met zijn belangen. De handel kan niet buiten telegrafeeren. 1 De spoed, waarmede een zaak soms op touw gezet en beslist moet worden, waarmede vaak inlichtingen moeten ingewonnen worden, het belang om spoedig het afsluiten eener zaak te weten of orders op te geven, dwingen den handel van het telegrafeeren een ruim gebruik te maken en zullen hem noodzaken dit in toenemende mate te doen. Niettegenstaande dat verplichte gebruik, hetwelk niet ondersteld mag worden aan Uwe Excellentie onbekend te zijn, ja, misschien wel uit dien hoofde, heeft Uwe Excellentie gemeend dat zonder gevaar voor de schatkist te kunnen doen, is op haar voordracht het binnenlandsch telegraaf- tarief verhoogd, waardoor de handel in zijn bedrijf belem merd en benadeeld zal worden. Tot onze teleurstelling heeft Uwe Excellentie geen termen gevonden over de verhooging het advies der Kamers van Koophandel en Fabrieken in te winnen, waardoor ons de gelegenheid zou geschonken zijn vooraf Uwe Excellentie ons gevoelen kenbaar te maken, en dringend te verzoeken tot de verhooging van het tarief niet over te gaan. Dit mag ons echter niet weêrhouden thans nog Uwe Excellentie onze meening te doen kennen, ons leedwezen te openbaren over den genomen maatregel, zoo volkomen in strijd met de behoeften des handels, en dringend te verzoeken op de verhooging van het tarief terug te willen komen en minstens het bestaande te handhaven." Men mag aannemen dat het niet aan verklaringen van adhaesie aan dit adres zal ontbreken. Het is gebleken, dat het gezelschap van de heeren Pallavicini en Crommelin in een ongeveer 1200 meter diepen afgrond moet zijn gestort. Volgens te Berlijn ontvangen berichten, zou het ongeluk der reizigers zich aldus toegedragen hebben: De reizigers trachtten de tot nu toe nog niet begane noordzijde des Glockners top te bereiken, klommen over groote Pasterzen-gletschers, bereikten den smallen rand die naar de hoogste spits leidt en trokken, met touwen aan elkander vastgebonden, verder. Hierbij geraakten zij op eene sneeuwvlakte. Onder het gewicht der vier mannen spleet zich de vlakte en stortten de reizigers in de diepte. In den val brak het touw. De gids Rubesoier viel op 1300 meter in de diepte liggende Pasterzen-gletschers. Of de andere drie reizigers aan den rotswand zijn hangen gebleven, of in de nabijheid van genoemden dooden gids zijn gevonden, moet nog uit nadere onderzoekingen blijken. Zekerheid heeft men daaromtrent nog niet. Het lijk van Rubesoier is vreeselijk verminkt. Om zijn lijf waren overblijfselen van het touw. Eén arm is volledig opengescheurd. Blijkbaar hadden de ongelukkigen hun doel reeds dicht voor oogen en waren zij nog slechts 100 meter van den top der Glockners, toen zij door de zich splijtende sneeuwvlakte in de diepte stortten. De familie van den heer Pallavicini en de vader van den heer Crommelin hebben kennis gekregen van boven genoemde berichten en zijn naar Heiligenblut vertrokken. Dezer dagen mocht de Vereeniging van gepensioneerde onderofficieren en minderen van het Nederlandsche leger een legaat groot f 5000 ontvangen, haar nagelaten door wijlen den gepensioneerden luitenant-kolonel D. Petter te Dieren, benevens f 109.72 voor renten over dat bedrag gedurende bijna zes maanden. Nog werd aan deze Vereeniging gelegateerd door wijlen den heer J. P. Hoogstraten, gewezen ambtenaar bij het Departement van Oorlog, ridder van de Militaire Willems orde, te 's Hage, een obligatie van Oostenrijk, groot fl 1000, rentende 5 pCt. Naar de Middelb Crt. verneemt, bestaat er gegrond uitzicht, dat op het laatst van dit jaar eene inrichting tot stand komen zal tot veevervoer tusschen Duitschland en Engeland over Vlissingen. De directeur-generaal der Maatschappij tot explotatie van Staatsspoorwegen moet zijne medewerking verleenen om de inrichting van een vee- en goederendienst van uit Vlissingen mogelijk te