vertooning" door do werkende leden der „Goudbloem" en den 31sten worden voortgezet. Het program voor den tweeden dag luidt aldus: •/Prachtige versiering van het lokaal; tentoonstelling der oudheden en archieven (cartels, blazoenen, vaandels, eere- titels en andere kunstvoorwerpen) van de Maatschappij. Vereeniging der deelnemende Maatschappijen der stad in den hof van het Casino. Ontvangst der vreemde Maat schappijen aan de standplaats van het Land van Waas en vorming van den stoet. Optocht langs de bijzonderste straten der stad. Ontvangst der Maatschappijen in de groote zaal der Academie. Verwelkomingsgroet door den heer voorzitter der /Goudbloem." Geschiedkundig ver haal der Goud bloem" door den heer H. Keurvels, letter kundige te Gent. Muzicale morgenstond. Groot banket in het lokaal der Maatschappij. Luisterrijke ver lichting." De Maatschappijen, welke verlangen deel te nemen aan de feesten, wenden zich tot den heer Arthur Matthijs, de Meesterstraat, schrijver der feestcommissie, vóór 10 Octo- ber a. s. Elke deelnemende Maatschappij moet vertegen woordigd zijn door minstens 4 leden met vaandel of standaard. Eene prachtige herinnerings-medaille zal aan elke Maat schappij, welke deelneemt aan den stoet, geschonken worden. Het Koninklijk gezin verlaat 1 October a. s. Soestdijk, om tot Kerstmis op Het Loo te blijven. Het jl. Vrijdag te Dover opgebrachteNederlandsche drankschip Mary is gisteren weder vrijgelaten, aangezien de gezagvoerder aantoonen kon, dat de opbrenging buiten de territoriale wateren van Engeland geschiedde, zoodat zij onwettig was. Op de proefvelden der Rijks-Landbouwschool te Wageningen zijn dit jaar de kruisingsproeven op groot ere schaal voortgezet. Het is thans gebleken, dat de het vorige jaar door den leeraar dr. W. Beyerink, thans te Delft, genomen kruisingsproeven (om van de granen betere variëteiten te krijgen, wat stroo en zaad betreft) bij uitstek zijn geslaagd. Men kruiste pauwengerst (tweerijige zomer- gerst) als mannelijke plant met Groninger wintergerst (vierrijig) als vrouwelijke plant, en het resultaat was, dat men verkreeg: zuivere zesrijige, vierrijige pauwengerst, echte pauwengerst, tweerijige gerst en andere variëteiten, waai'onder met buitengewoon lange aren. Door het hoofdbestuur der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zijn de rekening en verantwoording over 1885/1886 en de begrooting voor 1886/1887 aan de depar tementen toegezonden. Daaraan ontleenen wij het volgende: het saldo van het vorige jaar bedroeg f 78.69£; aan rente was ontvangen f 7258,72voor verkochte almanakken was ontvangen f 33.50; aan contributie f 27,381.69. De ontvangsten in het geheel bedroegen f 36,212.57. Het huishoudelijk bestuur had gekost f 8212.06; de algemeene vergadering enz. f 6895.55; de almanak f 4548.56; ten behoeve van verschillende zaken was uitgegeven f 13,677.43^. Het totaal der uitgaven was f 31,080.83; het batig saldo f 5131.74. Voor liet volgend jaar zijn de behoeften geraamd op f 37,520.74, de middelen op f 35,020.74. f Men schrijft ons van Texel, dd. 20 dezer: ,/Door den Raad dezer gemeente is heden eervol verlof toegestaan tegen 1 November aan den heer Van Sonsbeek, hoofd der school voor U. L. O. aan den Burg. Tevens werd besloten, ten spoedigste sollicitanten voor de vaceerende betrekking op te roepen, tegen een jaarlijksch tractement van f 1250, plus f 150 voor huishuui'. Den onderwijzer Polman, bereids vertrokken, werd uit zijne