HËLDERSCHE EN NIEUWE1IIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voer Hollands Noorderkwartier 1886. N°. 84. Jaargang 44. Woensdag 14 Juli. I „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Blnnenlan cL Dr. P. H. Suringar heeft aan het departement Assen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen het voorstel gedaan, de spaarbank van liet departement op te heffen, zulks onder betuiging van de grootste waardecring van het nut, door deze spaarbank bewezen, en van den toewijdenden en belangloozen ijver, door de directeuren steeds betoond. Dit voorstel berust hoofdzakelijk op de overweging, dat met het oog op de thans sedert vijf jaren in werking zijnde Rijkspostspaarbank, die op zoo uitstekende wijze voorziet in het verschaften van gelegenheid tot sparen, de tijd gekomen kan geacht worden tot opheffing der spaarbank van het departement. Tegenover de tegenwerping dat de staat minder rente vergoedt dan de spaarbank, bijna 1 pCt. minder, voert de heer S. aan«Men denke vooreerst aan het hoofdbeginsel der spaarbank: conserver et rendre, waarbij de rente bijzaak wordt, en ten tweede hieraan, dat, nu de Neder- landsche staatsschuld voortaan geen 4, maar slechts 3£ pCt. rente zal afwerpen, de spaarbank hare rente ook noodzakelijk zal moeten verminderen, wil zij dezelfde winst maken ten bate van haar waarborgfonds. De meeste be- leggingen toch moeten plaats hebben in Nederlandsche staatsschuld. Keerde de spaarbank tot hiertoe 3^ pCt. rente uit, terwijl zij 4 pCt. van hare effecten trok, nood zakelijk zal zij nu de rente tot 3 pCt. moeten verlagen, nu de Nederlandsche effecten pCt. minder opbrengen, en ook bij de andere solide waarden de verlaging van den rentestandaard zich spoedig zal toonen. Verlaagt nu inder daad de spaarbank hare rente tot 3 pCt., dan wordt het verschil met de rente der spaarbank van het rijk zoo gering, dat men zich op de hoogere rente niet meer kan beroepen om het voortbestaan te verdedigen van een bank, die uit den aard der zaak zooveel minder zekerheid aanbiedt dan die van het rijk. Ji. Vrijdag bad ten raadhuize te Amsterdam de jaar vergadering plaats der „Vereeniging Rembrandt, tot behoud in Nederland van kunstschatten/' onder voorzitterschap van 20> DE ANDERE. Door W. HEIMBURG. ,We zullen maar aan het werk gaan, Tonia; dat'a de beste troost!" zeide mevrouw Roden den volgenden morgen. En we gingen aan het werk. Wat hebben we al niet afgedaan in dien drukkenden tijd! Zelfs dingen die geheel onnoodig waren. De oude vrouw wist altyd weer wat nieuws en wat anders te be denken, en ze had groot gelykwerken is de beste troost Stil, ontzaglik stil was het in onze kleine afgelegen stad, zoowel als in het oude huis; en ondertusschen verspreidden zich de eerste zegety dingen door het gansche land. Van toren tot toren weergalmde jubelend klokgelui. Zegel Overwinning!'t Zyn woordeD, bedwelmender dan wijn. Zelfs in, onze afzondering kwam leven en bewegingde menschen stroomden naar de hoeken van de straten, waar de berichten van het oorlogstooneel werden aangeplakt, de kinderen kregen «vrijaf" op school, vijanden wisselden handdrukken, lieden die elkander nooit gesproken hadden, riepen elkaar opgetogen de blyde mare toe, van den toren van het gemeentehuis bliezen de stadsmuzikanten: «Gij allen, dankt nu God!" en in de kerk speelde het orgel en juichende stemmen vielen daarbij in. Ja, overal werd gejuicht en gejubeld. Daarop kwam de courant met de eerste doodenlysten hart brekend als men die eenvoudige namen in lange reeksen achter elkander las. Elk dier namen bevatte een wereld van jammer en ellende op zichzelf! En men tuurde daarop en vroeg zich af, wat men wel van smart en wanhoop doen zou, als men eens een bekenden, dierbaren naam daaronder moest aantreffen? Maar boezeer ook de voortdurende zegetocht de gemoederen in spanning hield, baarde het bericht van prins Otto's huwelijk met de sehoone Charlotte van Werthern niettemin geweldig opzien. De goede menschen beschouwden Charlotte natuurlyk nog altijd als Rodeo's verlooide dat het engagement verbroken was, wist niemand en nu verbreidde zich eensklaps het groote nieuws van die romaneske verbintenis. Zooals een