Door de Nederlandsche Maatschappij voor Geneeskunde
is aan de Regeering verzocht de epidemiewet in dien zin
te wijzigen, dat in het vervolg ook aan kinderen uit huis
gezinnen, waar diphtheritis heerscht, het bezoeken van
scholen verboden is. Een tweede verzoek betreft wijziging
der artsenwet. De Maatschappij wenscht dat liet practisch
arts-examen niet tegenover eigen leermeesters kan worden
afgelegd. Een derde verzoek geldt wijziging der begrafenis
wet, in dien zin dat in Nederland de facultatieve gelegen
heid tot lijkverbranding worde opengesteld.
In de door de Regeering voorgedragen nieuwe
Zondagswet moet o. a. voorgesteld zijnsluiting van koffie-,
wijn- en bierhuizen, dranklokalen, tapperijen en andere
dergelijke inrichtingen op Zon- en feestdagen tot 12 uur.
Naar de Tijd verneemt hebben de Nederlandsche
pelgrims (hun getal was 26) jl. Yrijdag den troost gesmaakt,
de H. Mis te mogen bijwonen, welke de H. Vader in zijn
particuliere kapel opdroeg, en uit 's Pausen hand dc
PI. Communie te ontvangen. Vervolgens ontving de Paus
hen in de Troonzaal en overhandigde, na tot allen woorden
van vaderlijke welwillendheid te hebben gericht, aan ieder
een kostbare herinnering aan den pelgrimstocht. Dienzelfden
avond hebben de pelgrims Rome verlaten.
Er bestaat ernstige vrees, dat onder Wanneperveen
een moord is gepleegd. De jachtopziener Kiel is jl. Donderdag
met een punter uitgegaan, doch is sedert niet teruggekeerd.
Nader wordt aan de Zw. Crt. uit Wanneperveen gemeld
In den loop der vorige week had A. Pereboom, visscher
aan de Ronduite, aan Kiel te kennen gegeven, dat hem
binnen betrekkelijk korten tijd zes aalfuiken waren ontstolen.
Hij meende een dier fuiken herkend te hebben en wel in
die, welke stond in de nabijheid der Jan Hoozengracht
onder Giethoorn. Jl. Donderdag namiddag heeft Kiel zijn
boot naar den Giethoornsclien weg gebracht en is toen te
voet nog weer huiswaarts gekeerd, 's Avonds omstreeks
9 uur is hij met Pereboom en een anderen visscher naar
de plaats gegaan waar de bewuste fuik stond. Daar aan
gekomen zijnde, zijn bij het licht van een lantaarn door
Pereboom aan Kiel de merken vertoond, waaraan de fuik
was te herkennen. Na Kiel een geschikte plaats te hebben
aangewezen, om zich te verschuilen, zijn de beide visschers
teruggekeerd. Wat verder met K. is voorgevallen, ligt nog
in het duister.
Door tal van personen is naar K. gezocht. Men heeft
zijn boot gevonden. In de boot lag een roeiriem, een jas,
eenig touw en een stok. Te ruim 10 uur is Zondag de
justitie van Heerenveen gekomen. Er zijn onderscheiden
personen in 't verhoor genomen en reeds is een persoon,
tegen wien zware vermoedens bestaan, voorloopig gear
resteerd.
Een later bericht luidt:
De treurige vermoedens van den gepleegden moord zijn
helaas bewaarheid.
Frederik Schipper, uit Giethoorn, de 22jarige visscher,
wiens voorloopige inhechtenisneming gemeld is, heeft
bekend de moordenaar van den jachtopziener te zijn. Hij
verklaarde het lijk naar Beulaker te hebben vervoerd
en het daar in een diepte te hebben doen zinken. Het lijk
is aldaar gevonden.
De justitie had f 25 uitgeloofd voor het vinden van het
lijk. De verslagene laat een vrouw na, met drie kinderen,
waarvan het oudste zes jaar en het jongste twintig weken is.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 27 October:
„De Gymnastiek-Vereeniging „Texel," aan den Burg
alhier gevestigd, mag zich, onder de flinke leiding harer
bekwame onderwijzers, in toenemenden bloei verheugen.
Het voornemen bestaat bij deze Vereeniging, om met
Kerstmis a. s. eene openbare uitvoering te geven."
