HELDERSCHE
KV N1EUWEDI EP ER COURANT.
Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1886. N°.114.
Jaargang 44.
Woensdag 22 September.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
„Wij huldigen
het goede."
Venchijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
De BURGEMEESTER der gemeente 1leider mnakt bij deze
aan de daarbij belanghebbenden bekend, dat de Voljaars-patenten
over het dienstjaar 1886/1887, aan de Secretarie der gemeente
te bekomen zijn van Woensdag 22 September tot en met Donderdag
30 September 1886, van des morgens 9 tot des namiddags 3 uren,
den invallenden Zondag uitgezonderd.
Patenten, die niet worden afgehaald, worden overeenkomstig
de wet, tegen betaling van 10 cents, door den Deurwaarder
bezorgd.
Helder, 21 September 1886.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indio gedurende de maand
September zyn als volgt:
22 September Ilollandsche mail (uit Amsterdam).
25 September Fransche mail (over Napels).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marscillo) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 'a avonds.
Fransche mail, brieven 4.80 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgensdrukwerk
10 u. 'a morgens.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg.
Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
Binnenland.
Het Wagen. Weekblad beschouwt „de Oostersche
kwestie, in verband met het Koninkrijk der Hemelen/'
In den val van Vorst Alexander van Bulgarije ziet het
een nieuw bewijs, welk onheil de wereld uit het Noorden
dreigt. Velen zien in Rome hun gevaarlijksten vijand,
maar volgens het W. W, is Rusland of de Grieksche Kerk
nog meer te vreezen. Het Russische Rijk breidt zijne
grenzen voortdurend uit en duld geene andere godsdienst
naast de Grieksche. Geene der mogendheden kan of wil
het tegenhouden. „Bemoedigend zegt het W. W., na
dat eenigszins uitvoering uiteengezet te hebben is deze
blik op de wereldpolitiek niet, allerminst voor ons Protes
tanten. In het Westen Rome, ook zonder wereldlijk grond
gebied wellicht juist daardoor in kracht en invloed
toenemende, en in het Noorden en Oosten de Grieksche
Kerk velen onzer lezers niet veel meer dan bij name
bekend met eene glorierijke toekomst voor zich, waarop
geene andere Kerk bogen kan. En het Protestantisme
daartegenover, wroetende in eigene ingewanden, verdeeld,
EEN LIEF BL0NDINETJE, door Mevrouw
M. C. Fbank, is de titel van het feuilleton,
dat met liet nieuwe kwartaal wordt geplaatst.
29)
-A- IN" -A..
Door GOLO RAIMUND.
„Zoo dobberde ik twintig jaren, totdat Manuela meerderjarig
was. Ook de benardste omstandigheden verleidden my, gedu
rende het voogdyschap, niet tot ongeoorloofde hulp; tegen den
beproefden voogd zou geen enkele stem opgaan, als Manuela
hem, gelijk ik hoopte, eens tot curator verkoos. Ik wachtte er
my ook voor, haar wettig voor zwak van geest te doen verklaren,
want ik zou dan altijd gecontroleerd zyn geworden; zoo was ik dus al
haar erfgenaam bij haar leven. Met welk een moeite heb ik
my staande gehouden tot aan hare mondigheid, niet in weelde
verminderd, niet in rust voor de wereld, hoewel ik menigen
nacht den slaap niet kon vatten!
z/Zoodra ik Manuela's volmacht had, ontbond ik mijne zaak,
welker crediet nog alleen in zyne overblijfselen door allerlei
middelen en met moeite tot nu toe in stand gehouden was, en vol
deed aan myne schuldeischers. Ik nam daartoe Manuela's geld;
ik was immers haar erfgenaam."
//Eindelijk, eindelijk kwam ik tot mijzelf; ik scheen werkelijk
tot mijn doel gekomen te zyn. Daar dreigde een nieuw gevaar
door hare mïnnarij met Constantijn weder zegevierde mijn
krachtig optreden over deze, en eerst de laatste slag, de zeker
heid, dat Eltach mij voor eeuwig ontrukt is, werpt my ter neder.
Ik ben arm geworden aan geld en goed, ook aan moed en gedachten.
