Provinciale Staten van Noordholland
Brieven uit de hoofdstad.
pachtsommen aanzienlijk hooger waren dan in vorige jaren.
Te Waardenberg liepen sommige perceelen 25 pCt. liooger
en klommen van f 69 tot f 85 per bunder.
Tweede Kamer. In antwoord op bet Kamer
verslag over de wetsontwerpen tot bestendiging voor enkele
gemeenten van de heffing van plaatselijke accijnsen, wijst
de Minister van Binnenlandsche Zaken, hoezeer de nood
zakelijkheid van uitzonderingswetten betreurende, op de
moeilijkheid om tot inkrimping te geraken, waar, zooals
thans, de armste gemeenten zijn overgebleven, niettegen
staande haar streven om door hooge opvoering van directe
belastingen tot den gewonen toestand te geraken.
De heffing der wik- en weegloonen te Alkmaar, Hoorn,
Purmerend en Edam blijft de Minister noodig achten, met
het oog op de dringende behoeften dier gemeenten aan dat
middel. In de vermeerderde opbrengst ziet hij een bewijs,
dat de werken en inrichtingen ter verbetering van het
marktwezen meer en meer worden op prijs gesteld, waarbij
hij nog herinnert aan den historischen oorsprong van die
rechten.
De Arnh. Crt. vestigt nogmaals de aandacht van
belanghebbenden op het feit, dat nog slechts tot het einde
dezer maand de gelegenheid openstaat om effecten te doen
zegelen voor 1/5 van het bij de wet van 31 December
1885 bepaalde zegelrecht. Van 1 December af zal het halve
en na 1 Maart 1887 het volle zegelrecht zijn verschuldigd.
Dewijl geene effecten verkocht, beleend of als onderpand
gegeven kunnen worden zonder van zegel te zijn voorzien,
is het in ieders belang, nog van het verlaagde recht gebruik
te maken.
Jl. Woensdag overleed te Oosterend op Texel de
heer J. N. Van der Hoeve, predikant bij de Hervormde
gemeente aldaar.
Door dit sterfgeval zijn er nu drie vacatures op het
eiland, namelijk te Oude Schild, De Cocksdorp en Oosterend.
De Parkschouwburg te Amsterdam wordt de volgende
week in openbare veiling aangeslagen.
Ten einde een ieder voor zeer gevaarlijke praktijken
te waarschuwen, hebben de heeren Wijs Muller en Co. te
Amsterdam (Vereeniging „Mutua confidentia") uitvoerige
inlichtingen ingewonnen omtrent de zoogenaamde „Société
universelle te Parijs." De slotsom daarvan is, dat elkeen
zich voor deze „Société" heeft te wachten, dewijl zij in
geenerlei opzicht vertrouwen of crediet verdient."
In de Köln. Ztg. wordt gewaarschuwd tegen zekere
firma Stamm Co., te Vlissingen, die van een gevaar
lijken „stam" blijkt te zijn. Zij doet namelijk allerlei
bestellingen en bestaat niet. Een persoon uit Middel
burg bezorgt de brieven te Vlissingen en haalt de post-
zendingen en pakketten daar af.
Z. M. de Koning heeft aan de directie vergund aan
den naam van het Nederlandsch Handelsmuseum te Am
sterdam dien van „Koninklijk" toe te voegen.
De vrouw, die, om een kindje bang te maken, haar
„smulletje" met spiritus begoten en in brand gestoken had,
tengevolge waarvan het kind stierf, is door de Rechtbank
te Rotterdam vrijgesproken van de aanklacht van „onwil-
ligen manslag," maar ter zake van het veroorzaken van
kwetsuren door onvoorzichtigheid, is zij tot 14 dagen
hechtenis en 50 cents boete veroordeeld.
Een nieuwe uitgave verschijnt van mr. J. Van Lennep's
romantische werken, 't Is een 50-cents editie, maar de
uitgever, de heer A. W. Sijthoff, heeft gezorgd voor een
goed uiterlijk.
Jl. Woensdag kreeg de knecht van een landbouwer
te Ivapelle bij het aansteken der strengen van de paarden
voor zijn wagen, een slag van een der dieren tegen de
borst. Hij was onmiddellijk een lijk. De ongelukkige was
een zeer braaf werkman en tegelijk de kostwinner zijner
moeder.
