waarover Jezcs zijn wee u! zou uitspreken, en over het werpen op anderen wat zy zeiven in veel ergere mate doen. Wie heeft gesproken over menschen, die alleen luisteren naar straatsteenen? De Standaard. Wie pleegt feitelijk verzet? De partij van Kuyper. En dat komt nu ophitsen tegen ons!.... Wy zullen hier geene lange verhalen doen omtrent het gebeurdealle couranten hebben het reeds gedaan. Wij hopen, dat het volk zich in weet te houden, en raden dit ook aan. „Er kunnen dagen komen, waarin een beroep op het volk wordt gedaan, en dan hopen wij het klaar te vinden. De roode vlag, die het volk nu reeds ontrolt uit zich zelf, zij het symbool van orde en recht. Dan zal het een beginsel gelden, wat nu niet in het spel was. Intusschen, sluit u aaneen, woont onze vergaderingen bij, en gij znlt zien, dat door het socialisme de weg van beterschap u wordt bereid.... „Met dit oproer op zich zelf heeft het socialisme niets gemeen als men zoekt naar de ware schuldigen, dan gelooven wij, dat die elders te vinden zyn dan waar men ze gewoonlyk zoekt. De tyden zijn hoog ernstig, en of men het wil of niet, men gooit olie in het vuur, en wederom zullen velen, die tot nog toe meê- scholden op het socialisme, zeggendie socialisten hebben toch gelijk. Reeds vernam men dit meermalen en zoo wordt de stemming gunstig voor ons. Helaas! dat het volk zoo'n zwaren weg moet afleggen maar zonder lijden, zonder kruis geene over winning!" Het bericht, als zouden een aantal politie-agenten te Amsterdam, tengevolge der ongeregeldheden, hun ontslag hebben aangeboden, is, volgens het Hld., onjuist. De veranderingen in het personeel zijn niet grooter dan in gewone tijden. De Vereeniging tot bevordering van het vreemde lingenverkeer te Amsterdam heelt zich tot de voornaamste buitenlandsehe bladen gewend met een schrijven, waarin wordt aangetoond, dat de wanordelijkheden zich tot een enkel stadskwartier hebben bepaald en thans ook daar alles weder rustig is. De te Amsterdam gearresteerde sociaal-democraat Van der Stadt wordt verdacht van mede schuldig te zijn aan het bekende strooibiljet. Onder de jl. Maandag te Amsterdam gedooden bevindt zich ook Kramer, de colporteur van Recht voor Allen, die op de vergadering der sociaal-democraten, waar op den heer Stork geschoten werd, een sabelhouw ontving. De agent van politie Korfmaker, die verleden week in de Looierstraat te Amsterdam zoo lafhartig werd mis handeld, is niet dood. Hij wordt in het Binnen-Gasthuis verpleegd en zijn toestand is bevredigend. Door den luitenant Mijsberg is te Hoorn in arrest genomen de milicien Belderok, broeder van den bekenden sociaal-democraat. Hij had vijl pakken patronen bij zich, naar alle waarschijnlijkheid bestemd om uit te deelen aan de oproerigen te Amsterdam. Hij zal voor den krijgsraad terechtstaan. De sympathie der Amsterdamsche burgerij jegens de politie-agenten uit zich op ondubbelzinnige wijze. Sedert Maandag der vorige week toch is bij den burgemeester niet minder dan ruim f 18,000 voor het politiefonds ontvangen. Blijkens een bij het Departement van Koloniën ontvangen telegram van den gouverneur-generaal van Nederl.-Indië, dd. 31 Juli, was door ruime werving de gelegenheid geopend om de legerformatie tijdelijk uit te breiden met 1500 man, ter gemoetkoming in de bezwaren uit het getal zieken voortvloeiende, en was de berri-berri overal sterk verminderd. Men schrijft ons van Texel dd. 2 dezer: „Op het Marktplein alhier waren wij heden getuige van eene handeling, die ons pijnlijk aandeed. Een koopman van den vasten wal, die aldaar eenige schapen had gekocht, knipte, nadat hij te vergeefs had getracht dit met een mesje te doen, uit beide ooren van ieder schaap een flinken hoek als eigendomsmerk. Gewoonlijk wordt tot dit doel eenige verfstof gebezigd, maar deze dierenbeul scheen een bizonder vermaak in den aanblik dezer aldus verminkte, treurig met schuddende en bloedende koppen staande dieren te hebben. Jammer, dat geen der aanwezigen daartegen ernstig protesteerde en geene bepaling dat individu aan vervolging blootstelt.