Ik geloof, dat het doel valsch was en de wegen ook; ik heb te
vergeefs geleefd. Ik ben te oud en te vermoeid om terug te
keeren ik snyd den draad af, die mij in een doolhof gebracht
heeft. Ween daarover niet; deze daad is geringer dan alle
anderen. Het leven kan Manuela nog alles duizendvoudig ver
goeden; zy is jong, gezond, ik geloof ook, wat men gewoonlijk
góed noemt. Slechts u, u had ik moeten helpen! En ik moet
gaan, zonder u iets anders te kunnen geven dan de verzekering,
dat gy uw plicht tegenover Paula vrouw vervult hebt, dat voor eene
daad als de myne elk oogenblik recht was geweest, en geen
waakzaamheid daarvoor behoedt. Maar uwe trouw lieeft ten
minste Manuela gered. De mynen zullen noch myn strijd, noch
mijne baatzucht kennen slechts God en gij, gy voor wie ik
biecht. Wié zoo geleefd heeft, als ik, is op alle gevallen voorbe
reid en ik heb zorg gedragen, dat mijn dood geen langzame en
pynlijke zal zijn. Ik wensch u geluk en vrede, Nana; gij hebt
in uwe verlatenheid daarvan meer gehad dan ik. Manuela, die
ik hoop het voor u zich met Constantyn verzoenen en zijne
vrouw worden zal, zal uw leven veraangenamen; de Eltachs
behalen de overwinning 1 Moge dit gebeuren; aan-den rand des
grafs zwygen haat en wrevel en wraak, eerzucht en winzucht.
Van alle aandoeningen is verkwikkend slechts gebleven de herinne
gesplitst, verscheurd, bijtende en veretende zijne eigene
kinderen en dan nog bovendien met de pretentie optredende,
wereldgodsdienst te zijnLaakbare kleinzieligheid, alleen
in onkunde en bekrompenheid hare verklaring, niet hare
verontschuldiging vindende. Zeker, ook het Protestantisme
heeft eene schoone toekomst als vertegenwoordiger der
godgeleerde wetenschap, der vrijheid van het recht, der
individualiteit,der persoonlijke zelfstandigheid, ook in geloofs
zaken; allermeest als drager van het machtig beginsel: de
rechtvaardigmaking, niet uit de werken, maar uit het
geloof alleen. Het staat geene kerkelijke organisatie als
die van Rome, geene macht van wapenen en eenheid van
grondgebied als die van Rusland en van de Grieksche
Kerk ten dienste. Het is in de tegenwoordige bedeeling
van het Koninkrijk der Hemelen als het ware de proletariër,
de uitgestootene, de vogelvrij-verklaarde, doch in den zin
zooals een Paulus het was, die de wereld met de kennis
van Christus vervulde, maar om eenzaam en verlaten te
Rome den marteldood te sterven. En toch, wie heeft meer
invloed op den gang der wereldgeschiedenis uifgeoefend,
dan die door allen uitgeworpeneDat is in dezen en de
toekomende tijden de taak ook van het Protestantisme,
dat niet in Petrus of in eenig ander Apostel zijnen eersten
voorganger erkent, maar in den heiden-Apostel Paulus.
Het Protestantisme is niet Kerke- of Statenvormend, maar
de drager van zuurdeeg, dat het meel voor bederven
behoedt. En als het die grootsehe taak maar ijverig en
waardiglijk vervult, dan kan het in de naderende toekomst
van Christus, wanneer deze verschijnt om als Koning van
Sion te heerechen, Hem blijmoedig tegemoettreden om een
rijk erfdeel te ontvangen in het midden van zijn uitverkoren
volk Israël."
De minister Heemskerk heeft jl. Zaterdag de buiten
gewone zitting der Staten-Generaal gesloten. In de sluitings
rede worden vermeld de aangenomen wetten, als: de over
eenkomst met België tot aanleg van een brug te Maaseyck;
het gewijzigd contract met de Maatschappij „de Schelde;"
tot uitbreiding der Rechtbank te Amsterdam; tot vereen
voudiging van het gevangenisstelsel, en tot wegneming der
gebreken in de regeling op den suikeraccijns.
Met genoegen wordt herinnerd, dat de Tweede Kamer
met vernieuwden ijver de grondwetsherziening ter hand
nam, om den verderen arbeid aan dat gewichtige werk in
de volgende gewone zitting voor te bereiden.
In het U. D. komt een artikel voor van den heer
P. E. Huet te Pretoria (Transvaal), naar aanleiding der
lezingen, hier en daar door den lieer De Rot over de
Zuid-Afrikaansche republiek gehouden. De heer Huet
waarschuwt tegen de schoone voorspiegelingen van ge
ring aan u en de ontdekking, dat gij eene waarlijk groote vrouw
zijt. Aan u zou ik alles hebben willen vergoeden, neem den
wil voor de daad, want in dien zin licb ik mijne biecht voor u
geschreven. Siegmund."
De brief was al lang aan Nana's bevende hand ontvallen en
lag in haar schoot, toen Constantijn een vraag waagde:hebt gij
zekerheid?"