Als eene bijzonderheid mag wel vermeld worden, dat
zich voor de vacante betrekking van hoofd der school te
Eijgelshoven (Limburg), waaraan eene jaarwedde van f 700
met genot van vrije woning en tuin is verbonden, geen
enkel sollicitant heeft opgedaan.
Zitting van Donderdag 4 November.
Achtereenvolgens is rapport uitgebracht:
bij monde van den heer Wurfbuin: omtrent het voorstel
tot het uitschrijven eener enkele geldleening, in de plaats
van twee geldleeningen, tot het aangaan waarvan vroeger
was besloten; omtrent de derde suppletoire begrooting
van het gesticht Meerenberg voor 1886; omtrent de
aanvragen om subsidie ten behoeve der stoombootdienst
tusschen Texel en het Nieuwediep; ten behoeve van een
aan te leggen stoomtramweg tusschen Egmond aan Zee en
Alkmaar, en ten behoeve van eene in 1887 te Amsterdam/
te houden tentoonstelling van tuinbouwvoortbrengselej^;
bij monde van den heer Calkoen: omtrent het voorstel
tot het verleenen van een crediet ten behoeve van de ver
betering van den weg van het Schouw naar Broek in
Waterland; omtrent het voorstel tot verlenging van den
termijn, voor de herziening der provinciale train verordening
gesteld; omtrent het voorstel tot uitbetaling van het
provinciaal subsidie voor den aanleg van een lokalen spoor
weg tusschen Medemblik en Hoorn;
bij monde van den heer Bos: omtrent de voorstellen tot
wijziging van de bijzondere reglementen van bestuur voor
den Noordscharwouderpolder, de Broekermeer, den Waarder-
polder, den Veerpolder en de banne Berkhout.
Zittiug van Vrijdag 5 November.
Het voorstel van Gedeputeerde Staten tot het uitschrijven
eener enkele leening van f 465,000, in plaats van twee
verschillende leeningen van f 300,000 en f 165,000, tot
het aangaan waarvan vroeger werd besloten, is aangenomen.
De derde suppletoire begrooting van het gesticht Meeren
berg voor 1886 is vastgesteld.
Ten behoeve van de stoombootdienst tusschen Texel en
het Nieuwediep is na discussie met 36 tegen 23 stemmen,
voorloopig voor den tijd van een jaar, een subsidie verleend
van f 1000. De bestendiging van het subsidie is afhankelijk
gesteld van nader door den ondernemer te verstrekken
inlichtingen over den financiëelen toestand der dienst in
vorige jaren.
Afwijzend is beschikt om de aanvragen op subsidiea. ten
behoeve van een aan te leggen stoomtramweg tusschen
Egmond aan Zee en Alkmaar, en b. ten behoeve van eene
in 1887 te Amsterdam te houden tentoonstelling van tuin-
bouwvoortbrengselen.
Daarop is besloten, geen gevolg te geven aan het verzoek
van visschers te Andijk, dat het provinciaal reglement op
de jacht en visscherij in dien zin worde gewijzigd, dat het
vissollen met de zegen worde verboden.
Aan Gedeputeerde Staten is een crediet geopend van
f 5000, ten einde daarover te kunnen beschikken als bij
drage der provincie in de kosten der verbetering van den
weg tusschen het Schouw en Broek in Waterland.
De termijn, gesteld voor de herziening der provinciale
tramverordening, is met een jaar verlengd.
Ten aanzien van het voorstel betreffende het subsidie
voor den aanleg van een localen spoorweg tusschen Medem
blik en Hoorn werd bij de discussie in het licht gesteld,
dat de te verleenen bijdrage niet, zooals in het voorstel
van Gedeputeerde Staten stond uitgedrukt, een renteloos
voorschot moest geacht worden te zijn, maar een subsidie,
in dien zin, dat terugbetaling van het verstrekte kapitaal
op den achtergrond, hulp aan de onderneming op den
voorgrond moest treden. Met 54 tegen 5 stemmen is daarop
het gewijzigde voorstel van Gedeputeerde Staten aangenomen,
hetwelk strekt om
Gedeputeerde Staten te machtigen tot uitbetaling aan
de Vennootschap „Locaalspoorweg-Maatschappij Hollands
Noorderkwartier" van de bij besluit van 4 Juli 1884
No. XVI voor den aanleg van den daarbij omschreven
localen spoorweg tusschen Medemblik en Hoorn toegezegde
bijdrage van f 150,000, in vijf termijnen, van f 30,000
ieder, door Gedeputeerde Staten te bepalen naar gelang
hun zal gebleken zijn van de behoefte der Vennootschap
aan de noodige fondsen tot voortzetting en voltooiing van
den aanleg van dezen localen spoorweg en van de daartoe
behoorende werken, mits:
1. vóór de uitbetaling van den eersten termijn der bijdrage
de exploitatie van den spoorweg door de Hollandsche IJzeren
Spoorweg-Maatschappij verzekerd zij door het sluiten eener
overeenkomst op den voet van het ontwerp, dat aan de
Staten is overgelegd en in afschrift aan dit besluit is
gehecht.
