HELUERSCHE
EK MEUWEIIEPER COIIRAKT.
Nieuws- et AdvertentieMai voorHollands Noorderkwartier
1886. N". 96.
Woensdag 11 Augustus.
Jaargang 44.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede.'
JVerachijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90. j
franco per post 1.20.
Uitgever A. A. BAKKER Oz.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lazer.
VERSLAG omtrent LICHTSTERKTE. DRUK en
ZUIVERHEID van het LICHTGAS der gemeente
HELDER, gedurende de maand JULI 1886.
Licht
sterkte
100 knb.
voet gas
in grains.
Zwavel
water
stof.
100 kub.
voet gaB
in grains.
Niet
aanwe-
van 's morgens 7 uur
tot 's avonds 7 uur
18 tot 27 millimeter.
van 's avonds 7 uur
tot 's nachts 12 uur,
27 tot 53 millimeter.
van 's nachts 12 uur
tot 's morgens 7 uur,
27 tot 18 millimeter.
De BURGEMEESTER der gemeente Helder maakt bekend,
dat volgens ontvangen mededeeling, op 11 en 12 Augustus e. k.
en wellicht ook op de volgende dagen, zal geschoten worden van
het fort „de Harssem
Dat op de dagen dat gevuurd wordt een roode vlag zal waaien
van het fort en op een vlet N. ten Oosten daarvan, ter observatie
gelegen
Dat de richting waarin gevuurd wordt nader wordt aangegeven
door een schijf, die op een vlot, ongeveer 2500 meter van „de
Hartsens," aan tonnen is verankerd.
Helder, 6 Augustus 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
Binnenland.
Dr. Fles te Utrecht spoort in de N. Rott. Crt. de
Regeering aan tot het oprichten van een bacteriologisch
32)
D ANDERE.
Door W. HELMBURG.
Toen ik tegen vier uur bovenkwam, om hoed en mantel te
halen, bleef tik verrast op den drempel staan: Charlotte had de
met kanten gegarneerde, wit kasjmiren japon aangetrokken en
was juist bezig met een sierlyk mutsje op het donkere haar vast
te stéken. Ze zag er allerbekoorlijkst uit in dat eenvoudig en
toch zoo elegant toilet. Maar myne stemming werd er nog
gedrukter door.
„Waarvoor is dat?" vroeg ik.
Zy bloosde min of meer en nam de flacon op.
//Ik dacht dat gy uit waart," antwoordde zij ontwijkend, terwijl
ze my als een fee voorby ruischte en slechts een geur van parfu-
meriën achterliet. Ik hoorde hoe zy zich binueu weer op de
sofa uitstrekte; maar eerst scheen ze over den ballon van de
lamp de roodzijden kap te hebben geworpen, die zy altyd zoo
gaarne had; een rood schijnsel drong althans door dc reet van
de deur. Ik kon niet hesluiten haar nog eens te zien en ging
direct uit de slaapkamer naar benedon.
Mevrouw Roden stond al klaar in de gang. Rika stapte vooruit
met een lantaren en een groote hengselmand aan den arm. En
zoo, met de oude dame aan den arm, begaf ik mij op weg.
Onder de kastanjeboomen snelde een heer ons met vluggen stap
voorbij. Dat was de kamerheer.
„Goede hemel, wat zal Charlotte doen?"
„Maak je maar niet ongerust, Toriia," trachtte mevrouw
Roden mij te troosten, „alles zal zich wel schikken." Zou zij
zich dan nu niet meer bezorgd maken? Of berustte zij er in,
dat die twee
En van den eenen winkel gingen wij naar den anderenik
lette nauwelijks op hetgeen wy kochten en schrikte als uit een
droom op, als mevrouw Roden mijn gevoelen omtrent het een
of ander vroeg. Ik zag maar altijd die witte japon voor mij,
door dat roodachtig licht beschenen, dat schoone gelaat die
oogen, die zulk een gloed konden uitstralen!
En het eene kwartier na het andere ging omdaar scheen
geen eind te komen aan de bestieringen. Ik telde in gedachten
de treden van de trap, ik zag twee kleine voeten ze afgaan en
een witte sleep door de gang ruischen; ik meende eeu zacht
kloppen aan een welbekende deur te hooren en een heldere stem
„Mag ik binnenkomen?"
Hoe menigmaal had ik die vraag in de laatste weken gehoord I
Ik wrong de handen in mijn mof samen.
„Ja. Ja wel!" antwoordde ik verstrooid op een vraag van de
oude dame.
