Aan de inschrijvers van het kapitaal der Nederland-
sche Landbouwbank is vanwege de oprichters medegedeeld,
dat hunne inschrijvingen niet worden aangenomen wegens
onvoldoende deelname, terwijl de oprichters onder die
omstandigheden voornemens zijn de zaak zoo mogelijk langs
anderen weg tot stand te brengen.
Men schrijft ons van Texel, dd. 29 dezer:
„De heer E. J. Van Sonsbeek, sinds ongeveer drie jaren
Hoofd der school voor M. U. LO. alhier, verliet heden
onze gemeente, om eene andere betrekking te Haarlem te
aanvaarden.
Hoewel het heengaan van het Hoofd dier school niets
ongewoons is, daar zich dat geval in het laatste tiental
jaren meermalen voordeed, kunnen wij niet nalaten van
het vertrek van den heer Van Sonsbeek met een enkel
woord melding te maken.
Bij leerlingen om zijne minzaamheid, lust en tact om
het onderwijs mee te deelen, vereerd en bemind, had hij
zich door humaniteit en degelijkheid de achting en vriend
schap van allen, die hem kenden, in hooge mate verworven.
Bijna alle leerlingen deden den beminden onderwijzer
heden raiddag uitgeleide tot aan Texel's haven, en de tranen,
bij het afscheid nemen geschreid, waren de beste bewijzen
hoezeer zijn heengaan hun smartte. Nu, ook de ouders
der kinderen en velen anderen doet het innig leed.'
Van Texel wordt gemeld:
z/Aan de bergers van den inventaris der in de vorige
maand verongelukte blazerschuit T. X. 84, werd eene be
looning van ruim achttien gulden betaald. Deze mannen,
die het zelf niet zoo heel breed hebben, aarzelden geen
oogenblik om de belooning af te staan aan de weduwen
der verongelukte visschers. Zulk eene nobele daad verdient
voorzeker vermeld te worden.'
Jl. Dinsdagavond had te Utrecht eene bijeenkomst
plaats van afgevaardigden van Vereenigingen en andere
belangstellenden in de luisterrijke viering van den 70sten
verjaardag van Z. M. onzen Koning.
Blijkbaar is het geopperde denkbeeld met groote instem
ming ontvangen. Nog drukker dan de vorige was deze
bijeenkomst bezocht, terwijl de Vereenigingen, die meenden
dat deelneming niet bepaald op haar weg lag, toch bij de
mededeeling daarvan haar ingenomenheid met het plan te
te kennen gaven. De vele ingekomen brieven gaven daarvan
het bewijs.
Mededeeling werd gedaan, dat voor dien feestdag een
cantate is gedicht door Fiore della Neve. Dit gedicht werd
voorgelezen. De heer C. Coenen zal de compositie op die
woorden leveren.
Een groot aantal te Utrecht bestaande Vereenigingen
verklaarden wat zij wilden doen in deze, of hoe groot hunne
bijdragen zouden zijn.
Ten slotte kwam aan de orde de behandeling van het
vroeger medegedeeld programma.
De verschillende punten werden elk afzonderlijk behan
deld en sommige eenigszins gewijzigd, zoodat de nu aan
genomen punten aldus luiden:
1. Alle kerkgenootschappen worden uitgenoodigd des
ochtends in eene godsdienstoefening het feest van den dag
te gedenken en te wijden.
2. Alle hoofden van scholen worden verzocht in een
opzettelijke toespraak het feest van den dag te gedenken
of te doen gedenken. Uitreiking van gedenkplaten. Zingen
van volksliederen.
3. Een bekwaam redenaar wordt uitgenoodigd om ten
12 ure een feestrede te houden in eene groote zaal. Een
koor zal tot afwisseling zingen.
4. Des namiddags ten 2 ure optocht naar den Commis
saris desKonings, ter overhandiging van een adres van hulde.
5. Des namiddags gemeenschappelijke maaltijd in een
groote zaal, tegen lagen prijs, zoodat de deelneming alge
meen kan zijn.
6. Des avonds voorstellingen en concerten in den schouw
burg, in Tivoli, in Buitenlust, in de Maliebaan, enz.
Programma's zooveel mogelijk in overeenstemming met het
feest van den dag.
7. Aan liefdadigheidsgestichten een gift in geld te geven,
om op een of andere wijze voor de verpleegden iets feeste
lijks aan den dag bij te zetten, terwijl inzamelingen zullen
gehouden worden om aan behoeftigen een extra gave uit
te reiken.