Zij droogde hare tranen, die langzaam over hare bleeke wangen
vloeiden, en knikte zonder te spreken.
z/Ik heb het gedacht," zeide de jonge man ernstig. «En doet
hy u soms onverwachte mededeelingen?"
Zij draalde met haar antwoord. «Ja," zeide zij eindelijk, «want
zelfs de bevestiging van een erg vermoeden heeft dikwijls nog
iets onverwachts, daar de hoop ons altijd toefluistert, dat ver
moedens bedriegelijk zyn."
«Bevat do brief mededeelingen of opdrachten ook voor anderen?"
vroeg hij verder.
Zij schudde weemoedig het vroeg vergrysde hoofd. «Zij zijn
allen gestorven, die daarop aanspraken zouden hebben; alleen
voor u bevat het schrijven nog eene opheldering."
Hij zag haar zoo verrast aan, dat zij zyne vraag niet afwachtte.
«Siegmund bekent mij in zijne treurige biecht, dat de meening
en bewering, dat Manuela geestelijk en lichamelijk ziek is, onwaar
en op eene treurige berekening gegrond was. Ik heb mijzelf dit
eindelijk ook laten wijs maken en heb daaraan geloofd; nu zegt
hij nog wat anders en spreekt de hoop uit, dat deze mij zoo
blijde bekentenis ook de grondslag van uw geluk zal worden."
«Wil hij nog in zijn graf liegen?» antwoordde Constantijn
knorrig. «Hij wist het duidelijk genoeg, dat ik hem doorzien
had en Manuela's geestelijken en lichamelijken toestand nauw
keurig kende. Hij had ook menschenkennis genoeg om te weten,
dat ik wel myn verstand, maar niet mijn hart leen voor eeno
speculatie. My wefirhoudt niet het leugen weefsel, dat hij om
Manuela spon, my scheidt met eene onoverkomelijke klove van
haar, de wankelmoedigheid, de zwakheid van haar eigen hart,
de besluiteloosheid en het gebrek aan wilskracht, die haar bezit
zonder waarde maakte voor een man, die weet hoe ernstig het
leven is, en hoe elk oogenblik gebruikt moet worden. Ik kende
haar vreezen en wankelen en twijfelen, maar de liefde, meende
ik, zou haar sterk maken en ik waagde een proef, waaraan al
myn levensgeluk hing. Manuela was er niet bestand tegen
eene vrouw, dio niet bij machte is, voor hare heiligste* rechten,
voor haar schoonst geluk te strijden, is niet waard, de gezellin
van een liefhebbend man te zijn. Ik heb behoefte aan een geheel
hart, aan zelfbewuste kracht; beslist handelen moet ik van
de vrouw kunnen eischen, aan wier lot ik het myne onafscheidelijk
verbind. Zij mag een lieve gast van het huis Eltach blijven,
maar zy is niet in staat zijne meesteres te zyn."
Het waren besliste en ernstig gemeende woorden, die Constantijn
sprak en Nana wist, welke waarde men daaraan moest toekennen.
Zij liet ontmoedigd het hoofd hangen; als ooit in haar hart aan
noemden heer en zegt, dat hij om minder aangename
redenen de republiek verliet.
De heer F. N. Kramer, arts te Amsterdam, zal spoedig
opnieuw een brochure uitgeven (in 't Fransch) over het
door hem ontdekt middel om diphtheritis te genezen. Nu
twee jaar geleden bracht hij 't middel ter algemeene kennis
in een Duitsche brochure: door hem aan alle geneeskundige
hoogleeraren in Nederh r.d gezonden.
«Het afgebrande Badhuis te Scheveningen geeft, zooals
het daar staat, een les," schrijft de Spectator. «Het springt
in 't oog hoeveel schooner het gebouw er in zijn ruïne
dan in welstand uitziet; vooral aan de landzijde. De goede
bestanddeelen in de verdeelingen, de vensters, de matige
versiering komen nu beter uit. Wat er noodig is om het
nu bestaande te voltooien, zou een kloeke, scherp gepro
fileerde kroonlijst zijnboven het middenvak ter bekroning
een breedgevleugeld frontonen daar achter, boven de groote
zaal, een fraai gevormde koepel. Met andere woorden
die van zelve meer grootschheid zal geven; bekionendeen
voltooiende leden die niet het lichaam verpletten; weglaten
van den leelijken ingedeukten vorm van den koepel; vol
strekte afwijzing van alle prullen als de vier torentjes en
verdere lorren van valschen smaak en overlading. Het
Badhuis voor zoover het er nu staat predikt de les: zoek
het schoone in eenvoudige en groot opgevatte vormen.
Maar dit zal wel weêr een vedelen voor den doove zijn.»
