Men schrijft ons van Texel, dd. 7 dezer:
„De hooioogst is hier in vollen gang. De kwaliteit is
over het algemeen bevredigend, daar het hooi droog binnen
komt; evenwel is de opbrengst zeer gering en zal nauwe
lijks de helft opleveren van hetgeen in gewone jaren
gewonnen wordt.
Wegens de langdurige droogte, hebben sommige vee
houders hun wol vee reeds met hooi in de weiden moeten
voederen. Hier en daar is het land opengebarsten door de
droogte. De hoop op regen is hier algemeen. Blijft de
regen nog lang uit, dan komt er ook van den graanoogst
niets terecht."
Jl. Dinsdag is het vonnis van het provinciaal kerk
bestuur in het kerkelijk conflict openbaar geworden, waarbij
alle voorloopig geschorste predikanten en kerkeraadsleden
vervallen zijn verklaard van hunne kerkelijke bedieningen
en voor onbepaalden tijd onbevoegd zijn, eenig kerkelijk
ambt waar te nemen. De predikanten kunnen bij de Synode
appelleeren, maar verliezen inmiddels hun tractement.
De heer F. Van der Goes, assuradeur en redacteur
van De Nieuwe Gids, is jl. Dinsdag onder het geroep:
„Gij behoort bij Recht voor Allen, ga naar het Volkspark
door honderden van de Amsterdamsclie Beurs gedrongen.
Aanleiding tot deze uiting van verontwaardiging is waar
schijnlijk 't feit, dat de heer Van der Goes dezer dagen
een zeer heftig opstel heeft geschreven over het geding
tegen den sociaal-democraat Domela Nieuwenhuis.
Dezer dagen is te 's Hage overleden de heer A. E.
Maas, koopman te Scheveningen. Zijn naam is voor goed
verbonden aan den bloei van Scheveningen. Hij stichtte
dan ook de eerste badinrichting, die voor de toenmalige
behoefte voldoende kon heeten. Het vroegere „Hotel Maas,"
later overgegaan in een naamlooze vennootschap, „Zeerust"
genaamd, herinnert nog altijd aan dien eersten stap. Onze
zeevisscherij heeft ook al veel aan hem te danken. De heer
Maas bereikte den leeftijd van 70 jaren.
De Provinciale Staten van Noordholland hebben
gisteren tot lid der Eerste Kamer gekozen den heer A. C.
Wertheim, bankier te Amsterdam, met 34 van de 65
uitgebrachte geldige stemmen. De overige stemmen waren
verdeeld.
De altredende Gedeputeerden, de heeren mr. De Leao
Laguna, mr. Westerwoudt, mr. H. J. Van Lennep, Joh.
C. Zimmerman, te Amsterdam en A. Van Stralen, te
Haarlem, zijn allen herkozen.
Jl. Dinsdag avond stapte aan het Hötel Paulez te
's Hage een groot reisgezelschap af, bestaande uit om
streeks zestig Araerikaansche dames en eenige heeren.
Aan het hoofd van dit gezelschap staat de rev. Lafayette
C. Loomis A. M., die gewoon is, in gezelschap van eenige
andere geestelijken met dames, die daartoe den wensch
uitspreken, reizen door Europa te maken. Evenals voor
twee jaren, is thans Nederland aan de beurt.
Reuzenrogge, eene nieuwe in Duitschland beproefde
graansoort, leverde 412 kilo koren van 12£ roede gronds
en 775 kilo stroo; van 1 bunder bekwam men 3400 kilo
koren; de halmen waren over de 2£ meter lang en de
aren 20 centimeter.
Bultenlana.
Te Brussel is gisteren het gebouw der Universiteit
belangrijk door brand beschadigd.
Jl. Zondag avond tegen half elf heeft een welgekleed
man van omstreeks 50 jaar op den Boulevard St. Michel
te Parijs plotseling drie revolverschoten op de menigte
wandelaars gelost. Twee kweekelingen der Polytechnische
School en een meisje werden gekwetst. Terstond in hechtenis
genomen en ondervraagd, gaf hij naam en geboorteplaats
op, maar weigerde op andere vragen te antwoorden. Glim
lachend zeide hij uit eigene beweging, dat hij geschoten
had „pour une idee."
De beestentemmer Bidel is jl. Dinsdag avond, op de
kermis te Neuilly, bij een zijner oefeningen zóó deerlijk
gewond, dat zijn leven in gevaar verkeert.
