingssom in cijfers en letters, met de namen van
aannemer en borgen, zonder doorhalingen en bijconditiën
en door den inschrijver onderteekend, moeten vóór het
uur der aanbesteding franco bezorgd zijn bij den onder-
j geteekende.
j Willemsoord, 12 Juni 1886.
De Schout-bij-nacht,
Directeur en Commandant der Marine,
J. B. A. DE J. DE JONG.
Ouders of Voogden, die hunne zoons of pupillen na de
I groote vacantie op bovengenoemd Instituut wenschen
geplaatst te zien, worden verzocht hun voornemen kenbaar
te maken aan den Directeur. Opleiding voor Litt. Mathem.,
1 Breda, Willemsoord, Hellevoetsluis, enz. Inwonende
leerlingen worden tot een beperkt getal aangenomen. Voor
verdere inlichtingen wende men zich tot
den Directeur
D. A. G. VASTENOU.
Ontvangen: eene ruime keuze Atucrikaansche en
Duitscbe Graszeisen, die op proef worden verkocht en
geleverd, alsmede Fabrickzelsen, die een weinig beslagen
zijn, voor/1.50; Aambeelden en Hamers, Zeisslccnen
en Strijkers, lange en korte Zeiskolven, llooiltarken
en Vorken, Mnchine-olic, lleiningscharen, Scliapen-
scharen, Zichten en Sikkels (bijgenaamd Snikken) tegen
lage prijzen. Smeden en wederverkoopers rabat. Doeren
en Bouwgereedschap, Stremsel en Kleursel (Kerbet)
per kruikje 50 cents, Thermometers en Maatglazen,
onmisbaar bij het maken van boter en kaas.
N.B. Prachtige Kinderwagens, voor weinig geld
k contant.
Amcrikaansche Bnlringen.
Ontvangen
J. REIS.
geurig en waterhoudend, is in verzegelde pakjes, o. a.
voor 20, 24, 28 en 32 cents het ons, verkrijgbaar te
Barsingerhorn bij Wed. FLOOR.
Helder T. C. BAKKER.
i/ J. HUBBELING, Kanaalweg.
Wed. H. VAN GETSEN.
Schagen Wed. J. KOOL.
r t G. BIJPOST,overdenSpoorweg.
Verkoopers gevraagd
te Bolsward door BÖLGER en ZOON.
Brieven uit de hoofdstad.
10 Juni.
In een mijner voorlaatste Brieven maakte ik, sprekende over
den leelyken poets, dien men een leeraar aan ons stedelijk gym
nasium gespeeld bad, eenige opmerkingen over het afkeurens
waardige van zulke misplaatste en dikwijls gevaarlijke grappen.
Ik wees er toen ook op, dat hier tegenwoordig wel eens meer
van die bedenkelijke //aardigheden" worden uitgehaald, waarvan
dan gewoonlijk onschuldige of weerlooze personen het slachtoffer
zijn. Deze en gene mijner lezers zal toen misschien gedacht
hebben, dat er (ook al tengevolge van de drukkende tijden en
donkere dagen) thans in Amsterdam geen echte „grappenmakers"
meer te vinden zijn. Dat wij ze er echter nog wel degelijk op
nahouden, bewees mij een historietje, dat mij dezer dagen door
een mijner bekenden werd medegedeeld, een „grap" van goed
allooi, die niets gevaarlijks of bedenkelijks had en zóó mooi afliep,
als de daarbij betrokken personen het maar met mogelijkheid
konden wenschen of verlangen. Ziehier hoe de zaak zich toedroeg.
Gelijk van ouds in den aanvang van Bloeimaand, hadden er
ook dit jaar op den daartoe aangewezen Meidag in ons goede
Amsterdam weêr tal van verkiezingen plaats. Ook een jeugdig
vrijgezel, dien we gemakshalve maar Henry Willes zullen noemen,
had om de een of andere reden besloten, op dien dag de door
hem bewoonde gemeubeleerde kamers met andere dergelijke
appartementen te verwisselen. De jonge Willes was journalist,
en zocht dus in een niet al te drukke buurt, maar toch niet te
ver buiten het centrum der stad, een paar kamers, waar hij
netjes gehuisvest was en rustig kon zitten werken.
