HELDERSCHE
EN NIEEWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad toer Hollands Noorderkwartier.
Zondag 4 Juli.
Jaargang 44.
1886. N°. 80.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
POSTKANTOOR HELDER.
DE ANDERE.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag cn Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Lijst der brieven, geadresseerd aan onbekenden,
gedurende de tweede helft der maand April.
Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming.
A. BoschAlkmaar.
Mevr. VrezenAmsterdam.
F. M. Nuysenburg
J. Den Bakker
Mevr. A. Schipper Nijmegen.
Kees GersenNoordscharwoude.
Mej. I. Hernach Rotterdam.
Verzonden geweest naar Nederl. West-Indië:
Vrijmetselaarsloge Harmonie. Bonaire.
J. J. WiedemanCuraejao.
Be Directeur van het Postkantoor te Helder
POLVLIET.
Binnenland.
De Arnh. Crt. merkt in de houding, door de Neder
landsche Regeering tegen de sociaal-democraten aangenomen,
sporen van reactie op. Het onthouden der erkenning als
rechtspersoon aan den Sociaal-Democratischen Bond op
motieven, die bij andere Vereenigingen tegen de erkenning
geen bezwaar hebben opgeleverd; het ontbinden van open
bare vergaderingen door politie-coramissarissen op gronden,
die misschien door de rekbare bewoordingen der wet van
1855 kunnen gedekt worden, maar toch moeielijk overeen
te brengen zijn met haren geest; het vervolgen van druk
pers-delicten met al de bedenkelijke gevolgen van dien,
het zijn allen feiten, waaruit kan worden afgeleid, dat de
Nederlandsche Regeering een bepaalden kruistocht tegen
de belijders der sociaal-democratische dwalingen ondernomen
heeft. En dat die in onderscheidene plaatsen van het land
nagenoeg gelijktijdig en met dezelfde kracht ondernomen
wordt, bewijst, dat wij niet te doen hebben met de uitvoe
ring van een last van hoogerhand. Om die reden zoekt
de Arnh. Crt. hier naar de verantwoordelijke Regeering.
16)
Door W. H EI M BURG.
Die stelselmatige vervolging keurt de Arnh. Crt. af.
Niet uit sympathie met de leerstellingen der sociaal-demo
craten. die even weinig steekhoudend als wetenschappelijk
doordacht zijn; nog minder uit sympathie met de volks
leiders, die hunne onnoozele aanhangers met machtspreuken
en onwaarheden om den tuin leiden en in hun eigen verderf
voeren. Dat er door de Nederlandsche sociaal-democraten
een zeer ruim gebruik, ja, zelfs misbruik van de vrijheid
van schrijven en spreken gemaakt wordt, is niet te ontkennen
maar eene verstandige, zich krachtig voelende Regeering
zal vertrouwen, dat juist in de vrijheid de grootste waarborg
tegen het misbruik van de vrijheid gelegen is.
Men moet, meent de Arnh. Crt., bij overtredingen door
mond of pen niet naar de boosaardigheid of de bedoeling
zoeken, maar alleen vragen naar de gevolgen, die zij hebben
gehad. Ziedaar wat èn de rechter, èn het bestuur der
justitie, èn ook het publiek wèl hebben te overwegen. Men
late den sociaal-democraten gerust hunne betuigingen van
aanhankelijkheid,hunne afkeuring van bestaande instellingen,
hunne wonderlijke denkbeelden omtrent de verbindbaarheid
der wetten uitgalmenzij hebben het recht van vrije meening,
dus van dwaling, en men kan van hen geene betere ma
nieren verwachten dan waarmede opvoeding, voorbeeld of
berekening hen hebben begiftigd. Maar feitelijk verzet
tegen de gestelde machten, feitelijke verstoring der orde
moeten krachtig worden tegengegaan en gestraft, niet om
het weinig sympathetische van de bedrijvers, maar omdat
de vrijheid en veiligheid van de rustige burgers wordt
aangerand.