betrekking van onderwijzer te De Cocksdorp ontslag gegeven." De winterzon, die helder en verblindend op de witte, vastge vroren sneeuw schitterde, die de markt der groote, volkrijke provinciestad bedekte, naar welke wij onze lezers voeren, scheen vriendelijk in de schoone, aangenaam verwarmde kamer, waar voor het groote spiegelraam een jong meisje zit te werken. De stad is ons vreemd en de kamer, ook de rustige, zeil bewuste uitdrukking van het schoone gelaat, dat ons hier aanziet, is ons nieuw, maar het gezicht zelf, met de fluweeldonkere oogen en het weelderige, zwarte haar, dat het omlijst, kennen wij, het behoort aan Manucla! Een jaar, een vol jaar met zijne ervaringen en-beslissingen ligt er tusschen thans en dien helderen winterdag, toen wy het meisje voor het laatst in Eltach zagen, onder den druk van, wel is waar, smartelijke wederwaardigheden, maar toch onder de zoete, zekere hoede van het huis en een moederlijk hart. Wat heeft het een diepen zin, het woord huis, en moederliefde, wie beseft hare volle beteekenis dieper, dan een eenzaam staand meisjeshart Manuela had Eltach reeds verlaten na de uitnoodiging, die zij van haren voormaligen toezienden voogd, den heer Merling bad ontvangen. De goedige, oude man, die zich in dagen van geluk nooit om haar had bekommerd, haalde haar nu af, om haar op de verdere reis als vaderlijke vriend te geleiden en haar aan hare nieuwe beschermster en begunstigster, die hij persoonlijk niet kende, aan te bevelen. De dame behoorde in de verte tot zijne familie, de rijke weduwe van een raadsheer, en eenige ziekelijke hebbelijkheden niet medegerekend, zooals het heette, goed en toegankelyk. Manuela's uitwendige omgeving zou dan geen te groot contrast vormen met hare oude gewoonten, gclyk Nana dat altijd vreesde, en hare positie, als zij rekening hield met de genoemde eigenaardigheden der dame, noch moeielijk, noch onaangenaam zijn. Men spreekt het woord //eigenaardig heden" gewoonlijk met eene zorgeloosheid en lichtzinnigheid uit, alsof het de aanduiding was voor de alleronschuldigste eigen schappen van een mensch, en toch hoeveel omvang heeft het begrip eigenaardigheid, hoeveel behoort er niet toe! Ook in Eltach trok men de grenzen van dit begrip niet al te ver, zij lagen ten minste binnen alle plagerij en onaangenaamheid. Wat voor 't oogenblik de gemoederen veel meer bezig hiel, was de groote verwijdering, want zelfs Constantijn was het in stilte wenschelijker voorgekomen, dat Manuela's eerste uitgang in de nabijheid geweest was, om in onvoorziene gevallen te kunnen toezien en hulp te bieden. Intusschen wilde hij den moed van het meisje niet verlammen, nog voordat die beproefd was, en geenszins beslissend in hare besluiten ingrijpen. Wanneer ooit iets bij machte was, de verstijfde klopping van zijne liefde weder gaande te maken en te doen herleven, dan was het juist haar vry, krachtig besluit, om voortaan op eigen beenen te staan. Hare verwijdering legde zachtkens en onzichtbaar weder een band om hemhij kon haar zyne achting en liefde niet onthouden en ook zijn bijstand niet, nu hij haar zoo ernstig in de weer zag, om aan het leven, dat haar tot nu toe als een droom was toegeschenen, in de werkelijkheid met al zijne plichten en eischen te voldoen. //Vergeet niet, Manuela," had hij haar bij het afscheid gezegd, toen zij reeds naast haar ouden beschermer in het rijtuig zat, Men schrijft ons van Texel, del. 20 dezer: ,/Heden hield alhier de heer