maken. Jl. Donderdag avond werden uit den Bangerd (bij Hoorn) de eerste roode en zwarte aalbessen naar Engeland verzonden. Uit Liverpool schrijft men aan het Rott. N.blad: „Een Nederlandsch Marine-officier, de luitenant ter zee Vreedo, van 's Hage, exposeert (op de tentoonstelling te L.) door hem uitgevonden werktuigen, om op volkomen duidelijke en hoogst eenvoudige wijze, zelfs bij zwaren nevel, des nachts en op zee met letters te kunnen seinen. Te vergeefs schijnen een aantal bekwame menschen zich reeds lang met de oplossing van dit zeer belangrijk vraagstuk bezig te houden, doch zonder guustig gevolg. De heer Vreede, hier aanwezig, ondervond de grootste belangstelling, en reeds laten alle autoriteiten zich aan zijn merkwaardige uitvinding gelegen liggen. Een commissie uit de „Mercantile Marine Association" van Liverpool is, door tusschenkomst van den Nederlandsclien consul, door het Engelsche Gou vernement speciaal aangewezen, om de hoogst belangrijke instrumenten, met de nieuwe uitvinding in betrekking, te examineeren, en zoo spoedig mogelijk een uitvoerig rapport aan het Ministerie van Marine te Londen op te zenden. Deze commissie was den 29 Juni in het expositie-gebouw aanwezig en werd door den heer Vreede (die voortreffelijk Engelsch spreekt) van alles op de hoogte gesteld. De gevoel van medelijden met dat schoone, onbezorgde schepseltje. God alleen wist, welk lot haar nog wachtte aan de zijde van den man, wien zij zoo schielijk hart en hand had gegeven! Zou ik haar die enkele gelukkige uren met sombere voorspellingen bederven? Haastig stond ik op. „God zij met u, Charlotte! Vergeef mijn neergedrukte stemming! Morgen of overmorgen, als ik wat kalmer ben, spreken we wel eens nader. Ik hoop dat ge gelukkig zult worden recht en innig gelukkig!" Zij keerde zich om, hare oogen schitterden, een heldere blos steeg haar naar het gelaat. „Dat ben ik al, Tonia, en dat zal ik blijven, als God mijn Otto gezond laat terugkeeren." Zij legde den arm om mijn middel en geleidde mij naar de deur. „Kom morgen weer!" verzocht zij. „Ik moet je nog zijn bruidsgeschenk laten zien en den diadeem, dien de kamerheer mij uit naam van de hertogin heeft gegeven. Ja, en dan spreken wy ook nog eens over ons samenwonen." „Neen, Charlotte, daarover niet. Daar is niets aan te doen. Doe daartoe maar geen verdere moeite." En zonder een antwoord af te wachten, drukte ik haar de hand en ging heen zooals ik gekomen was met een bezwaard hart. En zij bleef alleen in haar vergulde kooi, met hare zoete herinneringen en haar groot, denkbeeldig geluk, zonder dat ooit de gedachte bij haar opkwam„Ik heb een mensch, een goed, best mensch, misschien voor zyn geheele leven rampzalig gemaakt." (Wordt vervolgd.) voornaamste leden der commissie gaven nu reeds als hun aanvankelijke meening te kennen, dat het ingewikkeld en hoogst moeielijk vraagstuk op afdoende wijze door den heer Vreede was opgelost. Het is voor de Nederlandsche Marine een groote voldoening, dat een harer vertegenwoordigers er in geslaagd is, aan Engeland het bewijs te leveren, dat hij vond, wat te vergeefs door haar Marine-autoriteiten gezocht werd. „De officiëele receptie van den heer Vreede, door den Lord-Mayor van Liverpool, is bepaald in het begin van Juli." Uit het thans verschenen 24ste financiëele jaarverslag der Vereeniging voor Christelijk Nationaal Schoolonderwijs blijkt, dat de uitgaven in verhouding tot de ontvangsten hoogst belangrijk zijn gestegen. De ontvangsten toch be droegen de som van f 48,271.23, terwijl de uitgaven het aanzienlijk cijfer van f 66,772.96$ hebben bereikt. In het ontbrekende, f 18,501.73$, moest voorzien worden door den verkoop van een deel van het reservefonds. In het loopende boekjaar 1885/86 is de verhouding niet gunstiger en zal het tekort niet kleiner zijn. De ontvangsten zijn geraamd op f 46,475 en de uitgaven op f 65,391, zoodat het tekort