steen, dien men in het water werpt, op de stille oppervlakte al grooter en grooter kringen vormt, zoo ging het van mond tot mond, van oor tot oor, zacht en twijfelachtig zou 't wel waar zijn? Maar toen op zekeren dag de landauer van den prins de stad doorreed en de slanke, in een elegant rouwtoilet gekleede gestalte der jonge vrouw in de glinsterend grijszijden kussens zat gedoken, tcrwyl haar schoon gelaat, door een zwart kanten hoedje omlyst, fier en onverschillig over al de haar aangapende stadgenooten heenzag, toen wist men eindelyk met zekerheid, dat de verloving met Roden was verbroken en dat de prins, de levenslustige prins Otto, haar tot zyne vrouw gemaakt en zyn kasteel ter bewoning gegeven had. Mevrouw Roden's visitekamer was steeds met belangstellende bezoekers gevuld; maar alle nieuwsgierige vragen bestierven hen op de lippen, zoodra zy my gewaar werden en de goede oude vrouw my zoo vriendelyk als haar troost in de eenzaamheid, als haar huisgenoot voorstelde. Even wijs als zij gekomen waren, vertrokken zij ook weder, zonder iets anders vernomen te hebben dan dat mijnheer Roden, naar wien zij uiterst deelnemend infor meerden, gezond en wel in Frankrijk marcheerde en trouw brieven naar huis schreef. Onze woning was gesloten, de meubels waren toegedektalleen een paar dierbare oude stukken liet ik overbrengen naar de kamer, die mevrouw Roden voor my had ingeruimd dezelfde waar wij het eerst gelogeerd hadden. Ik had haar nu tot woon- en slaapkamer ingericht; myn werktafel stond by het venster, de piano in den hoek, het mandje van Puck achter de kachel. De kleine viorbeenige vriend liad wel is waar een fraaier by den eere-voorzitter, den burgemeester mr. G. Van Tien- hoven. Uit het door den secretaris uitgebrachte jaarverslag j bleek, dat de Vereeniging een krachtig streven voor de j kunst had opgewekt. Door het medewerken van het I bestuurslid te Assen kon de Vereeniging eenige antieke doopvonten in Drente aankoopenook werden aangekocht i twee antieke vleugels in België en twee altaars voor f 3500. I Ook was de Vereeniging eigenares geworden van twee j albums van Gerard Terborgh, welke tegen den inkoopprijs ter beschikking van de Regeering of andere Nederlandsche musea worden gehouden. Uit het financiëele verslag bleek, dat het kapitaal was f 66,000, dat aan contributiën was ontvangen f 1768 en aan interest f 575. De balans toont aan weerszijden een eindcijfer van f 71,795, terwijl f 400 aan den heer Schifter te Assen was verleend tot aankoop van oudheden. Tot bestuursleden werden gekozen de heeren Bollens te Leeuwarden, mr. E. D. De Roever, David Van der Keilen en A. Bredius. HH. MM. de Koning en de Koningin zijn heden met een extra-trein van Soestdijk te 's Hage aangekomen. Woensdag zal Z. M. de Koning de Staten-Generaal openen, na voormiddags ten half tien ure de leden der Tweede Kamer, alsmede het nieuwe lid der Eerste Kamer, den heer Wertheim, ten paleize te hebben beëedigd. Na een verblijf van een tiental dagen in de residentie, vertrekken HH. MM. vermoedelijk naar het Loo. Nog ongeveer een week, zoo leest men in de Hl. Crt., en de voorbereidende werkzaamheden van de Bakkerij- Tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt zullen met volle kracht worden aangetast. Niet alleen de tuin, althans de veranda, maar ook de groote zaal zal het tooneel zijn, waar de bakkers heerschappij voeren en den voorrang trachten te behalen. Er zijn omstreeks 300 deelnemers. De groote koffiekamer is bestemd voor de belangrijke verzameling grondstoffen voor en producten van malerij; de groote zaal voor de producten van de bakkerij in den ruimsten zin. Formeele ovens, met rookgeleidingen door Charlotte; maar soms kwam hij mij toch opzoeken, alsof hij zijn oude verpleegster niet geheel ontrouw wilde worden, bij welke gelegenheden de melk, die ik hem voorzette, hem altyd kostelijk smaakte. Charlotte woonde stil en deftig op haar koel kasteel en beantwoordde de menigte brieven en berichten, die haar dagelijks door den prins werden toegezonden. Hij was bij het tweede Beiersche korps geplaatst; zijn broeder, de erfprins, bevond zich by de Saksen, en Frits Roden diende bij zijn oude regiment, de