Zoo iets had hij na veel geloop en geschrijf eindelijk gevonden
op een niet al te groote, maar keurig netjes ingerichte étage,
die vóór hem, blijkens het nog aan de deurpost bevestigde naam
plaatje, bewoond was geweest door „Mr. W. Stroomfeld, advocaat
en procureur." Het was 1 of 2 Mei toen Willes de kamers huurde
en den volgenden dag zou hij de woning komen betrekken. Na
met de verkeerende huisjuffrouw de noodige bepalingen omtrent
bediening enz. geregeld te hebben, maakte hij er haar ook op
merkzaam op, dat het naambordje van den vorigen bewoner nog
op de deur aanwezig was, waarop zy verzekerde, dien eigen dag
nog iemand naar den heer Stroomfeld te zullen zenden, met verzoek
het achtergelaten plaatje te laten wegnemen.
Des anderen daags verscheen onze journalist met zyn geheelen
inventaris en een paar pootige Amsterdamsche kruiers voor de
deur, gereed om zich in zijn nieuwe verblijfplaats te vestigen.
Gelijk in zulke gevallen een onvermijdelijke noodzakelijkheid is,
stortte ook thans de geheele oceaan van drukte, spoed, beslomme
ring en ergernis, in een groote stad aan het verhuizen
steeds verbonden, zich over den zwoegenden, tobbenden en
zuchtenden Willes in ruime mate uit. Maar tegen den middag
kwam dan toch eindelijk het oogenblik, dat zijn geheele ap- en
dependentie naar boven was getransporteerd, en kon hij er aan
denken om te midden van den chaos van kisten, koffers, doozen
en meubilair eens even te gaan uitblazen.
Hij was nu alleen. De kruiers had hij afgedankt, met uitzon
dering van één, die naar de oude woning was gegaan, om nog
eenige achtergebleven kleinigheden te gaan halen en hem ver
volgens behulpzaam te zijn bij het ontpakken van zijn verhuisboel.
Met het half nieuwsgierige, half mistroostige gevoel, dat den
mensch in zulke omstandigheden gewoonlijk eigen is, zat Henri
Willes zijne nieuwe omgeving een3 rond te kijken. Ze beviel
hem nog albovendien herkreeg by door de rust en de
stilte, die hy nu genoot, spoedig zyne gewone opgeruimdheid, en
ten blijke van zijn vergenoegde stemming begon hy, op een
boekenkist gezeten, een paar vroolijkc airtjes uit de Fatanitza te
fluiten.
Eensklaps wordt hij echter in die uitspanning gestoord door
het geklingel van de huisschel. Daar de gedienstige geest zijner
huisjuffrouw niet terstond aan die roepstem gehoor geeft en hij
in de raeening verkeert dat het de teruggekeerde kruier zal zijn,
besluit hij zelf de deur te gaan openen. Doch in plaats van den
verwachten kruier, ziet hij eene jeugdige, netgekleede dame voor
zich, die hem dadelyk vraagt of mijnheer de advocaat Stroomfeld
thuis is en of zij hem een oogenblik zou kunnen spreken. Tege
lijkertijd overhandigde zij hem een sierlijk kaartje, waarop de naam
van „Mevrouw BelkersDufour" gedrukt stond.
Toen, bij het zien van de bevallige jonge vrouw en het lezen
van haar kaartje, kwam onze journalist op een dollen inval, die
plotseling, als een elektrische vonk, zijn brein doorkruiste en
hem met onweerstaanbare macht behcerachte. Het naamplaatje
van den vorigen bewoner was nog niet weggenomenhij be
sloot zich voor den heer Mr. W. Stroomleid, advocaat en procu
reur, uit te geven, louter om eens te weten hoe hy er dat wel
van af zou brengen. Een goed journalist moet van alle markten
thuis zijn: welnu, hij zou thans eens het doornig pad der „Juris-
terei" betreden. Na een beleelde buiging, noodigde hij de jonge
mevrouw dus allerminzaamst uit, hem naar zijne spreekkamer
te willen volgen, waar hy haar zeer gaarne te woord zou
staan.
Iloe zijn hart wel zal geklopt hebben toen hij daar zoo
plotseling in zijn spiksplinternieuwe quaiitcit van rechtsgeleerde
de trappen zijner pasbetrokken residentie beklom, met zijne eerste
cliënte achter zich, wie zal het zeggen! Doch de fortuin is
met de stoutmoedigenen daar de jonge Willes een groote mate
van handigheid, savoir-faire en vrijmoedigheid bezat, hoopte hij
zich met glans door het zaakje heen te zullen slaan.
