voor hen, die geene andere inrichtingen van onderwijs
bezoeken, dan helpen al onze kostbare schoolgebouwen,
onze geleerde onderwijzers en onwe nieuwe methoden niets.
De hersens der kinderen zijn als was; de indrukken daarin
gemaakt door een onderwijs, dat met het 12de jaar eindigt,
worden na een paar jaar zóó effen, dat men er zelfs geen
spoor meer van vinden kan. Behalve uit het oogpunt van
intellectuëele ontwikkeling, zou zoodanige inrichting ook
van veel waarde zijn voor de zedelijke ontwikkeling onzer
jongelingschap. Een groot aantal van hen, die op hun
12de jaar de school verlaten hebben, zoowel ten platten
lande als in de steden, worden in de vroege winteravonden
getrouwe bezoekers van de buiten- of tewel hoek-societeiten,
waar zij elkander oefenen in het kwaad en waarvan vroege
en latere losbandigheid een noodzakelijk gevolg is. Wil
men het opkomend geslacht beter vormen, beter ontwikkelen,
dan tot nu toe liet geval is geweest, dan moet men het
reeds vroeg in de gelegenheid stellen een vak, een ambacht
te leeren en daarbij de middelen aan de hand doen om het
geleerde te bevestigen en voort te zetten. Ons tegenwoordig
stelsel van onderwijs vormt onhandige geleerden. Door 't
herhalingsonderwijs, het voortgezet onderwijs verplichtend
te stellen, zou men niet alleen geleerde, maar ook bekwame
handwerkslieden vormen. Wil men waarlijk verbetering,
dan moet dit doel worden nagejaagd."
De telefonische verbinding tusschen Wieringen en
den vasten wal is jl. Zaterdag tot stand gebracht. Dewijl
vóór dezen aan het overbrengen van spoedvereischende
berichten, van en naar het eiland, en zulks vooral bij storm
achtig weêr, zeer vele bezwaren waren verbonden, is het
nieuwe gemeenschapsmiddel voor de bewoners van zeer
groot gewicht.
Het telefoonkantoor wordt met 1 Aug. a. s. voor het
publiek verkeer geopend.
De directiën der voornaamste hier te lande verschij
nende dagbladen hebben, evenals verschillende Kamers van
Koophandel, aan de Tweede Kamer een met redenen
omkleedt adres ingediend, houdende bezwaren tegen het op
7 dezer ingevoerd tarief voor binnenlandsche telegrammen.
In de zitting van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, gisteren gehouden, aanvaardde de heer Cremers
het voorzitterschap, met eene rede, die tot eendrachtige
samenwerking in 't belang van het vaderland aanspoorde.
Hij betuigde zijn dank aan den heer Wybenga, het oudste
lid in jaren, die tijdelijk het voorzitterschap had vervuld
en die hem in gepaste bewoordingen met zijne benoeming
had geluk gewenscht.
De Kamer heeft besloten om de Troonrede met een
adres te beantwoorden.
Naar men verneemt, bestaat bij het Departement van
Marine het voornemen, om op een terrein aan den ingang
van het Noordzeekanaal gebouwen te plaatsen voor de
inrichting tot het inschieten van torpedo's.
De Landbouw-Tentoonstelling, welke in het laatst
van Augustus a. s. te Edam zal gehouden worden, belooft
zeer belangrijk te zijn op een punt, dat juist de hoofdzaak
uitmaakt, nl. de kaasbereiding. De bedoeling is, om, door
het uitlokken van antwoorden op eenvoudige vraagpunten,
die bij de kaas behooren ingeleverd te worden, tot eenige
resultaten te komen, waarmede de kaasmakerij winst kan
doen. Dit streven wordt zoodanig in de hand gewerkt,
dat er thans reeds 90 stapels kaas voor de markt van
28 Augustus zijn toegezegd, een getal, dat de verwachting
overtreft. Voor de runderen, waarvan de melk op het
vetgehalte zal beproefd worden met den toestel van professor
Soxhlet te Munchen, is reeds voor ruim een 70tal inge
schreven.
Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 19 dezer:
„Zaterdag a. s. zal alhier in de Vlas- en Korenbeurs
weder eene vergadering gehouden worden van aandeelhouders
in de op te richten kaasfabriek. Eerstdaags hoopt men
edelman. Het volgend oogenblik hadden de geelzijden gordijnen
zich achter de slanke, zwarte gedaante gesloten.
Ja, nu wist ik het 't wa3 dus zoover Ik wilde haar
nasnellen, maar de kamerheer hield mij met een wanhopig gebaar
terug.
«Freule van Werthern," zeide hij ernstig, ,,'t is een last van
hoogst kieschen aard, die mij aan de gravin is opgedragen. Help
mij, sta mij bij't Is een zaak van het koele verstand, een
politieke aangelegenheid; en ik begrijp dat een jong, liefhebbend
hart daaronder zal lijden als de lentebloemen van de nachtvorst.
Maar daar bestaan zulke onmeêdoogende verplichtingen, onover
komelijke noodzakelijkheden, dat dat
Hij zweeg en wischte zich het zweet van het voorhoofd.
«Ik weet wat ge bedoelt, mijnheer van Oertzen. Ieder
mensch begreep wat er moest volgen na den dood van den
troonopvolger en de geboorte van den dooden prins, alleen mijne
zuster niet, mijne arme Charlotte
Wat zal ik u zeggen, freule de traditie, het gebruik is
onverbiddelijk, onwrikbaar maar dit moet wel zoo zijn
iiO, ik begrijp u volkomen," hernam ik met bevende stem.
«Gij hebt het straks duidelijk genoeg uitgedrukt«Het belang van
den enkele moet wijken voor dat van het algemeen." Het klinkt
prachtig en is misschien ook zeer edel, maar
«Maar gij hebt het antwoord van de gravin gehoord," viel
hij mij haastig in de rede. «Ik kan en durf het den hertog
niet overbrengen; althans met een sehyn van inwilliging moet
ik terugkeeren."
«Gij kent myne zuster niet!"
«Goede hemel, freule van Werthern, de gravin is toch zoo
verstandig en ontwikkeld zou zij dan zelve niet inzien, dat
prins Otto verder niet voor haar kan leven, dat by ernstiger
plichten te vervullen heeft?"
«Ze heeft haar echtgenoot lief," stamelde ik, terwijl de tranen
mij in de oogen kwamen.
«Freule, ik smeek u, bezorg mij nog een kwartiertje gehoor
bij de gravin!"
«Ik zal het beproeven," antwoordde ik en begaf mij onder
luide hartkloppingen naar de aangrenzende kamer. Zij was niet
hier, maar uit de daaropvolgende klonk my een droevig gesteun
in de ooren; ik snelde daarheen en stond weldra in het slaap
vertrek. De hanglamp aan de zoldering verspreidde een roodachtig
licht en liet de vorstelijke kroon boven de blauwe gordijnen van
het ledikant, die de dikke zyden plooien aan het plafond bijeen
hield, met een mat schijnsel blinken. Onhoorbaar liep ik over
het blauwe, met rozen bezaaide tapijt en knielde naast Charlotte
neder, die als een marmeren beeld in een fauteuil was gezeten,
met den rug naar het licht, de starende oogen onafgebroken op
het levensgroot portret in olieverf van den prins gevestigd, de
handen styf ineengeklemd. Zij werd mij niet gewaar, eer ik haar
zacht aanraakte.
«Charlotte mijn goede Lotje!" zeide ik geroerd.
«Wat wilt ge?" vroeg zij, verschrikt opziende.
«Hoe is 't, Charlotte schreit ge?"
