HANDELSDRUKKERIJ. iostertSn Wal Ta Schap. PaMiist Tan Amsterdam naar Nel. Oost-Mé ei Mi Kleine Winkel ie Sciapn MAIGNEN'S FILTERS. Geregelde tieiidaagsche expeditie Informatien te bekomen bij Mej. P. H. PRINS, Hoofdgracht 40. Amsterdam. Keizersgracht 181. H. PRINS Co. Molenplein 16 3. Aflevering van Drukwerk geschiedt spoedig, net uitgevoerd en tegen de billijkste prijzen. WATERFILTERS, NB. BUSKRUIT (Crêpée N-. 1) en HAGEL en bij T. C. LOVERS te Nienwediep. door geheel Indië, naar Padang, Deli en Atjeli eens in de 14 dagen (direct zonder overscheping te Batavia). Gevestigd te i Zand gemeente Zijpe: de borstraat, WESTRA5 Arts. heeft zooeven ontvangen de 1ste kwaliteit NIEUWE VOLLE HOLLANOSCHE HARING, 6 cents per stuk; alsmede NIEUWE «P TT» -pg CD CD P, ZOUTEVISCH k 22 cents de 5 ons. voor uiterst billijken prijs: NIJEjUUV_t±i R.03VE.A.3NTÖ.. GESCHAAFDE en GEPLOEGDE DEELEN en u - - A SCHROOTEN, van differente dikte en breedte; O IYI MAAK VI C L l/j 2-, li-, 5/4-, 1-duims DEELEN en SCHROOTEN; door GREENEN BADDINGS, PLATEN, LICHTE en W. HEIMBURG, ZWARE KOLDERS, NERVA SPARREN enz., nismede Schrijfster van: Lutje van den Lompmmolm, hen arm ZAND, MOLENZEILEN en DEKKLEEDEN. Meitje, Haar eenige Broeder, enz. Bestellingen boven 10 stuks worden vrij aan huis Vertaling van UERVHXA. bezorgd. Prlj. a.50. J. N. PRINS, Binnenhaven. DE LIEFDE VAN EEN OUDEN VRIJER. Naar het Engelsch van A. TROLLOPE, Alle soorten van Maten en Gewichten, Schrijfster van: Fin,,, ue sm van Doctor Balansen, Toonbankbascules, Door myra. Prijs 2.90. Grondbascules. enz. E. WERNER. Vijf Novellen. zijn voorhanden, of kunnen zeer spoedig geleverd worden, Verdacht. Zijn woord van eer. Bevrijd. De door J. J. KI'IJ PER, Parkstraat, Burg (Texel). Wilddief. Kies! Vertaling van UERMIXA. WT PT TT 7 Tonrlovfc! Prijs 2.50. In blauw linnen Stempelband 8.25. JjJjXXiLi» 1 dLLllcll UUi Vroeger verschenen van dezelfde schrijfster en vertaalster: Jacob van Kampenstraat, 124, Amsterdam. Ingen. Geb. is iederen Donderdag, 's namiddags van 1 tot 3 ure, j)e Egoïst. Novelle1.65 2.25 te spreken wegens tandheelkundige operatien en het Bijgeloof. Blijspel1.30 1.90 plaatsen van kunsttanden in het Hótel Toelast te Arendsvlucht. Novelle,1.30 1.90 Nieuwediep. Onder Betoovering. Tweede druk 2.40 3. Ook is hij te spreken des Zaterdags in den Burg en Vaderland. Tooneelspel1-30 1.90 des maandags in de Jager te Alkmaar, beide dagen tot Een Godsoordeel. Tweede druk 1.65 2.25 's voormiddags 11 ure; des Donderdags, tot 's voor- De Geluksbloem. In groot 8°. formaat. 2.75 3.50 middags 11 ure, in het Hotel Vredelust te Schagen. Uitgaven van P. GOUDA QUINT, te Arnhem. 2) Ptf A. N A. Door GOLO RAIMUND. Plotseling verschrikte de oudste dame. „Oom! Manuela," riep zij in angst, „hij komt u zelf opzoeken. Laat nu niets merken, lieveling; gij weet, hoe bezorgd hem deze sombere gedachten maken en „Hoe duur moet ik die met den laatsten schijn mijner vrijheid betalen," viel het meisje met treurige bitterheid in. „Ik wil hem mijne tranen besparen en mij zijne teedere lielde. Wees niet bang; als zijne oogen mij zoo doorborend aanzien, dan ontgaan mij alle gedachten en stokken mij de woorden in de keel hij brengt den nacht!" De dame wilde het meisje volgen, maar zij wenkte haar met een haastig gebaar, om toch maar te blijven. „Alleen wil ik hem ontmoeten," zeide zij„de sporen van tranen in uwe oogen vinden moeilijker vergeving, dan in de mijnen, en wanneer ik op den treurigen dag, die zij mijn feestdag noemen, geen vreugde kan smaken, dan zult gij toch van alle beschuldiging verschoond blyven." De bespieder in het kreupelhout was op deze woorden smartelijk aangedaan, bezorgd richtte hij zijne blikken op het bleeke, zachte gelaat