HANDELSDRUKKERIJ.
Openbare Verkooping
Een Boven- of Benedenhuis,
Molenplein 16 3.
Aflevering van Drukwerk geschiedt spoedig, net
uitgevoerd en tegen de billijkste prijzen.
EEN HUISHOUDSTER.
IJzeren Spoorweg-Maatschappij.
EXTRA-TREIN,
PILLEN
SCHA6EN,
op MAANDAG 23 AUGUSTUS 1886 bij opbod en op
MAANDAG 30 AUGUSTUS daaraanvolgende bij afslag,
en telkens des avonds 6 ure, in de Herberg
genaamd: „het Huis te Brederode," van:
De in, volle werking zijnde gunstig
gelegen BROOD- en KOEKBAKKERIJ,
met AANHOORIGHEIDen ERF, benevens
den daarbij behoorenden INVENTARIS,
op het dorp te Oudcarspel, kadastraal
bekend in Sectie D, onder nummer 664, als groot zeven aren.
Eigendom van den Heer JOHAN POOLMAN en te
aanvaarden tegelijk met de betaling der kooppenningen
op 1 November aanstaande.
Nadere informatiën zijn te bekomen ten kantere van den
te Schagen ge vestigden Notaris
C. BOONACKER.
Te huur gevraagd,
tegen 1 November a. s.
bevattende minstens 4 kamers, keuken, zolder, kelder, enz.
Aanbiedingen, met opgaaf' van huurprijs, worden onder
letters M. C. ingewacht bij de Gebroeders VAN CLEEF,
Boekhandelaars te 's Hage.
AMSTERDAMSCHE COURANT.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD.
Verschijnt dagelijks, behalve op Zon en feestdagen.
De Amsterdamsche Courant zal na nauwgezette
keuze de belangrijkste en belangwekkendste gebeurtenissen
van den dag mededeelen.
De Amsterdamsche Courant is het goedkoopste
Dagblad van Nederland. Voor Amsterdam per
3 maanden f 1.50, franco per post f 1.80.
Niemand kan door den prijs worden afgeschrikt onze
Courant iederen dag alleen of met een vriend gesamenlijk
te ontvangen.
Abonnementen worden dagelijks aangenomen.
Stesre'iii: l.ok.in! .De Itrnkkr ft rond." New 53.
Porte-monnaies, Sigarenkokers. Tabaks- en
Sigarenpijpen. Tabaksdoozen, enz.
J. J. KUIJPER, Parkstraat, Burg (Texel).
Er wordt ten spoedigste gevraagd
Adres: P. SCHILDERMAN, Anna Paulowna.
12)
N AN ^v.
Door GOLO RAIHUND.
«Waarde Oswald!" zoo luidde de brief, «het doet mij leed,
als ik u zou beleedigd hebben, maar ik troost me met de hoop dat
dit niet het geval is. Wat was toch mijn voorstel? Gij hebt mij
toegegeven, dat het in uwen tegenwoordigen toestand een blijvend
ongemak zal zijn, dat uwe vrouw van geen adel is; gy hebt
mij toegegeven, dat hare kinderloosheid een groote hinderpaal
voor uw geluk is, en gij houdt u toch voor beleedigd, omdat ik
u aanraad u van dien hinderpaal af te helpen, door u van haar
te scheiden. Gij denkt en droomt en verlangt ik spreek open
en handel; dat is het verschil tusschen ons. Geloof mij, dit
onbehagelijke gevoel, dat zich menigmaal in uwe huiselijke ge
noegens van u meester maakt, is de zeer gezonde krachtige en
zeer vergeefelijke drang naar vryheid. Gij schrikt voor het duide
lijk uitgesproken woord en in dien schrik zijt gij onaangenaam
tegen uw ouden oom.
