HELDERSCHE
N1EIIWEDIEPER CO IJ R AH T.
en Advertentietilad voor Hollands Noorderkwartier.
1886. Nü. 76.
Jaargang 44.
Vrijdag 25 Juni.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnemenuprija per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Ad verten tién: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnen land.
Uit het 14de jaarverslag der Algemeene Nederlandsche
Vrouwen-Vereeniging Tesselschade over het tijdvak van
1 April 188531 Maart 1886 blijkt, dat zij thans 34
afdeelingen en correspondentschappen telt met 3116 leden,
79 meer dan ten vorigen jare, en 462 werksters, waaronder
NieuwediepHelder met 62 leden. Aan werkloon werd,
voor zoover uit de opgaven te berekenen is, f 17,858.43
uitbetaald, f 343.22A meer dan in het vorige jaar; hierbij
gevoegd de verdiensten der depóthoudsters, voor zoover zij
tot den beschaafden stand behooren, dan klimt dat cijfer
tot ongeveer f 20,700. Aan grondstof en werkloon werd
betaald f 29,730.27$, zonder de percenten der depóthoudsters.
De rekening der algemeene kas van 1 Mei 1885 tot 1 Mei
1886 is den 19 Mei vastgesteld in ontvang op f 1977.07$,
in uitgaat op t 1440.79$, saldo f 536.28. Onder de inge
komen stortingen komt voor 1/5 der bijdragen en schenkingen
van Nieuwediep f 23. De fondskas bedroeg in ontvangst
f 2578.05, in uitgaaf f 2290, waaronder f 2050 voor be-
legging. Aan eene door Lochem aanbevolen candidate werd
f 160 uitgekeerd voor hare muzikale opleiding.
Het weekblad «Vooruit" bevat in zijn nommer van
19 dezer o. a. de volgende opmerking: //Het ware wensche-
lijk, dat b. v. ten platten lande op de scholen meer werk
werd gemaakt van landbouwkundig onderwijs, althans van
de eerste beginselen. Er bestaan daarvoor voortreffelijke
leerboekjes. Waarom die niet als leesboekjes ingericht of'
gebruikt? Er zijn paedagogen, die daar bezwaar tegen
hebben, 't Hangt maar at van de wijze waarop; spelende
leeren heeft zijn nut. Het tij verloopt en het is hoog noodig
de bakens te verzetten. De landbouwers klagen over den
achteruitgang der resultaten van hun bedrijf. Niet ten on
rechte, maar klagen brengt geen verbetering aan, wèl
handelen.
Het Nederlandsch Tooneel, zegt De Amsterdammer,
speelt thans in de Plantage-Schouwburg van den heer
Van Lier te Amsterdam een «drama" van Louis Denay-
rouze en Georges Ohnet, getiteld: Regina Sar pi (episode
uit het Corsicaansche volksleven).
Het is ongetwijfeld de goed bekende naam van Ohnet,
die de Koninklijke Vereeniging er toe gebracht heeft dit
melodrama uit de oude doos voor het voetlicht te brengen
12)
D ANDERE.
Door W. HEIMBURG.
Met vuur en yver begaf Charlotte zich dagelyks naar het
kasteel. Daar ginds in de gele kamer waren de gordynen
opgehaald en soms verscheen zij met haar linnen boezelaar voor
aan het venster en knikte ons toe. Het kwam my voor, dat zij
er over het geheel weer wat vroolyker uitzag; ze praatte aan
tafel over alles mede en zat niet meer zoo lang op een en dezeltdo
plek te staren. Het oude, bekoorlijke glimlachje, halt schelmsch,
half spottend, speelde haar, hoewel flauw, weer om de lippen
maar als ze op Roden's verlangen den namiddag ot den avond
by zyne moeder doorbracht, kwam zy altijd bleek terug en
klaagde over vermoeienis. Slechts met inspanning kon ze in het
byzyn der oude vrouw haar geeuwen onderdrukken; ze waren
daar allen ook zoo ontzettend prozaïsch en burgerachtig!
