Brieven uit de hoofdstad. in verband ook niet den indruk dien in liet algemeen de begrooting van Marine heeft gemaakt, er niet toe bijdragen om de stemming te verbeteren. Bij de rechterzijde zal de Regeering evenmin ingenomen heid met haar beleid vinden. Integendeel heeft zij van die zijde veel oppositie te wachten, niet enkel omdat men van die zijde ingrijpender bezuinigingen op de uitgaven voor onderwijs had verwacht, maar vooral ook omdat de eisch, dat de Tweede Kamer volgens den eisch der grondwet worde aangevuld, alvorens de grondwetsherziening ter hand wordt genomen, niet is ingewilligd. Voor de rechterzijde schijnt deze laatste grief' nog de zwaarwichtigs te van allen te zijn. Men ziet bij de aanstaande hervatting der werkzaamheden van de Tweede Kamer zeer belangrijke discussiën tegemoet en stellig zal het ministerie niet versterkt uit den strijd te voorschijn komen." Wij leven in een eeuw van jubileums, gedenkdagen, enz. Geen koster, geen veldwachter, geen bode, die 50, 25, 12£ ja zelfs minder jaren nog in één betrekking dienst heeft gedaan, of hij ontvangt zijn stoel, zijn stok, enz. Geen jubileum echter zou belangrijker zijn geweest en werd minder herdacht, dan dat van den geboortedag, op 17 April jl., van P. J. Schilling, den eigenlijken uitvinder en tot stand brenger van de electro-magnetische telegraaf. De man, van wien een wetenschappelijk Genootschap, vol gens de «India Rubber and Electrical Journal", het aan moedigend getuigenis gaf: «Uwe uitvinding is reine onzin en uw bovengrondsche draadgeleidingen zijn bepaald be spottelijk." Eerstdaags komt het programma uit voor de in 1S87 te Amsterdam te houden Tentoonstelling van Voedings middelen. De terreinen rondom het Tentoonstellingsgebouw zullen niet zooals tothiertoe gebeurde, tot een staalkaart van allerlei kiosken enz. bestemd, maar een groot deel zal ingericht worden tot een marktplein eener oud-Hollandsche stad, omstreeks het midden der 17de eeuw. De gevierde kunstschilder, de heer C. Springer, heeft zijn medewerking tot de uitvoering van dit plan welwillend toegezegd. Van eene uitmuntende uitvoering kan men zich dus verzekerd houden. f Men schrijft ons van Texel, dd. 9 dezer: «Door de Geneeskundige Staatscommissie is o. a. toe gelaten tot tandarts de heer A. Biersteker, aan den Burg." Het den 4 dezer ter terechtzitting der Arrondisse- ments-rechtbank te Alkmaar bij executie geveilde driemast- schoenerschip Aboma, groot 260 ton, gebouwd in 1871, is voor f 4550 gekocht door de heeren De Voogt en Hordijk, te Dordrecht. De Staatscourant van 5 dezer behelst de gebruike lijke numerieke staten, aanduidende de sterkte van den eersten ban der schutterijen op 1 Januari van dit jaar. Blijkens dezen staat was de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen, met inbegrip van de reserve, op 1 Januari j.1.die der eerste categorie 26,424 man, die der tweede categorie 14,727, te zamen 41,151 man. Van dit getal manschappen hebben 10,482, derhalve ruim 1/4 van het geheel, hetzij als onderofficier of korporaal, hetzij als soldaat of milicien bij het leger gediend. Op 1 Januari 1885 bedroeg de sterkte van den eersten ban der dienstdoende schutterijen: die der eerste categorie 26,152 man, die der tweede categorie 14,533 man, te zamen 40,685 man. De sterkte, met inbegrip der reserve, van den eersten ban der rustende schutterijen bedroeg op 1 Januari jl.: die der eerste categorie 54,820 man, die der tweede categorie 22,026 man, te zamen 76,846 man. Van dezen hebben 17,847 man, dus ruim 2/9 van het geheel, vroeger als onderofficier, korporaal, soldaat of milicien bij het leger gediend. Je begrijpt, hoe ik naar het eind der reis verlangde, hoe blij ik was, toen ik oom zag; ik verlangde maar weg te komen, maar ik was de laatste passagier die van boord ging, want oom scheen vele bekenden te hebben onder al die lui, en praatte met verscheidenen. Ook hadden we nog wat oponthoud met mijn koffers, zoodat ik op heete kolen