schrijver voort, op dit punt een ander niet gemakkelijk hard vallen. Want inderdaad kan men van die u soms onverwacht en ongewenscht op 't lijf vallende zwakheid getuigen, wat Seneca van den toorn zegt, dat hij een kort stondige razernij is, die den mensch de beheersching over zichzelf, over zijn verstand en zijn gevoelens geheel verliezen doet. En dat er vrees voor de sociaal-democraten bestaat, tot in de hooge administratieve en politieke kringen, behoef ik u niet te komen vertellen. Zoo vernam ik, dat bij de laatste opening van de Staten-Generaal door een „koninklijke" commissie, bestaande uit alle ministers minus dien van Oorlog, terwijl de koninklijke commissarissen in drie koetsen met vier paarden, omstuwd door huzaren en voorafgegaan door een hoogwaardigheidsbekleder van het koninklijk paleis met een ceremoniemeestersstaf in de hand, van het Noordeinde naar het Binnenhof reden, het regiment grena diers en jagers in de Maliebaan aan 't exerceeren was gehouden, met andere woorden, beschikbaar om op het eerste kommando de stad in te rukken en de dierbare ministerlevens tegen de aanslagen der niet als rechtspersonen erkende Walhallianen te verdedigen. Indien dit waar is, hoe zullen dan die zeven harten achter het goud borduursel der staatsierokken, achter de vier rossen uit 's Konings stal en tusschen de vier lakeien van 's Konings hofhouding, angstig hebben geklopt. Het spijt mij, dat ik geen dichter ben, anders had ik zeker op dit geval een roerend en indrukwekkend gedicht geschreven, zoo in den geest van „de gevels van de huizen" van Tollens. Mij dunkt, de vermaning zou niet kwaad klinken: Schat naar 't borduursel op de rokken 't Geluk der dragers niet altijd. En toch snakken vele menschen naar zoo'n fraaien rok." Aan de statistiek van het gevangeniswezen over 1885 worden de volgende bijzonderheden ontleend: De bevolking der gevangenissen op 31 December 1885 bedroeg 3435, tegen 3585 in 1884, aldus verdeeld: straf gevangenissen 896, celgevangenissen 1018; huizen van ver zekering 365, van arrest 461, van bewaring 296 en Rijks opvoedingsgestichten 399. Onder de bevolking der huizen van bewaring waren de passanten ten getale van 7215, tegen 7118 in 1884, be grepen. Het cijfer der bij afwisseling opgenomen gevangenen bedroeg 71,621, tegen 73,313 in 1884. De verblijfdngen van de gevangenen, bij afwisseling opgenomen, bedroegen 1,303,105, tegen 1,337,309 in 1884. Het gemiddelde cijfer der verblijfdagen over de laatste vier jaren is 1,342,809. Ten opzichte van 1885 wordt dus een gunstig verschil waargenomen van 39,704 ver blijfdagen. De gemiddelde bevolking was naar het getal verblijfdagen 3569, tegen 3649 in 1884. 157 personen werden gegijzeld tegen 182 in 1885, waar onder 59 wegens boeten en gerechtskosten. 2248 gevangenen werden gestraft tegen 2110 in 1884, terwijl zes misdrijven in de gevangenissen gepleegd werden. Het aantal vreemdelingen onder de veroordeelden bedroeg 259 en was wederom lager. Naar hunne geloofsbelijdenis waren er onder de gevangenen 8866 Protestanten, 5655 Roomsch-Katholieken en 160 Israëlieten, wat, vergeleken met het aantal belijders der verschillende gezinten in het Rijk, op de 1000 geeft: 3.30 Protestanten, 3.60 Katholieken en 1.80 Israëlieten. In 1884 was die verhouding 3.54, 3.81 en 2.16. Het aantal jeugdigen beneden 16 jaar bedroeg op de 100 veroordeelden 3.69, tegen 4.13 in 1884. Bij hunne opneming konden 11,511 veroordeelden lezen en schrijven, 2170 konden dit niet. In 1884 bedroeg dit aantal 11,703 en 3766. Op de 100 veroordeelden konden bij hunne aankomst 21.59 niet lezen en schrijven, tegen 24.34 in 1884. Bij het einde van het jaar konden van de 5382 tot het onder wijs toegelatenen 3020, of 56.11 pCt., goed lezen en schrijven, tegen 3165 van de 5584, of 56.67 pCt., in 1884. Het onderhoud der gevangenen kostte t 