De voorgenomen verhooging van het binnenlandsch
telegramtarief wordt, gelijk begrijpelijk is, met weinig
genoegen begroet. Voor zeer kleine telegrammen moge
wat bespaard worden, zoodra iets uitvoeriger moet geseind
worden, zal een belangrijk hooger uitgave boven de
tien woorden niet minder dan 50 pC't. worden gevorderd.
Dat de meeste bladen tegen dit nieuwe tarief 't welk
vooral voor de pers zoo bezwarend zal zijn opkomen,
begrijpt men allicht.
Zij zweeg. Doodsche stilte heerschte in het kleine vertrek.
Men hoorde niets dan de snelle ademhaling van de vrouw, die
wilde spreken en niet kon van droef heid. En eensklaps
keerde zij zich om en ging stil dc deur uit, de zijkamer door en
de trap af.
Maar nu werd ik bijna wanhopig van smart.
„Charlotte!" kermde ik, „Charlotte, denk toch na! 't Is nu
nog niet te laat, roep haar terug. Zeg, dat ge u overijld hebt
ge kunt niet zoo gruwelijk hard cn wreed zyn. Ge hebt toch
altyd uw woord gehouden maak hém niet zoo ongelukkig 1"
//Juist omdat ik dat niet wil," zeide zij koel en vastberaden.
Ik liep naar het balkon. De moeder was al een geheel eind
weg niet langzaam en aarzelend, neen, snel en met vasten
tred stapte zij voort, alsof zij vreesde teruggeroepen te zullen worden.
Nooit in myn leven voelde ik mij zoo ongelukkig, zoo beschaamd
als in die oogenblikken. Dat was dus de dank voor alle wel
daden 1.
Maar Charlotte bleef kalm en bedaard. Ze begon zelfs toilet
te maken. Wel beefden hare handen eenigszins en gloeiden er
een paar roode vlekken op hare wangen, maar ze haalde diep
en verruimd adem, alsof haar een last van de ziel was gewenteld.
Toen zij gereed was, begaf zy zich naar grootmama's kamer.
//Grootmama," zeide zij met vaste stem, „ik heb mijn engagement
verbroken."
De oude vrouw staarde haar verbijsterd aan. ;/Spot niet!"
zeide zij op strengen toon.
z/Ik spot niet maar ik kan zijn vrouw niet worden."
//Waarom niet?"
//Omdat ik hem niet liefheb."
z/En wie gaf u het recht op die wijs komedie te spuien riep
de oude vrouw, terwijl haar doffe oogen akelig begonnen te
flikkeren. „Is het hart van een eerlijk, braaf man goed genoeg
om mede te spelen, zooals gij met je hond speelt?Neen, neen,
kind, dat gaat maar zóó niet; nóg heb ik een woordje mede
te spreken. En hebt ge straks in kinderlijken overmoed iets
tot hem gezegd, dat ge niet kunt verantwoorden, dan gaat
ge nu terstond naar hem toe en vraagt je aanstaande excuus!
Terstond!"
Over al hare leden bevend, had de oude vrouw zich in haar
armstoel opgericht en wees nu met een gebiedend gebaar naar
do deur. Hare oogen, hoe streng ook, drukten een onuitspreke-
lyken angst uit.
//Grootmama!" riep Charlotte opgewonden, «dat kunt geniet
willen dat moogt ge niet willen!"
z/Ik wil dat gy een belofte houdt, die ge vrijwillig hebt gegeven,"
was het antwoord. «Gal"
//Als ik ga, kom ik nooit terug," hernam het meisje op drei
genden toon. «Liever dood dan zijne vrouw worden!"
z/Ga!" herhaalde dc oude vrouw nog eens. En Charlotte wendde
zich weerspannig naar de deur; maar eer zij deze bereikte, eer
ik haar kon nasnellen, was de koetsier binnengetreden en over
handigde haar een pakje. Haastig nam zij het aan, en toen zij
het papier zenuwachtig verscheurde, viel er iets op den grond, dat
een helderen klank gaf on door de kamer rolde en aan mijne voeten
bleet liggen een gladde gouden ring.
z,Te laat!" zeide grootmama, in haar stoel achterover zinkende
en als verlamd leunde het oude, gerimpelde gelaat tegen het
kussen. Ik bukte mij, beurde don ring op en legde hem op de
toilettafel.