In dat ontwerp mogen geene wijzingen worden gebracht
dan die, welke volgens voorafgaande verklaring van Gede
puteerde Staten naar hun oordeel geen invloed kunnen
hebben op de financiëele uitkomsten voor de Vennootschap,
voor zooveel de provincie daarbij door haar subsidie be
trokken is, of in verband staan met het cijfer van f 70,000,
sub 2c gesteld als het maximum-bedrag, dat door de Ven
nootschap zonder voorafgaande bewilliging van de Staten
mag worden opgenomen;
2. vóór de uitbetaling van den eersten termijn der bij
drage de Vennootschap de schriftelijke verklaring hebbe
afgelegd, dat zij die bijdrage aanvaardt onder en zich
verbindt tot stipte naleving van de navolgende voorwaarden
a. dat de gezegde bijdrage door de Vennootschap aan
de provincie worde teruggegeven, in zoodanige termijnen
en onder zoodanige omstandigheden als omschreven zijn in
de aangehaalde statuten der Vennootschap, opgenomen in
het Bijvoegsel bij de Staatscourant van 25 Februari 1885
No. 47;
b. dat jaarlijks, na afsluiting der boeken der Vennoot
schap cn vaststelling der winst- en verliesrekening en der
balans, de beide laatstgenoemde stukken door de Vennoot
schap in afschrift aan Gedeputeerde Staten worden over
gelegd en aan hun collegie door het bestuur dier Vennoot
schap alle inlichtingen daaromtrent worden verstrekt, welke
het mocht verlangen;
c. dat zonder voorafgaande bewilliging van de Staten:
1. deze locale spoorweg niet geheel of gedeeltelijk in
eigendom aan anderen worde overgedragen;
2. geene wijziging worde gebracht in de statuten der
Vennootschap;
3. geene andere wijziging worde gebracht in de overeen
komst met de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij
dan de zoodanige als volgens het bepaalde sub. 1 zonder
die bewilliging in het overgelegde ontwerp tot die over
eenkomst mogen gebracht worden;
4. het maatschappelijk kapitaal der Vennootschap niet
worde vergroot tot meer dan f 380,000;
5. geene gelden door de Vennootschap worden opgenomen
tot een hooger bedrag dan f 70,000;
6. geene andere onderneming door de Vennootschap worde
aangevangen;
d. dat de voorwaarden, waaronder gelden door de Ven
nootschap worden opgenomen, vooraf door Gedeputeerde
Staten moeten zijn goedgekeurd, wat betreft de rente,
daarop te betalen, en den cours van uitgifte van schuld
bekentenissen
e. dat bij niet nakoming van eene der voorwaarden, sub
b, c. en d gesteld, alsmede bij ontbinding der Vennootschap,
deze tot onmiddelijke teruggave der geheele bijdrage van
honderd vijftig duizend gulden aan de provincie zal ver
plicht zijn.
Daarna zijn aangenomen de voorstellen van Gedeputeerde
Staten tot wijziging der bijzondere reglementen van bestuur
voor den Noordscharwouderpolder, de Broekermeer, den
Waarderpolder, den Veerpolder en de Banne Berkhout.