Nader wordt gemeld:
Nadat Blidel in zijn beestenspel achtereenvolgens zijne
kunsten in het hok had vertoond met vier leeuwen en
twee beeren, bleef hij alleen over met den leeuw, Sultan
genaamd, dien hij beval op twee pooten overeind te gaan
staan. Maar Blidel, die aan rhumatisme leed, deed hierbij
een mistred en viel op zij. De leeuw sprong toen op en
zette zijne klauwen in den hals van Blidel. Het publiek
gilde het uit van schrik en angst en de vrouwen vielen in
zwijm. Het gelukte Blidel, die eene ongehoorde koelbloe
digheid bewaard had, weêr overeind te komen, doch de
leeuw hield hem nog vast. Blidel, die de eene hand vrij
gekregen had, greep den leeuw bij den kop, waarop deze
hem losliet. Blidel bloedde geducht, maar scheen zijne volle
kracht bewaard te hebben. Zelfs wilde hij zijne kunsten
opnieuw beginnen, maar het publiek liet dit niet toe. Hij
heeft 17 wonden ontvangen; doch geene daarvan schijnt
gevaarlijk.
hij deze en liet mij binnentreden. Verwonderd zag zijne moeder
op, die bezig was met eenig linnengoed in een klein valies te
pakken. „Hier breng ik u Tonia, moeder!" riep hij. En toen
was hij weg.
Ik kon niet anders doen dan tot haar de wijk nemen, en zoo
sloeg ik beide armen om baar hals en begon opnieuw te schreien.
En toen ik haar eindelijk al mijn leed bad geklaagd, duwde zy
mij van zich af en staarde mij aan, alsof ze aan mijn verstand
twijfelde. „Charlotte getrouwd?" stamelde zij. „Weet hij
alles? Arme jongen! Ook dat nog!"
En steeds het hoofd schuddende, liet zij de eene vraag op de
andere volgen: „Zoo schielyk? Getrouwd zegt ge? En
vandaag? Anita heeft daar zeker als bemiddelaarster gespeeld?
NatuurlijkEn heeft hy daartoe verlof gekregen 't Is waar,
hy is de afgod van zijne moeder, en ze mogen blij toe zyn, dat
hij goed en wel getrouwd is. En met zoo'n baast Ja, dat doet
de oorlog, de dominee trouwt morgen vijf paren. Maar ik kan
het toch nog niet begrypen, Tonia I Tonia, ik moet naar myn
Frits!"
Eer zy echter nog by de deur was, trad hij weer binnen.
Bezorgd zagen wij hem aan; maar hij zette zich rustig aan de
tafel.
„Laat 2 nu dat valies staan!" verzocht hy aan zijne moeder.
„We moeten de laatste uren nog gezellig samen doorbrengen.
Freule Tonia, blyf gij bij mijne moeder, als u dit geen te groote
opoffering is de oude vrouw is anders zoo alleen."
Ik stak hem de hand toe, als teeken van instemming. Op
kieschere wijs kon de verlatene geen toevlucht worden geboden
„Dank!" zeide hij. „Nu ga ik wat geruster heen."
Zoo zaten wij daar, evenals altijd, in die gezellige huiskamer
goudgele Rijnwijn, fonkelde in de roemers; alles was zoo stil en
kalm om ons heen.
De zwemkunstenaar Akej, eer. Zweed, gaf jl. Zaterdag i
zijn eerste buitengewone voorstelling te Berlijn op het
Halenrneer. In deftig avondtoilet, met hoed en rok, liet
hij zich naar het midden van het meer roeien, sprong toen
zeer elegant in het water en ontdeed zich daar van zijn
kleederen, om in een licht zwempakje zijn programma af
te werken. Drie uur lang, van half zes tot half negen,
duurde dit, zonder dat hij ook maar een oogenblik pau
seerde. Zijn duiken, waarbij hij herhaaldelijk levende
visschen ving, werd bijzonder geapplaudisseerd. Ten slotte
kleedde hij zich ook weder in het water aan en groette hij
het talrijk publiek zeer deftig. Akej voert den titel van
„Koninklijk Zweedsch Magister der Zwemkunst."
Gemeenteraad van Zijpe.
Zitting van Dinsdag 6 Juli 1886.
Aanwezig alle ledeD.
Na opening der zitting, lezing en goedkeuring der ootuleu, was aan dc orde
het benoemen van een klokkenist te Schngcrbrug, waarvoor slechts één sollicitant
zich hud aangemeld, en wiens sollicitatiebrief, op verzoek van deu Voorzitter,
door den Secretaris werd voorgelezen.
