De 49st,e algemeene vergadering der Hollandsche
Maatschappij van Landbouw zal gehouden worden op
Vrijdag 10 September a. s., des voormiddags ten 11 ure,
zooals reeds vroeger bepaald was, te Gorinchem (in den
Doelen).
De punten van beschrijving bevatten o. m. een voorstel
der afdeeling Assendelft, om vanwege het hoofdbestuur der
Maatschappij een onderzoek in te stellen naar de werking
der in de provinciën Noord- en Zuidholland geldende
provinciale verordeningen tot beteugeling van het rot-
kreupel onder de schapen.
Voorstel van het hoofdbestuur tot het verleenen aan de
Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hol
lands Noorderkwartier, van eene bijdrage van hoogstens
f 1000 in de kosten voor bekendmaking der kaasbereiding
volgens het systeem-Boekei.
Voorstel om, ingeval de oprichting van vakscholen voor
zuivelbereiding in Noord- of Zuidholland nog niet binnen
kort mocht kunnen tot stand komen, het uitgetrokken
bedrag bij de begrooting voor subsidie dier vakscholen, te
gebruiken tot vorming van een geschikt, practisch en
wetenschappelijk directeur-leeraar aan een op te richten
vakschool.
Bespreking der vraag: Welk is het nut van coöperatieve
vereenigingen voor den landbouw? Wat kan de Maat
schappij doen om coöperatie te bevorderen?
In de omstreken van Hoogwoud is de hooioogst in
vollen gang. Begunstigd door het schoone weêr, gaat het
dit jaar zeer naar wensch. Er wordt voortreffelijk hooi
geteeld. Het is wel opmerkelijk, dat die boeren, die hunne
koeien in het voorjaar voor korten tijd in het hooiland
hebben gejaagd, waardoor de doode puntjes van het vorige
jaar afgevreten werden, ruimer hoeveelheid hooi binnen
halen, dan zij, die dit niet deden. Van ziekten onder het
vee hoort men hier niet. De prijzen der kaas zijn alweêr
niet hoog.
De vruchten op de bouwlanden, als gerst, haver, mosterd,
enz, beloven veel. De boonen evenwel minder. Zij hebben
kort na den zaaitijd te veel geleden door regen en koude.
De socialisten te Gent wilden gisteren ter eere van
den heer Domela Nieuwenliuis, die daar ter stede werd
verwacht, een groote manifestatie houden. De heer D. N.
begaf zich daarvoor jl. Zondag naar Antwerpen, maar werd
aan de Belgische grenzen teruggewezen en kwam des avonds
te 's Hage terug.
Jl. Zaterdag middag werd te Meppel door eenige
ingezetenen een waagstuk van een 14jarigen knaap waar
genomen, dat aan een episode uit het jongensleven van den
grooten Hollandschen zeeheld Michiel Adriaansz. De Ruiter
deed denken.
Bedoelde knaap, de zoon van den schilder W. Richter,
was op het Kerkhofsplein bezig met het oplaten van zijn
vlieger.
Deze raakte aan een der palen van het hek boven om
den omgang van den toren verward en spoedig daarna
ondernam de jonge Richter het waagstuk, om tegen den
zuidmuur van de kerk op te klauteren en zoodoende op
de goot te klimmen, deze door te kruipen tot aan het
netwerk dat over de pannen ligt om deze voor het afwaaien
te beveiligen. Boven op de kerk zijnde klimt hij door een
luikje, dat los stond, in den toren en gaat zoodoende de
trappen op om zijn speeltuig, den vlieger, welke zeker een
beste zal zijn, weder machtig te worden.
Na den vlieger losgemaakt te hebben, ging hij langs de
trappen naar beneden, doch daar gekomen zijnde, vond hij
de deur aan den ingang gesloten; evenwel is hij niet
vervaard, hij gaat wederom naar boven, waar hij een touw
ziet hangen, neemt het kloek besluit zich hierbij naar
beneden te laten glijden, alwaar hij over het hek, dat des
daags tot afsluiting van den ingang van den toren dient,
naar buiten klom.
prins is gevallen!"
