HELDERSCHE
ESI NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en AivertentieMaJ Yoor Hollands Noorlertwartier.
Jaargang 44.
1886. N°. 120.^1^ Woensdag 6 October.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bln n enlan cL,
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentien: Van 1—4 regels ÖO cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plnntsruimte.
Voor winkoliers bij abonnement belangrijk lager.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
October zijn als volgt
9 October Fransche mail (over Napels).
12 October Hollandsche mail (over Marseiile).
13 October Hollandsche mail (uit Amsterdam).
15 October Engelsche mail (over Brindisi).
23 October Hollandsche mail (uit Amsterdam).
23 October Hollandsche mail (over Marseiile).
23 October Fransche mail (over Napels).
29 October Engelsche mail (over Brindisi).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marseiile) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 's avonds.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avondsdrukwerken 2 u. 's av.
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. 's morgens.
Engelsche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg.
Om van de aansluiting tc Brindisi zeker te zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
Jl. Vrijdagmorgen tegen 11 uur is het Koninklijk gezin
van Soestdijk op Het Loó aangekomen, waar IIH. MM.
tot het einde van December denken te blijven.
De voorgestelde gewijzigde wet op het recht van
vereeniging en vergadering komt hoofdzakelijk hierop neder:
In het algemeen wordt het houden van openbare ver
gaderingen en optochten in de open lucht, onverschillig of
daarbij verhandelingen of debatten plaats hebben, zonder
vergunning der burgemeesters, verboden. De vergunning
kan ook voorwaardelijk worden verleend, b.v. met bepaling
van plaats, tijd, weg en verbod van medevoering van vlaggen,
schilden of zinnebeelden.
Vergunningen en weigeringen moeten schriftelijk gegeven
worden. De minister van Binnenlandsche Zaken is bevoegd
om, als de omstandigheden het eischen, openbare vergade
ringen en optochten in de open lucht voorwaardelijk of
onvoorwaardelijk gedurende een bepaalden tijd voor eene
aangewezen plaats of provincie of in het algemeen te ver
bieden.
Voorts wordt de vrije toegang der politie tot alle open
bare vergaderingen en optochten nadrukkelijk gewaarborgd.
Als openbaar worden alle vergaderingen beschouwd, waartoe
het publiek of de verslaggevers der pers toegang hebben,
en de vrijheid aan politie of justitie gewaarborgd om in
zulke openbare vergaderingen te haren behoeve door steno-
graphische of andere verslaggevers aanteekening te doen
EEN LIEF BLONDINETJE.
Door Mevr. M. C. FRANK.
Armoede en t,fatsoen."
Een breede, stille straat in een der nieuwe wijken; hooge,
smalle huizen, „licht" maar niet altijd „dicht" gebouwd.
Breede ramen met „spiegelruiten," smalle deuren; de bouwkunst
schijnt zich geschikt tc hebben naar de mode van den dag, want
een dame in crinoline (onzaliger gedachtenis) zou onmogelijk door
een dezer deurtjes uit of in kunnen gaan. De machtige mode,
die thans gebiedt dat de dames er op een kleinen afstand zullen
uitzien als drenkelingen, schijnt den bouwmeester dezer „modern
ingerichte woningen" bezield te hebben bij 't teekenen zijner
plannen. Al de huizen in deze wyk zijn verdeeld in „beneden-
en bovenwoningen, voor kleine en stille gezinnen," alle smalle
deurtjes zijn bruingeel geverfd, 't moet eikenhout verbeelden
en de paneelen zijn omtrent zoo dik als een stevige sigarenkist
(Manilla, s. v. p.), elk deurtje is voorzien van een brievenbus
dat „geeft zoo 'n oog„de vensterkozijnen worden zorgvuldig in
do verf gehouden door den eigenaar. Hy is er op gesteld, dat
zijn hnizen er „net* zullen uitzien en verhuurt ze dus ook alleen
aan „nette" families; liefst aan hen die geen kinderen bezitten,
zoogenaamd „eenige menschen."'t Is opmerkelijk, dat voor bijna
alle vensters dezelfde gordijnen hangen, met dezelfde soort en
kleur horren er onder; ook ziet men voor de meeste kozijnen een
bloemenmand of tafeltje met meer of minder mooie planten prijken.