de som van ongeveer f 19,000 zal be dragen. Wanneer men nu bedenkt, dat het reservefonds nog slechts f 35,600 bedraagt, dan blijkt uit genoemde sommen, dat men dit jaar in het tekort kan voorzien, doch tevens, dat de Vereeniging in het volgende jaar voor een deficit zal komen te staan, tenzij dan dat de jaarlijksche bijdragen toenemen en de giften milder gaan vloeien dan in de laatste jaren het geval was. Van het bestuur der Unie werd weder eene aanzienlijke gift ontvangen, terwijl door vele hoogst aanzienlijke giften liet Groen van Prinsterer-fonds van f 46,500 nominaal tot op f 61,000 is verhoogd. Dientengevolge steeg dejaarlijksche rente van dat fonds van f 1395 tot f 1830. Van de tweede leening van het voorschottenfonds zijn tot heden 54 aan- deelen k f 250 elk nog niet geplaatst. De oorzaken van het roodvonk. Blijkens een ofHciëel verslag zijn aangaande deze ziekte in Engeland merkwaardige ontdekkingen gedaan door een dr. Klein, die, door toevallige omstandigheden op het spoor geleid, be vonden heeft, dat roodvonk bij den mensch rechtstreeks kan worden veroorzaakt door het gebruik van melk van koeien, welke aan zekeren dikwijls weinig in het oog vallenden aanstekelijken uitslag aan de uiers lijdende zijn. In de meeste gevallen zijn de dieren niet noemenswaard ziek en blijven zij overvloedig melk geven. Het geval, dat dr. Klein bijzonder trof, was, dat een melkhandelaar, onder wiens klanten verscheidene gevallen van roodvonk voorkwamen, de melk aan zijn boer terugzond, die last gaf, haar weg te werpen. Eenige behoeftige lieden, hiervan kennis krijgende, wisten de knechts te bewegen, hun de melk af te staan in plaats van die aldus te „verkwisten." Het gevolg was, dat eene week later de kinderen van al deze menschen zes gezinnen het roodvonk kregen. Nu werden twee der verdachte koeien aangekocht en ter beschikking van den heer Klein gesteld, die bevond, dat de bovenbedoelde uieruitslag door inenting op kalveren kon worden overgebracht. De stof werd vervolgens op allerlei wijze gekweekt en op kalveren ingeënt, welke daarop ernstig ziek werden. Eén er van stierf en de andere werden gedood om onderzocht te worden. Men vond verschillende organen, met name de nieren, in een staat van ontsteking, volstrekt overeenkomende met de bij den mensch in geval van roodvonk voorkomende verschijnselen. De heer Klein onderstelt op grond van een en ander, dat de melk uit aangetaste uiers door de vingers der melkers kan worden besmet; dat de micro-organismen van den uitslag in de melk eene geschikte stof vinden om zich te vermenig vuldigen en dergelijke melk dan feitelijk gelijk staat met de kunstmatig door hem gekweekte giftstof, welke, op kalveren ingeënt, de bovenvermelde uitwerkselen heeft. Nieuwe proefnemingen zullen moeten uitmaken, of werkelijk diezelfde uitwerkselen mede het gevolg zijn, wanneer de stof, in plaats van te worden ingeënt, wordt ingeslikt, zooals op grond van de boven aangestipte ondervinding met de zes arme gezinnen schijnt te mogen worden aan genomen. Is dit eenmaal beslist, dan is men ongetwijfeld op den goeden weg om tot eene afdoende voorkoming en bestrijding der gevreesde ziekte te geraken. Met het schoone jaargetijde en zijn pracht van planten en bloemen zijn helaas ook de insecten we Ier teruggekeerd. Dr. Neszier, te Carlsruhe, een man van gezag op dit gebied, doet eenige middelen aan de hand om van dat heirleger van kleine vijanden bevrijd te worden. We moeten daarbij onze toevlucht tot vergif nemen, maar zorgen, dat wij zelf noch de planten daardoor letsel bekomen't middel zou dan erger zijn dan de kwaal. Ook moet men zorgen, dat de onkosten niet te hoog worden. Het vergif moet de insecten bevochtigen, met een vochtlaagje overtrekken of gassen ontwikkelen, die eveneens doodend zijn. De invloed van het vergif is bij de verschillende insecten zeer ongelijk. Terwijl de rupsen der