En toen ging of liever vloog ik even naar mevrouw Roden.
Ik moest haar ecu vriendelijk woord toespreken, dat gevoelde ik,
en toch klopte het hart mij van angst in de keel. Vol haat en
verachting zouden ze mij wel de deur voor den neus dichtwerpen,
dacht ik ter wille van mijn zuster. Toen ik ademloos bij het
tuinhek aankwam, zag ik Anita eensklaps voor mij staan. O ja,
't was de dag van de Italiaansehe les! „Ik geloof niet dat myne
zuster u vandaag kan afwachten," stamelde ik. Zij zag mij
vorschend aan en zeide: «Ik zal 't haar even vragen. Als 't haar
niet schikt, kan ik weer weggaan."
Ik snelde haar voorbij, het voorplein over en op het huis toe.
In de gang stond mevrouw Roden, even kalm als altijd, en keek
naar de verschc, schuimende melk, die een dienstmeisje in een
grooten aarden pot overgoot. De oude vrouw zag mij niet eer,
dan toen ik vlak naast haar stond, en stak mij vriendelijk de
hand toe. Daarop wees zij naar du deur van zijne kamer, legde
den vinger op den mond en ging mij vóór, de trap op. Ik volgde
haar met bijna onhoorbare schreden en voelde mij zoo angstig en
gedrukt, alsof er een stervende in huis was.
Zij voerde mij naar het kleine vertrek, waar wij het eerst te
Rotenberg geslapen hadden. //Beneden had hij bij ons in de kamer
kunnen komen, cn het zou hum te hard vallen u vandaag te zien,"
zeide zij half duisterend. En nu liet zij mij op de kleine sofa
tusschen de vensters plaats nemen.
//O, zeg toch eens, hoe is hij er onder?" vroeg ik smeekend.
Tot hiertoe had zij hare tranen met kracht en geweld weerhouden
maar nu vloeiden twee heldere droppels haar over de wangen.
z/Hij heeft het wel zien aankomen," zeide zij, //maar toch
Eerst wilde hij naar haar toe, .hij kon 't zich nog niet voor
stellen. Nu heeft hij zich iu zijn kamer opgesloten. Ik zeg voor-
loopig ook maar nietswat zouden alle troost en toespraak in
zulke oogenblikken knnnen helpen? Maar en haar lippen
begonnen weer te trillen, „maar straks heb ik even aan zijn
deur geluisterd en toen geloof ik, dat maar misschien heb ik
my vergist dat ik hem hoorde schreien." Zu zag mij aan,
alsof zij my wilde vragen ol zc goed gehoord had. „Later heeft
hij David naar u toegestuurd. Hij bracht den ring weerom, niet
waar?"
Ik antwoordde bevestigend.
„Nu is 't uit," zeide zij. „Hoe jammer dat het ooit zoover
is gekomenMet zijn gansche hart was hij aan haar gehecht
Hier sprong zy op. „Dat was zijn stem! Hy riep, geloof ik,
om zijn paard to zadelen
Wy stonden ademloos by de op een kier staande deur en luis
terden. Hy praatto bedaard met den rentmeester, den ouden Muller;
we konden enkele woorden zelfs verstaan„Courant Benedetti
ongehoord de oorlog op handen." 't Is mij goed!"
hoorden wij den rentmeester zeggen.