A. B. Weber, van Helder, eene volksvoordracht, waarvan de opbrengst strekte geheel ten voordeele van de nagelaten weduwen en weezen der beide opvarenden van de verongelukte blazerschuit T X 84. De ontvangst bedroeg f 61.10, waarvan, na aftrek der noodzakelijkste onkosten, f 55.10 zal worden uitgekeerd.' Van Terschelling wordt aan het Hld. gemeld: yDe exploitatie van het wrak der Lutine verkeert sedert een paar dagen in min gunstigen toestand, daar het zand zóó vloeiend wordt, dat de pas gezogen kuilen spoedig weêr vol loopen. Hetgeen in deze dagen is bovengebracht, be- teekent voor zoodanige onderneming nog zeer weinig. Het zou dan ook zeer wenschelijk zijn, dat men spoedig alle beschikbare middelen in het werk stelde, om de schatten uit de diepte op te halen. Eveneens is het zeer noodig, dat zij, die officiëele gegevens kunnen verstrekken omtrent de gezonken schatten, vooral wat het bedrag daarvan betreft, zulks doen,aangezien nieuwe maatregelen en nieuwe toestellen vrij belangrijke kosten zouden veroorzaken, die men zich zeker niet kan getroosten, als de te bei-gen schatten niet zeer groot zijn." Jl. Vrijdag morgen kocht F. W., van Hoogwoud, op de markt te Hoorn eenige schapen en een lam ver beneden de waarde. Op grond daarvan kreeg de kooper kwaad vermoeden en achtte hij het geraden de politie van dien koop kennis te geven. Het bleek weldra dat de ver- kooper een arbeider uit Kolhorn was, die de dieren had gestolen uit eene weide van A. K., te Barsingerhorn. De verkooper had bij den verkoop een valschen naam opgegeven. De heer F., lid van het tooneelgezelschap des heeren De La Mar, stond jl. Zondag middag te Amsterdam op het dak zijner woning op de komst van den luchtballon te wachten, toen hij door een ongelukkig toeval van zijn verheven standplaats viel en eenige oogcnblikken daarna overleed. Voor het Kantongerecht te Kampen stond jl. Vrijdag terecht een inwoner van Oldebroek, wegens overtreding der gemeentelijke verordening, waarbij het rijden met trap- wielen door die gemeente verboden is. De beschuldigde voerde tot zijn verdediging aan, dat de provinciale ver ordening, op dit punt op 1 Juli jl. in werking getreden, de gemeentelijke verordening had doen vervallen, en vroeg op dien grond vrijspraak. Het O. M. heeft eene boete van f 2 en verbeurdverklaring van het voertuig geëischt. De uitspraak is bepaald op 25 September a. s. De ex-Khedive Ismaël-pacha moet zich in het najaar te Amsterdam bij dx*. Mezger aan een vrij lange massagekuur onderwerpen. De doctor heeft echter, naar aan eenige bladen wordt gemeld, den ex-Khedive uitdrukkelijk ge schreven, dat hij slechts dan de behandeling op zich neemt, wanneer in het huishouden van den patiënt te Amsterdam geen enkele dame aanwezig zal zijn. Op de vraag van den Khedive of hij, wanneer hij lang te Amsterdam moest vertoeven, niet volgens zijn gewoonten mocht leven, volgde zelfs geen antwoord. De gevaarlijke gewoonte om in het kozijn van een raam zittende de glazen te wasschen, eischte jl. Zatex'dag morgen in de Paulus-Potterstraat te "s Hage bijna weêr een offer. Eene vrouw, die aan de bovenste verdieping van een huis in genoemde straat de ruiten reinigde, viel aehterover, doch bleef gelukkig met de voeten achter het raam haken. Op haar hulpgeroep schoten eenige buren toe en bevrijden haar uit de benauwde positie. Voor een zeer talrijk publiek gaf de magnetiseur Donato jl. Zaterdag-avond in het lokaal Diligentia te 's Hage eene