De kroonprins dood! Dat was meer dan droefheid wat mij
overviel dat was een voorgevoel van naderend onheil.
En onderwijl stond Charlotte voor den grooten spiegel in haar
kleedkamer, in haar witte met kanten gegarneerde japon, glim
lachend, stralend, verrukt, niet vermoedende dat op dit zelfde
oogcnblik haar geluk begon te tanen. Zij hadden op het kasteel
nog niets vernomen, toen ik ademloos de trap opkwam. Charlotte
paste juist haar hoedje, welks witte veer zoo fraai op haar donker
haar voldeed.
„Goedenmorgen, Charlotte!" zeide ik, zoo bedaard mogelijk.
Maar eer zij nog kon antwoorden, stond Anita voor ons, doods
bleek, van het hoofd tot de voeten bevende, een beeld van schrik
en ontzetting.
Charlotte zag haar. „Goede hemel is hij dood? Tonia!
Heb medelijden!" riep of liever gilde zij, dat het mij door merg
en been drong. Ik zal dien uitroep nooit vergeten.
„Neen, Charlotte, uw man niet. 't Is de kroonprins. Hij
is bij St. Privat gesneuveld."
„Is de kroonprins gesneuveld? De kroonprins?" stamelde zij.
„De kroonprinsO, mijn God, ik dank uEn ze barstte in
tranen uit.
Anita was nog altijd niet bij machte een woord uit te brengen,
en wy allen waren te ontroerd om een zachte kuch achter de
portière en voetstappen op het tapijt te hooren. Eerst toen een
stem fluisterend sprak: „Een telegram voor mevrouw de gravin
werden wij den oudsten der beide lakeien gewaar, die de weenende
jonge vrouw met medelijdenden blik gadesloeg.
Zij nam het papier aan, opende het en las
„Grunen onmogelijk.
Van Oertzen."
Dit was de korte, veelbeteekenende inhoud „Onmogelijk!"
hoorde ik Anita herhalen.
En buiten gingen de klokken voort met luiden, en het geluid
van vele stemmen en voetstappen drong tot ons door. Toen ik
aan het venster trad, stonden de menschen hoofd aan hoofd en
keken naar boven, alsof zij van hier de bevestiging der doods
tijding verwachtten. En als om hen te antwoorden, werd juist
de vlag op het torensgewijs vooruitspringende gedeelte van het
kasteel halfstok geheschen. Ze wezen naar den toren, ze zagen
weer naar de vensters, ze stonden in zwijgende groepen en nog
altyd groeide hun aantal aan.
En hier binnen zat Charlotte, en gaf haar schrik in tranen
lucht en dankte God vurig, dat hij den geliefden man had gespaard.
„Is er geen lijkdienst in de kerk?" vroeg zij vervolgens.
Anita werd op kondschap uitgezonden. Met bijna heesche stem
deelde zij ons mede, dat de menschen al naar het bedehuis
stroomden.
„Kom, Tonia!" zeide Charlotte. Te midden van het gewoel
begaven wij ons naar de koele, reeds volle kerk. Ons ziende,
wilde de koster het vorstelijk gestoelte ontsluiten, maar kon in
zijn haast en ontroering den sleutel niet vinden en reeds begon
het orgel te spelen. „Laten we maar in de bank van de Rodens
gaan zitten," fluisterde ik; „in dit gedrang kunnen we niet blijven
staan." (Wordt vervolgd.j
De eerste berichten omtrent het vinden van de lijken
der vier op den Groot-Glockner verongelukten blijken on
juist te zijn geweest. Eerst is enkel het lijk van den gids
Rubesoier gevonden. Thans wordt officieel gemeld, dat na
langdurige nasporingen ook de lijken van den heer
Crommelin en van den tweeden gids Rangetiner gevonden
zijn. Naar het lijk van den heer Pallavicini wordt onafge
broken gezocht.
