HELDERSCHE EV NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad woorHollandsBoordertwartier. 1886. NM53. Woensdag 22 December. Jaargang 44. Uitgever A. A. BAKKEK Cz. BEKENDMAKING. EEN LIEF BLONDINETJE. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elka regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare kennis, dat in de week van Zondag 12 tot Zaterdag 18 December 1886 acht personen aan mazelen zyn overleden. Helder, 20 December 1886. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. BERICHT. De uitgever verzoekt beleefd, annonces, bestemd voor het nummer van Zondag a. s., uiterlijk Zaterdag vóór 10 uur 's morgens in te zenden. In het nummer, dat Zaterdag 1 Januari verschijnt, zal weler gelegenheid bestaan tot het plaatsen van Nieuwjaars- wenschen 25 cents van 15 regels; iedere regel meer h 5 cents. Advertentiën moeten, ook voor dat nummer, vóór 's morgens 10 uur zyn ingeleverd, daar beide nummers, met het oog op de feestdagen, om 1 uur, iu plaats van om 4 uur des namiddags, worden uitgegeven. Binnenland. Het vertrek van het Koninklijk gezin naar de resi dentie is thans bepaald op 29 dezer. De hofprediker dr. C. E. Van Koetsveld, is vanwege Z. M. den Koning uitgenoodigd om op den eersten Kerstdag in de kapel van het koninklijk paleis Het Loo te komen prediken en tevens om tegenwoordig te zijn bij het feest van den Kerstboom. In den nacht van 7 op 8 dezer is van het Zwolsche stoomschip „Amstel," op reis naar Amsterdam, in de Zuiderzee, dwars van Urk, over boord gesprongen en in zee verdwenen Christina Benack, geboren den 8 Januari 1856 te St. Goar bij Coblenz (Rijnprovincie). Zij had zich van hare bovenkleederen ontdaan en haren mantel over de Door Mevr. M. C. FRANK. Dory trok zich terug in hare kamer, doch zij ging niet rusten integendeel, toen zij zich ontkleed had, bleef zij onrustig heen en weer drentelen in het vertrek en stond eindelijk peinzend stil voor den toiletspiegel; de spiegel was altijd het aantrekkingspunt voor Dory, waar zij dien vond in een huis. Zij staarde in 't glas, doch deze keer was het slechts uit gewoonte en niet om haar heeld te bewonderen. Zy stond daar met gevouwen handen, de lange haarlokken, eenigszins losgeraakt door 't rijden, hingen wanordelyk over de schouders en bedekten half de nii marmer- bleeke wangen, terwijl de eene zucht op den anderen volgde. Wat mocht onze lieve blonde wel zoo sterk bewogen hebben? Gewoonlijk was zij toch Diet zoo vatbaar voor aandoeningen, en nu, nü zag ze er uit en gedroeg zich als iemand, die een zwaren schok doorstaan heeft. Hare bleeke lippen prevelden onverstaan bare woorden't is eene zonderlinge gewoonte van dit jonge meisje, dat zij altijd in zich zelve spreekt. Een oud volksbij geloof wil, dat dezulken, die dit doen, een zwaren doodsstrijd zullen hebben. Dory zelve verklaart het haar dikwijls verweten feit, door te zeggen, dat 'zij zoo gewoon is, al hare gedachten aan Ju mede te deelen, juist zoo als ze in haar hoofd opkomen, dat zij, alleen zijnde, zich altijd verbeeldt, dat hare zuster haar hoort en onwillekeurig spreekt alsof Ju nabij was. Ook nü doet ze dit, doch hare stem is zoo zacht en heesch, dat er weinig van te verstaan is. Na een poos wendt ze zich van den spiegel af en gaat lang zaam, alsof ze in den droom was, naar haar ledekant toe. Doch, wonderlijk, zij legt zich niet neer, ofschoon haar bleek gelaat duidelijk bewijst, dat zij behoefte aan rust moet hebben. Zy valt op de knieën naast de hoofdpeluw, waarin zij haar gezicht ver bergt; zij