* t Men schrijft ons van Texel, dd. 2 dezer: „De visschersvloot werd heden namiddag in de zeegaten door een stormvlaag overvallen. Alle schuiten vluchtten naar binnen. Schipper Vonk, van de blazerschuit H. A. 3, had het ongeluk den mast te breken. Zijne schuit werd onmidde- lijk door twee Texelsche blazers op sleeptouw genomen en hier behouden binnengebracht. Dank zij de spoedige hulp, liep het ongeval zonder persoonlijke ongelukken af." Men schrijft ons uit Anna Paulowna, dd. 1 dezer: „Het departement Anna Paulowna der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen heeft in zijne vergadering van 30 Juli met algemeene stemmen besloten tot oprichting cener plaatselijke vereeniging tot bevordering van schoolbezoek, o. a. door het geven van schoolfeesten. Verder kwam men overeen, om het lOjarig bestaan van het Departement in November a. s. te gedenken. Uit het verslag, betreffende de Volksbibliotheek, bleek, dat in den jongsten winter in 25 zittingen aan 86 lezers 1255 boekdeelen waren uitgereikt. De bibliotheek telt thans 454 nommers. Uit dat, betreffende de Spaarbank, vernam men, dat deze op 31 December 1885 de som bezat van f 3202.47$, tegen f 2887,92$ op 31 December 1884. In 1885 werd ingebracht f 3141.63$ en terugbetaald f 2956.94. Batig saldo over 1885 f 156.42. De Spaarbank telde op 31 December 1885 60 deelhebbers tegen 63 op 31 December 1884." Men schrijft ons uit Alkmaar, dd. 2 dezer: „Was Alkmaar verleden week in rouw over het verlies van den heer G. J. Van Leeuwen, kassier-lid der firma Coster en Van Leeuwen alhier, thans zijn velen zijner ingezetenen in angst en spanning door het feit, dat die firma hare betalingen heeft gestaakt. Men spreekt van een aanzienlijk tekort. De heeren mr. J. P. Kraakman en mr. A. P. De Lange zijn belast met een voorloopig onder zoek naar den stand der zaak." In de vergadering van den Raad der gemeente Ter schelling is de rekening over het jaar 1885 aangeboden. De ontvangsten beliepen f 25,870.65, de uitgaven f 28,266.28$, zoodat ze sluit met een nadeelig saldo van f 395.63$. Dit tekort spruit voort doordien de gemeente als Rijksvergoe ding op personeele belasting dat jaar slechts 2/3 vergoe ding heeft ontvangen, zijnde een bedrag van f 1360 minder dan de vorige jaren. In dezelfde vergadering is op verzoek, wegens ouderdom, eervol ontslag verleend tegen 1 Januari 1887 als vroedvrouw, met toekenning van een pensioen van f 100 's jaars, aan rnej. de wed. De Graaf, te West- j Terschelling, terwijl tevens besloten is tegen 1 Januari 1887 eene andere verloskundige op te roepen. Jl. Zaterdag morgen heeft een jonkman, zoon van een geacht Haagsch ingezetene, bij het baden te Scheveningen zich te ver in zee gewaagd, en is, trots alle pogingen tot redding, verdronken. Blijkens eene opgave in het Algemeen Politieblad is den 25 Juli 11. als vreemdeling zonder middel van bestaan uit 's Hage via Rotterdam naar Pruisen verwijderd K. F. graaf Von Vuisseron, geboren te Bromberg (Pruisen) in 1823, gepensioneerd luitenant-kolonel van het leger der Vereenigde Staten van Noord-Amerika, laatst wonende te St. Louis (Vereenigde Staten). Gisteren is te Amsterdam de Bakkerij-Tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt geopend. Een ooggetuige van de ongeregeldheden to Amsterdam, die in de vorige week plaats hadden, schrijft het volgende aan deu Standaard: Tfjdelijk te Amsterdam zijnde, was ik van plan met den trein, die om 3.11 van het Centraalstation vertrekt, naar Utrecht te gaan. Ik kwam eenige oogenblikkeu te laat en op mijn terugweg naar den Dam, zag ik ver scheidene politie-agenten passeereu, zóóveel, dat ik begreep dat er iets buiten gewoons moest plaats hebben, 