De oude dame kende geen enkelen nieuwen roman en had
nooit van Offenbach's «Het leven te Parys" gehoordmaar daaren
tegen stond er op haar boekenplankje, naast Schiller, Goethe
en Lessing, een boek, getiteld: «De Gids voor edele Vrouwen",
met gulden levensregels voor eiken leeilijd. Charlotte had het
ééns ingekeken en zich toen haltdood gelachen over den «ouder-
wetschen" inhoud. Dit nam de oude dame natuurlyk hoogst
kwalyk, en Frits was in een moeilijk parket gekomen, daar
ieder zich afzonderlyk by hem beklaagde. De eenvoudige
liederen, die de oude vrouw in hare jeugd by de piano had
gezongen, werden met een medelydenden glimlach op zyde
geschoven, en drie maanden achtereen noemde Charlotte hare
aanstaande schoonmoeder niet anders dan «de goede maan,"
omdat ze haar verteld had dat het lied: «Goede maan, gij gaat
zoo statig in haar engagementstijd altoos haar lievelings-
romancc was geweest. Van hare zijde noemde de oude vrouw
de melodieën van Offenbach, die Charlotte soms in herinnering
aan vroegere gelukkige tijden speelde, vervelend gedoedel, en
legde haar de sonaten van Beethoven voor, die natuurlijk weer
niet in Charlotte's smaak vielen. Ja, het prinsesje verveelde
zich onbeschrylelyk; de dikwijls met zooveel moeite en inspanning
verworven tevredenheid van een menschen hart, dat onder arbeid
en stryd oud is geworden en met trots op een goed besteed leven
mag terugzien, deze begreep zy volstrekt niet.
En daar ginds, op de groote bovenkamer van het heerenhuis,
zaten vier naaisters aan het uitzet te werken.
«Kinderen, wat ik u verzoeken mag," had de goede vrouw
op zekeren dag gezegd, «koopt toch geen linnengoed; het ligt
by my in koffers en kasten opgestapeld en dat zou dus geld
wegwerpen zyn. Frits is myn eenig kind en al van grootmoeders
tyd al is er voor velen gespaard; sedert drie geslachten hebben
de Rodens geen dochter gehad om een uitzet mede te geven;
daar zijn niet anders dan zonen geweest, 't Is waarlijk een
zegen, dat al dat goed eens aan het daglicht komt!" En zoo
stapelde zich dus het kostelijkste linnen, het prachtigste damast
lot hooge pakken op, en in een hoek prykten de letters: C. v. W.
«Want niemand behoeft te weten," fluisterde de oude dame mij
toe, «dat Charlotte het niet meebrengt. De menschen zyn hier
zoo wonderlyk en zouden maar daarover praten. Ik heb gezegd,
dat er by u geen plaats voor de naasters was."
Maar Charlotte liet dit alles onopgemerkt. Zy stond niet als
een dankbare dochter voor de oude vrouw; het meisje, dat met
en er de rullen van te verdeelen onder de bekwaamste
leden van haar gezelschap.
Eén staaltje uit het stuk moge volstaan om duidelijk te
maken, tot welke genre het behoort. Nadat in het eerste
bedrijf een door de maan geheimzinnig verlichte moord i3
gepleegd, en wij in het tweede als onderdeel van het drama,
de honden, die het lijk ruiken, achter de coulissen hooren
huilen, terwijl een akelig klokgelui de weemoedige stemming
van den toeschouwer nog verhoogt, vertoont men ons in
het derde bedrijf de begrafenis van den vermoorde. De
baar wordt in 't midden van het tooneel neêrgezet, de
dorpsbewoners knielen in het rond. Daarop houdt de
moordenaar, dien men als zoodanig niet kent, en die daarbij
nog een verkleed meisje is, een liefdevolle lofrede op den
doode.
Vervolgens neemt de dochter van den vermoorde het
woord en, terwijl zij spreekt, begint het te donderen. Dan
zegt zij: «hoort gij wel, het is de stem des hemels, die
zich aan de mijne paart, om wraak te eischenof iets
dergelijks. In dien tusschentijd speelt het orchest een
zachte melodie om het genoegen der toeschouwers te ver-
hoogen.