Die gelijkheid herinnert onwillekeurig aan een rij weeskinderen
evenals men daar, ondanks de uniformiteit, toch eenig verschil
kan waarnemen, zoo kan men ook eenige afwijking opmerken in
de huizen. Bijvoorbeeld: het ééne weesje heeft frissche wangen,
heldere oogen, een vroolijk voorkomen; het andere is bleekgeel,
mager, en kijkt droevig uit zijn doffe oogen: het ééne huisje
ziet er helder, wèlonderhouden en frisch uit; er groeit geen gras
tusschen de steenen van 't trottoir; er ligt geen stof op de
vensterkozijnende ruiten glinsteren als kristalde belknop lijkt
wel goud; de gordijnen zijn hagelwit en hangen in sierlijke
plooien. Het andere huisje daar is onkruid opgeschoten tusschen
de steenende belknop is dof en de „glazen" zijn, even als de
kozijnen, bestoven. De gordijnen zijn niet meer frisch, ze hangen
slap en scheef; de blauwe ijzergazen „hor" is gedeukt; de deur
glimt niet en de straat is zeker sinds weken niet „gedaan." Even
als het ééne weesmeisje door een helderkleurig dasje de sombere
kleeding wat opfleurt, doen de huizen dit door hun bloemen;
evenals men opmerkt dat mutsje, halsdoek, boezelaar van de ééne
wees veel sierlijker, witter en keuriger zijn, dan die van de
andere, evenzoo ziet men een verschil in de sieraden of andere
toevoegselen der huizen. Ware dit niet het geval, men zou, als
by de weesmeisjes, het ééne niet van 't andere weten te onder
scheiden, daar zij, de huisjes en de weesmeisjes, er op een afstand
precies hetzelfde uitzien.
Deze woningen zijn do toevlucht van hen, die in deze groote
Ontbinding van vergaderingen of optochten kan worden
uitgesproken, wanneer tegen deze wet wordt gehandeld,
gestelde voorwaarden niet in acht genomen zijn, of, zijde
lings, voorwaardelijk, of in algemeene bewoordingen wordt
opgeruid tot een strafbaar feit of tot ongehoorzaamheid
aan de wetten, of waarin of waardoor de openbare orde op
andere wijze wordt verstoord. Tevens wordt opruiing in
vergaderingen of bij optochten strafbaar gesteld.
Het hoofdbestuur van den Anti-Dienstvervangings-
bond heeft aan de Tweede Kamer een adres gericht, waarbij
het zeer ernstig er op aandringt om de afschaffing van de
plaatsvervanging in de Nieuwe Grondwet zelve op te nemen.
Als de Grondwet daarover niets bepaalt, dan blijft die
afschaffing aan den gewonen wetgever overgelaten. Dat
is niet hetzelfde zegt de adressant; als de gewone wet
gever niet gebonden is door een voorschrift van de Grondwet,
staat het te vreezen, dat er bij eene nieuwe militiewet
niets terechtkomt van de afschaffing der plaatsvervanging
bij ons krijgswezen, wie het tegendeel beweert, is geheel
vreemd aan den geest van ons volk; alleen in dagen van
onrust en nood kan het soms krachtig optreden voor de
algemeene zaakis het gevaar verwijderd, dan slaapt het in.
Naar de overtuiging van den adressant rust daarom op
Regeering en Volksvertegenwoordiging de plicht om in de
Nieuwe Grondwet een gebiedend voorschrift op te nemen
over de afschaffing der plaatsvervanging.
Het jongstverschenen Rijkspolitieblad behelst een
lange lijst namen van personen, die opgespoord moeten
worden om de gevangenisstraf te ondergaan, welke in de
plaats treedt van de onbetaalde boete, hun wegens dronken
schap opgelegd. O. a. treft men de volgende, voor dronken-
lui vrij typische namen daarop aan, als: W. S. Wijnman,
A. Aanbidder, L. Cupido, W. Waterman, Jan Bierhaalder,
P. Droogmans, Manus Draaijer, H. Avontuur en W.
Kwast.
Volgens de Zutf. Crt. zouden alle geneesheeren, die
over den gezondsheidstoestand van mevr. Bulkley geraad
pleegd zijn, langer verblijf in de gevangenis hebben ont
raden. De Regeering blijft echter afwijzend beschikken op
alle verzoek om gratie.
Woensdag 22 September 11. werden de colleges der
„Vrije Universiteit" te Amsterdam weder geopend na het
zomer-recès, en wel met eene toespraak van den rector,
professor Woltjer, over „tucht en wetenschap." De aanvragen
om herberg te vinden in het hospitium waren meer dan
de beschikbare ruimte toeliet in te willigen. Daarom werd
besloten, de gelegenheid tot herberging zoo mogelijk uit
te breiden. Door een gebouw in den tuin op te richten
bestaat de mogelijkheid daartoe, en reeds is een architect
stad goedkoop en toch „fatsoenlijk" willen wonen. Of de bewoners
door tocht, vochtigheid, benauwdheid der enge vertrekjes en wat
dies meer zij, niet meer schade lijden aan hunne gezondheid, of
ze daardoor niet meer besteden aan dokter en apotheker, dan
wanneer ze in eens een welgebouwd, droog en luchtig huis
huurden willen we in 't midden laten. Voor hen die, wegens
bekrompen middelen, „goedkoop en fatsoenlijk," wenschen te
wonen, zijn huizen als bovengenoemde een uitkomst. Kondt ge
zoo eens te weten komen wie hier al woont, ge zondt het be
grijpen bijv. No. 1 eene weduwe met hare moeder, „zeer nette"
dames, die van een klein pensioen leven. No. 2 een gepensi-
onneerd kapitein met vrouw en twee dochters. De „dames" zijn
veel te deftig om „onder de menschen" te gaan en wat geld te
verdienen door haar arbeid. Haar stand gedoogt het niet; zy
lijden veel liever armoede dan zich te vernederenNo. 3 Twee
bejaarde „jonge dames," die in 't geheim naai- en modewerk
verrichten, doch voorgeven dat ze „van haar geld leven." Nu,
dit is in zoover waar, dat het eerlijk verdiende haar behoort.