De kwaal die niet te genezen is, moet met een scherp mes
worden verwijderd, en de hinderpaal, die u in den weg staat, is
uwe vrouw. De zieke is toch zelden bekend met den aard der
kwaal. Ik weet, deze brief, die u de wel overdachte motieven
van mijnen snel, en zooals het u wellicht toegeschenen heeft,
lichtzinnig gegeven raad uiteenzet, verbittert u opnieuw, maar
dat is niets, gij zult de goede behandeling niet miskennen. Ik
houd nu eenmaal niet van halve maatregelen hoe zou ik ook
anders het zoover gebracht hebben. Iemand, die als ik den
moed had met geheel zijn verleden te breken, alle herinneringen
ter zijde te stellen en slechts vooruit te zien, om zich
en den zijnen een nieuwe en eervolle positie te bezorgen, die
kan in zulk een strijd met het leven geen sentimenteele aandoe
ningen en dweepzieke denkbeelden koesteren, die moet klaar en
duidelijk het doel voor oogen houden en zonder kleingeestige
bedenkingen de hinderpalen op zijn weg ter zijde stellen. Ik heb
noch mij zelf, noch mijn geest vertroeteld, ik heb geweten, wat
ik gewild heb, en dat is mijn geluk geweest. Men wordt praktisch
na eene inspanning van zes en twintig jaren, om de plaats te
herwinnen, waarop het lot ons bij de geboorte geplaatst heeft;
men moet hard en wreed worden jegens zich-zelf, en zoek daarin,
mijn zoon de verontschuldiging, wanneer zoo iemand het ook
jegens anderen wordt. Ik heb u geraden niet met een week,
maar met een eerlijk hart, wees daarvan verzekerd. Ik houd het
voor een erg ding als een man scheidt van de moeder zijner
kinderen, ik zou er nooit over gesproken hebben, ja ik zou reeds
de gedachte er aan onderdrukt hebben als iets ongeoorloofds,
indien uw vrouw u een kind geschonken had. Maar zoo groot ik
eene verantwoordelijkheid houd in dit geval, zoo licht, zoo geoor
loofd schijnt mij de scheiding van eene vrouw, die hare plaats
noch in de wereld, noch als kinderlooze vrouw in het huis én
het hart des mans kan innemen.
«Dit zijn mijne gronden dit mijne verontschuldigingendenk
dat ik heb afgeleerd, met weeke gevoelens verschoonend om te
gaan, en weeg myne woorden niet met het gemoed, maar met
het verstand. Overtuigen mijne gronden u niet, laat ons verder
daarover niet twisten, en de goede verstandhouding niet storen,
die een der grootste genoegens voor mij is, na een lang leven
vol ontbering. Uw besluit kan het mijne veranderen, maar
onmogelyk de vaderlijke liefde tot u. Uw oom Claus van
Eltach."
Nog lang zat Nana ter nêer, met den blik onafgewend op den
ODheilspellenden brief, die, al lang uit hare bevende hand gevallen,
op den grond lag. Kon zij het dan vatten, het verschrikkelijke,
dat in weinige woorden zoo koud, zoo scherp, zoo onmeedoogend
was uitgedrukt? Scheiden haar hart was te eng voor den
overvloed van deze smartenwaarom sprak hij niet van sterven
Al de hartstochtelijkheid harer gemoedsaandoeningen, zelfs de
verlichtende tranen schenen tot ijs verstyfd in den schrik en de
ontzetting, die haar verlamden; zij zat als versuft op hare sofa
en staarde op het blad papier. De jubelende, krassende tonen
van den posthoorn drongen in haar oor als een snydende hoon
van hare smart. Dat was mevrouw van der MeulenNana hoorde
den wagen binnen rollen en verschrikt stond zij op en ging de
trap af. De meiden en knechts stonden hulpbiedend om den wagen
hunner meesteres, een bediende kwam met licht en de heldere glans
viel op Nana's doodsbleeke gelaat.
Vcrschiikt zuchtte mevrouw Barbara, maar slechts één oogen-
blik. Met al de zelfbeheersching en bedachtzaamheid, die haar
ondanks haar gevorderden leeftijd waren eigen gebleven, ging
zy voort, zonder iets te vragen of op te merken, drukte een
haastigen, hartelijken kus op de koude wangen der jonge vrouw
en trok haar met de opmerking, dat het hier beneden te koud
was voor verdere gesprekken, de trap op naar boven.
Nana's kamer was aangenaam verwarmd, maar er was geen licht
aangestoken, geen gordyn laten vallen, de laatste hand had ont
Maagdenburger
Brandverzekering-Maatschappij.
Deze sedert den jare 1844 bestaande Assurantie-
Maatschappij, waarvan het Generaal-Agentschap voor
Nederland aan de heeren Bürlage en Schumaciier te
Arasterdam is opgedragen, verzekert tegen zeer billijke
premiën tegen brandschade, en beveelt zich door hare
gunstige bepalingen ten zeerste aan.