Nn de lezing gaf de Voorzitter als zijn gevoelen te kennen, dat de sollicitant,
de heer M. Groen, èn als koster der kerk, èn omdat hij met de betrekking
bekend is, door de waarneming, tijdeus de ziekte zijns vaders, alle aanbeveling
verdient, en stelt daarom voor hem als zoodanig te benoemen, welk voorstel
met algemeene stemmen wordt aangeuomeu.
Hierna verzocht de Voorzitter den Secretaris het concept-contract van de
gemeente Petten voor te lezen. Dit contract bevat hoofdzakelijk;
De gemeente Zijpe betaald jaarlijks aan de gemeente Petten f300, le voldoen
den 1 Juli eu 1 Januari van ieder jaar, voor het door Petten te geven onderwijs
aan eenige nit de Zijpe aldaar schoolgaande kinderen.
G'ontractanteu zijn gehouden aan 3maandelijksche opzegging, en het zal
geacht worden in werking te ziju getreden den 1 Januari 1886, met welken
datum het contract van lS Januari 1875 ophoudt vou kracht te zijn.
Op de vraag van den Voorzitter, of de Raad zijn goedkeuring aan dit contract
kon hechten, antwoordt dc heer Nobel, dat hy om twee redenen zijn goedkeuring
er niet aan kon geven.
Ten eerste vond hij er niet in opgevolgd wat hieromtrent in art. 16 der
ouderwijs- en art. 121 der gemeentewet (welke door hem worden voorgelezen)
wordt voorgeschreven.
Ten tweede meent hij, dat aan het contract te veel terugwerkende kracht
wordt gegeven, daar er in twee maanden van dit jaar door de aanhangige
kwestie, door Petten aan eenige kinderen geen onderwijs is gegeven, en zou
daarom weuscheu dat het onde contract tot 1 Juli jl. gehandhaafd werd en het
nieuwe met dien datnm in werking treedt, wat voor de Zype een financieel
voordeel is van f 50.
Hij vindt het onuoodig te herhalen dat hij in het coullict met Petton, steeds
haar eisehen heeft verdedigd, maar kan daarom toch geen contract goedkeuren,
waarin knar vergoeding wordt toegekend, waarvoor zij niets heeft gegeven.
Na eenige discussie over de rechtsgeldigheid vuu het centract, alsook over
den dutum vau in werking trediug, stelt de heer Nobel voor, het contract te
maken in overeenstemming met genoemde wetsartikelen, om de door hein
aangegeven redenen en het in werking te doen treden, niet 1 Juli, maar
1 April jl. Dit tweeledig voorstel komt iu stemming en alleen de heer Zijp
schaart zich aan de zijde van den Voorzitter.
Het concept is das goedgekeurd en met Januari jl. in werking getreden.
De Voorzitter deelt mede, dat de heer P. Westra, arts te Kimswerd, als
zoodanig is benoemd aan het Zand eu medio Juli e. k. in functie zal treden.
Hiermedo was de agenda afgemaakt en volgde de gewone rondvraag, waarvan
de heer Schuit gebruik maakte van de door hem vernomen klachten over het
gemis van driukwater voor de schoolkinderen te St. Maartensbrug, en vroeg
den Voorzitter, hoe dit op dc andere scholen was. De Voorzitter kon tot zijn
genoegen mededcelen, dat de Hoofden van undere scholen de kinderen steeds
van drinkwater voorzien, en stelde voor, nadat de heer Zeeman had gezegd,
dat dit te St. Maartensbrug nimmer gebeurde, en sommige kinderen in de
warmen tijd zelf water medenemen, den heer Wind te schrijven, hiervoor sleeds
zorg te willen dragen, welk voorstel algemeene instemming vond.
Nu vroeg de heer Schuit nog, wat men dit jaar docht te doen met de
voortbrengselen der handwerken. Dc Voorzitter antwoordde hem dat hij met
bet aau hem door mej. Bartk in deze gedaüe voorstel, om de goederen aau de
maaksters te geven, zeer simpnthiseerd, en zou wcnschen, dat nn bet ter tafel
gebracht is, de Raad ia deze ook zijn gevoelen uitspruk.
Met algemeene stemmen werd in den geest van genoemde onderwijzeres besloten.