840,325.87, tegen f 872,089.08 in 1884. Elke verblijfdag kwam aan onderhoud en onkosten te staan op 671 00 cent, tegen 678%oo in 1884. Dat het noodig is, bijzondere aandacht aan de berri- berri-ziekte te wijden kan blijken uit de cijfers, medegedeeld in het onlangs verschenen koloniaal verslag over 1885. Zij droeg in dat jaar tot de afkeuringen bijna 57 pCt. en tot de sterfte ruim 47 pCt. bij. Slechts weinig garnizoenen bleven er van verschoond. Opmerkelijk is het, dat de ziekte niet werd waargenomen te Tjilitjap en te Rau, plaatsen welke bekend zijn wegens de veelvuldig aldaar voorkomende malaria-ziekten. In 't geheel werden in 1885 door de berri-berri aangetast 6284 militairen en wel op Java 1082, in Atjeh 2700, ter westkust van Sumatra 1758 en in de overige buitenbezittingen 744. Onder deze lijders en de 366 vroeger aangetasten, die op 1 Januari 1885 nog in behandeling waren, telde men 1041 Europeanen, 278 Amboineezen en 5331 andere inlanders. Vooral onder de Europeesche militairen was sedert Augustus 1885 een belangrijke stijging van het ziektecijfer te bespeuren. Jl. Donderdag werd het nieuwe orgel in de R. K. kerk te Warmenhuizen voor het eerst in het openbaar bespeeld. Gaf het orgel blijken van volheid en helderheid van toonen, niet minder gaven dit de bespelers van hunne vaardigheid. Het uitwendige van het instrument is mede zeer net; het geheel strekt den fabrikant, den heer L. IJpma te Alkmaar, zeer tot eer. Voor eigenaars van paarden is het een eenigszins verontrustend feit, dat in de omstreken van Schermerhorn tot driemaal toe in de laatste weken een paard uit de weide is gestolen, namelijk één te Rustenburg, één te Heer- Hugowaard en één nabij Rijp, terwijl men de daders nog niet op het spoor schijnt te zijn. Men vermoedt, dat de gestolen dieren geslacht zijn geworden. Kort vóór men den paardendiefstal te Rijp ontdekte, liet zich iemand met een paax'd met eene pont te Spijkerboor over het kanaal zetten. Deze raadde den beambte, die de pont bediende, aan, niet te dicht bij het paard te komen, „daar dit wel eens schopte." Men vermoedt niet zonder reden, dat de overgezette het paard gestolen had en zijne bezorgdheid alleen moest strekken, om het paard niet te doen herkennen. De gemeenteraad van Amsterdam verleende gisteren, op daartoe gedaan verzoek, een eervol ontslag aan den heer C. M. Robert, als leeraar in de Fransche taal aan de tweede Hoogere Burgerschool met 3jarigen cursus voor jongens aldaar. Te Amsterdam stond jl. Dinsdag terecht J. Van Wulften, gewezen ambtenaar ter Gemeente-Secretarie, be schuldigd van het verduisteren van publieke gelden, tot een bedrag van f 49,200. Het O. M. eischte 4 jaren gevangenisstraf, 14 boeten van f 50, subsidiair 28 dagen, en 1 boete van f 5000, subsidiair 3 maanden gevangenisstraf. De verdediger, mr. Haas, wees op het onberispelijk gedrag van beschuldigde tijdens zijn 20 eerste dienstjaren, en pleitte op grond van het nieuwe Strafwetboek voor genadiger straf. Uitspraak Dinsdag a. s. De Rechtbank te Arnhem heeft den 71jarigen dood graver der R. K. begraafplaats te Huisen en diens zoon veroordeeld elk tot f 3 boete, subsidiair 3 dagen gevan genisstraf, wegens het opgraven en vervoeren van een begraven lijk, zonder vergunning van den burgemeester der gemeente. Tien jaren geleden werden, zegt de Ai*nh. Crt., ten onzent de telegram zegels ingevoerd, een artikel, dat voor het overgroote deel, zelfs van het seinend publiek, vrij onbekend is gebleven. Het is een frankeerzegel, 't welk voor de telegrammen de plaats van het postzegel moet vervangen, met dit verschil echter, dat de afzender van het telegram behoorlijk op de hoogte dient te zijn van de door hem gebezigde taal, om nauwkeurig de woorden te kunnen tellen en dus het juiste bedrag in zegels aan zijn bericht te hechten. Acht men zich hiertoe in staat, dan kan