Natuurlijk begon hij, boven gekomen, met een stortvloed van
excuses over het wanhopig gederangeerde intérieur, waarin hij
tot zijn innig leedwezen zijne bezoekster ontvangen moest, doch
dat hij voldoende verklaarde door de mededeeling, dat hy juist
bezig was te verhuizen, hetgeen dan ook, schoon in omge
keerden zin, de zuivere en waarachtige waarheid was. Doch voor
zijne excuses en zijn intérieur had zijne -.cliënte" oor nog oog;
zoodra zij plaats genomen had op den stoel, dien de „advokaat"
haastig voor haar gereed gezet had, werd heel haar lief gezichtje
overtogen door een gloeiend rooden blos, haalde zij een keurig
kanten zakdoekje te voorschijn, drukte het tegen hare donker
blauwe oogen en begon zacht maar zenuwachtig te snikken.
O jémini! daar zat oom Piet nu met zijn gebakken peren!
Dat hij, bij het hartbrekend gesnik der bedroefde dame, reeds
berouw bad van zijn dolle grap, zou misschien wel wat veel
gezegd zijn; maar dat hij zich minder aangenaam gestemd voelde
by de gedachte, dat zijne hospita er iets van zou hooren, of dat
de verwachte kruier zou komen opdagen, is toch ontegenzeggelijk
waar. Hij behield echter zijne tegenwoordigheid van geest, en
moest er zich nu maar zien doorheen te slaan, zoo goed en zoo
kwaad als het ging.
„U schijnt zeer geagiteerd te zijn, Mevrouw," sprak hij op den
in zulke gevallen gebruikelijken toon van bescheidene deelneming.
„Is er iets waarmede ik u wellicht van dienst kan zijn?"
En nu volgde er een lang, verward en onsamenhangend ver
haal telkens door snikken en tranen afgebroken van het
ellendige huwelijksleven, dat haar deel was geworden, een verhaal
van voortdurend gebrek aan overstemming tussehen haar en haren
echtgenoot, van huiselijke twist en oneenigheid, van hoogloopende
verschillen en verwijtingen, cn al wat er in zulke omstandigheden
al meer aan de orde is. Het verhaal liep, gelijk te verwachten
was, uit op het verzoek, of mijnheer Stroomfeld voor haar de
vereischte wettelijke maatregelen zou willen nemen om een echt
scheiding te bewerken. En toen ze dit vroeg, keek ze hem met
hare mooie, betraande oogen zóó zielroerend aan, dat onze jour
nalist-procureur grootcn lust kreeg om zich bij de voorgenomen
huwelijksontbinding op staanden voet candidaat te stellen voor
den openvallenden zetel van echtgenoot in spe.
Maar zóó hard liep hy toch nog niet van stal. Hij bleef
volkomen in zijn rol, en vroeg wat de aanleidcnde oorzaak was
van de ontstane verwijdering tussehen mevrouw Belkers en
mijnheer haar echtgenoot. Met die vraag, begreep hij terecht,
kon hij volstrekt geen kwaad.
En daar brak nu de bom los. Haar man was alles en nog.
wat. Hij verwaarloosde en veronachtzaamde haar in de hoogste
mate; hij was koopman, commissionair in effecten, en terwijl
zyne zaken altijd bij hem in de eerste plaats kwamen, kende
hij zijn vrouwtje op zijn best de allerlaatste toe. Zij hield nog
altyd veel van hem, en zy geloofde ook niet, dat hy een hekel
aan haar had; maar met een man, die slechts voor zijn kantoor
en voor de Beurs leefde, was op den duur geen huis tc houden.
Myuheer de advocaat moest het eens weten, wat zij al met en
voor haren man had uitgestaan! Wanneer hy ook bij haar was,
of waar zij ook samen waren, altijd en immer kwamen de „zaken"
op het tapijt, om er niet weêr at te gaan. In de huiskamer, aan
tafel, in het slaapvertrek, in den schouwburg, op de wandeling,
altijd en immer was het hoofd van mijnheer Belkers vervuld met
effecten, talons, coupons en beursnoteeringen. En o, die pryslyst
's avonds in de courantdat was de thermometer van zyn humeur.