«Ik? Wel neen waarom? Omdat de hertog dien vogel
verschrikker op mij heeft afgezonden? Neen! Verontwaardigd
tot de aanbesteding te kunnen overgaan, hetgeen echter
nog vertraagd wordt, doordat liet benoodigde kapitaal nog
niet geheel is volteekend. Daarom is het te hopen, dat
nog enkelen zich genoopt zullen voelen tot deelneming,
't Zou zeer te bejammeren zijn, indien de betrekkelijk
geringe som, die nog ontbreekt, de oorzaak moest zijn, dat
de voorbereidende werkzaamheden werden gestaakt. Het
is een feit, dat de machinale kaas verre de voorkeur ver
dient boven de eigen gefabriceerde, en dus een zaak van
groot belang voor belanghebbende veehouders. Overal in
den omtrek verrijzen dan ook dergelijke fabrieken of bestaan
deze reeds sinds jaren. Laat Anna Paulowna ook hierin niet
bij naburige gemeenten ten achteren komen. Om de wen-
schelijkheid hiervan te doen blijken, is deze week nog ge
legenheid of Zaterdag avond a. s. ter vergadering."
Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 19 dezer:
«De geldleening dezer gemeente, ad f 275,000, is genomen
door den heer Julius Oppenheim te Groningen tegen 3£°/0,
ad 97£°/0; daarentegen betaald de gemeente £°/0 provisie;
de gemeente mag minstens f 17,000 's jaars aflossen."
- Een jongen uit Alkmaar, die uit het ouderlijk huis was
weggeloopen, werd te Amsterdam door de politie opgespoord,
doch wilde niet weder naar Alkmaar terug. De jongen werd
aan zijn vader, die even daarna aan het bureau kwam,
medegegeven.
De kerktoren te Hoogwoud, welke reeds vele eeuwen
oud is, zal eerlang gedeeltelijk verbouwd worden. Men
meldt daaromtrent het volgende:
«Nadat de toren den 18 Juni 1472 was omgevallen,
begon men hem den 18 Juli van hetzelfde jaar reeds weder
op te bouwen; de spits evenwel werd eerst in 1499 aan
gebracht. Hoe hecht en sterk die opbouw toen is geschied,
blijkt thans, nu men eindelijk genoodzaakt is tot gedeeltelijk
afbreken; volgens bekwame bouwkundigen zijn de fundee
ringen en liet benedendeel van den toren tot eene hoogte
van ruim 50 voet nog in goeden staat, zoodat dus niet,
gelijk men eerst vreesde, de geheele toren, maar slechts
ongeveer 120 voet behoeft te worden afgebroken en ver
nieuwd.
Men stelt zich nu voor in ruim drie maanden tijds dezen
toren weêr zoo stevig te maken, dat hij opnieuw zeer vele
jaren den tand des tijds zal kunnen weerstaan.
Waarschijnlijk zal de steenen spits door een houten, met
leien gedekt, worden vervangen.'
Men schrijft aan de. Leidsche Crt«Haring in't land,
docters aan kant;" doch als alle haring die te koop wordt
opgedrongen, «langs den thans meer en meer gebruikelijken
weg" werd verorberd, dan mocht de hulp der docters wel
worden ingeroepen om b.v. salebdrank voor te schrijven.
De mannen met een borstkwaal, die in caterntjes postpapier,
stalen pennen en beste reukzeep doen, en daarbij nog den
voet dwars zetten, zijn zeer talrijk; maar zij worden nu
ver overtroffen door de kooplieden in haring. Op iedere
gracht en straat hoort men: «Nieve hèring." Haring overal,
j zoo vet als spek en voor een bang gezicht.
De tuinders in den Bangerd, bij Hoorn, hebben in
1885 16.247 mandjes aalbessen en pruimen uitgevoerd naar
Amsterdam. In dezen oogst zullen zij 24 maal een schip
met aalbessen zenden naar de Amsterdamsche markt, en
wel de eerste maal Donderdag morgen 22 dezer, vervolgens
Zondag 25 dezer, en verder viermaal per week.
Men schrijft uit Schouwen aan de Middelb. Crt.:
«Omtrent den stand der gewassen kan ik het volgende
melden: de hooioogst is over het algemeen goed geweest;
al heeft de kwaliteit door de hoeveelheid wel wat geleden.