Zeer aangenaam werd jl. Zondag de Hervormde
gemeente te Callantsoog verrast door liet geschenk van
een schoon, krachtig en welluidend sera fin-orgel, aangebo
den door den heer D. De Zeeuw, civiel-ingenieur bij de
Waterleiding-Maatschappij, gevestigd te Amsterdam. Wan
neer men nu weet, dat deze man 20 jaren geleden als
molenmakereknecht slechts met een handvol gereedschap
de wijde wereld inging, voortdurend zijne familie den voet
in den stijgbeugel zette en sommigen zelfs reeds flink te
paard hielp, en zoo menig ander reeds hulp verleende, dan
is ook deze man wel een voorbeeld van wat geestkracht,
menschenliefde en godsdienst vermogen.
Jl. Donderdag trad te Hoorn in eene algemeene
vergadering, op uitnoodiging der R. Iv. Kiesyereeniging
Eensgezindheid, dr. Schaepman als spreker op. Het hoofd
onderwerp zijner rede was een pleidooi voor den parlemen
tairen Regeeringsvorm, in tegenstelling met de volstrekte
Monarchie. Hij stelde daarbij ten slotte de vraag, op welke
wijze men tot een krachtige ontwikkeling kon komen. Naar
zijne wijze van zien was het door een uitgebreid stemrecht
te geven; liever dan de afgevaardigde te zijn van 300
uitstekende kiezers, werd hij op de handen gedragen door
30,000 kiezers, waaronder dan toch de 300 uitstekende ook
waren. Spreker eindigde met in het bijzonder de R. K.
Kies vereeniging tot eensgezindheid aan te sporen en vooral
voor het meer uitgebreid stemrecht werkzaam te zijn.
Bij eene dezer dagen gehouden verhuring van drie
boerenplaatsen in de provincie Friesland werd p. m. 50 pCt.
geboden van den huurprijs bij de laatste verhuring in 1880.
In dat jaar toch werd bedongen f 5100, f 5000 en f 3400,
en nu f 3000, f 2800 en f i700.
Zelden of nooit werd er uit Friesland zóóveel wild
naar het buitenland, vooral naar België gezonden, als tegen
woordig. De prijzen zijn stijgende: halve hazen f 1.10 a
f 1.30, driekwart f 1.50 a f 1.85, volle dito f2.20af245,
tamme konijnen, 45 65 ct., wilde dito 60 a 65 ct., eenden
75 a 85 ct., watersnippen 45 a 55 ct., jonge patrijzen
f 1.10 a f 1.20, oude dito 75 a 80 c., houtduiven 30 35 ct.,
korhoenders f 5 a 6 per span, lijsters 10 12 ct., kippen
40 a 60 ct. Hazen worden veel geschotenpatrijzen weinig
voorhanden en buitengewoon schuw.
In het Oostermoer (Drente) neemt het kruisen der
Friesche en Engelsche schapen zeer toe. Ook volbloed
Engelsche zijn daar in den laatsten tijd zeer vermeerderd.
Volbloed Engelsche rammen zijn talrijk voorhanden en er
ontstaat bij de houders daarvan thans eene hevige con
currentie, waardoor het dekgeld telkens verlaagd wordt.
Kleine landbouwers zoeken door het houden van voor
dekking geschikte rammen eenige voordeelen te behalen.
De voordeelen der Engelsche en gekruiste schapen voor
vetweiding zijn, in vergelijking met de Friesche, niet on
belangrijk. Het getal der in vetten toestand verkochte
neemt met elk jaar toe. Voor melkschapen wordt aan de
Friesche meer de voorkeur gegeven.
Berichten uit Batavia, dd. 21 Sept. 11., luiden o. a.:
,/Een schandelijke misdaad is eergisterenmiddag om vier
uur, op ruim een kwartier uur afstands van de contróleur's-
woning te Laboean op eene Chineesche begraafplaats ge
pleegd. Eene lijkkist is door eene bende Chineezen,
gewapend met revolvers, messen en bijlen, opgegraven,
opengeslagen en het lijk eener Chinceselie vrouw van de
luttele sieraden, haar in het graf medegegeven, beroofd.
Toen de wachter van de begraafplaats zich wilde verzetten
werd hij met den dood bedreigd en dc hulp, door hem te
Laboean ingeroepen, kwam slechts een oogenblik te laat
om de boosdoeners te overvallen. Op de plek waar de
schanddaad plaats had, vond men nog slechts eenige werk
tuigen, welke dienst hadden gedaan. De verslagenheid en
verontwaardiging der Chineezen te Laboean is groot."
Naar men verzekert, zal de zaak van den heer Domela
Nieuwenhuis in cassatie bepleit worden door mr. S. Van
Houten, lid van de Tweede Kamer.