zat. Want, weet je, ik vreesde dat wij de troepen nog zouden zien, die al voor ons of bijna te gelijk, ontscheept werden. En waarlijk, wat doet oom? Hij gaat in de stad nog in een paar toko's, rydt nog even bij zijn kantoor aan, om zijn portefeuille meê te nemen, en zooals ik vreesde, zien we op Molenvliet den troep soldaten, vlak voor ons uit! En oom wou geen anderen kant uit rijden, ofschoon ik het waagde, hem er om te verzoeken. «Zc moeten dan maar voor ons op zij gaan, ze doen het immers voor de andere rytuigen ook," zei hij. Alsof ik het daarom vroeg! En 't kwam precies uit, zooals ik dacht; ik zag Charles en hij zag mij. Hij, met pak en zak in 't gelid, tusschen een troep volk... neen, je moet het zien om het te gelooven, hoe verwilderd en haveloos de meesten er uitzien. Hij stak boven allen uit, en al had ik hem niet gekend, toch zou ik aan zijn houding en alles gezien hebben, dat hij een fatsoenlijke jongen is; waarlijk, Ju, in zijn grof en lomp soldatenpak, zag hij er veel knapper uit dan de twee luitenants, die er in een splinternieuw uniform bij liepen." «Het spijt mij, dat ik hem zag; het was toch zoo naar voor mij, maar misschien voor hem nog veel erger; en toch, misschien was 't wel goed; want, weet je, nu kon hij in eens zien, welk een afstand er tusschen hem en mij ligt. Hij zal nu toch wel niet meer er aan denken, met mij te trouwen! Dat zou al te gek zijn. Bovendien, hoe kort ik ook hier ben, geloof ik wel, dat ik al een mooie kans heb, op een goede partij. O, wat zou 'k blij zyn! Dan waren we allen geholpen en ik zou wel maken, dat ik gauw weer bij u, of gij jelui allen hier kwaamt. Ik heb wel kassian met Charles, dat spreekt, maar ik moet er toch om lachen, dat hij ooit ernstig er over gedacht heeft, mij te trouwen. Ja, was ik in Holland gebleven, uit wanhoop of om toch maar eens een verandering te krijgen, zou 'k er misschien toe overgegaan zijn maar, o! Al mijn leven zoo'n arm ambtenaarsvrouwtje te blijven, my altijd te moeten behelpen, altijd zuinig zijn; wat'n vreeselijk vooruitzicht, hé! Neen, 't is beter zooals 't nü is, dat is maar waar." «Ziezoo, Julief, nu heb ik mijn hart eens lucht gegevenik kon tante immers niets vertellen er van, en ik wou ook niets in mijn brief aan Ma zeggen; ik heb zoo vroolyk mogelijk geschreven, en alsof alles goed was; maar ik heb veel verdriet gehad, en iederen keer als ik op straat kom, ben ik bang dat ik C. zal zien. 't Is maar te hopen, dat men die nieuwe troepen spoedig ergens heen zal sturener is weêr een expéditie op handen. Niet dat ik hoop dat die arme jongen zal sterven Maar om zeker te zijn, dat ik hem niet meer zal zien, weetje." «Nu, Ju, houd dit alles nu vóór u, hoor! Ik moet gauw mijn brief sluiten, want om vier uur precies wordt er hier thee ge dronken, en daar moet iedereen bij zyn, want 't is compleet een déjeuner. Adieu, beste zus; zeg vooral niets van 't geen ik u vertel, ja! Dag, Ju! een hartelijke zoen van uwe liefh. Dory." (Wordt vervolgd.) Volgens rapport van 27 Mei 1885, bedroeg de sterkte van den eersten ban der rustende schutterijen in alle provinciën: die der eerste categorie 55,748 man, die der tweede catagorie 21,570 man, te zamen 77,318 man. De geheele sterkte van de beide categoriën van den eersten ban der dienstdoende en rustende schutterijen te zamen bedroeg 117,997 man op 1 Januari 1886, tegen 118,003 op 1 Januari 1885. Den 1 dezer waren bij de verschillende korpsen infan terie niet minder dan 72 sergeanten-titulair en 212 korpo raals aanwezig, die de geschiktheid hadden ter bevordering tot sergeant of fourier, doch die wegens gebrek aan vacatures geduldig moeten wachten tot er open plaatsen komen. Nog geen 3 jaren geleden bestond daarentegen het incompleet bij dat wapen uit p. m. 220 sergeanten. Op bovengenoemden datum ontbraken bij de regimenten infanterie 181 korporaals aan de formatie. Aan de Tweede Kamer is door de heeren W. Suer- mondt en N. D. Van den Berg te Soerabaja