'k Hoorde dan ook dat 't in de Lindenstraat ïiiet pluis was, waarop ik besloot daarheen te gaan. Op de Noordermarkt, aau den ingang der Liudenstraat gekomen, wachtte mij eeu vreemd schouwspel. Terwijl de naburige grachten en straten door eeu menigte meuschen van allerlei leeftijd en kunne waren ingenomen, stonden aan den ingang der «oproerige" straat politie-agenten, tot een getal van naar ik schat 200, kalm de straat in te kijken, dicht op óén. Vóór hen, over eeu afstand vau naar 'k gis 50 passen, was de straat geheel van meuschen ontbloot, maar de grond bedekt met in de bontste wanorde liggende, door midden gebroken klinkers, kennelijk gediend hebbende om er mee naar de politie te werpen. Verderop in de straat zag men eeu menigte meuschen zonder eenige orde geschaard om „de roode vlag." Van tijd tot tijd zag men daar een vuist met eeu steen er in dreigend opsteken, zelfs vloog er van daar wel eens een halve klinker in de richting der agenten, die echter in 't midden der straat neerviel, ongeveer «half weg." Ziedaar den toestand. Begeerig om meer te weten, ging ik een straat in, die evenwijdig loopt met de Lindenstraat, waarop ik aau de Boomdwarsstraat kwam, die de Lindenstraat kruist. Deze doorgaande, kwam ik op het puut, waar do Lindenstraat door de bedoelde dwarsstraat gesneden wordt. Hier was ik in 't centrum vau het oproer. Men was juist bezig de straat op te breken, het kruispunt werd toen tot vesting gemaakt, „opdat de paarden er niot door zouden kunnen," verze kerde my de vlaggedrager, met wien ik eeu oogenblik stond te praten. De Luiksche keien werden over de volle breedte der straat opgebroken en gemaakt tot een hoop van ongeveer IJ hoogte, die zich van huis tot huis uit strekt. Zoodanige hoop werd dan een barricade genoemd. Twee dier barricades verrezen in de Liudenstraat, een tusschen de roode vlag eu de politie-agenten, en één in de Boomdwarsstraat. De Lindengracht en het achterste gedeelte der Lindenstraat werden beschouwd als bevriend. De klinkerpaden in de straat werdeu ook opgebroken en dienden zoo tot ammunitie. Ik ging daarop naar 't Centraalstation, om te 5.38 te vertrekken. Op 't laatste oogenblik besloot ik te blijven, om den afloop te zien. Zoodoende kwam ik te ruim 6 ure weêr in de Liudenstraat, in 't vijandelijk kamp. Ik ging op een der barricades staan, vlak naast de roode vlag. De toestand was nog onveranderd, precies hetzelfde tooueel als een unr geleden. Het is hier de plaats voor eeu m. i. belangrijke opmerking. De weêrapan- nigen waren gekleed in 't werkmanspak, bijna zonder uitzondering in ecu niet schoon boezeroen, oude pilo-broek en pet. Als buitenman, althans niet-Arostcr- dammer, voor ééu dag in de stad zijnde, was ik natuurlijk op T eerste gezicht te herkennen als „heer," die met hooge boord, en «naar de laatste mode* gekleed, daar kwam kijken. Waren de menschen daar socialisten geweest, men zou mij, vermoedelijk althans, met scheldwoorden hebbeu lastig gevalleu. iict tegendeel is waar. Geen enkel onaangenaam woord werd tegen mij gezegd, men nam geen notitie van mij, behalve dat verscheidenen mij zoo beleefd mogelijk den raad gaven, daar niet te blijven, want ieder oogenblik konden de agenteu weêr aanvallen, eu daar kou ik last van hebben. Uit alles bleek mij dat alles gericht was: alleen tegen de politie. Er mogen enkele socialisten onder geweest zijn, bet oproerige volk was dat kennelijk niet. De politic, cu nog eens de politie, daarover praatte meu, daartegen vocht men. Toen ik daur naast de vlag stond één minuut had ik er gestaan waarschijnlijk ver schenen plotseling huzaren achter de politie. Mijn buurman links vroeg: „Mijnheer bent u niet bang, als u het ereis niet kwalijk neemt?" (De spreker, naar schatting 23 jaar oud, met ongeschoren gezicht eu eeu oude verschoten jas aan, had eerst zijn pet half afgenomen). „Wel neeu, goeie vrind, 