Als een waarschuwend voorbeeld wordt aan de
Drentsche Crt. uit Gieten het volgende gemeld:
Ter gelegenheid van de tentoonstelling van vee enz.,
hier in Juli 11. gehouden, was o. a. ook een schiettentje
voor de jeugd, waar men voor een cent drie a vier keer
lichtjes schieten mocht; een van de knapen, die er bij stond,
sprong een stuk van het dopje, dat op 't schoorsteentje
van 't geweer geplaatst wordt, in 't oog, met het treurig
gevolg, dat dezer dagen door een professor te Groningen
is geconstateerd dat liet oog geheel verloren was, en het
dan ook reeds verwijderd is.
Aan eene dame uit Tiel, die naar Utrecht reisde,
is door een als heer gekleed medereiziger tusschen Kuilen
burg en Tiel, waar de man, die naar Eindhoven moest,
uitstapte, een gouden remontoir ontstolen.
Op 't gebied der telegrafie is ons, zegt het Vad.,
het feit bekend van iemand, die, als hij uitvoerige tele
grammen naar Engeland beeft te verzenden, ze aan een
vriend te Brussel seint, die ze dan vandaar verder naar
Londen telegrafeert. En dat dubbele telegram kost dan....
5 cent per woord minder dan één rechtstreeksche dépêche
van hier naar Engeland! Bij een eenigszins uitvoerig
telegram (zooals bijv. voor de Londensche dagbladen vaak
worden verzonden), zou het de moeite loonen iemand er
mee van Den Haag naar België te zenden.... om kosten
te sparen!
„Gramotiey" en „Biegawoy," de bekende harddravers,
de puikjes van de Hollandsche renbanen, moeten met sul-
key's en tuigen aan een Belg verkocht zijn. De heer
Kolkman, de eigenaar, wil geen harddravers voor de lange
baan meer houden. Ook de jockey Lelunann, die gewoon
was ze te berijden, verlaat ons land, om naar Duitschland
terug te keeren. Dit is bepaald een groot verlies voor de
Nederlandsche sportwereld.
Wij vernemen, dat mevrouw Boucicaut, eigenares
van de groote magazijnen „Au Bon Marché" te Parijs, een
nieuwe gilt van vier millioen francs heeft geschonken
aan de pensioenkas harer bedienden, door haar ingesteld
en reeds vroeger begiftigd, hetgeen het kapitaal van deze
kas op meer dan vijf millioen brengt. (Ingezonden.)
Wanneer twee personen hetzelfde doen, is dit nog niet
hetzelfde:
Als een barbier iemand bij den neus neemt, is dat niet
hetzelfde, als wanneer een bankier dit doet.
Als een matig mensch water bij den wijn doet, is dat
niet hetzelfde, als wanneer een wijnkooper dit doet.
Als een mevrouw een nieuwe meid neemt, is dat niet
hetzelfde, als wanneer een onderofficier dit doet.
En zoo voorts! (Arnh. Crt.)
Een Vrouwenvergadering in liet Volkspark te Amsterdam.
't Was koud, jl. Maandagavond, zoo koud, dat menigeen
de winterkleeding reeds voor den dag gehaald had.
't Zag er zoo echt winterachtig uit.
Op het plein voor :t Volkspark, waar anders voor en
na een vergadering nog al beweging kan zijn, was 't zóó
doodscli, dat zelfs een agent een witte raaf was.
Het park lag daar eenzaam en verlaten; geen geluid
drong uit deze wereld tot de buitenwereld door. De eene
lantaarn aan den rechterpost van het poortje op het schapen
bruggetje, waardoor men de socialistische maatschappij
binnentreedt, liet als een geknakte lelie haar kop hangen.
Eigenlijk gezegd, de kop was er af.
De straatjongens hadden er waarschijnlijk zoo lang op
gevuurd tot ze in deze scheeve positie was geraakt, in
strijd met degenen, die zij gewoonlijk bescheen en die niet
gaarne willen gezegd zijn dat ze scheef op hun stuk staan.
Links van het poortje stond, in het portiershokje een
petroleumlamp te walmen, waarvan de vlam door den
wind aan het flikkeren werd gehouden.
Op het binnenplein was het even stil als daar buiten.
In de groote zaal waren nauwelijks een twintigtal vrouwen
en mannen bijeen, die op de voorste banken hadden plaats
genomen.
Aan den ingang rechts, bij de achterzijde van de groene
loods, stonden twee juffrouwen, pardon, „burgeressen," met
twee centenbakjes gewapend, de entrees vijf cent per
persoon in ontvangst te nemen.
