Men schrijft ons van Texel, dd. 7 dezer: „De hooioogst is hier in vollen gang. De kwaliteit is over het algemeen bevredigend, daar het hooi droog binnen komt; evenwel is de opbrengst zeer gering en zal nauwe lijks de helft opleveren van hetgeen in gewone jaren gewonnen wordt. Wegens de langdurige droogte, hebben sommige vee houders hun wol vee reeds met hooi in de weiden moeten voederen. Hier en daar is het land opengebarsten door de droogte. De hoop op regen is hier algemeen. Blijft de regen nog lang uit, dan komt er ook van den graanoogst niets terecht." Jl. Dinsdag is het vonnis van het provinciaal kerk bestuur in het kerkelijk conflict openbaar geworden, waarbij alle voorloopig geschorste predikanten en kerkeraadsleden vervallen zijn verklaard van hunne kerkelijke bedieningen en voor onbepaalden tijd onbevoegd zijn, eenig kerkelijk ambt waar te nemen. De predikanten kunnen bij de Synode appelleeren, maar verliezen inmiddels hun tractement. De heer F. Van der Goes, assuradeur en redacteur van De Nieuwe Gids, is jl. Dinsdag onder het geroep: „Gij behoort bij Recht voor Allen, ga naar het Volkspark door honderden van de Amsterdamsclie Beurs gedrongen. Aanleiding tot deze uiting van verontwaardiging is waar schijnlijk 't feit, dat de heer Van der Goes dezer dagen een zeer heftig opstel heeft geschreven over het geding tegen den sociaal-democraat Domela Nieuwenhuis. Dezer dagen is te 's Hage overleden de heer A. E. Maas, koopman te Scheveningen. Zijn naam is voor goed verbonden aan den bloei van Scheveningen. Hij stichtte dan ook de eerste badinrichting, die voor de toenmalige behoefte voldoende kon heeten. Het vroegere „Hotel Maas," later overgegaan in een naamlooze vennootschap, „Zeerust" genaamd, herinnert nog altijd aan dien eersten stap. Onze zeevisscherij heeft ook al veel aan hem te danken. De heer Maas bereikte den leeftijd van 70 jaren. De Provinciale Staten van Noordholland hebben gisteren tot lid der Eerste Kamer gekozen den heer A. C. Wertheim, bankier te Amsterdam, met 34 van de 65 uitgebrachte geldige stemmen. De overige stemmen waren verdeeld. De altredende Gedeputeerden, de heeren mr. De Leao Laguna, mr. Westerwoudt, mr. H. J. Van Lennep, Joh. C. Zimmerman, te Amsterdam en A. Van Stralen, te Haarlem, zijn allen herkozen. Jl. Dinsdag avond stapte aan het Hötel Paulez te 's Hage een groot reisgezelschap af, bestaande uit om streeks zestig Araerikaansche dames en eenige heeren. Aan het hoofd van dit gezelschap staat de rev. Lafayette C. Loomis A. M., die gewoon is, in gezelschap van eenige andere geestelijken met dames, die daartoe den wensch uitspreken, reizen door Europa te maken. Evenals voor twee jaren, is thans Nederland aan de beurt. Reuzenrogge, eene nieuwe in Duitschland beproefde graansoort, leverde 412 kilo koren van 12£ roede gronds en 775 kilo stroo; van 1 bunder bekwam men 3400 kilo koren; de halmen waren over de 2£ meter lang en de aren 20 centimeter. Bultenlana. Te Brussel is gisteren het gebouw der Universiteit belangrijk door brand beschadigd. Jl. Zondag avond tegen half elf heeft een welgekleed man van omstreeks 50 jaar op den Boulevard St. Michel te Parijs plotseling drie revolverschoten op de menigte wandelaars gelost. Twee kweekelingen der Polytechnische School en een meisje werden gekwetst. Terstond in hechtenis genomen en ondervraagd, gaf hij naam en geboorteplaats op, maar weigerde op andere vragen te antwoorden. Glim lachend zeide hij uit eigene beweging, dat hij geschoten had „pour une idee." De beestentemmer Bidel is jl. Dinsdag avond, op de kermis te Neuilly, bij een zijner oefeningen zóó deerlijk gewond, dat zijn leven in gevaar verkeert. Nader wordt gemeld: Nadat Blidel in zijn beestenspel achtereenvolgens zijne kunsten in het hok had vertoond met