De handel in kalfkoeien was in den laatsten tijd in
de Langstraat bijzonder levendig. De Belgische kooplieden
lieten zich niet alleen talrijk op de gewone weekmarkten
vinden, maar kochten ook tusschentijds van de weiboeren
op, wat leverbaar was. Aangemoedigd door het voordeelige
weiseizoen er werden deze week nog kalfkoeien verkocht,
waaraan f 100 en f 120 werd verdiend en ook omdat
de voorraad gras in de weilanden nog groot is, worden nu
reeds belangrijke aankoopen voor den staltijd gedaan; er
wordt echter door elkander f 20 a f 30 per stuk meer
besteed, dan verleden jaar. Intusschen worden de vee
houders veelal door hunne vrouwen tot koopen aangemoedigd,
daar het meerendeels half afgemolken koeien zijn, waarop
het gemunt is, en het bij de tegenwoordige hooge boter-
prijzen niet weinig afdoet, wanneer de melkvaten goed
gevuld worden.
De Rederijkerskamer «de Goudbloem," te Sint-
Nikolaas (België), zal in de maand October a. s. hare
350ste verjaring vieren. Vanwege het bestuur is een
«oproep" gericht aan de Rederijkerskamers van Noord- en
Zuid-Nederland, een zeer «vrijzinnigen" geest ademende
en waarin tot deelneming aan de feesten wordt opgewekt.
Deze zullen den 24sten October beginnen met eene «gala
klachten tegen Siegmund plaats vonden, dan was het op dit
oogenblik, nu zij erkende, dat zijn booze leugen het geluk van
twee menschen, die haar zoo lief waren, vernietigd had. «Manuela
kan echter sterker worden," waagde zij aan te voeren, „onder de
leiding en den steun van een kloek en braaf karakter; in vol
komen vrijheid van denken en handelen zal zij zelfstandig en
zelfbewust worden."
Hy haalde de schouders op. „Gij kunt toch niet verlangen,
dat ik een tweede proef waag en dat mijn toekomstig geluk de
inzet is voor dit spel. Hoo gering moest uwe liefde voor
mij zyD, als gij daartoe den moed had."
Zij zweeg bevreesd stilzy zag, dat hij zeer ontstemd was en
onveranderlijk in zijne eenmaal genomen besluiten. Bovendien
had zij geen wederlegging voor zijne tegenwerpingen zij
had niets dan de hoop, dat Manuela anders zou worden.
„En anders bevat het schryven geen mededeeling voor my
vroeg hy.
„Neen, Constantyn, deze biecht gaat mede in mijn graf."
Hy kustte haar innig de nog altijd schoone handen. „Gij
lieve, lieve lijderes, gij sterke vrouw," zeide hij, „o, dat zij toch
was evenals gy!"
Zy zuchtte slechts en liet hem gaan, daar hy naar de deur
liep. Wat hadden de laatste uren haar onthuld! Zy hadden
lasten van hare ziel genomen, maar ook den laatsten straal van
hoop weggenomen, die daarin scheen. Toen de deur zich achter
hem sloot, werden de portières der zijkamer opengedaan en
Manuela trad binnen.
Zij was bleek en tranen stonden in hare oogen, maar zy hield
krachtig een lachje, hoewel een treurig lachje, in, toen zy Nana's
stoel naderde.
„Waart gy al dien tijd in uwe kamer?» was Nana's eerste
bezorgde vraag.
Het jonge meisje bevestigde. „Ik wilde u niet storen, eerst
toen ik hoorde dat over my gesproken werd, wilde ik uitgaan,
vond echter, de deur naar de voorplaats gesloten en wilde, nu
het gesprek eenmaal zoo vor gekomen was, deze kamer niet
doorgaan.
Constantijn zal niet denken, dat- ik opzettelyke verklaringen
en mededeelingen doe, die misschien ais eene berekening van
myne zijde schenen. Hy heeft gelyk, tante Nana, en voor de
menschen wil ik zijn medelijden niet inroepen. Laat ons er ook
over zwygen, ik smeek het u, cn voor eeuwig. Ik weet, wat
ik te doen heb, en God komt myn redelijken wil zeker te hulp.
Ik heb antwoord van den heer Merling, een recht vaderlijk,
bevredigend antwoord. Over acht dagen doch lees zelf."
„Neen, neen, zeg slechts, Manuela, over acht dagen?»
Het jonge meisje boog zich, haar omhelzend, tot haar neder.
„Over acht dagen," zeide zij en trachtte te lachen, hoewel hare
lippen beefden, „over acht dagen verlaat ik het nest en waag
de eerste vlucht in de wereld.»
(Yervolg op pag: 2.)