No. 4 Weer een weduwe: hoog bejaard, ook hoogst deftig;
met eene gezelschapsjuffer, die tevens meid-huishoudster en ook
al een arm, klein oud vrijstertje is, die bovendien der „deftige
ambtenaarsweduwe" in den bloede bestaat. No. 5 nóg een weduwe:
deze heeft drie kinderen maar een Indisch pensioen. Dat
wil wat zeggen in Nederland. De arme vrouw weet, God betere
het, óók wat het zeggen wilToen men haar raadde met
haar drietal naar Holland te gaan, omdat het daar „goedkoop
leven" is, en zij er met haar groot Indisch pensioen goed zou
kunnen „rondkomen," meende ook zij, dat dit wel het beste was.
In Indie blijven en er armoede lijden dat ging immers niet.
Och, arme! Ze dacht niet aan de veranderingen die twintig jaar
kunnen meébrengen, ze dacht niet aan den winter, noch aan
„booien," belastingen, en jaarlijks wederkeerende veranderingen
van kleeding, enz., die het leven in Nederland duur maken.
Al die zaken leerde zij eerst langzamerhand kennen
toen het te laat was. En daar was ze nu, met hare drietal;
twee dochters en éón zoon, en met haar verwoeste gezond
heid l
We willen by No. 5 van deze nieuwe straat der residentie
stilstaan, want wy moeten met de bewoners van het huisje kennis
maken.
't Is omtrent acht uur op een Novemberavond. Een vochtige
mist ryst op uit de nabijzijnde weidenhet licht der lantaarns
werpt slechts een flauwe, gele schemering door de straat. De
koude laat zich reed3 gevoelen, zooals men merkt aan de zorg
vuldig gesloten vensters en aan de weinige voetgangers op de
trottoirs. Deze wijk is wel is waar altijd zeer stil wie er
niet juist wezen moet, komt er nooit doch in dezen tijd en
op dit uur zyn voorbijgangers nog schaarscher dan gewoonlijk,
en is een rijtuig eene zeldzaamheid. De brievenbesteller, de bakker,
de melkboer en de dienstmeisjes die naar huis gaan, (enkele be
woners dezer huisjes houden werkelijk een „dagmeisje") zyn door
gaans de eenige levende wezens die men er ziet; want zelfs
daaromtrent geraadpleegd. De geldkwestie geeft echter ook
hier weer den doorslag. Het wordt meer en meer openbaar,
dat vele studenten gaarne in het gezellig hospitium het
huiselijk verkeer komen zoeken, en dat ook de ouders zulks
gaarne zien, zoodat deze ook met genoegen kost en huis
vesting voor hunne zonen betalen.
Evenals ten vorigen jare is weer aan alle kerkeraden
der Ned. Herv. gemeente eene circulaire verzonden, hou
dende het verzoek, ter gelegenheid van den stichtingsdag
der Vrije Universiteit (20 October) eene collecte in de
kerken te houden op één der Zondagen, aan dien dag
voorafgaande, of daarop volgende. Reeds van eenige kerke
raden ontving men de toezegging, dat aan dit verzoek vol
daan zou worden.
Jl. Vrijdag werd te Amsterdam eene vergadering
gehouden van aandeelhouders der Amsterdamsche chinine-
fabriek. De statuten zijn gewijzigd en een inschrijving is
geopend op een derde serie van aandeelen, voor een bedrag
van tweehonderd duizend gulden. Het kapitaal zal bepaald
worden op f 300,000. De tegenwoordige aandeelen zijn op
25 pCt. gebracht.
Het vervoer op de lijnen der Amsterdamsche Omni
busmaatschappij bedroeg in het derde kwartaal van 1886
2,884,439 passagiers tegen 2,779,895 in het tweede.
Van 1 Januari af 7,502,737 tegen 7,552,883 in hetzelfde
tijdperk van 1885.