der vrouw, die nog weifelend bleef staren, terwijl het jonge meisje zich reeds verwijderd had en nu in aanraking kwam met een bejaard heer, die haar omarmde en haar voorhoofd kuste. Zij gingen, ongetwijfeld omdat het meisje de bleeke dame wenschte te vermijden, een ietwat hooger gelegen voetpad op en de jager had nu de gelegenheid, om de gelaatstrekken van den ouden man wat nauwkeuriger op te nemen. Het was een groote, krachtige man met eene kloeke en vaste houding, met een voorhoofd, hoog en gewelfd, als van staal, en scherpziende oogen. Zijn uiterlijk was meer vreemd, dan aan genaam, alles daarin was nadenken, berekening en overleg, en slechts een eigenaardige trek om de ietwat dikke lippen gaf eene genotzucht te kennen en hartstochten, de het koele overleg menigmalen het zwijgen kunnen opleggen. Hij had den arm van het meisje door den zijne geslagen, nu het pad een weinig opwaarts leidde en sprak vriendelijk en levendig tot haar, terwijl hij haar, zonder op de dame beneden aan den oever te letten, naar het huis bracht. Nu kwam ook de jager te voorschijn, rnim ademhalende, want eindelijk was hem toch de rol, die hij speelde, lastig geworden. Maar hij was blijkbaar besluiteloos en het oneens met zich-zelf, waarheen hij zich richten zon. Weder ging zijn oog over de landstreek, over de rookende schoorsteenen in het dal, over het glinsterende meer en de bloeiende boomen en heesters van den tuin. Hij bleef, in gedachten verzonken, staan daar trad opeens de vrouw uit het bosch te voorschijn, die zoo even het kind aan het jonge meisje zoo driftig had ontnomen. Zij droeg het op den arm, terwijl het grootere kind met een mand vol boschbessen naast haar ging. Hoewel de beweging op des jagers gelaat vroeger al verraden had, dat hij niet geheel onbekend kon zijn met de genoemde personen, zoo scheen hij toch over zijne vermoedens en misschien ook over het vreemde gedrag der vrouw zekerheid te willen hebben, want hij hield haar aan. „Wie is die heer, die daar gaat?" vroeg hij haar, wijzende naar den man, die, met het jonge meisje aan den arm, nog tusschen het geboomte door zichtbaar was. „Die?" vroeg de vrouw verwonderd, dat nog iemand omtrent hem in twijfel kon zijn, „die? Dat is mijnheer Siegmund Borbeck." „En de jonge dame, die eerst uw kind op den arm had?" De vrouw keek hem ontsteld, bijna met afkeer aan. „O, dat is die gekke Spaansche," antwoordde zij kort. „En het huis daar met den tuin, de fabriek daar beneden?" vroeg hij. I „Dat is Eltach," zeide de vrouw, hem in de rede vallende. De jonge man zuchtte diep en knikte toestemmend, alsof dit hem niet onbekend was, met het hoofd. Wat hij eigenlijk had willen weten, dat bleef nu onaangeroerd; de klank van dit eene woord, die klank, zoo zoet en zoo lang niet gehoord, gaf aan zyne gedachte eene andere richting. Hij kruiste de armen over het geweer en leunde er op met zijn hoofd; het scheen alsof het hem schemerde, alsof zijne oogen wat vochtig werden. „Mijn vaderland!" fluisterde hij eindelijk bewogen, „myn vaderland, ik groet u!" De vrouw kwam dichter bij hem. „Wat bedoelt mijnheer?" vroeg zij. „Uw vaderland is schoon," zeide hij. „Dat zou ik meenen," herhaalde zy met een zekeren trots. „Er wordt overal brood gebakken, maar nergens smaakt het zoo lekker als hier." De jager knikte, zijne aandoening onderdrukkende, haastig met het hoofd; hij haalde een geldstuk voor den dag en legde het op de mand van het kleine meisje. De vrouw bedankte met veel omhaal. „Zal Lana u ook eerst den weg wijzen, mijnheer, daar gy wellicht hier niet bekend zijt?" vroeg zij gedienstig. 1 „Neen, neen!" zeide dè jager afwijzend, gaat maar heen, ik dank u, ik ben hier wel bekend." 