fusiliers van de Pruisische garde. En zoo ging de tyd voort lang en bang voor ons, thuis zittenden. En hoe ijverig de handen zich ook repten, om alle mogelyke zaken te bezorgen, die ter leniging van de ellende werden verzonden de gedachten lieten zich niet aan banden leggen, maar vlogen naar de slagvelden en vertoefden op de plaatsen, waar geleden en gestreden werd; overal, overal, in brandende zonnehitte, op stoffige wegen en in regenachtige nachten. God, blijf hen nabij! Wel honderdmaal vroeg de oude vrouw: «Hoe zou hij 't nu hebben?" Hoe vlug kon ze de kamer uitsnellen en de brievenbesteller tegemoet, om den veldpostbrief in ontvangst to nemen! «Wacht! Wacht even!" zeide zij dan hijgend tot den ouden man, terwijl ze het couvert openscheurde, en als hare oogen dan lazen wat ze zoo smachtend verlangd had, dat hij gezond en ongekwetst was, verdween hare hand in de lederen beurs onder haar boezelaar en ontving de meesmuilende bode telkens een blinkend zilverstuk. En dan riep ze het geheele huis bijeen in het groote voorportaal en moesten allen hooren wat hy schreef. Soms bleef hare stem van ontroering steken, en dan las ik verder, en altyd bevatte de brief een groet aan freule van Werthern. En zoo braken de Augustusdagen aanYan alles onbewust, zaten wy den achttienden op het voorplein onder de kastanjeboomeu boonen voor den wintervoorraad te snijden; mevrouw Roden en ik op de bank tusschen de vensters, op eenigen afstand de juf met de meiden. Vóór ons speelden een paar kinderen van den getrouwden rentmeester, die in een zijgebouw woonde en tot zyn groot verdriet thuis had moeten blyven omdat hy mank liep. Mevrouw Roden had er plezier in, dat de kleinen zoo dapper oorlog voerdenverwoed pakten ze elkander beet, terwijl het kleine meisje op de stoep hare pop zat te wiegen en daarbij luidkeels zong «Een, twee, drie, De Franschen zeggen Adie! Ze willen avaneeeren, Ze moeten retireeren Een, twee, drie, Do Franschen zeggen Adie." Het klonk allerprappigst uit dien kindermond en mevrouw Roden lachte hartelijk. «Dat's al oud dat kon mijne moeder al zingen," zeide zij. Daur kwam een lakei het openstaande hek binnen en verzocht mij by Charlotte te komen. Ik deed mijn keukenschort af en ging naar den overkant. «Gij moet mij helpen," riep Charlotte mij al van verre met een van bijdschap stralend gelaat tegen, «verbeeld je, de hertogin wil my zien eindelijkO Tonia, het was zoo'n vernederend gevoel dat men volstrekt geen notitie van mij nam, dat ze mij niet eens wilden leeren kennen. En nu, hoe vriendelyk: de hertogin komt incognito op de ontmoeting moet geheel toe vallig schijnen op het kasteel Grunen; daar zullen weelkaar aant reffen en gij moet mij vergezellen. Lees zelve maar wat de vorstin schrijft en ze hield my een sierlijk blad papier voor. «Zij wil haar zien, die haar zoon in kluisters heeft geslagen. O, zo moet allerliefst zyn! Tonia, in 'a hemels naam, wat het dak, zullen er in werking zijn. Een van de belang rijkste inzendingen zal wel die zijn van de Nederlandsche gist- en spiritusfabriek te Delft. Jl. Vrijdag is in het Vondelspark te Amsterdam een treurig ongeluk gebeurd. De kapitein der artillerie W. J. Van Hoytema, aldaar in garnizoen, op een paard van de Hollandsche Manége door het park rijdende, werd plotseling, doordien het paard schrikte, uit den zadel geworpen en bleef bewusteloos liggen. De kapitein werd dadelijk in het Paviljoen van het park opgenomen, waar hij goed werd verzorgd en van daar naar het Buitengasthuis gebracht, waar hij te half zes overleed. Het paard, ongewoon door een militair te worden bereden, was vermoedelijk door het slingeren van de sabel geschrikt. In den heer Van Hoytema verliest het leger een knap en algemeen geacht officier. Een ingezetene van Groningen heeft aan den directeur van het Postkantoor aldaar eene som van f 100 ter hand gesteld, met verzoek dit bedrag te verdeelen onder de brievenbestellers, de postboden enz., verbonden aan en be- hoorende onder het kantoor. De milde gever heeft uit drukkelijk verzocht, dat zijn naam niet bekend worde gemaakt. De brievenbestellers storten hun aandeel in hun onderling weduwenfonds. De beruchte verordening tegen