Ten slotte vroeg de heer Zeeman, of er nn nog wijziging gebracht wordt in
dc uit de wijk Burgcrbrug en Sint-Maartensbrug schoolgaaude kindereu. De
Voorzitter antwoordt hierop dat het Dag. Best .met de hierin betrokken Hoofden
heeft gesproken, doch dat dezen, om uun hem opgegeven gegronde redenen,
gaarne met die ovcrplaatsiug nog wat wilden wachten, wat hun was toegestaan.
Hierna werd dc openbare vergaderiug gesloten, om over te gaan in geheime
zitting, ter behandeling van eenige reclames, iu zake den hoofdelijken omslag,
die als gewoonlijk met gesloten deuren werden behandeld.
Het drie-en-twintigstë Christelijk Nationaal Zendingsfeest
Gisteren den 7den Juli, reeds vroeg in den ochtend, kwamen van
heinde en verre dc feestvierende scharen naar Velsen, om op
„Beeckensteyn", het prachtige buitenverblijf van mevrouw de
douairière Boreel van Hoogelanden, het 23ste zendingsfeest mede
te vieren. Een heerlijke zomerdag bracht er toe bij om het getal
feestgangers vooral niet kleiner te doen zijn, dan bij dergelijke
gelegenheden plegen zamen te komen. Prachtig scheen de zon
over het fraaie bosch, waar rondom de verschillende spreekplaatsen
lommer genoeg te vinden was om hare stralen te onderscheppen,
maar tevens openingen in overvloed waren om van tal van be-
tooverende lichteffecten te kunnen genieten.
Te ruim 10 ure opende ds. Hogerzeil het feest met een woord
van welkom tot de aanwezigen en een van dank aan de eigenaresse
van het schoone landgoed, waar zij bijeenkwamen, over wie hij
met haar huis Gods besten zegen afsmeekte.
Plechtig klonken daarop de woorden van Psalm 68: „Geloofd
zij God met diepst ontzag", enz., door het muziekcorps Sonneman
begeleid, door het woud, waarna aan ds. J. G. Knotnerus A.Mzn.
het woord werd verleend om de openingsrede uit te spreken. De
redenaar vond in Psalm 100 aanleiding om tot blijmoedig feest
vieren op te wekken en in het licht te stellen, dat het ware
Christendom geene uitsluiting bedoelt, maar allen wil omvatten
en bekrompenheid van geest of' engheid van hart voor ruimte
van blik en een opgeruimd gemoed doen plaats maken.
Aangezien een tnensch maar op ééne plaats tegelijk kan wezen,
is het uit den aard der zaak onmogelijk, van al de uitgesproken
„Op ons gelukkig weerzien!" zeide hy, met zyne moeder
klinkende. En daarop spraken zij over het een en ander op
het domein, over alle mogelyke zaken, maar niet over datgene,
wat hem het hart byna deed breken en ook niet over de
aanstaande scheiding. Ééns sprong hij op, terwijl een donkere
blos hem naar het voorhoofd steeg: muziek klonk ons in de
ooren en fakkellicht scheen door de vensters de reservetroepen
brachten prins Otto een serenade. Zonderling plechtig weergalmde
het: „Een vaste burg is onze God!"
Geestdriftige kreten ter eere van den vorst en den prins
volgden en eindelijk werden de volksliederen door de opgewonden
menigte aangeheven.
„Men zou zijn eigen verdriet vergeten!" zeide de oude vrouw
met schitterende oogen. „Vindt gy 't ook geen grootsch gezicht,
Tonia, zoo'n geheel volk onder de wapens?" En trotsch zag ze
tot haar „jongen" op, al brak haar bijna het hart. Hij was haar
laatste,
Ik wilde de weinige oogcnblikkcn niet storen, die moeder en
zoon nog tezamen konden doorbreugen. Onder het voorwendsel,
dat ik in mijn eigene woning allerlei zaken op te bergen en weg
te sluiten had, verwijderde ik mij. En in onze donkere, stille
kamer ging ik aan het venster zitten en verborg het gloeiende
voorhoofd in mijn zakdoek. Charlottc ach, Charlotte!
Langzamerhand werd het pikduistere nacht; somber en stil
lag het kasteel daar vóór mij. En daarop naderde een rijtuig in
snellen draf en hield plotseling onder mijn venster stil. „Vaarwel,
Antonia!" klonk het naar boven.