Waarlijk, Het Nederlandsch Tooneel heeft met Regina
Sar pi een buitengewoon zomersch stuk gekozen. Men
kan er veilig een avond aan geven, zonder te vreezen, dat
een enkele aandoening de après diner-rust zal komen storen.
Maar tegen een weinig verveling moet men dan niet opzien.
Van de schouwburgen, zoo meldt men o. a. uit
Amsterdam aan de Zwolsche Crt., die als gewoonlijk weêr
ineerendeels de «zomerprijzen" op het affiche hebben, biedt
alleen de Parkschouwburg een noviteit aan, wegens een
nieuw zanggezelschap aldaar opgetreden meest Vlamingers
en met een sterk Vlaamsch accent bedeeld dat lang
geen onverdienstelijke leden telt. Ik meende aanvankelijk,
dat het eene tweede editie Prot zou zijn, daar het de
voorstellingen heeft geopend met de gewone banale en
afgezaagde Operetten-deunen. Maar in het «Zangspel
Maria van Bourgondiën, met tekst van den Vlaam-
schen schrijver Napoleon Destangenberg en muziek van
Als b.v. «Mefraauw de hertogien," «bemient gaai maai?
Jao, iek bermen oe," enz.
leege handen in de familie kwam, dat geen cent bezat om haar
uitzet te bekostigen, had geen woord van dank over voor zooveel
fijn en kiesch gevoel. Volgens haar begrip was het ook uitsluitend
de andere partij, die dankbaar moest zyn zij daalde tot hen
af. Ze wierp het mooie kopje in den nek en zag nauwelyks
naar al die schatten om.
Over Johan was na dien zekeren avond nooit weer gesproken
maar wél hoorde ik, dat Frits Roden, nadat hy een brief van
zijn vriend had ontvangen, de destyds verlangde som aan Johan
had verzonden. Antwoord was hierop niet gevolgd. Ik kon er
niet over beginnen ik schaamde my over die bedelarijen z y
had den naam van haar broeder nooit weer genoemd.
De lente zweefde op lichte, geurende wieken door het land
cn bracht de oude, altijd weer nieuwe heerlijkheden mede
vogelgezang, bloeiende boomen en veel belovend groen, en op een
zachten, bewolkten morgenstond in het laatst van April zong de
eerste nachtegaal voor ons venster. Ik weet niet waarom de
tranen mij in de oogen weldenof het een voorgevoel was van
wat ons in de toekomst wachtte ot soms het bewustzyn, dat
lente en geluk voor een iegelijk aanbraken, alleen voor my niet
Ik leidde een zonderling leven in dien tyd; ik voelde om zoo
te zeggen niets meer. Ik wist dat myn leven als een traag
voortkabbelende beek tusschen vlakke oevers, onder zorg en
arbeid zou vervloeien, en die gedachte maakt iemand zoo stil,
zoo moedeloos en neergedrukt. Ik zag de oude vrouw in baar
fauteuil en dacht na over de eindeloozu spanne tyds, die my nog
van haar ouderdom scheidde, en dan bad ik: Laat mij niet zóó
oud worden, groote God! Het is een vreeselyk lot te leven,
zooals ik leefde. Het eenige, wat mij nog aandeed en veront
rustte, was het ernstig gelaat van Roden. Hij is ook niet gelukkig,
dacht ik dan, maar hij strijdt, hij kan nog worstelen; bij my is
alles stil is alles voorbij!
«Wilt ge eens kijken, Tonia, hoever ik met myn schilderij ben
gevorderd?" vroeg Charlotte op zekeren morgen, toen zy zich
gereed maakte om naar het kasteel te gaan. «Kom my straks
halen, daar is allerlei fraais te zien. Het is een weelderig
ameublement uit den tijd van den eersten Napoleon, en Anita
zegt dat alles echt is. Dat ziet er anders uit dan zoo'n eentonige
omgeving als hier! Of hebt gij 't soms te druk met uw toilet
in orde te brengen voor het souper van heden avond, waarvan
we ons ditmaal niet kunnen afmaken? Want o triomf de
Rotenbergsche wereld wil en zal dan nu eindelyk de aanstaande
mevrouw Roden leeren kennen!"