boomspinselmotten en bladluizen reeds met zeer slappe oplossing te overwinnen zijn, moet men voor bloedluizen en bladrollers veel sterkere vergiften gebruiken. Tegen bloedluizen, die zich veelal onder de schors der hoornen verbergen, is het beste middel foeselólie. Men neme 30 gram groene zeep en 2 gram zwavelkalium (zwavellever), losse deze in water op, voege er 32 gram zuivere foeselolie bij en verdunne dit met 1 liter water. De zwavelkalium moet versch zijn, te herkennen aan de groene kleur der oplossing. Voor één boom heeft men A tot liter van het mengsel noodig. Het best is, dat in Maart of April met een borstel in de spleten en holten, onder langs de takken en langs den stam der boomen te strijken en dit te herhalen, als men nieuwe met bloedluis bezette plekken ontdekt. Hetzelfde middel is ook tegen bla.iluizen en boomspinners, een soort van motten, aan te wenden. Men kan er dan echter eens zooveel water bij doen. Ter verdrijving van de rupsen der bladspinners, die tusschen bladeren en bloemen nestelen, zich van hier uit over de geheele plant verspreiden en vooral aan appel- en pruimenboomen veel schade berokkenen, neme men op een hectoliter water 1.5 kilogram groene zeep en 200 gram zwavellever en besproeie de boomen met deze vloeistof. Tot wering der bladluizen, die met hun eitjes aan de stammen der boomen en struiken overwinteren en later de bladeren onzer vruchtboomen doen ineenkrimpen, trekke men reeds in Maart te velde met het middel bij de bloed luis aangegeven; bevinden zij zich aan de jonge takjes en boven op de bladeren, dan kan men ze gemakkelijk door het besproeien met een oplossing van 2 gram zwavelkalium 1 eetlepel groene zeep en 1 liter water doen verdwijnen 34 cM. wijde wonden, door de bloedluis aan een dwergboom en verscheiden hooge stammen veroorzaakt, vergroeiden volgens dr. N. van lieverlede, na herhaalde besproeiing met de boven omschreven oplossing, Pisse bedden, die dikwijls zulke wonden verergeren, kan men dooden, of ten minste voor langen tijd verdrijven, door een mengsel van 30 gram groene zeep, 1$ gram water, 25 gram foeselolie en 20 gram bruine (onzuivere) kreosoot, goed vermengd en met regenwater tot op 1 liter verdund. Ook tegenschimmel- en andere woekerplanten, die het genezen van dergelijke boomwonden dikwijls verhinderen, werkt het middel uitstekend. Eenige larven en kevers (wilgenspinnen, schorskever), die holten of loopgraven in de stammen der vruchtboomen maken, kan men, met andere in die holten indringende insecten, dooden met zwavelkoolstof (licht ontvlambaar 1) Men bevochtige daarmede eerst het hout en smere daarna de wanden met klei dicht, om zoodoende de insecten te doen verstikken. Hoe komt men toch aan den naam Canard, Ente, eend, (het laatste, zonderling genoeg, niet in gebruikvoor verzonnen dagbladberichten meestal niet onaardige, dikwijls geestige verzinsels? Deze quaestie, onlangs te Parijs in een Internationalen journalistenkring ter sprake gebracht en aldaar door een Belgisch verslaggever uit een vergeeld, oud courant-exem plaar opgelost, kan zeker wel op de belangstelling van het lezend publiek rekenen. Het blijkt, dat Brussel de eer heeft de geboorteplaats van de Eend te zijn en de vader van genoemde schutsengel der periodieken in onze „slechte tijden" een geleerde van de Belgische akademie met den Hollandschen naam Cor- nelissen was. Hij wilde eens zien hoever „de lichtgeloovigheid van „couranten-redacteurs" ging, vertoornd als hij was over vele tegenstrijdige geruchten op politiek gebied en over de misvattingen, waaraan de journalisten zich bleken schuldig te maken. Daartoe zond hij een geacht blad het volgende verhaal Men heeft dezer dagen een merkwaardige proef genomen met de vraatzucht der eenden. Twintig eenden werden te zamen opgesloten. Een er van wordt na eenigen tijd er uitgehaald, gedood, fijngehakt en in dien toestand de andere