Den Haag heeft zich de laatste weken geamuseerd
met de voorstelling van den bioloog Donato. Hij is thans
te Amsterdam werkzaam. Volgens het U. D., had de
burgemeester van Den Haag hem verzocht, zijne kunst
elders te gaan uitoefenen.
De proeven, die hij meest op kinderen neemt, moeten
werkelijk zeer sterk zijn, zelfs zóó, dat de vraag rijst, of
het geoorloofd is, zulke krasse proeven te doen met on-
mondigen.
De eeuwfeesten blijven aan de orde. Thans weder
heeft te Hillegersberg hij Rotterdam zekere Pieter Rogge
veen zijn lOOsten verjaardag gevierd. Te zijner eer waren
alle huizen en villa's langs den weg en ook de geheele
bebouwde kom der gemeente met vlaggen getooid.
Naar aan de N. Rott. Crt. wordt bericht, zijn te
Scheveningen door de commissie van proefneming der
artillerie, proeven genomen omtrent de practische toepassing
van een belangrijke uitvinding van een Nederlandsch artillerie-
offiicier. Het betrof de beproeving van stalen projectielen,
die totnogtoe alleen in 't buitenland vervaardigd werden.
Reeds de eerste proef slaagde volkomen, zoodat op grond
daarvan het particulier initiatief niet aarzelde een vennoot
schap te vormen, die, steunende op een aanzienlijk kapitaal,
honden schijnen deze buurt te stil en te eentonig te vinden. Meu
behoeft ook volstrekt niet te vreezen, door iemand beluisterd te
worden, ah men hier wat luid spreekt; en dat schijnt het
paar, dat daar komt aanstappen wel te weten, ten minste, indien
men wilde luisteren, zou men allicht een der onschuldige
geheimen te weten komen, van de slanke jonge dame en den
flinken jonkman die daar voor No. 5 stilstaan.
„Bel nog niet," zegt hij, zijne hand op die van het meisje
leggende, dat naar den belknop grypt. „Zeg me eerst, gaat
ge er Zondag heen of niet!"
„Waarom zou ik niet gaan?" zegt zij; „er is volstrekt geen
reden om je ongerust te maken, Charles; en ook ik zou niet
weten welke reden ik moet opgeven om my er van Af tc maken.
Ik heb al zoo dikwijls bedankt om plezier te doen, nu
kan het niet: we zullen Zondag niets doen dan dat lied
die hymne repeteeren. Ge weet, hoe die oude directeur is;
als we het niet heel goed maken, is hij in staat ons allen te
verbieden mee te doen
„Le beau malheur 1 ik wou dat hy 't deed! Wat heb je met
al die gekheid noodig!"
„Gekheid! Noemt gy de ovatie aan HH. MM. gekheid! Wel
ik wilde, dat er elk jaar een koning trouwde en dat er dan
eiken keer een muziekfeest werd gegeven. Ge weet niet, hoe
heerlijk het is!"
„Ja, voor degeen die meedoen, en en voor hen
die op een van de dames gecharmeerd zijn en van die gelegen
heid gebruik maken om met haar te flirten."
„Flirten 1 hè; alsof men daaraan kon denken, als men ver
vuld is van de muziek!"
„Maar voor hen die „daarbuiten staan," en het uit de verte
moeten aanzien hoe de „heeren zangers" hun meisje het hof
maken, voor my, bijvoorbeeld, is het een temptatie, en ik
wou, dat de heelc zaak, ovatie en zangvereeniging en al naar
de maan ging!"
Dit wordt tamelyk driftig gezegd; het meisje trekt hare hand
uit die van den jonkman terug en hervat op een spijtigen toon:
„Foei, Charles, dat had ik niet verwacht, dat je me dit kleine
genoegen niet zoudt gunnen. En ik moet je zeggen, of je
't nu goed vindt of niet, ik kan er niet af, en denk Zondag
wel degelijk te gaan repeteeren bij de van Arles! Wat zou
Hermine zeggen, als ik nu weêr niet kwam!"
„Zeg liever, wat zou Herman zeggendie zal jelui zeker
weer accompagneeren, en erg smachtend uit zijn oogen zien....
en dan zal het heel laat worden, en hij zal je thuis brengen,
en je, natuurlijk uit beleefdheid, den arm aanbieden... Neen,
Dorine, neenhet bevalt me niets, hoorJe zoudt ook niet
gaarne zien, dat ik met een ander..."
„O, zooveel je wilt, valt Dorine hem in de rede. „En ik
ben niet zoo dwaas om jaloersch te zijn, bovendien, wat kan 't
je schelen, als een ander attenties heeft voor me...."
„Niemand dan ik behoeft attenties te hebben voor mijn meisje!...."
roept Charles driftig uit. (Vervolg op pag. 4.)