1 De vrouw met de kinderen verdween in het bosch, en voor zichtig om zich heen ziende, ging de jager weder naar dezelfde plek, van waar hy zoo even de dame bespied had. Zij zat nog altijd op de bank onder den treurwilg, en nu hield de jonge man zich niet meer op met bespieden, hij liep door het kreupelhout met weinige schreden naar haar toe. Door het ge ritsel der bladeren opmerkzaam gemaakt, keek zij op en verschrikte blijkbaar wat, toen de jager met een korten, haastigen sprong J voor haar stond. Slechts een kort oogenblik zagen zy elka&r I zwygend aan; de beweging, die op het gelaat van den jongen man zichtbaar werd, scheen aanstekelijk te zyn, want de dame begon te beven, hare hand zocht werktuigelijk naar een steun punt, en toen hij eene schrede vooruitging, om haar in zijne armen op te vangen, zonk zij plotseling met een zaichten kreet, terwijl zij hare oogen bedekte, op de bank neêr. „Vergiffenis," zeide de jonge man langzaam, en er lag eene onuitsprekelijke bitterheid in zijn toon. „Ik heb u verschrikt, mevrouwik hoop niet, ook u beleedigd te hebben." De klank dezer stem, ach, de bittere klank, deed de vrouw zich weldra herstellen. „Mijn kind!" riep zy, beide armen uit strekkende, „o myn kind!" Als een tooverspreuk werkte dit woord op het getroffen ge moed des jongen mans. Hij wierp zijn geweer in het gras en lag, hare knieën omvattende, te gelijk aan hare voeten. Sprakeloos, ademloos streek zij met bevende hand over zijn krullend haar; wel bewogen zich een paar maal hare lippen, maar de stem weigerde. De mnn herstelde zich het eerst; hij was immers jong en krachtig, zijn denken en gevoelen veer krachtiger dan dat van de vrouw met het witte haar. Hij plaatste zich naast haar en nam hare hand in de zijne. Ik heb veel gewaagd," zeide hij, en weêr mengde zich eene lichte bitterheid in zijne stem, „mijn overleg werd overwonnen door mijn gevoel." „Maar het berouwt u niet, Constantyn?" vroeg de dame smeekend. „Ik heb zoo vurig, ach, zoo vast gehoopt, dat gy eens zoudt terugkomen en mij uwe vergiffenis brengen, ik heb God daarom zoo bartelyk gebeden, en de blijmoedige gever is het, die genade vindt in zyne oogen, o, schenk die mij toch, Ruime keuze Zlcbteu en Sikkel»; door den grooten voordeeligen inkoop, smids en wederverkoopers rabat. Graan vorken, GraauNchoppen, Gaffels, Dorscb- gereedsckappen, alsmede Paliughniden, 111 acbine-olie, Kleursel en Stremsel, Thermometers en Maatglazen, onmisbaar bij het maken van boter en kaas. Voorts: beste Kinderwagens, voor weinig geld a contant. Boeren-, Elouw-, Keuken- en Timmermans-gereedschappen, 'lont-. Touw-, Maud- en Borstelwerk. vervaardigd door GEORGE CHEARIN, Boston. Het vuilste water wordt tot het lekkerste gezuiverd. Zuiver Drinkwater is een eerste levensbehoefte. 11 Eere-Diploma's, 7 Gouden en 8 Zilveren Medailles. Deze Filters overtreffen alle andere soorten door hunne krach tige werking en eenvoudige sa menstelling. Ben ieder is in staat ze te reinigen en van nieuwe flltreerstof te voorzien met sleohts weinig moeite en bijna geen kosten. Geïllustreerde Prospectussen, attesten van Nederl. Scheikun digen, Apothekers en Doctoren Ïratis op aanvraag verkrijg- aar bij den Hoofd-Agent JACOB O. WOIiTESBBEK Beguliersdw.str. 73. Amsterdam. MarU.tt>erloliten. DEVENTER, 16 Juli. Hooi 26 a 32 per 1000 kilogram.