Maar ik kon niet antwoorden. Ik viel op de knieën en drukte
het voorhoofd tegen het koude marmer van de vensterbank en
liet den yryen loop aan mijne droefheid. Wanhopige, brandende
tranen heb ik geweend over zijne en mijne ellende en over het
leven, dat zoo eenzaam en hopeloos voor my lag. (Wordt vervolgd.)
redevoeringen gotrouw verslag te geven. Laat ons daarom eene
wandeling over het feestterrein doen en trachten hier en daar
wat op te vangen.
Van de spreekplaats No. 1 begeven wij ons daartoe door eene
prachtige brecde laan naar No. 2, waar wy dr. J. H. De Visser
uit Almelo over spiritisme en materialisme als de vijanden der
zending hooren uitweiden en in welsprekende taal hooren ver
kondigen, dat allen ten slotte in één tempel zullen byeenkomen,
waar slechts één zerk te vinden is, met deze weinige woorden
tot opschrift: „Hier licht de oude mensch begraven."
Door vriendelijke slingerpaadjes verder wandelende, komen wij
langs een grooten vijver, voor heden met zijn omtrek in eene
reusachtige toiletkamer veranderd. Wel is er voor eene kleine
vergoeding in de cantine op de weide bij den ingang eene kom
met water en een doek te verkrygen om zich te verfrisschen,
maar wio wil zich daar bekrimpen, als hij in de gelegenheid is,
het koele water met volle handen uit de bron zelve te scheppen
en naar hartelust te plassen. Daarvan wordt ook een ruim ge
bruik gemaakt en dc schilderachtige tafereeltjes, die er het oog
treffen, doen ons langer verwijlen dan in de bedoeling lag.
Indien wij ons wat baasten, komen wij juist nog tydig genoeg
aan spreekplaats No. 4 om de merkwaardige geschiedenis van
het Seminarie te Depok te hooren voordragen. Wel is het jammer,
dat wij die niet kunnen vernemen uit den mond van een der
stichters, ds. J. P. G. Westhoff, zclven, die door ongestelheid
veahinderd is aan zyn voornemen te voldoen. Maar de bijzonder
heden, die ons worden medegedeeld, zijn daarom niet minder
belangwekkend, al weet ds. van Rijn, van Enkhuizen, die in de
plaats van ds. Westhoff optreedt, ze niet door eigene aanschouwing,
maar alleen van hooren zeggen.
Wij komen zoo op spreekplaats No. 1 terug, waar intusschen
ds. Gronemeijer, van Apeldoorn, is opgetreden om aan den zyde-
lingschen invloed der zending recht te laten wedervaren, aan-
toonende, dat wel is wuar de prediking van het Evangelie aan
de heidenen het hoofddoel der zending is, maar dat toch de
gunstige werking niet uit het oog mag worden verloren, die zij
ook meer in de nabyheid, in onze onmiddelijke omgeving kan
uitoefenen.
Eenige tijd rust is thans zoowel den sprekers als den hoorders
ongetwijfeld welkom. Men maakt er van gebruik om in gezellige
groepjes of ook wel in vertrouwelijk „tête h tête zich in het
gras, tegen een boom of een hooischelfje neder te vleien en den
inwendigen mensch te veraterken. Het orkest, dat geene ver
moeienis schijnt te kennen, vergast ons onderwyl op eenige
muziekstukken, die wonderschoon door het bosch weörklinken.
Statig stijgen de tonen opwaarts in de lucht, tot groote verbazing
van de eigenlijke bewoners van dit oord, de reigers, die in
groote kringen rondzwerven, alsof zy onderzoeken, wat er toch
gebeurt daarbeneden en door wie het feestgodruisch, dat de
gewone stilte van hunne verblijfplaats verstoort, zeker allerminst
wordt op prijs gesteld.
Na uitgerust te zyn hervatten wij onze wandeling en doen
nogmaals eene keuze onder de sprekers. Of liever het toeval
brengt ons onder het gehoor van den Utrechtschen predikant
Groote, die met welluidende, op verren afstand verstaanbaar
klinkende stem de waarde van het kleine in het Koninkrijk Gods
uiteenzette. Iets later op eene andere spreekplaats hooren wij
d-«. L. Heldring van Zandvoort op aangename wijze de geschie
denis verhalen van Hans Nielsen Ilauge, een profeet uit het
Noorden. Of wel wij vernemen wat ds. Adler van Amsterdam
over de zending onder Israël te zeggen heeft.
Maar het wordt reeds laat; daar treedt op spreekplaats 2
reeds ds. G. J. Vos F.Lzn, van Rotterdam op om de eerste
afscheidsrede te houden, en eindelyk tegen 5 uur komen allen
weder op spreekplaats No. 1 te zamen om dr. F. Aan Gheel
Gildemeester van 's Gravenhage de slotrede te hooren uit
spreken.