Op de hooggelegen gronden speelt de superphosphaat eene
voorname rolweiden, daarmede bezaaid, leveren vaak
goede uitkomsten op. De tarwe zal daarentegen beneden
het middelmatige blijven. Rogge, niet te lang van stroo,
kan middelmatig worden, wat inen ook van wintergerst
kan zeggen. Het vlas, dat dit jaar grage afnemers vond,
ben ik maar Otto zal mij wel wreken. Weet ge, waarom
hij eigenlijk kwam, Tonia?" ging zij opgewonden voort. «Ik
moest hem een brief schrijven en hem zeggen, dat ik, nu hy
het twijfelachtig voorrecht had erfprins van X. X. te wezen,
zijn geluk niet langer in den weg zou staan, maar hem vrijheid
gaf de eene of andere prinses tot vrouw te kiezen, want een
prinses moest het zijn. Tonia, ik ik zou dat schrijven, met
deze zelfde hand, waarmede ik hem eiken dag heb verzekerd,
dat ik hem in alle eeuwigheid zal liefhebben! Ik zou hem heen-
sturen, zonder dat ik eigenlijk nog van zijn bijzijn genoten heb
Een jaarlijksch inkomen hebben ze mij laten aanbieden en do
vorstelijke dankbaarheid op den koop toe Goede hemel!"
Zij zweeg, en hare kleine hand, waaraan de trouwring glins-
sterde, greep in het haar en klemde zich daarin vast. «Nooit!"
herhaalde zij. «Nooit! Ik laat mij niet schuiven!"
«Charlotte," zeide ik op smeekenden toon, «mijnheer van
Oertzen zou u zoo gaarne nog even spreken."
«Neen!" riep zij, opspringende. «Neen! Zeg gy hem, dat
prins Otto, als zijne vrouw hem hindert, haar maar moet ver-
stooten doch dat ik mij aan geen andere uitspraak onderwerp.
Nooit! En hij Weer viel ze achterover in haar stoel en
liet er als volkomen gerust op volgen „hy heeft mij oprecht
lief. Zeg hem, dat dit mijn laatste woord is."
„De hertogin wenscht haar het bitterste te besparen," prevelde
de kamerheer, letterlijk onthuts^, toen ik hem dit antwoord over
bracht; „hem en haar." De hertogin zeide heden morgen nog
tot mij, dat het voor de gravin veel aangenamer zou zyn, als zij
hem met edele onbaatzuchtigheid de vrijheid teruggaf, dan als de
prins tot haar moest zeggen„Kindlief, ge weet wel ik heb
veel van je gehouden, maar de omstandigheden Enfin, gij
begrijpt mij, freule van Werthern."
„Neem mij niet kwalijk, mynheer van Oertzen," vroeg ik,
met sidderende stem, „maar als prins Otto dat niet zegt als
hij zóóveel van mijne zuster houdt, dat hij geen afstand van haar
wil doen wat dan?"
Hij werd verlegen, doodelijk verlegen, en stamelde iets van
„schoonheid geest en talenten van de gravin eeuwige
genegenheid onbarmhartig noodlot gevoel van plicht
vorstelijk geslacht, dat niet mocht uitsterven
„Het was een dwaze vraag!" zeide ik bitter. „Neem mij niet
kwalijk
Hij zag de tranen, die mij uit de oogen stroomden en hy was
ook maar een mensch. „Freule van Werthern," hernam hij
deelnemend, terwijl hy mijne hand in de zyne nam, „gij kent
prins Otto niet; maar, zelfs al was hij de beste, de ernstigste,
de degelijkste man van de wereld, al had hy de overtuiging dat
hij, zoowel als zij, eeuwig ongelukkig zou zijn, de een daar, de
andere hier zou hij tóch niet anders kunnen doen. Daar
zijn plichten, waaraAn de mensch, de vorst zich niet mag ont
trekken; de tijden van Philippine Welser en van den ouden
Dessaner zijn voorbij. Vaarwel, freule van Werthern, help my
in dit opzicht en neem tevens de verzekering van mij aan, dat
mij nooit een taak zwaarder is gevallen, dan die mij vandaag
hierheen heeft gevoerd."