De financiëele uitslag der Bakkerij-Tentoonstelling te
Amsterdam rechtvaardigt meent de Arnh. Crt. ten
volle het besluit der commissie, om slechts „bewijzen" van
gouden en zilveren medailles te geven en die niet in natura
uit te reiken. Dan ware er zeker geen 75 pCt. van het
waarborgfonds terecht gekomen. De vraag rijst echter, of
jury's niet wat mild worden met gouden en zilveren me
dailles, als het edel metaal slechts den prijs van het
papier kost.
Dat de heeren Van Tienhoven en Wertheim „heuzige"
gouden medailles zullen ontvangen, daaraan twijfelt niemand.
In de trams te Amsterdam zijn gisteren blauw
geëmailleerde bordjes op de deuren geplaatst, waarop met
witte letters staat: „Men wordt verzocht bij voorkeur door
de achterdeur in en uit te gaan."
De heer Heldt is weder geheel hersteld en zal in de
volgende week de Kamerzittingen kunnen bijwonen.
Als vermoedelijk lijdende aan verstandsverbijstering,
is naar het Buitengasthuis te Amsterdam overgebracht een
kleurling, waarschijnlijk uit West-Indië of wel uit Zuid-
Amerika afkomstig. Volgens op hem bevonden stukken
zou hij genaamd zijn Abraham Kim werd, Ray of Williams,
en als scheepshofmeester of als bediende werkzaam
geweest zijn o. a. in de Palmgarten te Berlijn. Slechts
onzin sprekende in allerlei talen, blijft men omtrent 's
mans identiteit en herkomst geheel in het onzekere.
Jl. Donderdagnamiddag werd het 7jarig dochtertje
van een handelaar in tabak en sigaren in de Vleerstraat
te 's Ilage door een tram overreden. Het werd onmiddel
lijk in de ouderlijke woning gedragen, doch gaf geen tee
kenen van leven meer. De wielen waren het kind over
het hoofdje gegaan.
Aangaande den moordenaar van H. Kiel, den jacht
opziener van Wanneperveen, meldt men: De zoo berucht
geworden Frederik Schipper, te Giethoorn, is een gespierd
jongmensch, van middelmatige grootte en zwaarte, met een
vrij gunstig uiterlijk en een tot hiertoe onbesproken levens
gedrag. Hij was de steun zijner ouders, die grootendeels
met visschen hun brood verdienen.
Het schijnt, dat hij zijn slachtoffer, toen deze te voor
schijn kwam om hem te bekeuren, over boord heeft ge-
stooten en door verdrinken het leven benomen. Uiterlijke
teekenen van geweld zijn aan het lijk niet waar te nemen.
Het horloge op het lijk wees kwart voor vieren. Daarna
heeft hij het lijk aan den oever der Beulaker, onder kraggen
geborgen, zoodat het niet gemakkelijk te vinden zou ge
weest zijn. Bij het ophalen daarvan in zijn tegenwoordigheid,
jl. Dinsdagmorgen, gaf hij geen uiterlijke ontroering te
kennen.
Overigens toont hij bij de bezoeken van dezen en genen
volstrekt niet ongevoelig te zijn.
Herhaaldelijk heeft hij, in tranen verzonken, uitgeroepen
z/Och, had ik de fuik maar niet gestolen, dan was ik voor
den moord bewaard gebleven 1'
Gisteren had te Steenwijk de plechtige teraardebestel
ling plaats van het stoffelijk overschot van den zoo
treurig om het leven gekomen rijksveldwachter Hendrik
Kiel. Aan de groeve werd een waardeerend, ernstig en
bemoedigend woord gesproken, door ds. J. Schuttevacr
van Giethoorn. De burgemeester Verbeek legde eencn
krans op het graf van wege de gemeente Giethoorn. Onder
de aanwezigen werden voorts opgemerkt de burgemeesters
van Steenwijk en Wanneperveen en de rijks-en gemeente
politie der drie genoemde gemeenten.