't zal zoo'n vaart niet loopen 1* „Zegt u dat niet mijnheer, do cavalerie zal dadelijk wel een charge makeu, dan houden we ze tegen, en ze kunnen er niet door om de barricades, dau wordt het hier een vechten, maar u moet het zelf weten, 't is maar dat ik dacht: mijnheer weet misschien niet wat hier te doen is." Tengevolge vau dien raad zag ik al eens rond naar eeu veilig plaatsje, waar ik bij eventueel gevecht kon schuilen. Op een pas of zes van den hoek der dwarsstraat ontwaarde ik in de Lindenstraat een openstaande deur, die toegang gaf tot de trap van een bovenhuis, 'k Besloot in geval van nood daar myn toevlucht te nemen, en desnoods in het bovenhuis zelf. Misschien zou miju gesprek met mijn buurman nog langer geduurd hebben, maar plotseling stonden op 10 a 20 pas aan den ingang der dwarsstraat een 25tol infanteristen, waarvan oniniddelijk de officier ecu sommatie deed om uiteen te guan. Als gehoorzaam burger, vooral als sterfelyk meusch, was ik heel gauw op mijn schuilplaats, waar ik, inet mijn hoofd naar buiten gestoken, toezag. De verschijning der infanterie maakte sensatie. De meesten liepen weg, eeu 30tal bleef staanvoor hen was de sommatie het sein, om de soldaten met steenen te begroeten. Plotseling klonk een salvo. Een vijftal liep weg. Niemand was gekwetst; het was los kruit. Eeu oogenblik weêr een salvo. Weêr niemand gekwetst, schoon thau6 kogels in de huizen vlogen. Er was te hoog gemikt. Nu werd het vuur heviger en ongeregeld, een geknetter en geknal van belang. Het 25tal bij de roode vlag stond op 20 pas van de trompen der geweren, onder eeu bui vau kogels, geen voet achteruit, steeds gebruik makende vau hun verdedigings middel, steenen. Plotseling viel de vlaggedrager met ziju vlag bijna tegen den groud, onmiddelijk richtte hij zich op en stond weêr met zijn vlag overeind. Met enkelen ging het evenals met den vlaggedrager, 't was alsof zij struikelden. Toen dit eenigeu tijd hoelang is onmogelijk te zeggen geduurd had, ging plotseling het hoopje op de vlucht, waarna een oogenblik later de infante risten de door de oproerlingen verlaten plaats innameu. Het scheen dat een aanval met de bajonet werd gedaan. Pas stond de infanterie op het kruispunt, of er vlogen weêr steenen, er werd geroepen„ramen dicht I" eenige schoten werden gedaan in de lengte door de Lindenstraat om die leeg te maken wat dndelijk gelukte en werd door de dwarsstraat gevuurd in de richting der Lindengracht. De weerspannige» kon ik nu uiet meer zien, de infanterie zooveel te boter, daar ik op zij van deze stond. Aan die omstandigheid had ik te dauken, dat ik zéér goed kon zien, hoe aangelegd werd. Verreweg de meeste soldaten schoten te hoog, eenige weinigen echter scheen het te doen om te raken, zij mikten althans bedaard eu „goed." 't Deed my eeuigszins goed, te zien, dat de meesten huiverden op huu medemenschen in koelen bloede te vuren, althans bang waren te treffen, al gebood misschien hun plicht anders. Thans vooral was het ecu bang tooneel. De infanterie schoot zoo snel mogelijk, 't Was een leven, dat hooren eu zien verging; de oproerliugeu stonden op de Lindengracht 20 pas verder, en de hagelbui vau steenen werd zoo hevig, dat de soldaten zich verschuileu moesten achter de huizen, eu slechts te voorschijn kwamen om hun geweer af te schieten. De aanvoerder kreeg een grooten steen tegeu zijn degen, zoodnt het werptuig in stukken vloog, en de officier eeu der soldaten zijn geweer ontnam waarschyulijk een der „hoograikkers" aanlegde, eeu poosje mikte en afschoot. Te oordeeleu uaur zijn gezicht, scheen de uitslag uiet onbevredigend. De steenenbui werd intusschen minder, toen opeens een man met een witten jas tegen de kogels kwam inloopen, met wanhopige gebaren voor den officier ging staan, zoodat, schoon 'k niet hooren kon wat hij zei, aan alles te zien was, dat hij voor de ver bitterden genade