Hy drukte mij de hand, boog en was het volgend oogenblik
is zeer middelmatig en op jvele plaatsen door de bruine
afsterving veel in waarde verminderdhet zaad is ook zeer
schraal aanwezig. De karwei, die hier weinig voorkomt,
is, tengevolge van het koude voorjaar en de langdurige
droogte, tot het minimum gedaald. Erwten zijn op de
hooge gronden, zooals de landbouwer dat noemt, van het
hondje gebetenop de vochthoudende gronden zijn ze goed
aangeslagen. De matige zomerwarmte geeft een goed voor
uitzicht op de verschillende peulvruchten. Haver en zomer-
gerst zijn over het algemeen middelmatig. Aardappelen
beloven veel, te meer daar een geweuschte regen de
dorstende plant heeft gedrenkt. Suikerbiet en mangelwortel
staan op menigen akker zeer armoedig. Over het geheel
komt men tot de conclusie, dat alleen door hoogere markt
prijzen dit jaar de landbouwers het tot een goed eindcijfer
zullen kunnen brengen."
Te 's Heerenhoek is een vroege aardappelstronk
gerooid, waaraan 45 eetbare aardappelen hingeneen onge
hoord getal, vooral van vroege!
Door een landbouwer te Oude Bildtzijl zal dit jaar
op bijzondere wijze het inkuilen van groen voeder voor het
vee worden toegepast. Hij heeft daartoe eene afzondelijk
staande schuur gebouwd van p. m. 21 meter lengte en
10 meter breedte, waarvan de eene zijde is ingericht tot
het inkuilen, en de andere zijde naar het schijnt tot stalling
van vee wordt bestemd. Het tot inkuilen bestemde gedeelte
bevat een 4tal ronde, in cement gemetselde putten van
aanzienlijke diepte en doorsnede, waarvan thans reeds één
met gras en één met klaver gedeeltelijk is gevuld. Daar
de schuur in de nabijheid eener steenbakkerij staat, wordt,
althans aanvankelijk, de persing door belasting met metsel
steen aangebracht.
Men schrijft uit Beilen:
„De emigratie naar de Drentsche bruine heide heeft
thans weêr op groote schaal plaats. Bij millioenen worden
de nijvere bijtjes tegenwoordig uit de provincie Groningen
gehaald en op de lange roodgeverfde „bijenwagens"
naar de hei gebracht om straks, als deze in bloei staat, op
de onafzienbare vlakte uit talloos tal van kleine heidebloempjes
den honig te verzamelen. Vooreerst valt van de boekweit,
die thans bloeit, nog heel wat te halen.
Naar het zich laat aanzien, zal 1886 een goed bijenjaar
worden. De ijmkers, die van de klei terugkeeren klagen
ten minste niet, en zoolang zij niet klagen, maken zij in
den regel wel goede zaken. Het is algemeen bekend, dat
een rechtgeaard ijmker nooit pocht en zijn stand van zaken
zooveel mogelijk voor anderen verborgen houdt. Vraag
hem hoe het er bij staat, en bijna altijd is het antwoord:
„'t geet nog al." Verder weidt hij liefst niet met u over
zijn volkje uit, en als ge er meer van tracht te weten te
komen en eens wat nader vraagt, brengt hij het gesprek
op iets anders, ontwijkt zooveel mogelijk uw verder vragen,
of discht u eene of andere bijzonderheid van zijn reizen
naar „'t land" op.
Ofschoon velen vnn hen op de klei, tengevolge van het
ongunstige weder, eerst veel volk verloren hebben, hebben
de bijen toch goed geteeld en gezwermd, en zijn de korven
goed bevolkt. Er bestaat dan ook gegronde hoop dat, als
het weder gunstig is, dit jaar een goed honigjaar zal worden.
De boekweit, ofschoon zij door de vorst op sommige plaatsen
geleden heeft, staat thans in vollen bloei. Ook de heide
belooft veel goeds, zij heeft flink geschoten en ziet er
geurig frisch en groen uit. Alles hangt echter van de
weêrsgesteldheid af; eene onweêrsbui kan straks in Augustus
als de heide bloeit het gewas vernietigen en daarmeê aan
alle goede verwachtingen van den bijker den bodem inslaan."