En treurig ongeval heeft zich bij de nasporingen voorge
daan. De broeder van den gids Rubesoier stortte bij de
onderzoekingen van een aanzienlijke hoogte en bezeerde
zich zoo ernstig, dat aan het behoud van zijn leven wordt
gewanhoopt.
Op het landgoed Langenhorst, gelegen aan den Leid-
schen straatweg en behoorende aan graaf Van Rechteren te
's Hage, staat thans een witte rozeboom in bloei, gekweekt
door den daar wonenden tuinbaas De Haan. Deze boom
(de Amifibert) is gekweekt in den schoonsten pyramide-
vorm en heeft eene middellijn van 12 voet, terwijl de
schuine lijn van den benedensten omtrek tot den top even
eens 12 voet lang is. Het aantal volle rozen en knoppen
wordt bij benadering op twintig duizend geschat; aan één
enkelen bloemstengel er van telde men 32 rozen. De
boom is volgens deskundigen met de meeste kennis en
zorg gekweekt en met smaak gevormd en geleid. Mannen
van het vak brengen, bij de bezichtiging van dit zeker
zeldzaam schoone exemplaar, aan genoemden tuinbaas voor
een en ander welverdiende hulde.
De Sloetprijs aan de Rijks-Landbouwschool teWage-
ningen is dit jaar voor het eerst uitgereikt. Hij werd
behaald door Th. J. J. Roelants, te Schiedam.
De krijgsraad te Kotta Radja (Atjeh) heeft ook over
den deserteur De Mey het doodvonnis uitgesproken.
De volgende brief werd door het Hld. ontvangen:
„Ter aanvulling der berichten door u in de laatste dagen
medegedeeld, omtrent de verwoestingen door de beri-beri
onder onze soldaten op Atjeh aangericht, deel ik u het
volgende uittreksel mede van een schrijven, jl. Zaterdag
door mij van een vriend te Padang ontvangen.
„Ik geloof dat ik niet overdrijf, wanneer ik zeg dat de
helft der soldaten, die in het begin van 1885 in Nederl.-
Indië waren, te Atjeh door de beri-beri werd aangetast, en
van deze helft zijn velen, hetzij op Atjeh zelf, of op weg
naar Padang of ook wel in het Hospitaal alhier overleden.
In 1885 stierven in het Hospitaal te Panta-Perak (Atjeh)
1800 soldaten en dwangarbeiders, terwijl 13,000 in genoemd
jaar werden verpleegd. In het Hospitaal alhier overleden
gedurende 1885, 1075 man. Buitendien werden velen
afgekeurd, hetzij voor den dienst in 't algemeen of voor
den dienst te velde, en een massa zieken ligt nog in het
Hospitaal, waar dan ook sedert meer dan een jaar voort
durend meer zieken verpleegd worden dan ooit te voren.
„Terwijl vroeger om de veertien dagen twee transport
schepen elkander geregeld tusschen Atjeh en Batavia
kruisten, geschiedde zulks nu om de tien dagen, en de
Nederl.-Indische Stoomvaartmaatschappij geniet daarvoor
maandelijks f 15,000.
„Ieder schip, dat van Atjeh komt, zet hier van 200 tot
300 zieken aan wal. Deze menschen zijn hulpbehoevend
als kleine kinderen en kunnen zelfs na vele maanden nog
niet loopen, laat staan hun dienst verrichten.
„Waarheen deze toestand leiden zal, is een raadsel, maar
het wordt tijd, dat men in Nederland krachtige maatregelen
neme om er een einde aan te maken 1"
Met de opneming dezer mededeeling in uw geacht blad
zult gij wellicht tot het nemen van zoodanige maatregelen
medewerken en den inzender zeer verplichten."
Kleine Jan (uit school komende): „Moe, we hebben
vandaag zangles gehad!"