eerste openbare voorstelling op magnetisch en biologisch gebied. Aan de uitnoodiging van den heer Donato aan jongelui van 15 tot 20 jaren, om hem bij zijne séance te dienen, werd bereidwillig door een dertigtal, z/dat in Eltach uwe beste vrienden wonenbeloof mij, terwille myner moeder, dat gij in elke verlegenheid of in elk gebrek u het eerst hierheen zult wenden. Ik geloof, dat wij daarop recht hebben Hoe dikwijls, hoe duizendmaal had zij deze woorden bij zich zelf herhaald, had zij het diepe, bewogen geluid zyner stem zich zelf toegefluisterd, toen hij dat zeide! Hoe warm en innig had hij haar de hand gedrukt, en zij had niets, volstrekt niets kunnen zeggen, zoo vol was haar hart Arm verliet zij de plaats, waar zij als eene vorstin was ge komen, rijkdom en liefde en steun liet zij achter, maar een nieuw, zelfbewust leven was toch in haar ontwaaktde nood had gewekt, wat de welvaart niet kon. Zij was in de laatste dagen Nana's troost en steun geweest, zooals het vroeger het tegendeel was; haar bewustzijn van de noodzakelijkheid van haar stap overwon krachtig de verleiding, waarin Nana's smeekingen en tranen nu en dan haar brachten. Zoo was zij na een vermoeiende reis in de vreemde stad bij de vreemde vrouw aangekomen, in een nieuwe wereld verplaatst. In den beginne was het haar te moede, als den schipper, die na een lange vaart in een wankelend vaartuig nu ook het vaste land onder zich voelt wankelen. Haar hart en geest waren als door een rukwind aangegrepen, zij moest zich met geweld aan gorden, om menschen en omstandigheden om zich heen helder in de oogen te zien. Mevrouw Semmersdorf in wier huis Manuela voortaan zou wonen, was een rijke, kinderlooze weduwe en hare kleine eigen aardigheden, die Manuela van haar vroegeren voogd had vernomen, waren volstrekt niet boosaardig. De dame was vriendelijk, edel moedig en gezellig, zoolang maar niet hare vrees voor vuur, dieven en aanstekelijke ziekten in het spel kwam, maar de angst voor deze drie dingen vervolgde haar dag en nacht, en deze spoken harer eigene verbeelding werden niet zelden de kwelgeesten, die ook in hare omgeving het loven vergalden. Toch had Manuela standvastig het een jaar lang in haar nieuwen toestand uitgehouden trots en volharding steunden altyd weder haar zinkenden moed en brachten haar heimwee tot zwijgen. Zij had immers ook nooit haar verlangen kunnen volgen, en de wereld was overal gelijk, zoo kwam het haar voor, waar hij niet was. Hem te voldoen, naar zijn zin te streven en te handelen, snel en beslist, vol kracht en zellbeheersching, dat was het doel, dat zy dag en nacht niet uit oog verloor, en het eigen bewustzijn moest de waardecring bij den geliefde te hulp komen. Het was een eigenaardig gevoel, waarmede zy haar verdienste voor het eerst ontving, de trots overstemde daar den weemoed, toen zij op het zelfverworven bestaan zag en in scherpe tegenstelling met het verleden, waar zij achteloos en onverschillig de sommen ontvangen had, die haar mijnheer Borbeck voor speldegeld uitbetaalde, zag zij met dankbaarheid op het zelfverdiende geld, dat haar tegelijk het getuigenis gaf van hare bruikbaarheid en waarde. Misschien was het niet mocielyk voor haar geweest, eene meer aangename positie te vinden, maar zij was bang, dat men haar in huis voor verwend en aanmatigend zou aanzien, en schikte zich liever in de duizend kleine nukken, die de eigen aardigheid der oude vrouw over haar uitstortten. Het wa3 niet meer