In antwoord op de door den heer Heemskerk gedane
vragen, betreffende het verleenen van de provinciale bijdrage
tot de verplegingskosten van arme krankzinnigen, onver
schillig in welk gesticht zij verpleegd worden, hebben
Gedeputeerde Staten bij monde van den heer Van Stralen
verwezen naar de door de Staten betreffende dit onderwerp
genomen besluiten en te kennen gegeven, dat zij er niet
aan denken, een voorstel van de strekking als door den
heer Heemskerk wordt bedoeld aan de Staten te doen,
daar dit geheel in strijd zou zijn met het eerst onlangs op
hun voorstel genomen besluit, tot de uitvoering waarvan
reeds is overgegaan, namelijk:
„dat door de provincie zelve wordt voorzien in de ver
pleging van alle krankzinnigen, voor rekening van gemeente-
of armbesturen in Noordholland in een krankzinnigengesticht
opgenomen of nog op te nemen, buiten hen, die geplaatst
zijn of zullen worden in het gesticht voor Israëlitische
krankzinnigen te Amsterdam, en dat te dien einde aan het
gesticht Meerenberg een nieuw gebouw wordt toege
voegd."
Naar aanleiding van deze mededeeling van Gedeputeerde
Staten kondigde de heer Heemskerk het voornemen aan
om van zijn kant een voorstel tot wijziging van den thans
bestaanden toetand bij de Staten aanhangig te maken.
Door den heer Boissevain is de zaak van den bouw
eener tweede sluis en de uitvoering van andere werken
te IJmuidon, ter bevordering van welke zaak een wetsont
werp door de Regeering is aangeboden, aan de bijzondere
aandacht van den voorzitter en van de leden der Statei
aanbevolen.
Daarna is de najaars-vergadering der Staten gesloten.
4 November.
Alweer een poging tot bestrijding der nog steeds voort
durende en zelfs toenemende werkloosheid, hier ter stede,
en een poging op groote schaal zelfs! Met bijzondere
ingenomenheid wordt door de Amsterdamsche dagbladen
gewag gemaakt van het daartoe strekkende plan, zooals
het is ontworpen en openbaar gemaakt door de Directie
van het hier gevestigde Handels-Museum. Bij den eersten
oogopslag ziet dit plan er dan ook wel aanlokkelijk uit.
Men wil in het Museumgebouw op de Keizersgracht ge
durende den geheelen winter kosteloos een zaal beschik
baar stellen, waarin werklooze timmerlui, draaiers, meubel
makers, beeldhouwers, ejiz. enz. gelegenheid vinden, om
door hen vervaardigde en goed verkoopbare artikelen van
dagelijksche behoefte onder de oogen van het publiek te
brengen en uitgaande van de stelling dat er van kijkers
licht koopers komen niet alleen onder de oogen, maar
ook in de handen van het publiek, tegen betaling van den
op het voorwerp genoteerden prijs. De leegloopende arbeiders,
die wel gereedschap en ruimschoots tijd hebben, kunnen
nu tehuis allerlei benoodigdheden van huishoudelijken aard
in gereedheid brengen, ze weten zelf het best welke
dingen bij het publiek het meest gewild zijn, stellen
die in het Museum ten toon en verkoopen ze daar, of
nemen er bestellingen op aan. De directie staat de zaal
van het Museum gratis af en berekent alleen een kleinig
heid voor administratie. Met het verstrekken van de noodige
grondstoffen aan de leegloopende werklieden (zooals hout,
spijkers, enz.) kan zij zich echter niet inlaten; de directie
meent dat die taak behoort te worden ondernomen door
een comité van vermogende en invloedrijke ingezetenen,
die de daartoe benoodigde gelden bijeenbrengen. Is dit
fonds eenmaal bijeen, dan kunnen de werklieden, die daar
voor in aanmerking verdienen te komen, daarmede bij wijze
van renteloos voorschot aan de benoodigde grondstoffen
geholpen wordenzij gaan thuis aan 't werk, stellen het
door hen gemaakte in de benedenzaal van het Museum
voor het publiek ten toon, en als het publiek maar
wil komen, kijken en koopen, kan de zaak geheel volgens het
plan der ontwerpers marcheeren.