„Zoo, en hoe is het gegaan?"
„O, heel goed, de meester zegt dat ik een stem heb als
een vogel."
„Ei, ei, en als welke vogel?"
„Als een kraai."
Bij de opgravingen te Pompeji vond men een man op
handen en voeten knielend dicht bij een muur. Men ver
moedt dat hij bedolven werd op het oogenblik dat hij onder
de waschtafel naar een knoopje van zijn overhemd zocht.
Omtrent het feest, door den heer Clement, predikant te Elle-
com, gevierd, deelt het weekblad voor de gemeente Rheden het
volgende mede:
Ellecom. De feestviering van Ds. Clement is in allen deele
naar wensch afgeloopen. De deelneming was algemeen. Overal
zag men de vaderlandsche driekleur wapperen. De pastorie prykte
van binnen met de keurigste en geurigste bloemen en siergewassen.
Bij den ingang was een prachtige eereboog opgericht. Boven deze
stonden de jaartallen 1836 en 1886. Daaronder las men:
Al diendet ge onzen God,
Reeds vyftig levensjaren,
Wij wenschen dat Hij U
Nog langen tijd moog sparen.
'a Avonds was ze verlicht en maakte veel effect. Zaterdagmor
gen had er reeds vroeg eene uitdeeling van krentenbrood plaats
aan de mingegoeden te Ellecom en de Middachlerstecgvan
122 uren werden de meergegoeden en de catechisanten in de
pastorie onthaald; ten 2 ure was er receptie der meest aan
zienlijken van hier en elders. Onder de velen, die Ds. Clement
hunne felicitatiën aanboden, waren Mevrouw de Gravin Bentinck
van Middachten, hare dochter Gravin Victoria, haar zoon Graaf
W. Bentinck en zijne Echtgcnoote Mevrouw de Gravin Bcntinck-
van Heeckeren, ook de EdelAchtbare Heer Brandt, Burgemeester
van Rheden.
'8 Avonds kwamen de leden van den Kerkeraad, Kerkvoogden,
Notabelen en allen die vroeger in kerkelijke betrekking werk
zaam geweest waren, met eenige vrienden van den Predikant, j
ter feestviering byeen. Na genoegelijke samenspreking, schaarde
men zich aan den broederlijken maaltijd, waaraan menig hartelijk
woord tot den Jubilaris werd gericht, 't Was een heerlijke avond.
Ieder ging voldaan naar huis.
Zondag zette aan alles de kroon op. De gemeente was toen in i
vollen getale in 't kerkgebouw bijeen. De meeste Predikanten
van den ring Arnhem waren opgekomen, 't Classikaal Bestuur,
waarvan Ds. Clement lid is, was mede vertegenwoordigd. Ook
zag men velen van elders. Ds. Steenbeek van Lochem heeft de
godsdienstige feestviering des voormiddags op uitnemende wijze
ingeleid. Hij sprak, naar aanleiding van Joh. 3 v. 16, over den I
hoofdinhoud van 't Evangelie, door den Jubilaris 50 jaren ver
kondigd en 't geen er vereischt wordt om er de gewenschte I
vruchten van te plukken. Ds. Clement herdacht des namiddags,
naar Ps. 77 v. 6, de dagen van ouds, met ootmocdigen dank 1
aan en vast vertrouwen op den Heer, bij de onzekere toekomst, j
Na een hartelijk woord aan de Vrouwe CoUatrice der prcdikants- j
plaats, 't in- en uitwendig Kerkbestuur, zijne Medebroeders in i
de Evangeliebediening, zyn Schoonzoon en de Gemeente, stortte j
hij r'.'t volle hart in een plechtig dankgebed uit voor God, zyn
hoogsten weldoener. Daarop klonk 't „Haleluja! eeuwig dank en
eere" door het kerkgebouw, bezegeld door een traan des rein-
sten gevocls. Toen nu de Apostolische zegebede over de Gemeente
uitgesproken was, zong zij haren beminden leeraar met warm
gevoel toe: Psalm 134 v. 3, waarvoor hy, diep geschokt en be
wogen, dank betuigde.