die gewillige lijdzaamheid van vroegere dagen, die haar in meest leerlingen van de Hotigere Burgerschool, -voldaan. Ook twee dames namen op het tooneel plaats. De magne tiseur begon met zijn sujetten aan eene proef te onder werpen, om te zien, of zij al dan niet //gevoelig" waren. Bij de verschillende proeven, die de heer Donato met de vijf-en-twintig „gevoeligen" nam, toonden deze zich geheel aan zijn wil onderworpen. Gedurende de séance werden echter nog enkelen, die den invloed van den magnetiseur weerstand boden „onvoldoende gevoelig" verklaard. De voorstelling was in drie onderdeelen gesplitst1. proeve van onderwerping op personen in wakenden toestand2. proeve in het biologeeren van personen, welke in onbewusten toe stand zijn gebracht, en 3. verschijnselen van geestverrukking en buitengewone gevoelloosheid. In de eerste afdeeling toonde de heer Donato zijnen invloed op zijn patiënten door hen, geheel naar zijnen wil, verschillende lichaamsdeelen te doen bewegen. Zelfs ook op de oi-ganen deed zich de magnetische invloed gelden. Door een jongtnensch werd o. a. zijn naam luide aan het publiek medegedeeldop verzoek van den magnetiseur nog luider herhaald, doch plotseling scheen het sujet als met stomheid geslagen en kon, ondanks de lachwekkende uit noodiging „kom, maak nou maar geen omslag," van een der toeschouwex's geen woord meer uitbrengen. De tweede afdeeling gaf de zotste tooneelen te zien. Als levende machines bewogen zich de patiënten. Naar verkiezing van den magnetiseur gevoelden zij ondragelijke hitte of snerpende koude, zoodat men hen het eene oogen blik alle overtollige kleedingstukken zag wegwerpen, om zich het volgende oogenblik te dekken met alles wat zij vangen of grijpen konden. Ook de zwempartij op de planken wekte aller lachlust. In de derde afdeeling trokken niet alleen de standen, maar voorat het volhouden daarvan de aandacht. Men zag o. m. een der sujetten 17 minuten met half zijwaarts gestrekten arm staan, eene oefening, die menig geoefend gymnast niet zal nadoen. Eigenaardig is het zeker en verschillende jongelui, die zich aan de proeven onderwierpen, hebben dit bevestigd dat zij zich hoegenaamd niets van het voorgevallene herinneren. Eenstemmig verklaren zij, een invloed te gevoelen, waaraan het hun onmogelijk was zich te ont trekken. Zelfs de bedoelde persoon, wiens armspieren aan zulk eene zware proef onderworpen werden, verklaarde, dien avond althans, geene de minste spierpijn te gevoelen. Geconstateerd zij echter, dat zich bij allen eene angstige uitdrukking vertoonde, die eerst verdween, wanneer de magnetiseur, door hun eenvoudig in het gezicht te blazen, den invloed verbrak. Velen zullen zich herinneren, dat een vijf-en-twintig jaar geleden dergelijke proeven van biologie hier te lande veel opgang hebben gemaakt. Gisteren morgen is de diligence van Zeeman, rijdende van Hoorn op Alkmaar, waarschijnlijk door te zwaren bovenlast, omgekanteld en van den dijk afgevallen. Ver schillende reizigers bekwamen ernstige kwetsuren. In doodsgevaar. Een in een spoorwegcoupé alléénreizende dame geeft het alarmsignaal en laat den trei(y stoppen. IJlings snellen conducteurs en machinisten toe. „Wat is er, mevrouw, een ongeluk?" „Neen, maar als ik zoo heel alleen ben, bekruipt me de doodsangst, dan moet ik menschen zien." Jl. Zondagmorgen (zegt de Arnh. Crt.) zag men op telegraafdraden, teleplioonlijnen en dakgoten gansche rijen van zwaluwen zitten. Wat er overlegd