«Voor mij niet, Charlotte," antwoordde ik. «Ik heb myn
zwartzijden japon, maar voor u zou ik graag wat in orde brengen.
Ge doet zeker uw wit kasjmiren kleedje aan; als de aanstaande
van den heer des huizes moet ge u netjes maken, prinsesje! In
plaats van die blauwe linten zal ik er een zwart fluweelen sjerp
op hechten."
Zij antwoordde niet, maar trok de fijne wenkbrauwen verdrietig
samen.
«Komt ge dan straks?" vroeg zij ontwijkend.
«Ja, Charlotte. 't Is waar, ik ken de omgeving nog niet,
waarin gy tegenwoordig zoo menig uur doorbrengt. Ik kom dan
omstreeks half twaalf, als grootmama slaapt."
«Dan moet ge maar by de hoofddeur aanbellen, Tonia, en als
zy geopend wordt, gaat ge de trap op, opent de glazen deur rechts
eu slaat die lange gang vóór u in. 't Is dan de zevende deur.
Karei Miry, heeft het blijk gegeven ook tot Jiooger en
beter dingen in staat te zijn. Een alleszins bevoegd en
deskundig beoordeelaar (de heer Dan. De Lange) heeft
niet zonder lof en ingenomenheid van die opvoering gewaagd
en ze geeft inderdaad werkelijk hier en daar aesthetisch
genoegen. Of de troep echter met dat meer verheven
kunstgenre in die omgeving en voor een publiek dat zich
met lichter kost tevreden pleegt te stellen, zijde zal spinnen,
betwijfel ik. En op het Operetten-gebied is Prot een te
machtig concurrent.
Z. M. de Koning denkt den 13 Juli a. s. uit Soest-
dijk te 's Hage te komen, ter opening van de zitting der
Staten-Generaal op den volgenden dag.
Tot dusver moet bepaald zijn, dat Z. M. na afloop van
de openings-plechtigheid naar Soestdijk zal terugkeeren en
nu en dan vandaar naar de residentie zal komen tot het
verleenen der gebruikelijke audiëntiën aan commissiën, enz.
Naar wordt verzekerd zou de heer Dotnela Nieuwen-
huis niet voornemens zijn van het vonnis, waarbij hij tot
een jaar celstraf werd veroordeeld, in appèl te komen.
Jl. Zondag is weder eene vergadering der sociaal
democraten in het Volkspark te Amsterdam gehouden. De
heer Van der Stadt las over socialisten-ver volgingen, maar
zorgde zich binnen de perken, door de wet gesteld, te
houden, hoewel hij de vervolging tegen Domela Nieuwen-
huis natuurlijk afkeurde.
Een man, die als tegenstander optrad, vragende wat de
arbeid zou vermogen zonder kapitaal, bracht de gemoederen
eenigszins aan het gisten. De voorzitter had moeite om
de vergadering in bedwang te houden, toen dezelfde man
zich later de vraag veroorloofde: «Wat goeds hebben dan
de socialisten gedaan in de tien jaar van hun bestaan hier
te lande?" Maar «burger'- Ris, die als autoriteit bij het
volk geldt, bracht er de goede luim weder in door de
opmerking: «Wat klaagt ge over die tien jaar van de
socialisten? Hebben de anderen dan in achttien eeuwen
iets anders gedaan dan kasten openbreken en paneelzagen
Men lacnte en keerde kalm huiswaarts.
De Curagiosche Crt. maakt gewag van het (in
Nederland reeds bekend geworden) overlijden van monsgr.
H. J. A. Van Ewijk, bisschop van Camaco, en apostolisch
vicaris van Curaijao. De overledene had den ouderdom
Adieu, tot ziens!"