„'N knappe vrouw die eene, hè?"
„Pas op, laat ze 't niet hooi'en, ze mocht eens vermoe
den, dat niet je schoonheidsgevoel dat gezegde je mond
ontlokt."
Aan beide zijden achter in de zaal staat een tafel, rijkelijk
overdekt met socialistische literatuur, van „10 bladzijden
om 1 cent." De roode kleur heeft den boventoon.
Achter de linkertafel staat Bos met zijn welbekende
tronie. Zijn roode baard, zijn bril en zijn socialistenhoedje
vergeet niemand, die hem eens zag. Tegenover hem staat
een jonge vrouw. In tegenstelling van de andere dames,
„burgeressen" wil ik zeggen, ziet ze wat bleek. Zij schijnt
't niet al te warm te hebben; de armen zijn kruiselings
over de borst, de handen onder de oksels geplaatst.
Een courantenjongen, een echt type met een heldere
schreeuwstem, laat van tijd tot tijd galmend zijn stem door
de schuur klinken. „Recht voor Allen! Twee centen
burgers!" Ik zeg schuur, doch dat is geen minachting,
Jezus werd wel in een schapenstal geboren en die is, zoo
heet het in het Volkspark, ook socialist geweest.
Weldra zullen we dan ook wel eene socialistische bijbel
uitlegging krijgen.
Op het tooneel, dat een woud met een woeste zee tot
achtergrond, een even woeste lucht, en twee dikke bliksem
schichten vertoont en een dobberend vaartuig te zien geeft,
waarschijnlijk hetzelfde schip waarmee de acteur Nieuwen
huis „de schipbreuk van de Medusa" maakte, zit het bestuur
der Vrouweu-Vereeniging „Door Vereeniging verbetering."
Een groote, ongeverfde houten tafel op vier pooten staat
halfweg op het tooneel; daarnaast staat een muzieklesse-
naartje voor den spreker en daarachter een groen tafeltje
voor de verslaggevers der pers, zoo die mochten komen.
Ja, ieder mag gerust weten wat er gebeurt in 't Volkspark
Op die verslaggevers is men anders erg gebeten, want
er gaat geen vergadering voorbij of hun wordt de les
gelezen over hun slechte verslagen, tot groot gemak waar
schijnlijk van de hoofdredacteuren, die de controle over
dezen arbeid hunner reporters gerust aan de socialisten
leiders kunnen overlaten.
Achter de tafel zit een viertal vrouwen. Die blonde op
den hoek, met die bruine regenmantel en het donkerblonde
haar in een netje, is de presidente. Als ge kennis wil
maken, ga gerust naar haar toe; ze ziet er zeer goedaardig
uit en als ge haar stem, even eentonig als bedeesd, straks
zult hooren, dan zult ge met mij erkennen, dat er uit die
vrouw met den besten wil van de wereld geen pctroleuse
te maken is.
Naast haar zit er eentje, die nu wel juist niet kwaad
aardig, maar er toch meer bij de hand uitziet, 't Is een
kort ineengedrongen breed geheupt vrouwtje. Ze zal de
3 kruisjes wel achter zich hebben, ofschoon ik het haar
niet gaarne zou zeggen. Met een levendigen oogopslag
blikt ze met haar grijze oogjes door de zaal, die langzaam
meer gevuld begint te worden.
Ze is niet zoo netjes, doch wat slordiger gekleed; dat is
groote menschen trouwens eigen.
Naast deze dikkert zit een zwartje met loenschen blik
en geelachtige tint. Ik gaf ze liever een kwartje dan een
zoen.
Op den rechtervleugel zit oen dikke dame, die de drie
andere in grootte en dikte, in kleur en kleêren verre over
treft. Haar poezele handje ondersteunt het zware hoofd,
dat, wie weet van welke groote gedachten zwanger is.
„Dat is er nou nog eens een om meê uit hossen te
gaan," zegt een werkman naast me, die waarschijnlijk voor
zijn pleizier socialist is, „als ze 't soms eens mochten
winnen."
Dat hoofd ziende, moet men Croll toestemmen, dat de
hersens van de vrouw niet kleiner zijn dan die van den man.
De zaal is vrijwel verlicht met petroleumlampen. Of
de petroleum door Klaas Ris geleverd werd, durf ik niet
bevestigen, want „weet je, de socialisten hebben ook der
geheimen, krek zoo goed als de vrijmetselaars durven
denken;" zoo luidde het antwoord op mijn vraag.