een telegrafische petitie ingezonden van den volgenden inhoud: «Daartoe aangezocht en gemachtigd door alle Vereeni- gingen van suikerfabrikanten, geven ondergeteekenden eerbiedig te kennen het volgende: in strijd met Koninklijke toezegging in de Troonrede worden algemeene belangen geens zins gebaat door ingediende suikerwet; voortbestaan der suikerindustrie is alleen mogelijk door ontheffing van alle fiscale en andere lasten, niet door maatregelen, als thans voorgesteld. V erzoeken eerbiedig behandeling op te schorten tot bezwaren dezerzijds ter kennisse der Kamer kunnen worden gebracht." Dit adres is voor kennisgeving aangenomen. De wetsontwerpen zijn reeds in de afdeelingen onder zocht. Zij zijn, naar het Vaderland verneemt, algemeen ongunstig ontvangen. Te Alkmaar zal op 1 December a. s. een liengsten- keuring plaats hebben, waarbij door den Minister van Oorlog een premie van f 500 wordt uitgeloofd voor den besten dekhengst, ook geschikt voor remonte-paarden, onder bepa ling dat de bekroonde hengst het eigendom moet zijn van den inzender, woonachtig in Noordholland en gedurende 1887 in Nederland ter dekking beschikbaar moet blijven. Aanvragen moeten vóór 20 November worden gericht tot den secretaris der Holland'sche Maatschappij van Landbouw, te Loosduinen. Zij, die op 1 December a. s. in aanmerking wenschen te komen voor de betrekking van machinist voor de stoom- verwarming en gasverlichting in het rijksgesticht voor krankzinnigen te Medemblik, voorloopig voor den tijd van een jaar, op een belooning van f 1200, gelieven in persoon zich te vervoegen bij den geneesheer-directeur van gemeld gesticht vóór 15 dezer, des namiddags tusschen 2 en 4 uren. Naar het U. D. meldt, is Jeanne Lorette, die te Arnhem haar straftijd ondergaat, thans wel degelijk ernstig ongesteld. Zij heeft een vrij hevige bloedspuwing gehad; haar toestand moet zorgwekkend zijn. Het bouwen van een villa voor dr. Mezger, te Dom burg, is voor f 35,760 door den heer Maters, te Vlissingen, aangenomen. Naar men ons mededeelt, zal, tengevolge van de groote belangstelling, welke de firma H. C. A. Thieme te Nijmegen nu reeds ondervindt in zijne aangekondigde Uitgave van de Geschriften over 8'ociale Vragen, verspreid wordende vanwege de «Liberale Unie," daarvan nog dit jaar eene serie van zes nummers het licht zien. Het Maandblad van dr. Van Hamel Roos komt nog maals terug op de «vervalsching" met salicylzuui*, waarover onlangs wat het bier betreft te Parijs is geklaagd. «De salicvlzuur-kwestie schijnt langzamerhand, gelukkig in het belang van zoo menige industrie, haar beslag te zullen krijgen, schrijft het blad. De Nordd. Allgem. Ztg. bevat in haar laatste nommer een terechtwijzing der ver dachtmakingen, welke te Parijs tegen de conserveering met salicylzuur zijn uitgestrooid. Er wordt nadrukkelijk op gewezen, dat de voorzitter der medische faculteit te Parijs, prof. Vulpius, in de zitting der Fransche «Academie de Médecine" op grond van langdurige proefnemingen en studiën aanbevolen heeft, alle dranken voor het leger voortdurend met salicylzuur te vermengen, om daardoor de manschappen voor de heerschende tvphus-epidemie te beschutten. Hierbij moet nog gevoegd worden het oordeel, zoowel van den voorzitter der medische faculteit te Bordeaux en andere bekende autoriteiten (van welke 21 artsen, profes soren en leeraren van hospitalen), die op den 2 Maart 1881 de verklaring afgaven: «dat het gebruik van gesalicyleerde dranken en spijzen, zooats dit verbreid is en voortdurend uitbreiding zal verkrijgen, niet alleen zonder eenig voorbehoud door de Regeering toegestaan behoort te worden, doch zelfs in zeer veel opzichten als een werkelijke vooruitgang moet beschouwd worden." «Wij meenen, aldus besluit dr. Van Hamel Roos, dat zij, die zich nu nog verzetten tegen de aanwending van deze, boven zoovele andere conserveermiddelen te verkiezen stof, sprekende bewijzen van schadelijkheid moeten leveren, alvorens geloof te