vier leeuwen en twee beeren, bleef hij alleen over met den leeuw, Sultan genaamd, dien hij beval op twee pooten overeind te gaan staan. Maar Blidel, die aan rhumatisme leed, deed hierbij een mistred en viel op zij. De leeuw sprong toen op en zette zijne klauwen in den hals van Blidel. Het publiek gilde het uit van schrik en angst en de vrouwen vielen in zwijm. Het gelukte Blidel, die eene ongehoorde koelbloe digheid bewaard had, weêr overeind te komen, doch de leeuw hield hem nog vast. Blidel, die de eene hand vrij gekregen had, greep den leeuw bij den kop, waarop deze hem losliet. Blidel bloedde geducht, maar scheen zijne volle kracht bewaard te hebben. Zelfs wilde hij zijne kunsten opnieuw beginnen, maar het publiek liet dit niet toe. Hij heeft 17 wonden ontvangen; doch geene daarvan schijnt gevaarlijk. hij deze en liet mij binnentreden. Verwonderd zag zijne moeder op, die bezig was met eenig linnengoed in een klein valies te pakken. „Hier breng ik u Tonia, moeder!" riep hij. En toen was hij weg. Ik kon niet anders doen dan tot haar de wijk nemen, en zoo sloeg ik beide armen om baar hals en begon opnieuw te schreien. En toen ik haar eindelijk al mijn leed bad geklaagd, duwde zy mij van zich af en staarde mij aan, alsof ze aan mijn verstand twijfelde. „Charlotte getrouwd?" stamelde zij. „Weet hij alles? Arme jongen! Ook dat nog!" En steeds het hoofd schuddende, liet zij de eene vraag op de andere volgen: „Zoo schielyk? Getrouwd zegt ge? En vandaag? Anita heeft daar zeker als bemiddelaarster gespeeld? NatuurlijkEn heeft hy daartoe verlof gekregen 't Is waar, hy is de afgod van zijne moeder, en ze mogen blij toe zyn, dat hij goed en wel getrouwd is. En met zoo'n baast Ja, dat doet de oorlog, de dominee trouwt morgen vijf paren. Maar ik kan het toch nog niet begrypen, Tonia I Tonia, ik moet naar myn Frits!" Eer zy echter nog by de deur was, trad hij weer binnen. Bezorgd zagen wij hem aan; maar hij zette zich rustig aan de tafel. „Laat 2 nu dat valies staan!" verzocht hy aan zijne moeder. „We moeten de laatste uren nog gezellig samen doorbrengen. Freule Tonia, blyf gij bij mijne moeder, als u dit geen te groote opoffering is de oude vrouw is anders zoo alleen." Ik stak hem de hand toe, als teeken van instemming. Op kieschere wijs kon de verlatene geen toevlucht worden geboden „Dank!" zeide hij. „Nu ga ik wat geruster heen." Zoo zaten wij daar, evenals altijd, in die gezellige huiskamer goudgele Rijnwijn, fonkelde in de roemers; alles was zoo stil en kalm om ons heen. De zwemkunstenaar Akej, eer. Zweed, gaf jl. Zaterdag i zijn eerste buitengewone voorstelling te Berlijn op het Halenrneer. In deftig avondtoilet, met hoed en rok, liet hij zich naar het midden van het meer roeien, sprong toen zeer elegant in het water en ontdeed zich daar van zijn kleederen, om in een licht zwempakje zijn programma af te werken. Drie uur lang, van half zes tot half negen, duurde dit, zonder dat hij ook maar een oogenblik pau seerde. Zijn duiken, waarbij hij herhaaldelijk levende visschen ving, werd bijzonder geapplaudisseerd. Ten slotte kleedde hij zich ook weder in het water aan en groette hij het talrijk publiek zeer deftig. Akej voert den titel van „Koninklijk Zweedsch Magister der Zwemkunst." Gemeenteraad van Zijpe. Zitting van Dinsdag 6 Juli 1886. Aanwezig alle ledeD. Na opening der zitting, lezing en goedkeuring der ootuleu, was aan dc orde het benoemen van een klokkenist te Schngcrbrug, waarvoor slechts één sollicitant zich hud aangemeld, en wiens sollicitatiebrief, op verzoek van deu Voorzitter, door den Secretaris werd voorgelezen. Nn de lezing gaf de Voorzitter als zijn gevoelen te kennen, dat de sollicitant, de heer M. Groen, èn als koster der kerk, èn omdat hij met de betrekking bekend is, door de