„Maar, Tonia, wat hebt ge? Ge ziet zoo wonderlyk bleek?"
vroeg zij en hief de oogen van de petroleumlampen, waaruit ze
een keus moest doen, naar mij op. „Ga direct naar huis, kind 1"
ging zy voort. „Ik zal mij wel alleen redden. Kom aan, Tonia,
ga heen
Ik gehoorzaamde werktuiglijk. Een poos bleef' ik nog buiten
voor het verlichte winkelvenstcr staan, alsof ik moest bedenken
wat ik eigenlijk wilde; maar daarop dreef een onzichtbare macht
als het ware mij door de dauw verlichte straten voort. Of men
een voorgevoel kan hebben? Van dien tijd af geloof ik dat.
Door de kale boomtakken schemerde my het roode licht tegen
en daarin gleed een schaduw op en neer. Ik zag naar boven;
de kamerheer was er dus nog altyd gelukkig!
Langzaam ging ik verder. Mijn blik dwaalde af naar de twee
vensters onder de onzen deze waren donker. Dat verwonderde
my, want hij hield er niet van lang in de schemering te zitten;
het lag volstrekt niet in zijn aard zich in onpractische bespiege-
station, tot het doen van onderzoekingen met betrekking
tot de beri-beri-ziekte. Aan bet hoofd zou een man van
ervaring op dat gebied geplaatst moeten worden, geassisteerd
door een of meer jongeren, door hem gekozen, en die dus
natuurlijk met de noodige voorbereidende kundigheden
toegerust zouden zijn.
„Wanneer de expeditie in Indië zal zijn aangekomen,
zegt dr. Fles, zou zij zich in verbindingen stellen met den
chef van den geneeskundigen dienst aldaar, die haar twee
of meer talentvolle officieren van gezondheid zou dienen
toe te voegen, die zich reeds practisch met beri-beri hebben
beziggehouden.
,Op deze wijze krijgt men een kern van mannen, die
een arbeid kunnen leveren, welke zoowel der wetenschap
als bet leger ten goede zal komen.
/Inmiddels zorge men, dat de manschappen meer rust
krijgen en dat de voeling worde verbeterd. Men voede
den soldaat, zoolang de epidemie aanhoudt, krachtig, dubbel
krachtig.
/Van een Regeering, aan wier hoofd de minister Heems
kerk staat, die altijd groote belangstelling getoond heeft
voor alles wat de volksgezondheid betreft, mag men ver
wachten, dat zij niet minder krachtig optrede tegen beri-beri,
dan vroeger tegen de ziekte die onzen veestapel met
ondergang bedreigde."
Het Katholieke blad Ons Noorden pleit, naar aan
leiding van bet gebeurde te Amsterdam, voor weder
invoering van de doodstraf. Als een dertigtal uit een
bedrogen volksmenigte zonder vorm van proces door het
moordend lood worden neergeveld, herkrijgt, meent het
blad, de eisch tot weder-invoering van de doodstraf voor
groote misdadigers weder zijn gansche actualiteit. Na de
fusillade te Amsterdam zou bet, naar het oordeel van Ons
Noorden, onverantwoordelijk zijn, voor sommige misdaden
de doodstraf niet te herstellen.
De Passage-gebouwen op den Korten Nieuwendijk
te Amsterdam zullen den 15 September a. s. in publieke
veiling komen.
liugeu te verdiepen.
Nu bereikte ik het huis, ging de trap op en betrad zacht onze
slaapkamer. De bonten muts brandde mij op het voorhoofd, de
mantel hing mij loodzwaar om de leden, haastig wierp ik beide
af en bleef toen stokstijf staan duidelijk en klaar drong Roden's
stem mij in de ooren.
„Neen, dat stem ik niet toe," zeide hij.
Hij hier boven hij bij haar! De deur stond op een kier
en ik wilde haar sluiten; wat ging het mij aan, wat zij samen
spraken Maar ik kon mij niet bewegen, de voeten weigerden
mij den dienst.
En nu drongen ze tot mij door, die weinige, [eenvoudige
woorden, zoo hartbeklcmmend en toch zoet, die zulk een indruk
op mij maakten, dat ik op de knieën viel en het hoofd als halt
bedwelmd tegen den styl van het ledikant bet rusten „Ik wil
het u wel in vertrouwen mededeelen, mevrouw de gravin
uwe zuster heb ik lief."
Ik had een gevoel, alsof ik moest weenen en lachen tcgehjk,
alsof een last, die my jaren lang gedrukt had, mij plotseling van
de schouders was genomen. Ik sloot de oogen als iemand, die
door een onverwachlcn zonnestraal verblind wordt, en ik opende
ze weer wijd en zag de reet van de deur eu hoorde zijn ge-
dempten stap op het tapijt en hoorde ook, hoe Charlotte
begon te lachen.
„O 1 Zoo schielijk zeide zij.
„Dat moest gy niet vragen," hernam hy.