Een milicien te Groningen heeft getracht zich door
zelfverminking, hel afhouwen met een bijl van een lid van
den rechter wijsvinger, te doen afkeuren. Gedeputeerde
Staten waren van oordeel, dat de man ongeschikt voor den
dienst moest geacht worden te zijn. De minister van Oorlog
heeft evenwel, overtuigd dat die zelfverminking geschied
is met het doel om uit den dienst te worden ontslagen, bevolen,
dat bedoelde milicien in dienst zal worden gehouden en
zal worden overgeplaatst bij een wapen of korps, voor den
dienst waarvoor hij geschikt wordt geoordeeld. Niet alleen
dus dat de gepleegde zelfverminking geen doel heeft getroffen,
maar vervolging voor de Rechtbank wegens moedwillige
zelfverminking staat dezen jongeling ook nog te wachten.
„De bedrieger bedrogen' mag men hier ook wel zeggen
Dezer dagen zou een oud man met zijne dochter, te
Kwadendamme (Zuid-Beveland) wonende, met den trein
naar Rotterdam gaan. Om tijdig aan het station te zijn,
moesten ze hunne schreden zeer verhaasten, en evenwel
kwamen ze te laat. Men besloot nu te wachten op de
volgende gelegenheid, waartoe zij zich in eene herberg te
Goes begaven. Vóór echter de volgende trein aankwam,
was de oude man gestorven: hij had zich al te zeer gehaast.
Met de stoomtram van Schiedam is gisterennamiddag
omstreeks 7 u. 10 min. op de hoogte der Van Speijkstraat
(voorheen Piet Heinstraat), een kapwagen aangereden,
waarin man, vrouw en kind gezeten waren. Het paard
is op de plaats doodgebleven, de wagen in stukken, terwijl
de personen erg gekwetst te water gingen. Zij zijn met
dezelfde tram naar het Ziekenhuis vervoerd geworden. (N.R.C.)
Te Alphen is, bij het sloopen van het huis van den
landbouwer Adriaanzen, 19 September j.1. door brand ver
nield, in een muur een pot gevonden met oude munten,
ter waarde van p. m. t 500. Het eigendomsrecht der
munten wordt door velen betwist.
De Parijsche kappers, klecr- en modemaaksters, die
steeds in het voor- en najaar in congres beraadslagen over de
in te voeren veranderingen, hebben over verscheiden erger
nis gevende drachten het doemvonnis geveld. De ponnv-
krulletjes worden eindelijk afgeschaft; het haar wordt weer
glad langs het hoofd en in vlechten of krullen gedragen.
De hooge hoeden de plaag der schouwburgbezoekers
gaan naar de rommelkamer; platte vilten hoeden en baretten
komen weêr in eere, maar.... als versiersel daarvan dienen
weder opgezette dieren, vogels en vooral katjes. Ook tour
nures en de daaraan verwante kussentjes zullen eindelijk
verbannen worden.
Ook thans zullen fabrikanten en winkeliers, die nog
voorraden tournures en hooge hoeden bezitten, nog wel hun
best doen, om die uit-stekende kleedingstukken te hand
haven maar zij zijn door den Iioogen Raad der mode ver
oordeeld.
Een dronkaard, die zich verbeteren wilde, liet kort
geleden in een New-Yorksch dagblad de volgende adver
tentie plaatsen:
Bekendmaking 'en bede. Daar ik het ongeluk heb, den
sterken drank meer te beminnen, dan goed voor mij is,
verzoek ik allen verkoopers van het gevaarlijke vocht, mij
dit voor geen enkelen prijs le doen geworden en wanneer
ik er op aandring, mij desnoods met geweld te verdrijven,
daar ik wel een grooten dronkenlap, maar met Gods hulp
niet onverbeterlijk ben.' Hierop volgt de naam en dan
een naschrift: „Wie mij, zonder op de bede acht te slaan,
rum, jenever of iets dergelijks verkoopt, zal ik in dit blad
bekend maken, opdat iedereen wete, wie mij heeft doen
zondigen.'
Het wetsontwerp, houdende bepalingen tot bevordering
van Zondagsrust, is bij de Tweede Kamer ingekomen. Het
bevat o. in. de volgende bepalingen:
Art. 1. Het is verboden op Zondag arbeid te verrichten
in of voor eenig bedrijf of beroep in dienst of tegen loon
van anderen, buiten gebouwen en afgesloten plaatsen, en
daarbinnen indien die arbeid van den openbaren weg zicht
baar of hoorbaar is.