Op dezelfde plaats, zoo zeide hy, waar men gisteren avond
was byeen geweest om Gods zegen over het feest af te bidden,
was men nu vereenigd om God te danken voor al hetgeen men
heden genoten had. Het mocht volmondig gezegd worden, dat in
alle opzichten Gods zegen in rijken overvloed over dit Zendings
feest was uitgestort. Met eene opwekking om nu niet, naar huis
gekeerd zijnde, de zending weder te vergeten tot een volgend
feest, maar te blijven voortarbeiden, ieder in zyn kring en naar
de mate zijner krachten, aan de voorbereiding der komst van het
Koninkrijk Gods, besloot de redenaar zijne rede.
Daar ruischen de toonen van den slotzang door het woudde
dag is ten einde gespoed en de duizenden feestvierenden men
schat hun aantal op ongeveer 10,000 keerden huiswaarts, in
de volle overtuiging, dat geen der vroegere Zendingsfeesten beter
kan geslaagd zijn geweest dan dat van heden op Beeckensteyn,
en vervuld van dankbaarheid aan de edele eigenaresse, die hen,
nu voor de tweede maal, in de gelegenheid heeft gesteld, zooveel
en zoo velerlei genot te smaken.
Benoem 1 n gen, enz.
Met 1 Augustus a. s. wordt de schout-by-nacht W. Enslie,
op verzoek, ter zake van langdurigen dienst en meer dan SOjarigen
ouderdom, op pensioen gesteld, onder dankbetuiging voor de vele
gewichtige en langdurige aan den lande bewezen diensten, ad
t 4125 's jaars.
Met dien datnm worden bevorderd: tot schout-by-nacht de
kapitein ter zee J. P. Van Rossum; tot kapt. ter zee de kapt.-
luit. ter zee J. Loots, benevens Zr. Ms. adjudant in gewonen
dienst de kapt.luit. ter zee W. baron van Hogendorp, met be
paling, dat deze voorloopig in het genot zal blyven van zijn
tegenwoordig tractement van kapt.-luit. ter zee; tot luit. ter zee
lste kl. de luit. ter zee 2de kl. J. D. Heining.
Aan den kapt.-luit. ter zee F. J. P. M. Mulder, inspecteur
over het Loodswezen, de bctonning, bebakening en verlichting
in het lste district, is toegekend den titulairen rang van kapitein
ter zee.
De luit. ter zee 2ste kl. J. M. Wyers, tijdelijk lste officier
aan .boord van Zr. Ms. monitor Bloedhond, wordt met 21 dezer
op non-activiteit gesteld.
Opgave van met 1 Augustus a. s. geplaatste, overgeplaatste
en op non-activiteit gestelde officieren:
de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht, dr. Th. Abrahamsz,
van Zr. Ms. schroefstoomschip Koningin Emma der Nederlanden,
op non-activiteit;
de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht, H. A. Beekhuis,
van Zr. Ms. artilleric-instructieschip Het Loo, op non-activiteit;
de luit. ter zee 2de kl., G. P- Van Hecking Colenbrander,
op Zr. Ms. schroefstoomschip Koningin Emma der Nederlanden
de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht C. Alers, op idem;
de off. van gez. lste kl. bij de zeemacht A. F. Verschuur, op
Zr. Ms. artillerie-instructieschip Het Loo;
De off. van gez. lste kl. by de zeemacht M. Rutgers van der
Looff, op de rol van Zr. Ms. wachtschip alhier en belast met de
waarneming van den geneeskundigen dienst by het Konioklyk
Instituut voor de Marine, 's Rijks werf en het gedeelte mariniers.
De off. van adm. lste kl. P. K. S. Metman wordt, ter zake
van in doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, met
1 Augustus a. 8. op pensioen gesteld ad f 1774 's jaars.
Met dien datum wordt bevorderd tot off. van adm. lste kl.
die der 2de klasse J. Vasseur.
V lsont>erlotiterL.
Dertig korders en beugers brachten jl. Dinsdag 80 roggen, 25
tot 125 groote, 30 tot 135 kleine tongen, 1 tot 2 manies kleine
schol en 1 tot 2 manden scharren ter afslag; rog gold 37 a 40,
groote tong 20 a 25, kleine idem 6 15 cents per stuk, kleine
schol f 1.85 per mandje en scharren f 5 per mand.