„Pretendeert gij soms hartstochtelijk van aard te zyn? Gij,
Frits?" En weer barstte ze in een luiden lach uit, die nochthans
zoo wanhopig en verstoord klonk. En nu ruischte haar sleep
en vervolgens werd het schijnsel van het licht onderschept; zij
scheen op te staan en zich juist voor de deur te posteeren.
„Mijnheer, wij spelen hier komedie," hoorde ik haar spottend
zeggen. „De rollen zijn alleen in onze handen; wilt gij den
inhoud van het stuk met een enkel woord vernemen? Ik
ga morgen naar Dresden, in een soort van g< 'angeuis, die de
hertogin mij daar heeft bereid om mij hier kwijt te wezeu. Ze
is bang, dat de prins mij nog niet zoo gauw kan vergeten. Ik
ben eerlijk genoeg om te bekennen, dat ik ongaarne, zéér
ongaarne heenga; en daarom verlangde ik u te spreken. Ik
zou hier zijn gebleven Ik had den gouden ring, dien ik eens
wegwierp, gaarne weer opgeraapt en aan den vinger gestoken.
Ge ziet, ik ben zoo oprecht mogehjk; gaarne, zeg ik, en
wilt ge weten om welke reden?"
„Uit wraak, mevrouw do gravin!" antwoordde hij bedaard.
„Ja, uit wraak!" stemde zij toe. „En gij, Frits, gij hebt mij
nog lief, ge houdt nog evenveel van my al3 in die dagen, toen
gij Tonia met uw aanzoek naar my toezondt. En nu staat ge
daar vóór mij, slaat de armen over elka&r en tracht mij met het
onverschilligste gelaat van de wereld wijs te maken„Uwe zuster
heb ik lief." En als ik u vroeg: „Waarom? Hoe kwam dat?"
dan zoudt ge als eerlijk man moeten antwoorden„Uit
wraak, mevrouw de gravin, uit wraak!" En wederom barstte ze
in lachen uit.
„Welke redenen ik daartoe heb dat moet u geheel onver
schillig zijn."
„Dat is 't mij ook!" riep zij. „Ik heb maar medelyden met
dat arme, dwaze meisje, want Verder hoorde ik niets meer.
Ik raapte mijn laatste krachten bijeen en snelde de kamer uit
en de trap af. Nu stond ik in de gang met mijn toorn en
verontwaardiging en wist niet waarheen mij te wenden. Ik rukte
de voordeur open en vloog het voorplein over en den tuin in.
Niemand zien! Dit was mijn eenige gedachte.
Uit wraak!
Het was beginnen te sneeuwen: groote witte vlokken dwar
Het kloeke en vaderlandslievende gedrag der gebroe
ders Mens te Amsterdam, die te midden van het volks
rumoer de roode en de zwarte vlag, de symbolen van het
verzet, neerhaalden, heeft algemeen warme bewondering
gewekt. Wat het N. v. N. dezer dagen kon mededeelen
omtrent de hun aangeboden beloöning, die door hen niet
is aangenomen, maar ten behoeve der slachtoffers is gestort,
verhoogt nog de waarde van hun belanglooze daad. De
vraag is bij velen opgekomen of er geen passsende belooning
voor hun moedig gedrag was te vinden, die hen niet kwetsen
kan, en hen, die haar toekennen, eeren zal. Zeker zijn
veel geringere verdiensten met een ridderorde beloond. (Vad.)
In de vergadering van den Raad der gemeente Hoorn
is o. a. besloten, de heffing van het marktgeld voor kaas
te wijzigen als volgt: voor iedere kleine kaas 1 cent, voor
iedere middelbare 2cent, voor iedere groote 5 cent, voor
iedere Leidsche of Friesche 5 cents, en voor wik- en
weegloon aan de Stadswaag voor elke 25 kilogram 2-| cent.
Te Venendaal werd ruim 3 jaren geleden door zekeren
J. W. Gaasbeek een der veldwachters vermoord. De dader
ging daarop naar Duitschland. Thans zijne oude woon
plaats bezoekende, ondervond hij, dat de politie hem nog
niet had vergeten; hij werd gearresteerd en gevankelijk
naar Arnhem overgebracht.
Naar het Hld. verneemt, worden er door een zaak
gelastigde van den onlangs uit Frankrijk verbannen Hertog
van Aumale onderhandelingen gevoerd over den aankoop
van het buitengoed Elswoud, onder Haarlem.
De hooibouw is in de Krimpenerwaard afgeloopen.
Zoowel de kwantiteit als de kwaliteit van het gewas geeft
groote reden tot tevredenheid. Ook het etgroen staat zeer
schoon te velde. Het plukken van den gellinghennep is
aangevangen.