verdienen." Als negentiende-eeuwsche Davidjes ziet men tegen woordig de Amsterdamsche jeugd langs 's Heeren straten met 't Bijbelsche reuzenverslaanders-wapen zwaaien, tot groot gevaar voor lijf en goed van de burgerij. Steenen en andere voorwerpen (we zagen zelfs helften van scharen), bevestigd aan lange touwen, dienen aan de straatjeugd tot slingers, en zijn 't al geen Goliathen, die getroffen worden met doodelijk gevolg, niet zelden worden de partijen, enkele malen zelfs de ruiten der huizen geraakt. We zullen niet zeggen, dat in 't laatste geval nog de grootste schade ontstaat. Zou er geen middel op zijn, die veelbelovende zoontjes het gebruik van dit meer dan gevaarlijk speeltuig te be letten? Zou de politie niet een klein beetje preventief kunnen optreden? (Amsterd. Crt.) (Slot.) En toch is het, in het belang van de rust en de vei ligheid der maatschappij, zaak om ons niet door moedeloos heid bij die pogingen te laten afschrikken. Want uit de ellende en de ontbering vloeit zoo licht de misdaad voort. Honger is een scherp zwaard, en menigeen wordt in zijne radeloosheid verleid tot handelingen, waardoor hij zichzel ven en anderen diep ongelukkig maakt. Nu reeds, terwijl de eigenlijke winter nog niet eens recht begonnen is, hoort men reeds veel van kleine ontvreemdingen, oplichterijen, brandbrieven en dergel ijken, deels om in de gevangenis te komen, maar deels ook door den dader gepleegd om zich voor het oogenblik uit den nijpendsten nood te redden. Ondanks het strengste politietoezicht, zijn zulke dingen niet altijd te voorkomen; en zooals het er thans mede gesteld is, laat het zich aanzien, dat die zoogenaamde «kleine misdaden" in de aanstaande wintermaanden nog aanmerkelijk zullen vermeerderen. De bestuurders van liefdadige vereenigingen en genootschappen zullen de handen vol hebben met de aanvragen om onderstand, waarmede men hen zal komen overstelpen; en tengevolge daarvan zal de burgerij weêr overstroomd worden met allerlei circu laires en inschrijvingsbiljetten, om voor het goede doel van dit genootschap en die vcreeniging zoo- of zooveel bij te dragen. En ook in dit geval zal men het motief laten gelden, dat het beter is, den behoeftige door een kleine ondersteuning behulpzaam te zijn, dan hem tot misdaad te laten vervallen en hem zoo bloot te stellen aan de kans, om met justitie en politie kennis te maken en in de gevan genis te komen. Ook onze welbekende stadgenoot, de socialist Belderok, zal zich daar eerlang metterwoon gaan vestigen. De eigen aardige soort van heldhaftigheid, door hem aan den dag gelegd bij het aanplakken van de beruchte smaadschriften tegen den Koning, werd door zijne rechters uit een geheel ander oogpunt beoordeeld, en om hem te genezen van de dwaling zijns wegs, gaat Belderok voor eenigen tijd in de doos. Doch alvorens te gaan «zitten", tracht hij nog eens de lachers op zijn hand te krijgen, door het vermakelijk adres aan den Minister, waarin hij Zijne Excellentie om «ein fideles Gefangniss" verzoekt. Het goede leventje, dat Jeanne Lorette in haren kerker heeft, altijd volgens hooren zeggen, maakt hem jaloersch; Belderok kan de zon niet in't water zien schijnen en wil op zijn beurt ook een beetje vertroe teld worden. Hij wenscht zijn vak van timmerman te blijven uitoefenen, misschien als rijkstimmerman in buiten gewonen dienst, en zijne intellectuëele ontwikkeling door de studie van Fransch en Duitsch te bevorderen, afge wisseld door de lezing van uRecld voor allenen „De vrije Pers," terwijl hij zich in zijn vrijen tijd gaarne zou bezig houden met hel kweeken en begieten van bloemen en het verzorgen van een stuk of wat vogeltjes. Wie zou hem al dat moois aan de hand hebben gedaan? Want ik wed tien tegen cén, dat Belderok al die fraaiigheden niet uit zichzelven heeft! Verbeeld u den socialistischenaanplakker te midden van zijne fuchsia's, geraniums en kanaries, ver diept in de lezing van zijn lievelingsblad, terwijl zijn Duitsche