„Ja, dat zal wel waar zijn, die heeft er niets mede te maken,"
fluisterde de oude vrouw; maar daarop zweeg zy, toen Frits
zeide: „Mij ook, Muller. Zeer goed zelfs!" Eun oogenblik
later klonk de hoefslag van zijn paard ons in do ooren.
Ik snelde naar het venster terug. Daar reed hij de straat op,
ons huis voorbij, bedaard, rechtop, zooals altyd. Met benevelde
oogen zag zijne moeder hem na.
„Hij schijnt kalm te zijn Goddankzeido ik.
„Dat schijnt hij," antwoordde zij. „Maar gij kent mijn jongen
niet." En na een poos liet zy er op volgen: „Daar gaat het
groote nieuws, dat het engagement verbroken is, voor het eerst
de wereld in!" op Anita wijzende, die met vlugge schreden
onder do kastanjeboomen voortstapte. „He! Dat's iets voor de
babbelkousen en hoe zal Zijne Doorluchtigheid daarin juichen!"
„De prins?" riep ik beleedigd.
De oude vrouw legde mij de hand op den schouder: „God
geve, dat alles goed afloopt!"
Naar men verzekert worden bij het Departement van
Marine plannen beraamd, ten einde den ouden dag van de
werklieden, werkzaam bij 's Rijks werven, te verzekeren.
Een onderzoek hoe dienaangaande bij particuliere fabrie
ken in .ons land gehandeld wordt, is opgedragen aan den
ingenieur 1ste kl. der Marine C. L. Loder.
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 1 dezer:
„Zelden zeker is onze Gemeenteraad in de gelegenheid
geweest een besluit te nemen dat zóó de algemeene goed
keuring mocht verwerven, als dat, waarbij de perceelen aan
liet Waagplein zijn aangekocht, om met den grond dat
plein te vergrooten.
Nadat ik u meedeelde dat 3 perceelen het eigendom der
gemeente zijn geworden, te zamen voor f 19,000, zijn
gisteren weder 2 andere huizen voor f 20,000 aangekocht
het flinke bod van de gemeente voor het laatste perceel,
dat op die plaats nog in den weg staat, werd door den
eigenaar van de hand gewezen, zoodat dat huis, hetwelk
tamelijk oud is, geheel geïsoleerd zal moeten blijven staan.
Het is te hopen dat de eigenaar geen berouw zal krijgen
zulk een bod te hebben afgeslagen.
De ingezetenen juichen dezen daad van het gemeente
bestuur zeer toe, omdat de ruimte, die door de amotie van
die perceelen wordt verkregen, zoo hoogst nuttig is voor
onze kaasmarkt. Wanneer nu dat eene perceel omwaait
of na verloop van eenigen tijd aangekocht wordt, zal het
plein p. m. 2400 a meters groot zijn en bestaat er gele
genheid dat alle kaas, zoowel middelbare als kleine, tegelijk
kan worden aangevoerd en opgezet.
De goedkeuring van Gedeputeerde Staten is reeds verleend
wat den eersten aankoop betreft, waardoor het verkrijgen
dier goedkeuring op den tweeden koop verzekerd is.
De amotie van deze perceelen heeft nog dit voordeel
voor de overige herbergen rondom het plein, dat twee „ver
gunningen" vervallen, die niet weder zijn te verleenen."
Door het schrikken van het paard viel jl. Woensdag
in den polder Groet te Winkel een met hooi beladen wagen
omver, met het ongelukkig gevolg, dat de bestuurder, de
„Maar Charlotte denkt niet aan hem," verzekerde ik. Zij
keerde zich echter om en antwoordde niet; ze drukte mij slechts
zwijgend de hand en toen zij tranen in mijne oogen zag, tikte
zy my vriendelijk op de wangen. „Wij blijven vriendinnen,
kindlief; ik ben niet een van die menschen, die hun wrok
op onschuldigen koelen. Kom gij maar gauw terug en kom maar
dikwijls hier cn groet die goede oude mevrouw van Werthern
voor mij."