Agent te Helder: de heer "X". JVIOOy.
broken om er de ware gezelligheid te brengen. Mevrouw Barbara,
nadat zij hoed en mantel had afgelegd, deed dit nu zelf. Zy belde
om de lamp, liet den leuningstoel, waarop zij bijzonder gesteld
was, bij de tafel zetten en beval dat men het theeservies zou
brengen, zonder dat het Nana, die verstrooid en als stom toekeek,
in het hoofd kwam, om deze kleine plichten der huisvrouw zelf
op zich te nemen. Het was duidelyk dat zij onder den eersten
indruk was eener ontzettende smart, maar mevrouw van der
Meulen verstond de kunst van wachten.
Eerst toen de voetstappen van den in- en uitgaanden dienaar
onhoorbaar waren, toen de lamp gezellig en vriendelyk het
sierlijke vertrek verlichtte en mevrouw Barbara de geurige thee
had ingeschonken, trok zij Nana bij zich op do sofa.
«Nu, kindlief," zeiie zij vriendelijk, terwijl zij de jonge vrouw
bij de koude handen vatte en haar vorschend in de starende
oogen zag, „nu zijn wij alleeu." Wat heeft Nana aan hare
oude tante Barbara te zeggen?"
Gelijk de tooverstaf de levende bron, zoo wekte deze eeenvoudige
liefdevolle vraag, deze onderstelling van een diepe smart haar op
om de gevoelens uit te spreken, die als verstijfd waren in Nana's
gemoed. Het was alsof oen warme stroom in haar hart brak en
door haar gevoel overweldigd zonk zij in de moederlijk geopende
armen der oude vrouw. Deze liet haar rustig uitweenen; eerst na
een pauze zeide zij vriendelijk, maar beslist: „nu spreek, kind;
dat gy verdriet hebt, weet ik, maar laat mij nu ook eens weten,
welk verdriet."
De jonge vrouw richtte zich op en trachtte te vergeefs te
spreken in plaats van antwoord te geven reikte zij haar den
onheilspellenden brief toe. Voorzichtig opende mevrouw Van der
Meulen dien, zoo voorzichtig dat Nana, die nu tot koortsachtige
opgewondenheid geraakt was, haar wilde helpen. Maar deoude vrouw
belette dii. kalm, haalde even bedaard haar bril te voorschijn en
begon te lezen.
Het leek Nana eene eeuwigheid, vóórdat zij het doodvonnis, dat
haar eigen hart al lang uitgesproken had, met vreemde lippen be
vestigd hoordezij stond vol verwachting, toen mevrouw Barbara
eindelijk den brief dichtvouwde en dien zonder een teeken van
merkbare aandoening ter zyde legde.
„Wat zegt gij tante Barbara?" vroeg de jonge vrouw op
bovenden toon.
Mevrouw Van der Meulen haalde de schouders op. Wat
zal ik van de hoogmoedige woorden van een ouden gek, die ik
al lang kende en dikwijls genoeg van zijne lippen gehoord heb,
zonder dat ik die ooit zwart op wit gezien had, bijzonders zeggen,
Nana? Licht hij u zoo na aan het hart, dat gij om zijne gekheden
weent?"
Tante Barbara!" riep de jonge vrouw verwonderd en beleedigd
tegelijk door de onverschilligheid en de eigenaardige opvatting,
waarmede mevrouw Van der Meulen eene zaak behandelde, waar
van Nana's geheele levensgeluk afhing.
„Hebt gij dan gemeend, dat de oude man verstand genoeg
zou gehad hebben om u lief te hebben en te waardeeren, gelijk
uw vader het deed en Paul en ik?" vroeg mevrouw Van der
Meulen.
„Ik weet dat hij niet van mij houdt, was Nana's schuchter
antwoord.
„Nu, dat is dus niets nieuws voor u. Gelooft ge niet, dat het
uw man aangenaam zou zijn, wanneer hij aan het gepraat over u
voor goed een eind kon maken, begrypt gij niet dat het hem erg
hindert?"
Nana zweeg, maar tranen welden weder op in hare oogen.
„Ween niet," vermaande mevrouw Barbara niet zonder streng
heid, „wees toch verstandig. Gij en ik zouden in zijne plaats
hetzelfde wenschen, reeds om des lieven vredes wille. En einde
lijk gelooft gij niet dat het de wensch van uwen, en van eiken
man zou zijn een kind te bezitten Is dat wat onbillijks? Verlangt
gij niet op dit oogenblik hetzelfde? Nana, Nana, wordt toch niet
onbillijk.