men zijne aldus gefrankeerde dépêche in de eerste de beste postbus steken (de post-administratie zorgt dan gratis voor de bestelling aan het telegraafkantoor); doch hoe weinig zullen er gevonden worden, die van dit voorrecht kunnen en willen profiteeren, daar toch niet ieder uur van den dag eene buslichting plaats vindt? Ook leert de ondervinding, dat, niettegenstaande onze Rijkstelegraaf reeds meer dan 30 jaren bestaat, 60 pCt. van het publiek, zoo niet nog meer, slechts ten halve op de hoogte is, hoe een telegram moet worden ingericht. Wil men dus zeker wezen, dat het bericht aan alle vereischten voldoet, en dat geene inlichtingen omtrent onduidelijk schrift, of aangaande de plaats van bestemming enz. noodig zijn, dan dient men het zelf aan te bieden, of een behoorlijk ingelicht persoon daarmede te belasten en, waar men aan zóóveel formali teiten heeft te voldoen, rijst als vanzelf de vraag: „Waartoe zou ik telegram zegels koopen?" Men kan trouwens even gemakkelijk het verschuldigde aan 't telegraafbureau voldoen en van het tijdstip der invoering af, tot op den huidigen dag, zou zelfs geen der ambtenaren iets van het nut dezer zegels begrepen hebben. Op slechts enkele kantoren kwamen ze voor, en dan nog zeer weinig, en het eenige nut dat ze aanbrachten was last voor de administratie en natuurlijk de noodige onkosten, aan de invoering verbonden. Hoe eerder men dus Zwitserland navolgt, dat ze met ingang van 1 October afschaft, hoe verstandiger men zal handelen. Uit Utrecht meldt men aan de N. Rott. Crt. „De zomer is sinds een paar dagen bezig zijn afscheid van ons te nemen. Of het een vrijwillig afscheid is?.... Wel, in de laatste weken scheen het alsof hij ons niet wilde verlaten en ons met geweld aan zijn smoorheet hart bleef drukken, zóólang tot wij blijde waren, dat wij in den avond ons uit zijne vurige omarming konden loswringen, en in zijne nachteditie eene kleine verademing vinden en eene voorbereiding voor de gloeiende kussen die ons al in den vroegen ochtend weer wachtten. Sedert een paar dagen is dat anders. De melkboer van mijn buurman een melkboer is iemand, die zich voor de temperatuur van zijne melk alleen van zijne hand bedient en van eene thermometer niets wil weten, en mijn buurman is iemand, die de melk alleen van zoo'n melkboer, en zijn kinderen enkel op eene bijzondere school wil hebben de melkboer van mijn buurman dan verklaarde van ochtend, dat het „wel een jas scheelde met eergisteren," en dat het nu voor goed uit is met het mooie weer, want dat de spreeuwen al dagen lang aan het trekken zijn; „met duuzende tegelijk, meneer, gaan ze er van door." 't Schijnt dat de man gelijk heeft en dat de zomer ons gaat verlaten later dan gewoonlijk en toch nog met blijkbaren tegenzin. Want als zijn hoofdfactor ons nog van tijd tot tijd hare warme stralen doet gevoelen, dan lacht ailes weer zoo vriendelijk, dan is de uitwerking weer zoo weldadig, dat we ons weer vleien met de hoop, dat hij nog eenige dagen bij ons zal blijven. Maar dan komt plotseling de herfst, de ruwe voorlooper, de onverbiddelijke wetsuitvoerder van den grijzen en kalmen, maar gestrengen winterkoning, en verdrijft den liefelijken zonnegloed, door zijne zwarte wolken, die een killen regen op ons neer stortten, door zijn guren wind die de laatste zomer teekenen, onze lieve bloemen, wegvaagt als droog zand. En de rozen en fuchsia's en pelargoniums in onze nederige tuinen staan zoo droevig daar en laten treurig de kopjes hangen, alsof zij schreien om het verlies der sieraden, die vóór weinige uren nog zoo kleurig en fleurig aan hunnen stengel prijkten en die nu als losse blaadjes aan hunnen voet verspreid liggen. En des nachts, als de zomer slaapt, dan is het alsof de herfst met nog meer geweld komt en van zijne rust gebruik maakt om hem onverhoeds te overvallen en te verdrijven