„Zou het waar zijn, dat er oorlog komt vroeg ik nog.
„God weet het!" antwoordde zij. „Aan iets goeds geloof ik
niet meer!"
Toen ik thuis kwam, zat Charlotte in de voorkamer bij het
raam. Zij verroerde zich niet en ik ging haar voorbij naar
grootmama. De oude vrouw zat aan de schrijftafel voor haar
geopend juweelenkistje en bekeek een paar kostbare diamanten
oorbellen.
„Dat is het laatste," mompelde zij, terwijl de langwerpige, in
droppelvorm versteende sieraden in hare bevende hand straalden
en flikkerden. „Pak die in, Tonia, en stuur ze met dit briefje
aan „Friedberg en Zonen" onder de Linden. Ik kan er niet
goed mede terecht; mijn armen zijn als verlamd."
„Wat wilt ge doen, grootmama?" vroeg ik bezorgd. Ik kende
die oorbellenze waren een herinnering aan de gelukkige dagen
harcr jeugd- en nooit had zij ze met droge oogen kunnen
beschouwen. „Die heeft mijn man mij gegeven bij de geboorte
van onzen jongen," had ze ons menigmaal verteld. Die „jongen"
nu was mijn vader geweest; hij lag op het militaire kerkhof te
Berlijn maar nog altijd hadden die steenen haar telkens weer
dat uur voor den geest getooverd, dat onvergetelijke uur, toen
hij in de wieg lag te schreien en dat nu ineengeschrompeld
gelaat zoo jong en met zulk een zaligen lach op man en kind
had neergezien. „Wat wilt ge doen?"
„Frits Roden het geld terugbezorgen, dat hij op haar verlangen
aan Johan heeft geleend. AVat gaat Johan hém aan?"
„Dat zal hem beleedigen," bracht ik hiertegen in.
„Ik kan en wil geen aalmoezen aannemen," antwoordde zy
trotsch. „Charlotte zelve heeft er hem om gevraagd."
Ik voldeed aan haar verlangendat goede oude gelaat zag er
zoo innig bedrukt uit. Daar waren ze weer, die zorgen, die
kwellende geldzorgenI „Wat zal u beider lot zijn?" mompelde
zy. „En nu die zorgwekkende berichten uit Frankrijk! Tonia,
kom straks weer en lees mij alles voor; de koning al te Berlyn,
de gchcelc stad in opschudding! Thiers had wel tot vrede
aangemaand, alsof dat iets helpen kon 1 Ik maak mij geducht
angstig, jïonia ik had zoo gedacht en gehoopt, dat ik rustig
zou kunnen sterven! Nu, het eind zal ik toch niet meer
beleven!"
„Ach, grootmama, spreek toch niet zóó!" smeekte ik. Wat
zou ik antwoordenWaarmede zou ik haar troosten? Ik verzegelde
het pakje en wilde het op haar verlangen zelve naar de post
brengen toen mijn voet op den drempel van de tusschendcur
plotseling bleef steken Charlotte stond nog altijd aan het
raam, maar ze hield nu haar zakdoek in de hand, waarmede
zij groette of' wuifde, en toen ik verbaasd naar buiten keek,
viel juist de gele gordijn aan de overzijde voor een schielyk
zich terugtrekkende gestalte dicht.
„Lotje!" riep ik verwijtend.
Zij keerde het hoofd om. Een blozend, glimlachend meisjes
gelaat zag my één moment aan, maar terstond daarop werd het
ernstig. „Wat wilt gc?" vroeg zij verstoord.
„O nicts!„ riep ik, terwijl ik haar voorbijsnelde. Op straat
zeide ik „Neen!" en nogmaals „Noen!" totmijzelve. Onmogelijk 1
Ik moest mij vergist hebben.
's Avonds bleef alles donker in het kasteel; maar te half tien