kwam afsmeekeu. Aan zijn heele uiterlijk was te zien, dat er iets verschrikkelijks gebeurde, zyn verschijnen en gedrag wekten een jrilling op. Met opgeheven handen stond hij voor den officier, zoo 't scheen zonder de geweren te zien, die ook op hem werdeu aangelegd, alleen vervuld met hetgeen zijn medeburgers weervoer. Eindelijk werd uu het vuren gestaakt, en hield ook de steenregen op. Ecre dien onbekenden burger, wien hij ook zy, die zijn leven zóó waagde I Nu alles rustig scheen, verliet ik mijn schuilplaats, en ging langs een omweg de naaste weg was door de soldaten afgezet naar de Zaterdagsche brug. Daar was 't een akelig schouwspel. Vier dooden lagen in eeu plas bloed. De eerste dien ik zag lag achterover op de hardsteenen stoep, zijn mond wijd open, met loodkleurig gezicht en de strakke oogen ten hemel geslagen. Met schrik herkende ik mijn vriendschappelijken raadsman van zooeven, vóór het treffen. Ik heb hem bedankt voor zijn raad, door zijn oogen te sluiten. Onder zijn opengeslagen jas zag men aan de linkerzijde een klein gaatje, een kogel had ziju hart geraakt, hij was dood. Niemand zag ik daar liggen, of hij was van voren geraakt; eeu, die eeu schot in zijn hoofd hnd, vond als sterfbed een barricade, waar hij dwars over lag, zijn hoofd hing aan de eone zijde naar beneden, zijn voeten nun de andere. Spoedig waren allen in een kar gepakt eu verdweneneen plas bloed, en wat bloed aan de drempels wees hun sterfplaats aan. Bultenlana. Frans Liszt is jl. Zaterdag avond te 11$ uur over leden, in 75jarigen ouderdom, te Bayreuth, waar hij bij zijne dochter, de weduwe van Richard Wagner, vertoefde om de feestelijke uitvoeringen in het Wagner-thé&ter van dezen zomer bij te wonen. Hij is bezweken aan de gevolgen eener longontsteking, die hem slechts weinige dagen aan het ziekbed gekluisterd hield. De Koning van Portugal is incognito als Hertog van Guinaras van Lissabon vertrokken. Van Plvmouth zal hij naar Osborne gaan, waar hij twee dagen bij Koningin Victoria zal vertoevenvandaar naar Londen en vervolgens over Vlissingen naar 's Hage, Kopenhagen en Stockholm. Daar zijne reis volstrekt geene politieke strekking heeft, vergezelt hem geen minister. Hij zal tegen 27 September te Lissabon terug zijn. Omtrent het nieuwe ongeluk op den Glockner meldt een Weener blad, dat het gezelschap volstrekt niet van plan was, toeristenroem in te oogsten en een zeer gewonen weg had gekozen om een der punten te bereiken, waar men het gezicht op den Grossglockuer heeft. Onderweg echter verliet eene der dames het rechte pad om wat „Edelweiss* te plukken; zij gleed daarbij uit en viel van eene betrekkelijke kleine hoogte, met het ongelukkig gevolg, dat zij terstond doodbleef. L'Hoste, de bekende luchtreiziger, is te Cherbourg met zijn ballon Torpilleur opgestegen, met het doel om, door middel van zeilen en andere stuurmiddelen, twee dagen boven de zee te blijven rondzwalken. Hij heeft het er kranig afgebracht. Tot 3600 voet opgestegen in een temperatuur van 7 centigraden, kwam hij, met de sterrekundige Joseph Mangot, die hem verge zelde, te Tottenham Marshes aan. Hij was 46 uren in de lucht geweest. Thans denkt hij met zijn luchtschip een reis van Cherbourg naar Noorwegen te maken. Omtrent de levenswijze van prins Victor Bonaparte deelt de Brusselsche Chronique het volgende mede. De Prins staat laat op en eet dan eenige boterhammen met chocolade. Daarna gaat hij terug naar bed. Om 12 ure staat hij op, maakt zijn toilet, neemt een tweede ontbijt van jonge groenten, uitgezochte vleeschspijzen en.... gaat opnieuw naar bed tot 4 ure. Dan doet hij eene wandeling, dineert van 7 tot 10 ure, en gaat eindelijk voor goed naar bed. Een Poolsch geneesheer, Ignatius Jagell geheeten, die reeds sedert 1858 de middelen opspoort om de honds dolheid tegen te gaan, heeft in een der bladen van Vilna een brief geschreven, waarvan