werd, weet alleen wie de taal der vogelen machtig is. Gisteren echter waren de draden, lijnen en goten onbezet, en wij leiden er uit af, dat de zwaluwen, althans het gros van het leger, ons verlaten hebben. Maakt één zwaluw geen zomer, de enkele achter- de moeielyke positie deed volharden, het was de overgave van kalm overleg, vastberadenheid en daarom vinden wij ook noch droefgeestigheid, noch gedweeheid op het schoone gelaat, dat over een werk gebogen, slechts nu en dan een vluchtigen blik wierp over do groote markt met het levendig verkeer. Zij scheen alleen met haar werk bezig te zyn en eerst het binnenkomen eener andere dame leidde hare oplettendheid af. De binnenkomende was eene kleine, schrale vrouw in het midden der vyftig, van buitengewoon vlugge en levendige bewe gingen, die haar bij hare haastige manier van praten iets ongestadigs gaven. Eene menigte vragen, die zij aan Manuela richtte, liet zij zich niets eens beantwoordenzonder beweegredenen als hare bewegingen waren ook hare woorden. Zij greep naar eene courant, die Manuela voor zich neerlegde, wierp die echter dadelijk weêr weg om een borduurwerk te nemen en vroeg, toen zy een vriendelijk knikken van het jonge meisje naar de straat bemerkte: wien groet gij, juffrouw Borbeck „Het kleine, aardige meisje van den schoenmaker, die hier boven in het huis woont, het is een bevallig, aardig klein ding. Voor een appel, dien ik haar gegeven heb, heeft zij mij haar gansche kleine hart gegeven." „Mijn God, welke eene onvoorzichtigheidriep de kleine dame plotseling opspringend, „wie knoopt kennis aan met zulke menschen, wie kan belang stellen in schoenmakerskinderen! Neen, dat vraag ik u ernstig, niet te doen, juffrouw Borbeck. Men zondert zich af naar buiten en gij opent den dieven van binnen de deur." „Wees niet bezorgd," antwoordde het jonge meisje mot be scheiden vriendelijkheid. „Ik ken alleen maar het schoone kind, hoewel ik bekennen moet, dat de moeder, die ik zoo flink en jong en vroolijk zie werken van den morgen tot den avond, en die de tevredenheid uit het oog straalt, mij een zekere belang stelling inboezemt. Zulk een vlijt, zulk een vroolijk, vergenoegd leven ziet niet uit naar dievenstreken, mevrouw, ik wed, dat deze menschen, die bovendien, naar 't schijnt, genoeg verdienen, om in hunne bescheidene behoeften te voorzien, met velen van onzen stand en onze ontwikkeling niet zouden willen ruilen. „Ach, dat zijn maar mooie praatjes!" riep de dame. „Zulke menschen zijn verslaafd aan den drank, de dronkenschap, heeft men mij dikwijls gezegd, geeft hun reuzenkrachten, en in hun roes krijgen zij allerlei booze gedachten. Wat denkt gij, als zulk een dronken man hier de deuren openbreekt, kisten en kasten nazoekt mijn hemel, de schrik had my gedood, voordat er menschen te hulp waren gekomen." „Maar, mevrouw," hernam Manuela, als om haar tot bedaren te brengen, „hier moeten toch ook wel eens andere werklieden bij u zijn en hebt gij ooit „Maak ik niet gedurig, dat er anderen komen, opdat zij noch met de dienstboden, noch met de huishouding bekend worden?" antwoordde zy vol yver. „Neen, neen, juffrouw Borbeck, angstig maken kunt gij my niet, juist de kinderen zyn de spionnen. Ik dacht dat het toch geruster was, in een huis te wonen, waarin vele menschen zijn, dan het werkelijk nu is. Ik geloof, dat wij ten slotte evenzoo goed deden, met voor de deur te gaan zitten," (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2