Een glans van hoop en verbazing blonk in de door tranen
verduisterde oogen der jonge vrouw, toen zij zich haastig neder-
boog en de gerimpelde hand der oude vrouw met hare frisscbe
lippen kuste. „Maar het voorstel eener scheiding, hoe kon hij dat
wagen, als hij Oswald's liefde voor onwankelbaar hield? vroeg
zij nu.
„Daarvoor houdt hij die ook niet, mijn kind, en dat doet ook
niets ter zake. Maar dat gij haar niet voor onwankelbaar houdt,
dat is treurig, Nana; dat is tranen waard. Zoo spoedig zou
eene verstandige vrouw het geloof aan de deugd baars mans niet
verliezen, als hij zich aan geen schurkenstreek jegens haar heeft
schuldig gemaakt."
Nana liet beschaamd het hoofd hangen. „Gij vat het zeer licht
op, tante Barbara," zeide zij zacht.
„Ik neem het juist op, kind, niets meer en niets minder. Billyk
moet de mcnsch blijven, welke smart bij ook heeft. Ik heb Oswald
volstrekt zoo niet verheven, maar hij kon naar mijne mcening I
HOLLANDSCHE
op DIHSDAG 17 AUGUSTUS 1886,
van Schagen naar Alkmaar en Helder
(stoppende aan alle tusschenstations, ook te ZIJDEWIND
en OUDESLUIS).
Vertrek naar Alkmaar 's avonds II uur.
Helder 's nachts 12.35.
Retourbiljetten geldig.
De Administrateur.
Slooping van krachten. Als het gestel zwak is en de
zenuwen verslapt zijn, dan is het zeker, dat daaruit ziekte
voortspruit, tenzij men tot zuiverende en versterkende
middelen zijn toevlucht neme, ten einde het dreigende
kwaad af te wenden. In zulke gevallen kan geene behande
ling deze uitmuntende pillen evenaren, geen ander plan
kan gevolgd worden, dat zoo welbedacht is, ter uitwerping
van alle onzuiverheden uit het bloed, zonder het gestel te
drukken of te verzwakken. Holloway's Pillen versterken
de maag en regelen de lever zoozeer, dat zij de spijs-
verteerings-vermogens verhoogen en daardoor nieuwe
krachten daarstellen. Dit is de reden waarom Holloway's
Pillen derzelver tegenwoordige volksgunst hebben verkre
gen, waarom zij door de geheele wereld als eene nieuwe
bron van leven en kracht zijn geprezen geworden.
Doosjes PILLEN en Potjes ZALF
f 0.80, f 1.85, f 3.—, f 6.75, f 13.50 en f 20.50.
Ze worden verkocht bij de Apothekers.
Voor den verkoop in het groot vervoege men zich bij
den Professor Holloway, 533, Oxford-Street, Londen.
volstrekt zoo laag niet zinken. Kan uw man aan de lichtzinnige
gevoelens van zyn oom schuld dragen, staat het niet duidelijk
in den brief te lezen, dat de oude gek aan een verkeerd kantoor
terecht gekomen is."
„Een droppel holt eindelijk deu steen uit," antwoordde de
vrouw met somberen ernst. „Als eens Oswald zwak werd, als
hy mij eens verliet, wat zou er dan van mij worden, tante
Barbara!"
„Ik hoop, eene standvastige en geduldige vrouw, Nana. Het
zij de Heer hem terughoudt, hetzij zyn onbestendig hart, dat
God bestuurt, hem van u afkeerig maakt, altijd zou het Gods
wil zijn cn gij inoet er in berusten en u buigen. Men wordt
niet geheel ongelukkig bij gehoorzaamheid en berusting. Maar
als gij hem ooit door eigen schuld mocht verloren hebben, als
gij zijn vertrouwen teleurgesteld en uw plichtsbetrachting verkoeld
waren, zoodat zijn hart zich van u afgewend had, 'dan zoudt gy
werkelijk ongelukkig wezen."