tot ver over onze grenzen. Dan werpt hij zijne koude waterstralen zoo ontmoedigend dik op onze straten en tuinen; dan waait zijn wind zoo onbarmhartig door onze boomen, en jaagt hij zoo gierend door de reten onzer vensters en deuren of speelt hij zoo kinderachtig luid met een openstaand, door de bewoners vergeten zolderluikje, zoodat al de menschen in de straat er wakker van worden, behalve de vergeetachtige bewoner; dan getuigt hier en daar eene kletterend op de straat vallende dakpan of de diep over de ooren getrokken pet van een nachtwacht zóó welsprekend van het stellige voornemen van den herfst om het terrein voor zijn gebieder te komen in orde bren gen, dat voor zulk eene onverzettelijkheid zelfs een zomer van eene maand zou moeten zwichten, laat staan een die reeds viermaal zoo oud is. Vaarwel dan, zomer! Verkwik anderen, zooals gij het ons gedaan hebt. Wees welkom, herfst, óók met uwe stormen en regen vlagen, maar vooral met uwe huiselijke avonden en met uw gezellig haardvuur Morgen ochtend zegt zeker mijn buurmans melkboer Verscheidene plaatsen dragen denzelfden naam en in dat geval dient te worden aangegeven, welke plaats bedoeld wordt b. v. Frankfurt a/M, of Frankfurt a/d Odcr, aan al de huizen zijner klanten„Nou, heb ik geen gelijk gehad?!" Het Hoog Militair Gerechtshof deed jl. Dinsdagmiddag uitspraak in de bekende zaak der kadetten op de Teteringsche heide (vergrijp tegen de krijgstucht) en veroordeelde twee hunner, wegens aanranding van een schildwacht, elk tot drie maanden detentie in eenzame opsluiting. Als verzach tende omstandigheden werden aangenomen de opgewonden toestand, waarin het feit gepleegd werd, en dat geen per soonlijk leed was toegebracht. De degradatie is ingetrokken. De straf is op 27 Augustus ingegaan. De twee andere kadetten zijn vrijgesproken, doch ter disciplinaire correctie verwezen. Bij het vonnis van den krijgsraad, dat dus ver nietigd is, waren de vier kadetten, zooals men zich herinneren zal, tot zeven, zes, vier en drie maanden gevangenisstraf veroordeeld, terwijl de beide kadets-korporaal gedegradeerd wax-en. Aan boord van de jl. Maandag avond van Vlissingen naar Queensboi'ough vertrokken mailboot „Willem Prins van Oranje" had een droevig ongeval plaats. Een met den trein van 9 ure aangekomen, door zijne dochter begeleid passagier, zat in de voorkajuit een glas bier te drinken, toen hij plotseling dood neerviel, waar schijnlijk door eene bex'oerte getroffen. Herhaalde pogingen van het scheepspei'soneel en van sommige passagiers, om hem in het leven terug te roepen, mochten niet baten. Men was derhalve van plan het lijk aan wal te brengen, maar op dringend verzoek van de dochter, die het lijk naar Engeland wilde medenemen, wex'd daarvan afgezien en het lijk in de mailkamer nedei'gelegd en medegevoerd. Op uitnoodiging van de heeren mrs. J. P. Kraakman en A. P. De Lange werd een vergadering gehouden van schuldeischers der firma Coster en van Leeuwen te Alkmaar. Naar men verneemt bedraagt het actief ruim f 140,000 en zal het passief de f 350,000 niet overtreffen. Een olifant moet niet dansen, zegt het spreekwoord, maar ook stoeien is voor die dieren gevaarlijk. Althans in Artis te Amsterdam zijn jl. Dinsdag twee olifanten, die wat druk waren, tegen het hek van hun hok aangekomen. Een deel van 't hek sloeg om en eene vrouw werd aan het hoofd en een jongen aan de beenen gewond. Verder had dit ongeval geene gevolgen. De fourier C. A. A. S., sedert Juli 1879 bij het korps mariniers als deserteur afgevoerd, heeft zich den 24 dezer weder aangemeld in de mariniers-kazerne te Amsterdam. In Duitschland heeft hij zich geduiende dien tijd opge houden. Als een staaltje van den achteruitgang der prijzen van onroerend goed kan dienen, dat to Straelen (nabij Venlo) eene pachthoeve, die vóór 25 jaren gekocht werd voor f 180,000 en