waarneming, tijdeus de ziekte zijns vaders, alle aanbeveling verdient, en stelt daarom voor hem als zoodanig te benoemen, welk voorstel met algemeene stemmen wordt aangeuomeu. Hierna verzocht de Voorzitter den Secretaris het concept-contract van de gemeente Petten voor te lezen. Dit contract bevat hoofdzakelijk; De gemeente Zijpe betaald jaarlijks aan de gemeente Petten f300, le voldoen den 1 Juli eu 1 Januari van ieder jaar, voor het door Petten te geven onderwijs aan eenige nit de Zijpe aldaar schoolgaande kinderen. G'ontractanteu zijn gehouden aan 3maandelijksche opzegging, en het zal geacht worden in werking te ziju getreden den 1 Januari 1886, met welken datum het contract van lS Januari 1875 ophoudt vou kracht te zijn. Op de vraag van den Voorzitter, of de Raad zijn goedkeuring aan dit contract kon hechten, antwoordt dc heer Nobel, dat hy om twee redenen zijn goedkeuring er niet aan kon geven. Ten eerste vond hij er niet in opgevolgd wat hieromtrent in art. 16 der ouderwijs- en art. 121 der gemeentewet (welke door hem worden voorgelezen) wordt voorgeschreven. Ten tweede meent hij, dat aan het contract te veel terugwerkende kracht wordt gegeven, daar er in twee maanden van dit jaar door de aanhangige kwestie, door Petten aan eenige kinderen geen onderwijs is gegeven, en zou daarom weuscheu dat het onde contract tot 1 Juli jl. gehandhaafd werd en het nieuwe met dien datnm in werking treedt, wat voor de Zype een financieel voordeel is van f 50. Hij vindt het onuoodig te herhalen dat hij in het coullict met Petton, steeds haar eisehen heeft verdedigd, maar kan daarom toch geen contract goedkeuren, waarin knar vergoeding wordt toegekend, waarvoor zij niets heeft gegeven. Na eenige discussie over de rechtsgeldigheid vuu het centract, alsook over den dutum vau in werking trediug, stelt de heer Nobel voor, het contract te maken in overeenstemming met genoemde wetsartikelen, om de door hein aangegeven redenen en het in werking te doen treden, niet 1 Juli, maar 1 April jl. Dit tweeledig voorstel komt iu stemming en alleen de heer Zijp schaart zich aan de zijde van den Voorzitter. Het concept is das goedgekeurd en met Januari jl. in werking getreden. De Voorzitter deelt mede, dat de heer P. Westra, arts te Kimswerd, als zoodanig is benoemd aan het Zand eu medio Juli e. k. in functie zal treden. Hiermedo was de agenda afgemaakt en volgde de gewone rondvraag, waarvan de heer Schuit gebruik maakte van de door hem vernomen klachten over het gemis van driukwater voor de schoolkinderen te St. Maartensbrug, en vroeg den Voorzitter, hoe dit op dc andere scholen was. De Voorzitter kon tot zijn genoegen mededcelen, dat de Hoofden van undere scholen de kinderen steeds van drinkwater voorzien, en stelde voor, nadat de heer Zeeman had gezegd, dat dit te St. Maartensbrug nimmer gebeurde, en sommige kinderen in de warmen tijd zelf water medenemen, den heer Wind te schrijven, hiervoor sleeds zorg te willen dragen, welk voorstel algemeene instemming vond. Nu vroeg de heer Schuit nog, wat men dit jaar docht te doen met de voortbrengselen der handwerken. Dc Voorzitter antwoordde hem dat hij met bet aau hem door mej. Bartk in deze gedaüe voorstel, om de goederen aau de maaksters te geven, zeer simpnthiseerd, en zou wcnschen, dat nn bet ter tafel gebracht is, de Raad ia deze ook zijn gevoelen uitspruk. Met algemeene stemmen werd in den geest van genoemde onderwijzeres besloten. Ten slotte vroeg de heer Zeeman, of er nn nog wijziging gebracht wordt in dc uit de wijk Burgcrbrug en Sint-Maartensbrug schoolgaaude kindereu. De Voorzitter antwoordt hierop dat het Dag. Best .met de hierin betrokken Hoofden heeft gesproken, doch dat dezen, om uun hem opgegeven gegronde redenen, gaarne met die ovcrplaatsiug nog wat wilden wachten, wat