het gebruik van rijwielen in de gemeente Oldebroek is thans ingetrokken. De heer M. J. E. Kriens, die met 1 Juli 11., opzijn verzoek, eervol ontslagen werd als konstabel-majoor der Marine, is benoemd tot magazijnmeester bij de Bell-Tele- foonmaatschappij te Amsterdam. Gerhard, een woordvoerder der voormalige Interna tionale, en dezer dagen overleden, is te Amsterdam in tegenwoordigheid van vele socialisten begraven. Een roode krans dekte de lijkkist. De heer Domela Nieuwenhuis sprak aan het graf. Den heer J. Van t Lindenhout, directeur der Wees inrichting te Neerbosch, is jl. Zaterdag naar Noord-Amerika vertrokken, ten einde aldaar lezingen te houden over de Weezeninrichting en zijnen arbeid onder de weezen. zal ik aandoen?" En in ééne opgewondenheid trok zij mij mede naar haar slaapvertrek en beval Anita eenige doozen uit haar kleedkamer te brengen. Zij beefde en lachte beurtelings van geluk. «Dat verheugt mij, Charlotte," zeide ik. «Dat zal je verkwikken, llebt ge goede berichten van uw man?" «O, beste! Hij is ingekwartierd op een fraai kasteel bij St. Nicalas en amuseert zich kostelijk, en hij heeft te Nancy een geheele doos met zijden stoffen voor mij gekocht, enkel witte zijde. Ik mocht nog niet anders dan wit dragen, zegt hij." En haastig nam zij Anita het keurige, met echte kanten bezetten kleedje van wit organdie uit de band. «Kijk, Tonia! Zou dit gaan? Natuurlijk alleen, als we morgen mooi weer hebben. Anita, haal den hoed met die witte struisveeren eens. Niet waar, Tonia, ge gaat met mij mede?" Ik kon het haar niet weigeren in hare gelakkige stemming; en mij was het toch ook een pak van het hart, dat er eindelijk notitie van haar werd genomen. «Wanneer is de bijeenkomst bepaald?" «Morgen middag te twee uur. Te twaalf uur rijden we hier vandaan. Pas maar goed op je tyd, Tonia." Ik beloofde dit en roemde haar toilet, en toen de jonge vrouw, in de gele kamer teruggekeerd, zich haastig aan haar schrijftafel zette, zeide ik«Gij schrijft het zeker aan den prins en ik stoor je dus maar. Tot weerziens dan morgen !'- Ik vertelde mevrouw Roden, dat de hertogin Charlotte wilde zien en haar een vriendelijken brief had geschreven. «'t Is mij wél, Tonia," zeide zy, terwyl ze boonen uit de mand in een schotel schudde. «Ja, Hare Doorluchtigheid, dat wil ik wel gelooven, ze is nu ééns dol op dien jongenmaar de hertog zal zijn zoon dat huwelijk nooit vergeven; zeker is hy er allesbehalve mede ingenomen." «Waarom heeft hij er dan in toegestemd?" riep ik. «Ja, kindlief, wie heeft zich niet eens laten overrompelen En de dag ging voorbij, 's Avonds fikte ik, ten pleziere van Charlotte, mijn toilet nog eenigszins op. De oude vrouw, die bij mij boven was gekomen, zat op de sofa de couranten te bestudeeren. «Wie weet, hoe 't nu daar ginds uitziet?" zeide zy. HelaasAls wij eens daarheen hadden kunnen zien op het bloedigste slagveld van den geheelen oorlog! Schitterend helder was de zon den volgenden morgen opgegaan. Mevrouw Roden dribbelde heen en weder van de ontbijttafel naar het venster, om naar den brievenbesteller uit te kijkenmaar hij maakte bij zijn komst slechts een afwijzend gebaar met de hand en ging voorby. «Wel, dat's vervelend, Tonia!" «Misschien van middag," troostte ik haar. «Misschien!" zuchtte zij. Zoo werd het tien uur; ik zat aan de schrijftafel van mevrouw Roden en hielp haar het huishoudboek doorzien daar begon op eens de groote klok van de Mariakerk te luiden, waarop al de anderen invielen, zoodat de lucht vol leven en gedruisch was. «Een nieuwe zegetijding!" riep ik, naar hot venster vliegende, en nu liepen alle menschen ook al naar den tuinmuur van het kasteel, waar juist een groot bulletin werd aangeplakt. Maar ze waren zoo stil, zoo geheel anders dan anderseer verschrikt dan verheugd keken zij elkander aan. «Tonia, ik moet er heenriep de oude vtouw, en weldra liep ze als een jong meisje de kastanjelaan door. Ik weet niet, waarom ik mij als verlamd gevoelde en hoe strak ik in het bleeke gelaat van de terugkeerende heb gezien, toen zij mij door het open venster toeriep: «Eene groote slag gewonnen by Gravelotte, maar onze kroon-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1