werpt de armen op 't kussen, als ware zy te afgemat en krachteloos zelfs om daarmede haar hoofd te steunen, en dan, dan... o wonderbaar verschijnsel, dan begint zij zacht te weenen en te snikken, alsof haar het hart wilde breken. Nü denkt zy er niet aan de heete tranen terug te dringen, omdat schreien de oogen bederft cn den neus onaangenaam rood maakt. Zij klaagt en jammert bijna overluid, doch er is niets van te verstaan dan enkele namen: Ju, Charlès, Mama, en dan schreit en snikt ze weêr even droevig. Gelukkig dat tante druk bezig is in haar keuken en provisie kamer, en nog vóór twaalf uur, als de rijsttafel gedekt staat, op de gedachte komt, dat Dory nu den heelen voormiddag gerust heeft, dat zij dus thans wel honger hebben zal en aan tafel moet komen. Zij zendt dan ook een baboe om haar te roepen. Deze keert terug en bericht: «De juffrouw slaapt; ze heeft hoofdpyn, geloof ik, want zij heeft een doek over het hoofd, en ze gaf my geen antwoord, mevrouw, ofschoon ik haar verscheiden keeren riep en hare hand aangeraakt heb.... De hand was heel warm, alsof de juffrouw de koorts heeft." „Nu, laat haar maar slapen; ik wil maar gauw wat rijst eten, want ik moet weer spoedig naar de provisiekamer; van middag moeten wij zien, dat we met die atjar gendaria gereed komen," zegt tante, cn ze gebruikt met veel smaak haar middagmaal. Wist de goede vrouw, dat haar lief nichtje letterlijk uitgeput door tranen en door angst gepijnigd, zich maar te bed gelegd heeft om alleen te mogen blijven, en zich slapende houdt, om tante'a onderzoekende oogen te kunnen ontwijken, zeker zou zij dien heelen middag zoo rustig niet aan haar geliefkoosd tydver- dryf, het inmaken van gendaria, blijven, terwyl Dory, nu eens rillend dan weer gloeiend van koorts, te vergeefs beproeft om in den slaap haar leed te vergeten. Den volgenden morgen is Dory echter weer presentzy is wel naakte schouders geslagen. De commissaris van politie der 2de sectie te Amsterdam verzoekt de hoofden van politie in dc aan de Zuiderzee gelegen gemeenten, om, als het lijk van die vrouw mocht worden aangebracht, hem hiervan te doen kennis dragen. Uit Sappemeer schrijft men aan de N. Gron. Crt., dd. 17 dezer: „Heden morgen omstreeks elf uur werden de bewoners van Hoogezand en Sappemeer door een hevigen knal opge schrikt. Al spoedig vernam men, dat er een uitbarsting in de stroopapier-fabriek van de firma Hooites Beukema had plaats gehad. Een der ketels is gesprongen en de stukken hebben zich een uitweg gebaand door de fabriek, in hun vaart 3 dikke muren, balken, pakken papier, enz. enz. meenemende en omver scheurende, totdat zij eindelijk op ongeveer 15 meter buiten de fabriek liggen bleven. Drie werklieden zijn gekwetst, waarvan, naar men zegt, één in meerdere, de 2 anderen in mindere mate. 't Mag als een wonder worden beschouwd, dat er bij dit ongeval geen dooden te betreuren zijn, doch naar men zegt was 't juist koffietijd en moet het daaraan te danken zijn dat er op dit punt geen werkvolk aanwezig was. De fabriek is voor een gedeelte ingestort. De slag was zoo hevig dat zelfs de glazen in huizen aan de overzijde van 't Kalkwijksterdiep zijn gebarsten." De te Vlissingen gevestigde Sociëteit van Neder- landsche loodsen, heeft het eere-lidmaatschap aangeboden aan den heer A. Werumeus Buning, den bekenden schrijver der „Marine Schetsen." De Sociëteit wilde den schrijver hierdoor hulde bewijzen voor de juiste teekening van den Nederlandschen loods in zijn „De ouwe Jan Holleman.