grammatica en zijn Fransche dictionnaire op zijn schaafbank liggen, naast boor en zaag en spijkerbak! Is het niet een idylle, zoo lieflijk als men er maar een wenschen kan Maar Belderok had de idylle nog volkomener en aantrekkelijker kunnen maken, door in zijn requestje, in eens af, te vragen om niet als maar bij Jeanne Lorette opgesloten te worden. Dan kon hij van zijne «vrijheid, gelijkheid en broederschap" althans de twee laatste termen toch in toepassing brengen, hij had geen aanleiding tot jalousie meer, en: tout était pour le mieux dans le meilleur des mondes possibles. Maar «alles ten beste," het zal in deze wereld wel altijd en immer lot de vrome wenschen blijven beliooren Wie kan het iedereen en een iegelijk naar den zin maken? Hoe onmogelijk dit streven is, ondervindt de directie onzer Omnibus-Maatschappij alweèr. Tallooze klachten kwamen er sedert jaar en dag bij haar in (en zeer gegronde klach ten óók) over den onuitstaanbaren en gevaarlijken tocht in de tramwagens, wanneer zij in den wintertijd van twee kanten tegelijk geopend worden. Daar was maar één red middel tegeneene deur steeds gesloten houden, natuurlijk de deur vóór in den tram, vlak achter het paard. En dus laat de directie op de wagens het beleefd verzoek schrijven, dat het publiek steeds door de achterdeur zal binnengaan. Maar wat is nu bij een tramwagen de achterdeur? Daar over schijnt het publiek het nog niet eens te zijn; som migen zeggen met de directiede deur achter in den wagen neen, zeggen anderen, waar men ingaat, is de voorkant, dus.... en werpen met een fikschen ruk den verboden toe gang open, zoodat de tocht den passagiers langs de ooren snijdt als van ouds. In zulke dingen is het Amsterdamsche publiek altijd zeer onbegrijpelijk, of met een zekeren geest van oppositie behebt. Het rechts houden in drukke straten schijnt men maar niet te zullen leeren, en van het queue maken, dat in andere groote steden overal zonder afspraak gaat, kunnen de Amsterdammers zich nog maar geen begrip vormen. Onze Gemeenteraad heeft zich de vorige week in een reeks van ochtend- en avondzittingen weer door de jaar- lijksche begrooting heengeworsteld. Veel belangrijks leverden de discussiën niet op, of het moest zijn de ongewone heftigheid, vaak tot hatelijkheid overslaande, waardoor zij zich somtijds kenmerkten. Vooral bij de bespreking van het politietoezicht, het Liernurstelsel en den aanleg van nieuwe werken werden de debatten soms op een uiterst vurigen toon gevoerd. In den Stadsschouwburg wordt tegenwoordig een zeer boeiend stuk gegeven van Georges Ohnet, den gunstig bekenden schrijver van «De Industriëël van Pont-Avesnes." Dit nieuwe stuk heet «De familie Clairefont" en is eenigszins van dezelfde strekking als «De Industriëël." Aan den heer Bouwmeester en Mevr. De Vries geeft het gelegenheid, al de meêsleepende kracht van hun dramatisch talent ten toon te spreiden. Amstelaar. Buitenland. Tengevolge van eene poging der boeren in de omstreken van Philippopel om in opstand te komen, is geheel Rumelië in staat van beleg verklaard. De Keizer van Rusland heeft aan de officieren van zijn leger het dx-agen van Bulgaarsche ridderorden verboden. Het Belgische Ministerie heeft bepaald, dat heden, bij de opening der Kamer, de straten der hoofdstad, die de Koning passeert als hij zich naar de vergaderzaal begeeft, door de militairen bezet zullen worden. Men vreest namelijk, dat de door de socialisten voor dezen dag aangekondigde demonstratie met den koninklijken trein in botsing zou kunnen komen, hetgeen in elk geval vermeden behoort te worden. In Londen wordt de dag van heien met angst tege moet gezien. De bekende optocht van den lord-mayor's stoet door de straten der city valt dit jaar samen met den geboortedag van den Prins van Wales en de groote winkels en magazijnen van het Westend zijn dan gewoonlijk schit terend geëtaleerd en worden des avonds geïllumineerd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 2