voorgezet. Deze lieten niet één veertje over, doch vraten het gehakt schoon op. Den volgenden dag hakte men weder een fijn en zette ze den achttien overgeblevenen voor, die weder alles verorberden. Zoo ging het voort en den negentienden dag at de laatste eend de voorlaatste met huid en haar op. Men kan de laatste eend nog levend zien. Brussel enz." Dit berichtje deed de ronde ook in Amerika, terwijl sommige redacties er zelfs bijvoegden, dat ze het laatste dier hadden aangekocht. Vandaar den naam Canard voor de bekende kleine pikanterieën van verslaggevers. Zij dateert dus volstrekt niet uit het laatst der 16de eeuw. Buitenland. Het is eindelijk bekend geworden, wie de vrouw was, wier stukgesneden lijk gedeeltelijk in een guanozak te St. Gilles, gedeeltelijk in een koffer te Vilvoorde gevonden werd, namelijk eene uit Brugge geboortige veertigjarige winkeljuffrouw, Emma Beekman. Zij had den 18den Juni bij de vroedvrouw Rodelat haar intrek genomen, wier woning zij niet levend meer verlaten zou. De toestand van den dierentemmer Bidel is vrij zorgelijk geworden. Hij heeft wondkoorts en is zeer afgemat. In het Berliner Tageblatt leest men het volgende: „Een zeer eigenaardig werkende wetgeving bestaat in Nederland. Het orgaan van het landhuishoudkundig hoofd- verbond van Oost-Friesland verhaalt het volgende, bijna ongelooflijke, maar toch geheel ware voorval: Van den landbouwer Leissing te Diele werden in den afgeloopen winter een paar koeien gestolen, die later te Bellingwolde (in Nederland) ontdekt wei'den. Wegens overtreding van net Nederlandsche verbod tot invoer van vee werd een der dieven te Winschoten wel is waar veroordeeld, doch de koeien werden op grond der bestaande wet aan den oor- spronkelijken eigenaar tegen betaling der kosten tot taxatie verkocht en het bedrag aan den fiskus toegekend. De land bouwer Leissing, meenende de 140 gulden als cautie voor de verbeurde boete gedeponeerd te hebben, vroeg die daarop aan de Nederlandsche autoriteiten te vergeefs terug. Ook de tusschenkomst van het Ministerie van Buiten- landsche Zaken bleek vruchteloos, daar volgens tnededeeling der Nederlandsche autoriteiten de in beslag genomen som niet teruggegeven mag worden en de betrokken persoon niet klagen mag dat hij de dieren heeft moeten terug- koopen, maar wel dat zij hem ontstolen zijn. Ook van gratie of kwijtschelding kan geen sprake zijn, daar de overtreding niet gepleegd is door Leissing, doch door de dieven die hem bestolen hebben." Provinciale Staten van Noordholland. Vergadering op Vrijdag; 9 Juli. De rekening der provincie over 1884 is vastgesteld. De jaarwedde van den provincialen archivaris, voor zoover die betrekking aan den Rijks-archivaris in Noordholland zal zyn opgedragen, is bepaald op f 400. De jaarwedde van den ambtenaar op het bureau van den hoofd ingenieur van den provincialen waterstaat is voor den tegen- woordigen titularis vastgesteld op f 800. Tot gedecltelyke dekking der toegezegde bijdragen van de provincie voor den aanleg van een localen spoorweg tusschen Mcdcmblik en Hoorn en voor de verbetering der Zuiderhaven te Enkhuizen zal worden aangegaan eene geldleening van f 165.000. In het ten vorigen jare genomen besluit tot het aangaan eener geldleening van f 300.000 is eene kleine wyziging gebracht. De rekening van het gesticht Meerenberg over 1885, do 2de suppletoire begrooting voor 1886 en de begrooting van dat gesticht voor 1887 zijn vastgesteld. Na discussie is met 58 tegen 6 stemmen besloten, aan de Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, tot gedeeltelijke dekking der aan P. Bockcl voor het openbaar makeu zijner methode van kaasbereiding te betalen vergoeding, eene bijdrage uit de provinciale fondsen verleend van f 1000. Zonder hoofdelijke stemming word besloten tot het verleenen der volgende subsidiën:

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2