Nana staakte haar rusteloos heen en weder gaan, zij bleef
voor hare tante staan en legde de hand op hare schouders. „Spreek
toch van hetgeen mogelijk kan zijn," zeide zy met eene trotsche
beslistheid, „of kan de zon soms haar glans verliezen? Maar
hoe het ook wezen moge, hoe ik hem ook verliezen zoo, door
Gods wil ot door mcnscbelijke boosheid mijn hart zou geen
rust en troost vinden, noch op aarde, noch in den hemel."
„Hoor, Nana, ik wil u wat zeggen," hernam de oude vrouw,
„ook wat u niet behaagt. Wat de mijmeringen der liefde en der
deugd betreft, het gaat daarmeê, als met uw aartsvijand, uw
oom den baron: ik begryp er niets van. Het is het ecnige wat
ik met den ouden gek geuieen heb. Ik vertrouw op de ervaringen
van een lang, niet altijd aangenaam leven, op het verstand en
op den bybel het zijn mij uitnemende gidsen door het leven
geweest. In myne jeugd was er minder grillige en vertwijfelende
liefde, waaraan het hart hangt en te gronde gaat, en meer gods
dienst. Ik vrees voor u meer van den overvloed dan van gebrek
aan liefde. In de vergoding van dit gevoel ontgaat u uwe menschen-
waarde en uw vertrouwen op Godterwyl gij uw zelfvertrouwen
verliest, verliest gij ook het geloof aan het verstand van uw man
en Gods liefde, en kwelt u en anderen met een voortdurenden
twijfel. Eene brave, rechtschapene vrouw moet toch de blijmoedige
en levenslustige gezellin haars mans wezen, zijn troost en zijne
vreugde, niet zijne plaag. ,Dan wijkt de liefde, waarover gy zoo
schoon weet te spreken, en mismoedigheid en verdriet komen in
hare plaats."
„Tante Barbara," fluisterde de jonge vrouw bewogen, „houdt
gij het er dan voor, dat Oswald voor deze booze geesten ge
vlucht is?"
Mevrouw van der Meulen haalde de schouders op. Het bevalt
mij volstrekt niet, dat hij zoo lang van huis gaat. Of hij moest
de uitnoodiging van zijn oom alwijzen, of als hy dan volstrekt
reizen wil, u meênemen. AaD geld hiervoor behoefde het hem
niet te ontbreken. Intusschen is het ook juist geen ongeluk,
dat hij het zonder u beproeft. De scheiding zal u leeren, wat
gij aan elkander hebt, en gij hebt den tijd om uwe gebreken af
te leggen. Gij hebt hem zyn hoofd dikwijls warm genoeg
gemaakt."
„Mijne gebreken," lachte Nana smartelijk, „myne liefde! Myn
God, ik zal me nu inspannen hem minder lief' te hebben, als het
maar niet te laat is."
„Dat geloof ik niet," troostte mevrouw Barbara, „de brief van
den ouden oom bewijst immers duidelyk, dat Oswald geen lust
heeft, zijne vrouw met eene andere te verwisselen."
„Met eene andere," riep Nana ontsteld reeds door het denk
beeld; „ik heb my slechts de vrijheid als zijne tweede geliefde
gedacht, maar eene vrouw mijn God, tante Barbara, wat
moest ik beginnen als ooit zijne liefde overging op een andere."
Dit wil ik u zeggen, als het zoo ver is, Nana," antwoordde
mevrouw van der Meulen met een merkbaar teeken van ongeduld
„voor vandaag houd ik het onderwerp voor uitgeput. Wees
verstandig en voorzichtig dat uw geluk u niet ontsnapt; nog hebt
gÜ het."
Nana zweeg; de besliste ja knorrige toon der oude, kalme en
practische vrouw deed hare vrees beter bedaren dan duizend
lief kozingen het zouden vermocht hebbenwant hoe kalm mevrouw
Barbara ook was, zij zou, als zij het levensgeluk van haar lieveling
bedreigd had gezien, zich geheel anders hebben gedragen. Geen
der beide vrouwen roerde de zaak verder aan. Nana verhaalde
van hare tijdverdeeling, hare bezigheden en plannen, allengs kwam
er weder een gezelliger en aardiger toon in de gesprekken, en
toen de jonge vrouw laat in den avond slapen ging, toen was
het spook harer vrees reeds in nevelen vervlogen. Zij dankte
slechts God vurig en innig, dat Oswald standvastig was gebleven
in de verzoekingen en voorslagen des ouden barons.
(Wordt vervolgd.)
Snelpersdruk van A. A. Bakker Cz., Nieuwediep.