Jl. Vrijdagmiddag ging de landbouwer G. S., te
Thesinge, met zijne vrouw en een knecht een bezoek afleggen
bij den landbouwer D., die ongeveer een half uur van hem
verwijderd woont. Wegens zijne hooge jaren hij is
ongeveer 70 jaar oud ging hij met paard en rijtuig.
relden dooreen en koelden myn brandend gelaat af. Ik viel op
de steenen bank onder den lindeboom neêr en bleef daar geruimen
tijd zitten; ik had het niet kouden hoorde slechts dat ééne woord:
„Uit wraak!" En steeds staarde ik naar die wemelende vlokken,
die al dichter en dichter neêrvielen en den tuin allengs met een
wit blinkend kleed overdekten. Ik duizelde van al dat gedwarrel
om mij heenik kon niet meer denken, en het was, alsof ik
door al die draaiende en zwaaiende vlokken nog altyd het donker-
roode lamplicht in Charlotte's kamer voor my zag.
Toen hoorde ik mij bij den naam roepen. Helder en krachtig
klonk het door de donkere avondlucht: „ToniaTonia l" Verschrikt
vloog ik opdien avond kon ik hem onmogelijk meer ontmoeten,
nu in geen geval, in dien wanhopigen strijd met mijn eigen
hart. En ik liep verder en verder op al de zoo welbekende
wegen, al dieper en dieper den tuin in en stond eindelijk
voor de deur van onze vroegere woning. Haastig testte ik in
den zak en vond den sleutel, dien ik den vorigen-dag daarin
had gestoken, toen ik omstreeks den middag de vensters hier
had opgezet. Bevend ontsloot ik de deur en vluchtte naar boven,
naar grootmama's kamer. In haar leunstoel achtte ik mij veilig
voor het oogenlik de grootste weldaad, die mij ten deel kon
vallen.
Het was doodstil om mij heenalleen een houtwormpje begon
te tikken. Bij het zwakke licht van de sneeuw kon ik langzamer
hand de voorwerpen onderscheiden: daar het groote ledikant,
ginds de schrijftafel; en nu kwam alles wat wij daar beleefd
hadden, mij ook weer zoo duidelijk voor deu geest. Ik zag
Charlotte daar staan en hem, haar van geluk stralendeu minnaar.
Vergaat liefde zoo gauw? Ze had wel gelijk hij had haar
nog altijd even lief. Maar hij was te beleedigd, te trotsch, en
trachtte zich met zijn stuiptrekkend hart nu achter een kunstmatig
bolwerk te verschansen, terwijl hy tot de schoone vrouw zeide,
die hem met een zoet lijntje weer tot zich poogde te trekken
„Ik heb een andere lief! En die andere is, omdat ik haar nu
toch bij de hand heb, uwe zuster!" Dat arme zottinnetje, ze
moest zich immers hoogst gelukkig achttenze had hem immers
wel duizendmaal verraden, dat haar hart hem onvoorwaardelijk
toebehoorde dat kwam dus juist uitstekend goed uit
Zijn mannelijke trots was bevredigd zijn schoone vroegere
verloofde ten diepste vernederd. Hoe het met „de andere"
afliep, was van later zorg hij was gewroken!
Ik liet de ellebogen op de zijleuningen van den ouden stoel
rusten en dacht over mijn toestand na. Hier kon ik niet
langer blyven. 'Met Charlotte meegaan? Neenriep een stem
vol toorn en verontwaardiging binnenin mij, terwijl mijne handen
zich tot vuisten balden. Naar Berlyn, in het hospitaal? Ja!
Morgen aan den dag! En toen schoot de naam „van Brenken"
mij plotseling als een lichtstraal door de ziel.
„Ja, ja," prevelde ik, „hij is ten minste een eerlijk, een
oprecht manMaar onmiddelyk daarop steeg een gloeiende
blos van schaamte mij naar het aangezicht Dat nooit!
Het ruischte en bruiste mij zoo wonderlijk in de ooreu; ik
hoorde mijn slapen kloppen tegen het kussen en weer werd ik
door een soort van duizeling overvallen, zoodat ik mij met
bevende handen aan do leuning van den stoel vasthield: 't was
alsof ik in een bodemloozen afgrond verzonk. Één oogenblik
meende ik, dat ik heel uit do verte bij mijn naam werd geroepen
en mompelde: „Grootmama!"
En nog altijd hield het ruischen en bruisen aan en eindelijk
schrikte ik op en staarde naar de deur; ik zag nog een lange
zwarte gestalte bij het zwakke licht van een lanteren en hoorde
een stem: „Maar, goede hemel, Tonia!"en toen niets meer.
(Wordt vervolgd).