Na kerktijd begaven Heeren Predikanten en eenige genoodigden
zich met hunne Dames naar de pastorie. Ze werden er met de
meeste hartelijkheid ontvangen en schaarden zich aan eenen wel-
voorzicncn disch. Uitnemende woorden zijn toen tot den Jubilaris
gesproken. Allen gaven getuigenis hoe hoog hij in hunne schat
ting stond aangeschreven. Met heilwenschen en beden verliet men
de gastvrije woning.
Maandag vond de laatste bijeenkomst plaats, 't Was aan den
avond van dien dag feest voor de Broeders, die zich reeds voor
eene maand hadden verbonden om de pastorie bij deze gelegenheid
op te sieren en met groen en bloemfestoen te bekransen. Hunne
taak hadden ze bij uitnemendheid volbracht. De Jubilaris bracht
ze dan ook aan den voor hun toebereiden disch zijn besten dank
toe, met de verzekering, dat hij 't blijk hunner vereerende liefde
en toegenegenheid nimmer zou vergeten.
Onder de vele stoffelyke blijken van achting en liefde, Ds.
Clement op zijn gouden Jubilé geschonken, verdient vooral ge
noemd te worden 't kostbaar aandenken door eene commissie in
naam der Gemeente aangeboden, waartoe allen zonder onderscheid
hebben bygedragen, vergezeld van een prachtalbum, waarin do
namen van de gevers, 't Aandenken in zilver van den Huize
Middachten is ook echt Grafelyk en dat van de ringpredikanten
zeer passend voor den maD, die 't tot zijn morgen- en avondlied
heeft gemaakt: Uren, dagen, maanden, jaren, vliegen als een
schaduw heên.
Buitenland.
De heer Malou is jl. Zondag middag te 2 uur te Brussel
overleden. Hij was vroeger minister-president en herhaal
delijk minister in de Kabinetten der rechter zijde, laatstelijk
aanvoerder der Katholieke partij in de Kamer, tot hij,
eenige maanden geleden, lid van den Senaat werd.
Een even vreeselijk als onverklaarbaar ongeluk heeft
te Leutewitz bij Riesa (Saksen) plaats gevonden. Op eene
hofstede moest een gierput geledigd worden, waarbij de
pomp verstopt raakte. Een 16jarige knaap daalde in den
put af, doch kwam niet meer boven. Hem volgde een
zwager van den boer, doch deze bleef eveneens omlaag.
Daarna klom de eigenaar der hofstede naar beneden, met
hetzelfde gevolg. Toen men op al het geroep geen antwoord
bekwam, liet een vierde man zich zakken aan een touw,
doch deze kreeg het zoo benauwd, dat hij, toen men hem
ophaalde, het bewustzijn verloren had. Nu daalde nog
weder een vijfde in de kolk, van wien niets meer verno
men werd. Vier mannen hebben dus het leven verloren,
en op het behoud van den eenen, dien men opgehaald
heeft, bestaat weinig hoop. Wat het geval nog onbegrijpelijker
maakt is, dat vóór twaalf jaren op dezelfde hofstede, door
dezelfde oorzaak, een man is omgekomen.
Volgens een jl. Donderdag door den heer Bartholdi
te Parijs ontvangen telegram, is de inwijding teNew-York
van zijn reusachtig beeld, „de Vrijheid, de wereld verlich-
ende," uitgesteld tot de tweede helft van October.
De beroemde courtisane Cora Pearl, die eenmaal
zich in de weelde baadde en uit een gouden servies at, is
thans te Parijs in gebrek gestorven. Zij bewoonde een
appartement in de rue Bassano, waar men nog overblijfselen
vond van vroegere weelde. Zij moest deze echter een
voor een verkoopen en haar „Memoires" brachten geen
geld op. Familie had Cora Pearl in Frankrijk niet; haar
ware naam was Emma Cruch. Zij stierf aan kanker in
de ingewanden.