Zooals ik zeide: het plan ziet er aanlokkelijk uit bij
den eersten oogopslag. Maar bij nader inzien kan het toch
niet uitblijven, of er moeten eenige bedenkingen tegen
rijzen, of liever één groote bedenking, en wel wegens de
concurrentie, die een inrichting van dezen aard allicht zeer
spoedig aan bazen en winkeliers zal gaan aandoen. Wat
de bazen betreft: de in het Museum ten toon gestelde
voorwerpen zullen goedkooper geleverd worden, dan indien
men ze hier of daar bij een timmerman of meubelmaker
laat vervaardigen, en de bazen, die toch reeds moeite
hebben om voldoende werk te vinden ten einde hun volk
aan den gang te houden, zouden dus wellicht hunne be
stellingen zien afnemen en daardoor genoodzaakt worden,
nog meerdere arbeiders te ontslaan, die dan het aantal
alweer zouden komen vermeerderen. Het denkbeeld om
„voor eigen rekening" te gaan werken, lacht den ambachts
man natuurlijk altijd zeer toe; maar het staat te bezien of
men, dit denkbeeld aanmoedigende en in de hand werkende,
wel in het wezenlijk belang van alle daarbij betrokken
personen handelt. Het zou niet onmogelijk zijn, dat, komt
het Museum-plan tot stand, de vele knechts vrij wat luch-
tiger gaan denken over de quaestie van blijven of heengaan
tegenover hun baas, zich troostende met de gedachte: als
hij mij gedaan geeft, ga ik zelf thuis werken en verkoop
al wat ik maak in het Museum. Dat ook de winkeliers,
die hier zulke zware lasten hebben op te brengen en buiten
dien toch reeds met een geduchte concurrentie te worstelen
hebben, op den duur onder de mededinging van de Museum
zaal zouden gaan lijden, valt niet te ontkennen. Doch ik
erken dadelijk, dat deze bezwaren, hoewel zij voor de hand
liggen en niet van beteekenis ontbloot zijn, toch geeu oor
zaak behoeven te wezen om het geheele plan niet te doen
doorgaan. Blijken die bedenkingen in de praktijk werkelijk
van overwegenden aard, dan zouden er wellicht middelen
te vinden zijn, om er op eene voor beide partijen bevredi
gende wijze aan te gemoet te komen. De werkloosheid
is hier van zoo ingrijpenden aard en neemt zulke bedenke
lijke verhoudingen aan, dat er wel maatregelen, zij het dan
ook slechts van tijdelijken aard, moeten genomen worden
om de daardoor veroorzaakte ellende en ontbering zooveel
mogelijk te lenigen. Dat die maatregelen echter hoogst
moeilijk te ontwerpen en nog veel moeilijker toe te passen
zijn, ondervindt men bij elke daartoe aangewende poging
bij vernieuwing. (Slot volgt.)
Bultenlana.
Terwijl de stoomboot Carthago Nova, van Newcastle,
jl. Donderdagnamiddag te Huil bezig was te lossen, sprong
met eene hevige ontploffing de stoomketel. Zes mannen
werden gedood, waarvan een op het dak van een hoog
pakhuis geslingerd werd. Tusschen de twintig en dertig
mannen werden gewond; aan het behoud van sommigen
hunner wordt gewanhoopt.
Door een ontploffing in een dynamietfabriek te Pres
burg zijn 4 werklieden omgekomen, 5 zwaar gewond.
Bij proefnemingen met torpedo's, die jl. Dinsdag in
de haven van Portsmouth werden gehouden, bleek een
Whitehead-torpedo, onder de gunstigste omstandigheden aan
gebracht, niet de uitwerking te hebben, die men er van
verwacht had. Het schip, waartegen hij gericht was, zonk
niet en de waterdichte gedeelten bleven ongedeerd, zoodat
het in wezenlijken oorlog zou hebben kunnen blijven varen.
Daar dit, zegt de Times, de eerste proefneming is, die met
zulk een torpedo tegen een oorlogsschip is genomen, is de
uitkomst nogal van beteekenis.
Koningin Christina van Spanje, zoo leest men in de
Figaro, zal op aandrang van hare omgeving, den 27 dezer,
een jaar na den dood van Koning Alphonsus, den rouw
afleggen. De dames uit de groote wereld te Madrid
hebben H. M. vergunning gevraagd om haar het eerste
kleed aan te bieden, dat zij bij die gelegenheid zal aan
doen. Die vergunning is verleend. De rok van het bedoelde
kleed is van „velours ivoire", zegt de Figaro, met een
sleep van „moiré héliotrope." Het lijf, van dezelfde stof
als de rok, is geheel met „chenille" bekleed, van dezelfde
kleur als de sleep.