Art. 2. Het verbod vervat in art. 1 is niet toepasselijk
op: 1. arbeid, waartoe men wettelijk op Zondag verplicht
is; 2. huishoudelijke en staldiensten3. het verrichten van
boodschappen; 4. het bezorgen van levensmiddelen; 5. werk
zaamheden in of voor het bedrijf van logement-, sociëteit-,
koffiehuis-, wijnhuis-, bierhuis-, opentafelhouder en restaura
teur; 6. het vervoer van goederen te water of met open
bare middelen van vervoer en werkzaamheden verricht tot
personenvervoer en vervoer van reisbenoodigdheden7. werk
zaamheden verricht tot ziekenverpleging; 8. het bereiden
en toedienen van baden; 9. het verzorgen van dieren;
10. werkzaamheden met de godsdienstoefening in verband
staande.
Art. 3 en 4 regelen de vrijstellingen.
Art. 5. Het is verboden op Zondag openbare verkoopingen,
verhuringen of aanbestedingen te houden.
Art. 6. Het is verboden op Zondag koopwaren, met uit
zondering van eet- en drinkwaren, op den openbaren weg
of elders buiten gebouwen uit te stallen, te koop aan te
bieden of te verkoopen.
Art. 7. Het is verboden op Zondag vóór 8 uren des
avonds of bij vroeger eindigen van de laatste openbare
godsdienstoefening in de gemeente, vóór dat eindigen open
bare vermakelijkheden te houden of aan geraasmakende
spelen deel te nemen, tenzij een en ander geschiedde op
een afstand van ten minste 200 meter van iedere plaats
bestemd en op dat oogenblik gebruikt voor openbare gods
dienstoefening.
Art. 8. Het is verboden op Zor.dag vóór 12 uren 's middags
in voor het publiek toegankelijke localiteiten sterken drank
toe te dienen of te leveren bij hoeveelheden van minder
dan twee liter.
Art. 9 en v. regelen de strafbepalingen. Elke over
treding wordt met geldboete van ten hoogste f 25 gestraft.
Jongstleden Woensdag werd in de groote zaal van het
gebouw „Diligentia' te 's Gravenhage, ter gelegenheid
van de 51ste algemecne vergadering der Nederlandsche
Vereeniging tot afschaffing van sterken drank, die in vele
jaren niet te 's Gravenhage plaats had, eene openbare
bijeenkomst gehouden. Zij werd gepresideerd door den
voorzitter van het hoofdbestuur, jhr. J. L. De Jonge, oud
lid van de Tweede Kamer. Het bestuur smaakte het
genoegen, de zaal door een groot aantal belangstellenden,
ouder wie zeer vele dames, bezet te zien. De minister
Heemskerk, benevens de Kamerleden Gildemeester en
Beelaerts van Blokland behoorden tot de aanwezigen. De
Zang vereeniging „Excelsior,' een uit dames en heeren
bestaand zangkoor, dat steeds onder leiding van den direc
teur, den heer Plette, op uitstekende wijze gewijde muziek
ten gehoore bracht, leidde met het koor „Hij, die Heem'Ien,'
de vergadering in.
Daarna opende do voorzitter de bijeenkomst met een
hartelijk verwelkomswoord tot de aanwezigen en eene op
wekking om al hetgeen gesproken zou worden diep in het
gemoed gegrift te houden. De Nederlandsche vereeniging
tot afschaffing van sterken drank heeft reeds 40 jaren lang
den grooten, neen, den grootsten vijand van de volkswel
vaart bestreden. Al is de zon van voorspoed in geheel
ons land nog verre van opgegaan, toch heelt zich, ondanks
al die duisternis, somwijlen eene flonkerende ster vertoond
aan den donkeren horizon, die toeroept: strijder, strijd
voort! Spreker uitte zijne groote verbazing, dat men tegen
woordig nog zoo blind, koud en gevoelloos blijft voor het
geen er om ons heengaat. Men zou, dit bemerkende,
bijna geneigd zijn, den strijd op te geven, maar de droppel
holt den steen uit en daarom zullen de afschaffers niet
moedeloos worden.
De voorzitter stelde voorts de heeren, die voor dezen
avond welwillend eene spreekbeurt op zich genomen had
den, aan de aanwezigen voor. Twee hunner waren uit
den vreemde gekomen, en wel de heeren Jules Robyns,
penningmeester van de Fransche Vereeniging tegen het
misbruik van alcoholische dranken, een grijsaard, van wien
spreker getuigde, dat hij een Peter de Kluizenaar was
voor de goede zaak, en dr. Moelier, voorzitter van de
„Union patriotique contre 1'alcoölisme,' te Brussel. Ook
de heeren Is. Montagne Az., correspondent der Vereeniging
te Vlissingen en predikant aldaar, en de heer C. Van der
Poel, correspondent te Dirksland, waren bereid bevonden,
eene spreekbeurt te vervullen, terwijl de heer dr. T.