De Gemeenteraad van Wijmbridseradeel heeft op het
adres van het hoofdbestuur der Friesche Maatschappij van
Landbouw, verzoekende ondersteuning van het plan tot de
oprichting van eene Zuivelschool in die gemeente, welk
adres in handen eener commissie was gesteld, afwijzend
verdwenen.
Ik snelde naar de slaapkamer terug, maar vond thans de witte
schuifdeuren achter de portières gesloten, en toen ik klopte, kreeg
ik geen antwoord. „Charlotte!" riep ik in myn zielsangst,
„Charlotte, maar één enkel woord!"
Geen geluid deed zich daar binnen hooren.
Ten einde raad, keerde ik mij om daar stond Anita vóór
mij. „Mijnheer van Oertzen laat u verzoeken, uw uiterste best
te doen om de gravin over te halen het inliggende te onder
teekenen," zeide zy, terwyl zo mij eenige papieren in een couvert
overhandigde.
Werktuiglyk nam ik het pakje aan en ging naar de gele kamer
terug. Anita volgde mij en redderde het een en ander, terwijl
ik ontroerd en bedroefd by de tafel stond.
„Freule van Werthern," zeide Anita op eens in haar eigenaardig
gebroken Duitsch, „de hertog meent het goed met de gravin
hij hy Als de gravin gelooft, dat Ik zag haar eenigs-
zins uit de hoogte aan en nu zweeg zij even. „O, freule von
Werthern, ik weet 't wel, gy hebt my nooit kunnen dulden,"
ging zy voort, „gij liept mij altijd zoo trotsch voorbij, en als ge
mij aanzaagt, was het alsof ge wildet zeggen: „Gy zijt niet
zooals ge moest wezen." Hoe het komt, dat ik hier in het
kasteel woon en dat de menschen mij zulke blikken durven toe
werpen, dat is een lange, droevige geschiedenis, maar ik zal u
die niet vertellen ik wilde u alleen maar zeggen: zorg toch
dat de gravin den voorslag aanneemt, die haar vandaag is gedaan
Dan zal ze zich veel droefheid besparen, want hy hier
kwam zij dicht by mij „hy is iemand van wien het volk
zegt: „Daar is een steek aan los."
Ik zag haar verbaasd aan. Wat kon zij van dien voorslag weten?
Nu nam zij een klein, zilveren theeblad op, waarop een half
geledigd glas Seltserwater stond, en zag heengaande even achterom,
terwijl ze mij lachend toeriep: „Ik weet uit eigen ondervinding,
hoe men zulke zaken hier klaarspeelt!"
Dit klonk ydel en lichtzinnig; maar in hare groote, donkere
oogen glinsterden een paar tranen, in scherpe tegenstelling met
die opgewekte stemming. Voor de eerste maal gevoelde ik
medelijden met het meisje; ik walgde van dat kasteel, van al
die weelderige vertrekken. O, had Charlotte hier toch nooit een
voet gezetEn daar klonk mij haar gezegde van vroeger eensklaps
spottend in de ooren: „Ik laat mij niet schuiven!" O, Char
lotte, hoe ontzettend wreekt zich alles in het leven!
En de lamp scheen zoo helder en gezellig, de pendule tikte,
de vergulde sfinx strekte zich zoo welbehaaglijk op het zwarte
marmer uit. Hoe luidde de spreuk ook, die daaronder stond?
„Wat de toekomst in haar duisteren schoot verbergt, is nu nog
een raadsel; maar de tyd zal het oplossen."
Voor mij was die toekomst niet duister. Ik zag Charlotte
hier het kasteel verlaten, en ik zag mijzelve daar ginds van die
gastvrije woning scheiden, en op [de straat, die naar de poort
voert, ontmoeten wij elkander en gaan wij waarheen? Ik
weet het niet! Maar arm zyn wy, zelfs doodarm aan geluk en
licht op ons pad
(Wordt vervolgd.)