{ Wol voortdurend in zeer flauwe stemming. Smeerwol gold 45 a 55 en gewasschen Wol 70 a 80 cents per kilogram. ZWOLLE, 16 Juli. Ter markt waren: 485 en op de stallen 250 stuks Vee. Neurende en verscbgekalfde Koeien 1120 a f 160, dito Schotten en Vaarzen f 100 a 190, spoeling Koeien voor de vetweide f 100 a 150, dito Vaarzen f 90 a 140, winter- kalvende Koeien f 125 a 175, Ossen voor de vetweide f 105 a f 150, jarige Springstieren f 60 a 110, Vaarspinken 80 f al 15, Fok-kalveren f 30 a 45, nuchtere Kalveren f 6 a 12, vette Koeien en Ossen aan bouten 60 a 64 c., dito Stieren 50 a 56 c., dito Kalveren 62 a 70 c. en dito Schapen 50 a 56 c. per kilogr., Lammeren f 8 a 18. Op 109 wagens 397 Biggen, 6weeksche f6.a 7.50, lOweeksche f9.a 13.drachtige Varkens f a f magere f 18 a 35, vette Varkens (levend gewogen) 38 a 42 c. en Varkens voor Londen 36 a 40 c. per kilogram. De markt van het nieuwe Hooi is f 13 de 500 kilogram. Oud Hooi opgeruimd. uwe vergiffenis, mijn kind!" Hij boog zich diep getroffen tot haar neder en kuste vurig hare hand. „En een man zijt gij geworden, een flinke, knappe man," zeide zij, smartelijk door hare tranen lachende, „uws vaders evenbeeld," voegde zy er beschroomd bij, nadat hare blikken een tydlang hem hadden aangestaard. Hij wendde zich verdrietig af, en do vrouw verstomde ver schrikt. „Mijn Constantyn," fluisterde zij weder na een kort stilzwygen, o, zie mij aan, mijn zoon, laat my toch uw gelaat aanschouwen, dat lieve gelaat, dat ik zoo lang moest missen. Zeg my, hoe gy geleefd hebt en bij wien; zeg mij, waar gy vandaan komt en waarom. O, Constantijn," ging zij voort, en haar droevige, zachte stem trilde van hartstocht, „gij weet het niet, wat het is, twee-en-twintig jaren lang neêrgedrukt te worden door schuld, verwijten en verachting, twee-en-twintig jaren lang op vergiffenis hopen en vergeefs! Daarom wees barmhartig, veracht my niet, want ik ben diep ongelukkig, want ik heb zwaar geboet! Noem mij eenmaal nog met den dierbaren naam, die mij eens al het geluk der wereld verzekerde, die mij niet toekwam, en waarop ik toch tot nu toe nog recht heb om mijne liefde voor u." „Mijne moeder," riep de jager geroerd, „mijne dierbare, lieve moeder! Ik heb slechts zegen, slechts dank. Het aandenken aan uwe liefde is de eenige troost geweest, die my in myn eenzaam, treurig leven vergezeld heeft." „En uw vader, Constantijn waagde de dame nog even vragend te herinneren. „Mijn vader ken ik niet," antwoordde de jager met verdrietigen trots. „Hij heeft mii laten opvoeden door vreemde munschen, heeft mij eenzaam laten opgroeien zonder lielde en steun. Hij heeft my sedert twee en twintig jaren tweemaal opgezocht, en onze harten zyn al kouder en kouder geworden. Sedert vier jaren sta ik op eigen beenen mijn wil zal my niet tot hem terugbrengen. Zijne hardheid en zijn hoogmoed ontnamen mij ouders, vader land en naam; hij heeft niets gedaan om dit ontzettend verlies te vergoeden, hij heeft my verlaten en verloochend, hij heeft mij gebrandmerkt voor jong en oud en mijn hart verbitterd en i versteend." De vrouw was oog bleeker geworden; zij bedekte haar gelaat met beide handen. j „Houd op," fluisterde zij, „houd op. Ik had schuld, hij is ongelukkig evenals gy!" „Neen," herhaalde de jonge man boos, „hij is hard!" I „Gij hebt hem sedert jaren niet gezien," begon zij weder na een kort stilzwygen, en als scheen zij verrast, zeide zij: „hy weet dus niet, dat gij hier zijt?" „Neen," antwoordde de jongeling kortaf. „En hy staat het wellicht nauwelijks toe?" ging zij angstig voort. „Dat weet ik niet," zeide Constantyn onverschillig, „daar ik echter sedert gisteren in de houtvesterswoning te Ladenbruch mijn dienst heb aanvaard, hoop ik, dat niemand mij over mijn oponthoud in deze streek en in uwe nabijheid ter verantwoording zal roepen. Wil men de liefde en dankbaarheid voor u, het verlangen naar de plek, die ik in de eerste gelukkige jaren van myn leven als mijn vaderland mocht beschouwen, niet doen gelden, dan kan men mijn verschijnen te Eltach als een bezoek bij mijnheer Siegmund Borbeck opvatten." (Wordt vervolgd). Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 4