hun was toegestaan. Hierna werd dc openbare vergaderiug gesloten, om over te gaan in geheime zitting, ter behandeling van eenige reclames, iu zake den hoofdelijken omslag, die als gewoonlijk met gesloten deuren werden behandeld. Het drie-en-twintigstë Christelijk Nationaal Zendingsfeest Gisteren den 7den Juli, reeds vroeg in den ochtend, kwamen van heinde en verre dc feestvierende scharen naar Velsen, om op „Beeckensteyn", het prachtige buitenverblijf van mevrouw de douairière Boreel van Hoogelanden, het 23ste zendingsfeest mede te vieren. Een heerlijke zomerdag bracht er toe bij om het getal feestgangers vooral niet kleiner te doen zijn, dan bij dergelijke gelegenheden plegen zamen te komen. Prachtig scheen de zon over het fraaie bosch, waar rondom de verschillende spreekplaatsen lommer genoeg te vinden was om hare stralen te onderscheppen, maar tevens openingen in overvloed waren om van tal van be- tooverende lichteffecten te kunnen genieten. Te ruim 10 ure opende ds. Hogerzeil het feest met een woord van welkom tot de aanwezigen en een van dank aan de eigenaresse van het schoone landgoed, waar zij bijeenkwamen, over wie hij met haar huis Gods besten zegen afsmeekte. Plechtig klonken daarop de woorden van Psalm 68: „Geloofd zij God met diepst ontzag", enz., door het muziekcorps Sonneman begeleid, door het woud, waarna aan ds. J. G. Knotnerus A.Mzn. het woord werd verleend om de openingsrede uit te spreken. De redenaar vond in Psalm 100 aanleiding om tot blijmoedig feest vieren op te wekken en in het licht te stellen, dat het ware Christendom geene uitsluiting bedoelt, maar allen wil omvatten en bekrompenheid van geest of' engheid van hart voor ruimte van blik en een opgeruimd gemoed doen plaats maken. Aangezien een tnensch maar op ééne plaats tegelijk kan wezen, is het uit den aard der zaak onmogelijk, van al de uitgesproken „Op ons gelukkig weerzien!" zeide hy, met zyne moeder klinkende. En daarop spraken zij over het een en ander op het domein, over alle mogelyke zaken, maar niet over datgene, wat hem het hart byna deed breken en ook niet over de aanstaande scheiding. Ééns sprong hij op, terwijl een donkere blos hem naar het voorhoofd steeg: muziek klonk ons in de ooren en fakkellicht scheen door de vensters de reservetroepen brachten prins Otto een serenade. Zonderling plechtig weergalmde het: „Een vaste burg is onze God!" Geestdriftige kreten ter eere van den vorst en den prins volgden en eindelijk werden de volksliederen door de opgewonden menigte aangeheven. „Men zou zijn eigen verdriet vergeten!" zeide de oude vrouw met schitterende oogen. „Vindt gy 't ook geen grootsch gezicht, Tonia, zoo'n geheel volk onder de wapens?" En trotsch zag ze tot haar „jongen" op, al brak haar bijna het hart. Hij was haar laatste, Ik wilde de weinige oogcnblikkcn niet storen, die moeder en zoon nog tezamen konden doorbreugen. Onder het voorwendsel, dat ik in mijn eigene woning allerlei zaken op te bergen en weg te sluiten had, verwijderde ik mij. En in onze donkere, stille kamer ging ik aan het venster zitten en verborg het gloeiende voorhoofd in mijn zakdoek. Charlottc ach, Charlotte! Langzamerhand werd het pikduistere nacht; somber en stil lag het kasteel daar vóór mij. En daarop naderde een rijtuig in snellen draf en hield plotseling onder mijn venster stil. „Vaarwel, Antonia!" klonk het naar boven. Maar ik kon niet antwoorden. Ik viel op de knieën en drukte het voorhoofd tegen het koude marmer van de vensterbank en liet den yryen loop aan mijne droefheid. Wanhopige, brandende tranen heb ik geweend over zijne en mijne ellende en over het leven, dat zoo eenzaam en hopeloos voor my lag. (Wordt vervolgd.) redevoeringen gotrouw verslag te geven. Laat ons daarom eene wandeling over het feestterrein