Spaander, geneesheer te Abbekerke, door omstandigheden
in gebreke moest blijven, gevolg te geven aan zijne toe
zegging.
De heer Montagne gaf eene schets van de vreeselijke
ellende, die door het drankmisbruik ontstaat. Toch wordt
de afschaffer bespot of, liever beklaagd. Hij wordt gerekend
een vreesachtig man te zijn, bang voor eene kleinigheid.
Men noemt hem onbarmhartig, ja, ongezellig, want wat
blijft er van de gezelligheid over vroeg spreker sarca-
tisch als de drank er niet is? De heer Montagne haalde
ettelijke voorbeelden aan van menschen, die begonnen met
zoogenaamd matig drinken, maar de verleiding geen weer
stand konden bieden en dronkaards werden. Niet drinken,
niet schenken moet de leus zijn om te behouden wat anders
verloren zou gaan. De moeder geeft dikwijls aan hare
bloedjes van kinderen sterken drank „onder uit het glaasje,'
zooals zij dat noemt, en zij meent, dat dit niets zal hin
deren. Maar juist dit legt de gevaarlijke kiem. In het
leven is het bewustzijn geen dronkaard te zijn, wel niet de
eenige troost, maar het is toch veel gewonnen. Spreker
ijsde bij het gezegde van een man: „hoe meer er gedronken
wordt, hoe liever ik het heb, want ik leef er van.' Hij
besloot met eene opwekking tot volharding in den eens
aangevangen strijd.
De heer C. Van der Poel ontkende ten sterkste, dat de
sterke drank een volksdrank kan zijn, en noemde onze
drankwet eene welsprekende getuige daarvan. Tot volks
drank heeft men hem eerst in de latere tijden verheven;
hij is door de Arabieren uitgevonden en langen tijd bij de
menschen in onbruik geweest. In 1692 werd in Holland
het eerst van jenever gesproken en twee jaar later was
hij voor het eerst op onze vloot aanwezig: het schip „Over
ijssel' zeilde toen uit met eene waarde van f 42 aan sterken
drank en f 774 aan bier. Hoe het komt, dat de jenever
in den laatsten tijd volksdrank werd? Ómdat men haar
goede hoedanigheden heeft toegeschreven, die zij eenvoudig
niet bezit. Maar reeds in veel vroegere tijden hebben
kundige lieden tegen het drankmisbruik gewaarschuwd,
o. a. in 1813 professor Van Geuns. Eene ware paniek
ontstond in ons vaderland, toen eenige personen, die tegen
het gebruik van sterken drank waren, zich vereenigden en
daaruit de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van
sterken drank ontstond. Toch ondervindt zij sympathie,
getuige wederom de drankwet, want die beoogt, de ver
koopers van dat vocht aan banden te leggen. Hare ver
schillende strafbepalingen zijn een beschamend voorbeeld
voor velen en een veroordeelend vonnis over den sterken
drank. Toch is zij nog maar een eerste stap in do goede
richting. Deze spreker eindigde met eene krachtige op
wekking om het drankmisbruik na te laten.
De heer Moeller ontwikkelde daarna in de Fransche
taal zijne grieven tegen het misbruik van alcoholische
vochten. De Belgen en de Hollanders hebben veel over
eenkomst in verschillende hoedanigheden. Zij komen overeen
in vele goede, maar ook in vele de spreker hoopte do
nationale eigenliefde van zijn gehoor niet te kwetsen
kwade dingen. Daaronder behoort het drankmisbruik.
Holland heeft eene wet op deze kwaal gekregen, die
naar de spreker verzekerde België ons benijdt. Voorts
betoogde de spreker, dat de alcohol een aartsbedrieger is.
Hij heeft op den mensch de tegenovergestelde uitwerking,
die deze zich van hem voorstelt. Als bewijs daarvan voerde
spreker aan, dat men alcoholische dranken gebruikt, omdat
men denkt inwendig verwarmd te worden, maar het is
bekend, dat geneesheeren hunnen patiënten, die koorts
hebben, sterken drank toedienen om de temperatuur te
verlagen. Dit is dus met elka&r in strijd. Nog met meer