Rezen de papieren, nu ja, dan scheen haar man wat beter te
spreken en was er wat beter huis met hem te houden; maar
daalden de koersen, zooals in den laatsten tyd maar al te
dikwijls het geval was, voegde zy er met een diepen zucht by,
dan werd hy norsch en in zichzelven gekeerd en deed men
het voorzichtigtst met hem maar stil zijns weegs te laten gaan.
Het leven aan de zijde van een echtgenoot, wiens humeur zich
regelt naar de prijscourant der effecten, was geen leven! ver
klaarde de jonge vrouw met een nieuwe uitbarsting van snikken.
Haar man was koopman, op en top, in merg en been, maar
geen echtgenoot. Duizende malen had zij hem in de twee en een
half jaar, dat ze nu samen getrouwd waren, gesmeekt en gebeden,
om toch wat meer aan zijn huiselijk geluk te denken, haar niet
altijd met een weigering of een voorwendsel te antwoorden wan
neer zy hem vroeg om haar hier- of daarheen te vergezellen of
's zomers eens een reisje te doen, in één woord om wat meer
de man van zijne vrouw en wat minder de man van zaken te
wezen. Maar altijd was zijn antwoord hier op neergekomen, dat
hij geen tijd voor zulke dingen had, dat hij een contèrentie moest
hebben met mijnheer A en een vergadering moest bijwonen met
mijnheer B, cn dat hij zich het hoofd niet kon breken met zulke
huiselijke wissewasjes. Daarom wilde zij er thans een eind aan
maken, in hun beider belang, hoe eer hoe liever; als zij beiden
bunne vrijheid herkregen, zou hij zich geheel cn al aan zijne
zaken kunnen wijden, en zyEen welsprekend stilzwijgen en
een hernieuwde beweging met het kanten zakdoekje vulde het
ontbrekende aan.
Wat moest de arme Henry Willes doen of zeggen? Hy zat
als op heete kolen. Maar hy redde zich meesterlyk uit den brand.
Hy begon met te zeggen, dat onze wet de echtscheiding zeer
bemoeilijkt. Als zijne boeken niet ingepakt waren, zou hy haar
de desbetreffende bepalingen van het Burgerlyk Wetboek eens
voorlezenmaar hij beloolde, er haar een afschrift van te zenden,
dan kon ze zich met eigen oogen overtuigen. In tussehen verze
kerde hy, voor haar te zullen doen wat hij kon. Waren er termen
voor echtscheiding (hij kon het byna niet zonder lachen zeggen)
dan zou hij de zaak zooveel mogelyk bespoedigen. Doch allereerst
moest hij een onderhoud met mynheer haar echtgenoot hebben.
Het verdere zou zy dan wel vernemen. Met dien schralen troost
liet hij zijn „cliënte" gaan, en hy slaakte een zucht van ver
lichting toen hy de deur achter haar sloot. Juist bytijds, want
geen twee minuten later kwam de kruier opdagen, die zich onder
weg „een oogenblikje" gerestaureerd had.
Henry Willes had zijn dolle grap ondernomen uit nieuws
gierigheid naar den afloop. Eu hoe liep zij nu af? Opperbest,
hij had er eer van! Hij bleef tot het laatst toe volkomen in
zijn rol, begaf zich naar den met scheiding bedreigden echtgenoot
en vertelde den heer Belkers openhartig de geheele scèDe met
mevrouw zijne wederhelft. De heer B., een hoogst joviaal man,
die de zaak van de vermakelijke zyde bekeek, lachte hartclyk om
de voortvarendheid van zijn goedig maar onnoozel vrouwtje,
noodigdo den „advocaat en procureur" een avondje ten zynent,
en beloofde onder het genot van een goed glas wijn en een
geurige manilla plechtig beterschap. Hy had werkelijk te doen
met „zyn wijfje" en zou voortaan zyn werktyd zoo zien te regelen
dat hij 's avonds na het diner by haar thuis kon blijven of eens
ergens met haar heengaan. En tot dusver heeft hy trouw woord
gehouden ook. Eind goed, al goed dus. Amstelaar.
Snelpersdruk van A. A. Bakker Ca., Nieuwediep.