't Ging tegen half negen; 't begon druk te loopen. De
banken waren reeds allen bezet en vele van den aanwezigen
moesten zich reeds met een staanplaatsje behelpen. Er
werden ook mannen toegelaten, doch dat moet tot eer van
de laatsten gezegd, der vrouwen stond men de zitplaatsen af.
Er waren vrouwtjes bij, waar trouwens iedereen zijn
plaats voor zon ruimen. Jong en oud, mooi en leelijk,
alles zat door elkaar, allerlei was hier te zien. Wat ge er
echter zoudt zoeken, lezers, was er niet, geen enkele in
schamele kleeding gehuld, met smachtende blikken, in
afwachting dat de rijkdom nu toch spoedig mocht komen.
Neen, vroolijke gezichten hoor, en wat een aardige
bekjes waren er bij, met mooie punthoedjes, enkelen met
moffen en de meesten met flinke wintermantels aan. Er
wordt gepraat en gelachen, waardoor hetzelfde gegons
ontstaat als in andere vergaderlokalen.
De zaal is nu bijna geheel gevuld. De plaats, waar bij
een ander tooneel de voetlichten zijn, wordt hier ingenomen
door een regel flinke jongens van een jaar of 1314, met
van levenslust tintelende oogen, een groote brandende
sigaar tusschen de roode lippen; woelende en snappende;
als alle Amsterdamsche jongens tuk op een gratis-voorstelling.
Daar ontstaat plotseling beweging op het tooneel. De
presidente schuift haar stoel op zij, een kleine heer treedt
van achter een coulis op het tooneeleen handdruk wordt
gewisseld tusschen de burgeressen op het tooneel met
burger Croll, want hij, de gevierde spreker, is 't; in do
zaal worden de halzen uitgerekt en galmend klinkt het
„hoeruhvan geschuifel en handgeklap vergezeld.
Burger Croll is een klein persoontje. Terwijl hij zijn
hoedje afzet en op de tafel naast zijn parnpluie legt, zien
we dat in dat ietwat gele gelaat met kleinen wipneus, een
paar sprekende oogen zetelen onder een paar donkere wenk
brauwen; dat het bruin, achterovergekamd kroeshaar een
tamelijk groot en gewelfd voorhoofd vrij laat.
De presidente slaat, nadat Croll plaats genomen heeft,
met den presidcntalen hamer een hamer, zooals alle
presidenten hanteeren - en zegt, dat burger Croll zal
spreken over „de vrouw in het gemeenschapsleven," juist
wat de burgeressen beoogen en dat ze daarom aan burger
Croll het woord geeft en dat ze verzook niette spreken,
zoolang de spreker aan het spreken is, daar het
spreken den spreker anders in het spreken zou
hinderen.
Na een glas water genomen te hc-bben, treedt Croll
voor den muzieklessenaar en legt zijn geschreven tekst
daarop, terwijl een exemplaar van de Standaard en eenige
brochures op de tafel worden gelegd.
„Eert de vrouwen; zij vlechten en weven hemelsche
bloemen in het aardsche leven," zoo begint de spreker.
„Krek zoo as in dat album van mijn staat, Jan," zegt
een burgeres in mijn buurt tot een burger.
De spreker begint nu te schetsen hoe de vrouwen wel
geëerd worden en hangt een treurig beeld op van de wijze
waarop zij in de samenleving behandeld worden.
Hoe zelfs de wet geld boven eer stelt, daar de vrouw
op haar 16de jaar over haar eer en op haar 23ste jaar
eerst over haar geld kan beschikken.
Hij vertelt, hoe Napoleon de baas over de vrouw speelde
en hoe door zijn wet de vrouw eigenlijk niets te vertel
len heeft.
Hij, Croll, zou ze gelijke rechten geven, ook het stem
recht. Ilij betreurt het, dat het onderzoek naar hot vader
schap verboden is. Spreekt over prostitutie, haalt Duitsche
en Fransche schrijvers aan, maakt vergelijkingen tusschen
de arbeiders-vrouwen en de vrouwen van de kapitalisten,
waarbij de eerste het verre in meerderheid en qualiteit
winnen, de eerste even hard, zoo niet harder werkten als
hunne mannen, de laatste in luiheid en vadsigheid opgingen
en slechts voor tijdverdrijf hunne mannen dienden.
Bij afwisseling werd er gelachen en plooide een ernstige
trek de monden der meeste vrouwen. Nu eens kregen do