doen en trachten hier en daar wat op te vangen. Van de spreekplaats No. 1 begeven wij ons daartoe door eene prachtige brecde laan naar No. 2, waar wy dr. J. H. De Visser uit Almelo over spiritisme en materialisme als de vijanden der zending hooren uitweiden en in welsprekende taal hooren ver kondigen, dat allen ten slotte in één tempel zullen byeenkomen, waar slechts één zerk te vinden is, met deze weinige woorden tot opschrift: „Hier licht de oude mensch begraven." Door vriendelijke slingerpaadjes verder wandelende, komen wij langs een grooten vijver, voor heden met zijn omtrek in eene reusachtige toiletkamer veranderd. Wel is er voor eene kleine vergoeding in de cantine op de weide bij den ingang eene kom met water en een doek te verkrygen om zich te verfrisschen, maar wio wil zich daar bekrimpen, als hij in de gelegenheid is, het koele water met volle handen uit de bron zelve te scheppen en naar hartelust te plassen. Daarvan wordt ook een ruim ge bruik gemaakt en dc schilderachtige tafereeltjes, die er het oog treffen, doen ons langer verwijlen dan in de bedoeling lag. Indien wij ons wat baasten, komen wij juist nog tydig genoeg aan spreekplaats No. 4 om de merkwaardige geschiedenis van het Seminarie te Depok te hooren voordragen. Wel is het jammer, dat wij die niet kunnen vernemen uit den mond van een der stichters, ds. J. P. G. Westhoff, zclven, die door ongestelheid veahinderd is aan zyn voornemen te voldoen. Maar de bijzonder heden, die ons worden medegedeeld, zijn daarom niet minder belangwekkend, al weet ds. van Rijn, van Enkhuizen, die in de plaats van ds. Westhoff optreedt, ze niet door eigene aanschouwing, maar alleen van hooren zeggen. Wij komen zoo op spreekplaats No. 1 terug, waar intusschen ds. Gronemeijer, van Apeldoorn, is opgetreden om aan den zyde- lingschen invloed der zending recht te laten wedervaren, aan- toonende, dat wel is wuar de prediking van het Evangelie aan de heidenen het hoofddoel der zending is, maar dat toch de gunstige werking niet uit het oog mag worden verloren, die zij ook meer in de nabyheid, in onze onmiddelijke omgeving kan uitoefenen. Eenige tijd rust is thans zoowel den sprekers als den hoorders ongetwijfeld welkom. Men maakt er van gebruik om in gezellige groepjes of ook wel in vertrouwelijk „tête h tête zich in het gras, tegen een boom of een hooischelfje neder te vleien en den inwendigen mensch te veraterken. Het orkest, dat geene ver moeienis schijnt te kennen, vergast ons onderwyl op eenige muziekstukken, die wonderschoon door het bosch weörklinken. Statig stijgen de tonen opwaarts in de lucht, tot groote verbazing van de eigenlijke bewoners van dit oord, de reigers, die in groote kringen rondzwerven, alsof zy onderzoeken, wat er toch gebeurt daarbeneden en door wie het feestgodruisch, dat de gewone stilte van hunne verblijfplaats verstoort, zeker allerminst wordt op prijs gesteld. Na uitgerust te zyn hervatten wij onze wandeling en doen nogmaals eene keuze onder de sprekers. Of liever het toeval brengt ons onder het gehoor van den Utrechtschen predikant Groote, die met welluidende, op verren afstand verstaanbaar klinkende stem de waarde van het kleine in het Koninkrijk Gods uiteenzette. Iets later op eene andere spreekplaats hooren wij d-«. L. Heldring van Zandvoort op aangename wijze de geschie denis verhalen van Hans Nielsen Ilauge, een profeet uit het Noorden. Of wel wij vernemen wat ds. Adler van Amsterdam over de zending onder Israël te zeggen heeft. Maar het wordt reeds laat; daar treedt op spreekplaats 2 reeds ds. G. J. Vos F.Lzn, van Rotterdam op om de eerste afscheidsrede te houden, en eindelyk tegen 5 uur komen allen weder op spreekplaats No. 1 te zamen om dr. F. Aan Gheel Gildemeester van 's Gravenhage de slotrede te hooren uit