De vroedvrouw Rodelet heeft thans mede alles be
treffende den dood van Emma Beekman, wier stukgesneden
lijk gedeeltelijk te St. Gilles, gedeeltelijk te Vilvoorde
gevonden werd, bekend. Ook het hoofd der ongelukkige,
dat tot nu toe vermist werd, is op eene door haar
genoemde plaats gevonden. De praktijken, welke den dood
van de vrouw veroorzaakten, zijn volgens Rodelet door
een geneeeheer verricht, dien zij weigert te noemen.
Ingezonclen.
NA DE VERKIEZINGEN.
De verkiezingen zijn afgeloopen, de liberale party is in de
meerderheid. Alle zetels, op den éónen van Utrecht na, werden
behoudenvijf werden gewonnenin die districten, waar tegen
over de verbonden tegenstanders de overwinning niet te behalen
was, werd toch de eer der vlag schitterend gehandhaafd. De
zedelijke waarde der zege overtreft nog de beteekenis der nume
rieke majoriteit.
Deze verheffende uitslag is verkregen door de macht der liberale
beginselen, door het bewustzijn van den ernst der beslissing, door
de overtuiging van de noodzakelijkheid der grondwetsherziening,
bovenal in zake van kiesrecht, door het verlangen naar een krachtig
hervormend staatsbeleid, door den af keer van politiek obstruc-
tioniame, door den tegenzin tegen godsdienstige onverdraagzaamheid
en tegen het bederven van het staatkundig leven onder den
invloed van kerkelijke partyzucht.
Hij is verkregen door de wakkerheid der kiezers, door de
toewyding der leiders, door de onvermoeide inspanning bij voor
lichting en opwekking, door de aaneensluiting der liberalen.
Het is ons, bestuurders van de Liberale Unie, eene behoefte,
onzen warmen dank te betuigen aan allen die deze zege hebben
helpen behalenaan de kiezers en de leiders, aan de bestuurders
en afgevaardigden van Kiesvereenigingen, aan de redacteuren der
liberale pers, ook aan zoovele uitnemende mannen buiten deze
kringen, die allen door woord en geschrift, door persoonlyke
bemoeiing en opwekking van anderen, de natie hebben voorgelicht
en den kiezers de beteekenis van hunne taak hebben voorgehouden
onzen dank ook aan zoovelen, die ons in staat hebben gesteld,
om in de bedreigde en twijfelachtige districten de wakkere geest
verwanten te steunen.
De Liberale Unie heeft thans voor de eerste maal aan de
voorberoiding der verkiezingen deelgenomen. De opgedane
ervaring heeft de macht der aaneensluiting bewezenzy heeft
ook omtrent hetgeen der Unie te doen staat, ons velerlei geleerd.
Wij zijn doordrongen van de overtuiging, dat geregeld, en niet
alleen in den verkiezingstijd, de natie meer moet worden voor
gelicht, bovenal ook door het levende woord, door persoonlyke
bespreking en door het politiek debat; op dit punt is onze aan
dacht in bijzondere mate gevestigd. Onmiskenbaar bracht ons de
uitslag hoop en moed voor de toekomst; even onmiskenbaar legt
hij, met het oog op die toekomst, nieuwe plichten op. Voor de
vervulling van die plichten vragen wij nieuwe medewerking en
steun.
Is de zege behaald, thans komt het er op aan, dat van haar
worde partij getrokken ten bate van het land, opdat eene hervor
mende staatkunde worde gevolgd, opdat eene frissche en vreedzame
ontwikkeling van ons politiek leven intrede, opdat de kiezers en
zij die het eerlang zullen worden, uit de daden, die zij zien,
kunnen weten, wat het volksbelang van de liberalen te wachten
heeft.
Dit te doen is de taak van de aangewezen leiders, de taak van