die later het eigendom werd van de firma Wolters te Venlo voor f 100,000, dezer dagen in het openbaar vex'kocht is door den curator in het faillisse ment van genoemde firma voor de som van f 38,400. Uit Zevenbei-gen schrijft men: „De vraag, hoe men het goedkoopst, ja zelfs kosteloos een reisje naar Parijs kan maken, is theoretisch reeds lang geleden opgelost: men moet zich door een dollen honcl laten bijten, en op kosten van het Rijk stelt men zich dan onder behandeling van prof. Pasteur te Parijs. Iemand uit deze gemeente heeft dit werkelijk in toepassing gebracht. Na gebeten te zijn door een vermoedelijk aan dolheid lijdenden hond, reisde hij op 's Rijks kosten naar Parijs. Daar aangekomen, weigerde hij echter zich onder behandeling van Pasteur te stellen het pleizierreisje was gemaakt, men zou hem wel weer voor niets naar Holland brengen." Een coi'respondent van „Sport" deelt mede, dat in 1886, door vijf Nieuwe-Niedorper kolvers behaald zijn 80 prijzen en premiën. Omtrent de uitkomsten der reis, dezen zomer door den hoogleeraar P. J. Blok ondernomen, ten einde een aanvang te maken met het onderzoeken der buitenlandsche archieven, kan de Spectator het volgende mededeelen: „In het stedelijk archief te Keulen werd veel gevonden voor de geschiedenis van den handel der noordelijke Nedex*- landen in de 14de en 15de eeuw; wanneer dit archief eenmaal goed geordend is, een arbeid, waarmede de ijvei'ige archivai-is dr. Höhlbaum zich sedert eenige jaren bezig houdt, zal voor het laatste deel der 16de eeuw veel merk waardigs aan den dag komen. Te Dresden werd het archief van Albrecht van Saksen en zijn zoon George ontdekt; dit archief is zoo goed bewaard, dat men mag beweren, dat de geschiedenis van Friesland en Groningen van 1490 tot 1530 alleen ddér kan worden bestudeerd: een schat van origineele brieven en charters wordt er bewaard. Verder leverde het staatsarchief te Dresden zeer veel op voor de geschiedenis van het huis van Oranje en van de Nederlanden in de 16de eeuw. Te Berlijn waren natuuxdijk de diplomatieke correspon- dentiën het interessantst, waarvan een gedeelte door den heer Blok kon worden geëxcerpeerd. Te Marburg bevinden zich talrijke brieven en andere stukken, betrekking hebbende op den tachtig jarigen oorlog, benevens de correspondentie van de weduwe van Johan Willem Fidso en haar zoon Willem IV met de Hessische keurvorsten. Te Dusseldorf werd veel gevonden voor de geschiedenis van Gelderland en Limbux*g in de 14de en 15de eeuw; de archieven van Jiilich-Berg, Cleve-Mark en Kur- Köln, die te Dusseldorf vcreenigd zijn, bevatten natuurlijk talrijke gegevens (en ook vele daarheen verdwaalde origi- nalia) voor de geschiedenis der aangrenzende Nederlandsche gewesten. Eindelijk vond de hoogleeraar in de verschil lende bibliotheken nog menig handschrift en menigen wiegedruk, die de aandacht onzer letterkundigen verdienen. De op de reis gemaakte aanteekeningen en afschriften zullen weldra worden afgedrukt en uitgegeven. Het doet ons genoegen, dat deze eerste onderzoekings- reis, door de Regeex'ing financiëel gesteund, zulke rijke uitkomsten heeft opgeleverd. Wij twijfelen niet, of dit onderzoek, elders voortgezet, zal veel merkwaardigs voor onze geschiedenis aan het licht brengen." Men heeft weêr een nieuw middel tegen de varkens ziekte gevonden. Het is hetzelfde, dat ook wel eens aan baai'delooze knapen wordt aanbevolen tot ontwikkeling van een snor, niet Theophile's-balsem, maar kippen....guano. Een middel tegen het kraaien. Onder de vogels, die te vroeg zingen en die de kat niet krijgt, behoox-en de deftige sultans onzer kippenrennen. Wie zomers buiten logeerde, kan zich wellicht slapelooze nachten herinneren, die ten deele 't gevolg waren van Canteclair's te vroeg aangeheven morgenzang, want een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2