Tegen half twaalf was ik met het toilet van het prinsesje
gereed een elegant kleedje van crème kasjmir met wit satyn
gegarneerd. Zy had dit gedragen op een bazar in het paleis van
een Russischen ambassadeur, om daar bouquetten te verkoopen,
de laatste maal dat ze haar leven in al zijn glans en heerlijkheid
had genoten. Ik schrikte er van, zoo vreemd als het tegenwoordige
my nu voorkwamde eene ol andere zaak uit vroeger tijden kan
ons op eens weer geheel in het verleden verplaatsen.
Nu schoot mij mijne beloite te binnen en begaf ik mij ijlings
naar het kasteel. Het buiten van de Rodens voorbygaande, zag
ik in het heerenhuis alle vensters geopend en mevrouw één
oogenblik een witten stofdoek voor het raam uitslaan maar ze
had het zóó druk, dat ze ray niet eens opmerkte. Aha! De
toebereidselen voor 's avonds! En ik kon niet nalaten my nog
eens te binnen te brengen, hoe verheugd zy geweest was, toen
Charlotte eindelyk in het verzoek van haar aanstaande had toe
gestemd om een soort van verlovingsfeest te vieren. «Kindje,
men leeft en beweegt zich toch ouder de menschen," had zij tot
my gezegd, «en ze nemen deel in alles wat ons betreft, evenals
wij het ten hunnen opzichte doen, cn geloot mij, daar gaat niets
boven trouwe vrienden en goede buren! Ik hoop alleen maar,
dat Charlotte er vriendelijk naast hem zal uitziendat staat haar
zoo goed en dan kwam er tegelijk een eind aan al die praatjes.
Ge weet wel, Tonia, dat de menschen hier haar trotsch en
onvriendelijk vinden, al is 't alleen maar omdat ze by niemand
een bezoek heeft willen afleggen."
Ja, of Charlotte er 's avonds beminnelijk zou uitzien, kon ik
niet van te voren weten; maar ik vreesde het tegendeel, als ik
terugdacht aan datgene, wat zij 's morgens gezegd had.
En nu had ik de kastanjelaan achter my, stond op het voor
plein en trok aan de schel, op welker porseleinen knop het
woord«Slotbewaarder" te lezen stond. De deur werd geopend en
ik trad oen groote vestibule binnen met een breede trap aan
weerskanten, aan welker onderste treden twee bronzen ridders
de wacht schenen te houden. Niemand te zien! Ik ging de mar
meren trappen op, bekeek de busten van de Romeinache keizers,
dio op dc witte, met fraai stukadoorswerk versierde wanden
waren aangebracht, en de vervaarlijk groote bronzen kroon-
kandelaars. Een koele, vochtige atmosfeer en de doodsche stilte
van een onbewoond gebouw omgaven mij van alle kanten. Boven
een groot portaal, met wit geverfde lambrizeeringen, donkerroodc
damasten gordijnen en stoelen met dezelfde stof overtrokken; de
vensters zagen uit op het met gras begroeide slotplein. Rechts
en links glazen deuren. Ik opende de eerste en kwam in een
lange, halt duistere gang met verschillende deuren op regel
matige afstanden, hier en daar afgewisseld door een nis, een
spiegel ot een gemakkelijken stoel. Al voortgaande, telde ik de
deuren: 't moest de zevende zijn. Ik ontsloot dezezacht draaide
zij op haar hengsels, en nu stond ik op een zacht tapijt in een
klein voorvertrek. De muren waren met zware gobelins behan
gen boven den zwart marmeren schoorsteen hing een spiegel in
een met facetten geslepen lyst, waaruit mij een goudgele glans
tegenblonk; twee achter dikke Turksche gordynen verborgen
deuren voerden links en rechts naar de andere vertrekken, en
boven een vreemd meubelstuk, half bnflet en half kast, met
kostbare ouderwetsche roemers bezet, hing de prachtige kopie
van de Boetende Magdalena van Battoni.
(Wordt vervolgd.)