spreken. Op dezelfde plaats, zoo zeide hy, waar men gisteren avond was byeen geweest om Gods zegen over het feest af te bidden, was men nu vereenigd om God te danken voor al hetgeen men heden genoten had. Het mocht volmondig gezegd worden, dat in alle opzichten Gods zegen in rijken overvloed over dit Zendings feest was uitgestort. Met eene opwekking om nu niet, naar huis gekeerd zijnde, de zending weder te vergeten tot een volgend feest, maar te blijven voortarbeiden, ieder in zyn kring en naar de mate zijner krachten, aan de voorbereiding der komst van het Koninkrijk Gods, besloot de redenaar zijne rede. Daar ruischen de toonen van den slotzang door het woudde dag is ten einde gespoed en de duizenden feestvierenden men schat hun aantal op ongeveer 10,000 keerden huiswaarts, in de volle overtuiging, dat geen der vroegere Zendingsfeesten beter kan geslaagd zijn geweest dan dat van heden op Beeckensteyn, en vervuld van dankbaarheid aan de edele eigenaresse, die hen, nu voor de tweede maal, in de gelegenheid heeft gesteld, zooveel en zoo velerlei genot te smaken. Benoem 1 n gen, enz. Met 1 Augustus a. s. wordt de schout-by-nacht W. Enslie, op verzoek, ter zake van langdurigen dienst en meer dan SOjarigen ouderdom, op pensioen gesteld, onder dankbetuiging voor de vele gewichtige en langdurige aan den lande bewezen diensten, ad t 4125 's jaars. Met dien datnm worden bevorderd: tot schout-by-nacht de kapitein ter zee J. P. Van Rossum; tot kapt. ter zee de kapt.- luit. ter zee J. Loots, benevens Zr. Ms. adjudant in gewonen dienst de kapt.luit. ter zee W. baron van Hogendorp, met be paling, dat deze voorloopig in het genot zal blyven van zijn tegenwoordig tractement van kapt.-luit. ter zee; tot luit. ter zee lste kl. de luit. ter zee 2de kl. J. D. Heining. Aan den kapt.-luit. ter zee F. J. P. M. Mulder, inspecteur over het Loodswezen, de bctonning, bebakening en verlichting in het lste district, is toegekend den titulairen rang van kapitein ter zee. De luit. ter zee 2ste kl. J. M. Wyers, tijdelijk lste officier aan .boord van Zr. Ms. monitor Bloedhond, wordt met 21 dezer op non-activiteit gesteld. Opgave van met 1 Augustus a. s. geplaatste, overgeplaatste en op non-activiteit gestelde officieren: de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht, dr. Th. Abrahamsz, van Zr. Ms. schroefstoomschip Koningin Emma der Nederlanden, op non-activiteit; de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht, H. A. Beekhuis, van Zr. Ms. artilleric-instructieschip Het Loo, op non-activiteit; de luit. ter zee 2de kl., G. P- Van Hecking Colenbrander, op Zr. Ms. schroefstoomschip Koningin Emma der Nederlanden de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht C. Alers, op idem; de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht A. F. Verschuur, op Zr. Ms. artillerie-instructieschip Het Loo; De off. van gez. lste kl. by de zeemacht M. Rutgers van der Looff, op de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier en belast met de waarneming van den geneeskundigen dienst by het Konioklyk Instituut voor de Marine, 's Rijks werf en het gedeelte mariniers. De off. van adm. lste kl. P. K. S. Metman wordt, ter zake van in doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, met 1 Augustus a. 8. op pensioen gesteld ad f 1774 's jaars. Met dien datum wordt bevorderd tot off. van adm. lste kl. die der 2de klasse J. Vasseur. V lsont>erlotiterL. Dertig korders en beugers brachten jl. Dinsdag 80 roggen, 25 tot 125 groote, 30 tot 135 kleine tongen, 1 tot 2 manies kleine schol en 1 tot 2 manden scharren ter afslag; rog gold 37 a 40, groote tong 20 a 25, kleine idem 6 15 cents per stuk, kleine schol f 1.85 per mandje en scharren f 5 per mand.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2