hij een afschrift heeft gezonden aan de Academie van geneeskunde te Parijs en waarin hij verklaart, dat de methode van den heer Pasteur op valsche gegevens berust. Dr. Jagell meent dat er ook onderscheid moet gemaakt worden tusschen den beet van een dollen hond, die door de kleederen heen op den mensch overgebracht is, en den beet die rechtstreeks, zonder de bedekking van kleederen, in 's menschen vleesch is gedrongen. Eerst genoemde beten, zegt de schrijver, zijn altijd onschadelijk, dit is hem steeds gebleken, en alle door den hoogleeraar Pasteur behandelde zieken, die aan den beet van een dollen hond of wolf gestorven zijn, waren gebeten op het bloote vleesch, zonder omdekking van kleederen. Dr. Jagell verklaart, dat hij gedurende zijn leven 88 personen behandeld heeft, die gebeten waren door een dollen hond of dollen wolf, en dat hij ze allen genezen heeft door een drank, bereid uit de schors van een boom, de spirea filipendula; zes-en-twintig dezer zieken, die hij aldus genezen heeft, waren reeds in dc eerste periode van dolheid toen hij ze in behandeling kreeg. Sommige Duitsche dagbladen hebben het gebruik van de spirea filipendula ook aanbevolen als voorbehoed middel tegen de dolheid. Ingezonden. AAN DE HELDERSCHE JONGENS. Augustus is de maand voor het oplaten van vliegers. Verleden jaar werd in die maand alhier een Vliegerwedstrijd gehouden, die aan velen uwer genoegen heeft verschaft. Ook dit jaar willen we weêr zoo'n Wedstrijd doen plaats hebben en we roepen u thans toe: „Doe meê, jongens, en als ge nog niet gevliegerd hebt, welnu, begin dan om u op het naderend leest voor te bereidenDen vorigen keer waren er nog al gebreken in de regeling van den Wedstrijd op te merken; nu zal een en ander beter worden ingericht, opdat alles met orde en nauwgezetheid geschiede. Er zal vóór den Wedstrijd, in een daarvoor geschikt lokaal, een Tentoonstelling van vliegers plaats hebben, waarby de kans op 't behalen van prijzen zal worden geopend voor hen, die byzonder grootefraaieof vliegers van buifengetconen vorm inzenden. De prijzen zullen weêr bestaan in voorwerpen, die voor uw gebruik geschikt zijn. Op Woensdag 11 dezer zal des avonds van 68 ure gelegenheid zyn om u in een der lokalen van de Sociëteit „Eensgezindheid" (Dijkstraat) voor deelneming aan den wydstryd te doen inschryven, tegen betaling van 10 cents. Ieder uwer moet, even als verleden jaar, ook den naam van zyn helper opgevenbeiden mogen den ouderdom van 16 jaar nog niet hebben bereikt. Meer hebben we u voorloopig niet mede te deelen. U krachtig aansporen om mede te doen, dit is stellig geheel overbodig. Voorzeker deelt ge allen in den wensch, dat we op den dag van 18 Augustus a. s. gunstig wêer mogen hebben: een heldere lucht met een matig koeltje. Ingeval van ongunstig wêer, zal een sein gegeven worden, ter teeken dat de wedstrijd tot den 25 Augustus wordt uitgesteld. Doch we hopen, dat uitstel niet noodig is. Helder, 2 Augustus 1886. Het Bestuur der Regelings-Commissie, T. MOOY. G. T. VON OTEREN DORP. H. A. STADERMANN. VRAGEN VAN DEN DAG. Populair Tijdschrift, onder hoofdredactie van Dr. H. BLINK en A. WINKLER PRINS. Prijs per jaargang van 12 maandelyksche afleveringen f 3.90, Inhoud van de vierde aflevering: 1. Dr. H. Blink. Onderwerpen van sociale wetgeving. B. de Normale arbeidsdag. 2. D. Stigter. De vraag van den dag, vervolg en slot van blz. 258, 3de afl. 3. Dr. II. Blink. Een romantisch plekje in Nederland. 4. Het sluimeringstijdperk der planten. 5. De quaestie der Kroonpretendenten in Frankryk. 6. Insecten in barnsteen. 7. Invloed van liet electrisch licht op de oogen. 8. Een nieuw perpetuum mobile. 9. Hagel in Senegambië. 10. A. Winkler Prins. Iets over gloeilampen. 11. Vraagbus. 12. Politiek overzicht. 13. Feuilleton: Mej. G. v. Uildriks. Een genrestukje.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2