* In dit jaar zijn op de proefvelden der Rijkslandbouw school te Wageningen geteeld circa 150 soorten aardappelen. Van die, welke voor kleigrond geschikt zijn, gaven de Boheemsche en de Magnum Bonum de grootste opbrengst, nl. ieder 400 hectoliter per hectare. Hierna volgen de nog bleek en minder vroolijk gestemd dan gewoonlijk, maar toch kalm en spraakzaam. Hare bleekheid en de kringen om de oogen verklaart zij aan tante, die zich ongerust maakt, door de zware hoofdpijn, die zij gisteren gehad heeft, en tante is tevreden met die verklaring. Dory spreekt heden niet van uit rijden gaan zij zit, na 't ontbijt, stil te schrijven aan een tafeltje in de voor galerij, en daar vindt tante haar nog, als zij tegen elf uur terugkomt van hare inspectiereis over huis en hof. „Nogal aan 't schrijven, kind? Wel, wel; je schryft een roman, geloof ik." ff't Heeft cr veel van weg. 't Is aan Ju, weet u, tante, en die moet altoos lange brieven hebben." „Zoo, zoodan houd je haar zeker goed op de hoogte en vertelt haar alles?" „Ja, tante, alles! O, mijn hart is nu al een heclc boel lichter, nu ik al mijn zonden hebt gebiecht aan mijn goeie ouwe Ju!" „Al uw zondenWel foei, kind, je bedoelt toch niet, dat je aan Ju alles vertelt wat er.... alles van.... enfin al wat er zoo al gebeurd is, in de laatste dagen." „Jawel, dat bedoel ik juist, tante. Al mijn zonden en tekort komingen heb ik haar opgebiecht, en ook verteld waarom wij hier zijn, waarom ik met myne goeie tante Beta in balling schap leef." „Meisje, meisje, waartoe dient dat! Dat had onder ons moeten blyven; och, oom Karei meent het zoo kwaad niet, maar zie je, hij houdt zielsveel van Frits; en 't spijt mij ook, dat het zoo geloopen is. 't Is maar te hopen, dat do arme jongen verstandig zal zijn of dat jij, Dory.... och, ik had het toch zoo gaarne gezien.... maar.... maar niet met Frits, ofschoon ik waarlijk heel veel houd van den jongen." „Maar, tante, u weet toch, dat Ma er zeer veel tegen zou hebben't is toch niet, alsof hy üw eigen kind was, wel? En bent daarom niet boos op me, wel, tantelief?" Zij knielt naast tante's stoel neer, cn vlijt het hoofd op den schoot der goede vrouw en ziet haar aan, juist zoo lief en zacht zinnig als zij hare moeder kon aanzien. De goedige dikkert krygt tranen in de oogen: „Neen, kind, neen;" zij streelt Dory's zachte haar; „neen, ik neem het u niet kwalijk, en zuster Mina, neen, zeker zou die 't niet gaarne zien. Och, Karei had het den jongen al lang moeten zeggen, dan viel het idéé hem nü niet zoo hard. Die arme Frits! Maar voor Doortje, neen, voor u had ik't niet gewenscht...." „O, tante, u moest eens weten, wat oom al zoo gezegd heeft! En hé, was het nu zoo vreeselijk dat ik door 't raam gepraat heb met Frits? Ik dacht, dat hy mijn eigen neef was, ziet u, bijna een broer, dus; maar oom maakt van een muis een olifant. En toch, als ik maar met Frits wilde trouwen.... Maar tante, vindt nu, dat ik er goed aan zou doen, alles wel beschouwd?" „Och, als jc hem heel liefhadt, en oom zou u natuurlijk ge noeg geven...." „O ja, maar ik houd niet zoo heel veel van hem, en dan, alles wat er bij komt in aanmerking genomen... Ja, als ik heel, heel, heel veel van hem hield! Maar dat doe ik niet, ziet u; en wat zal mijn „mooi zyn" baten, als ik niet zorg dat ik een rijk huwelijk doe, waardoor wy allen geholpen kunnen worden 1" „Maar, Dory kind, je mag toch niet alleen om geld trouwen de liefde is ook iets waard." „Jawel, tante, iets, heel veel zelfsmaar ik kan niet enkel om de liefde trouwen, anders had ik 't al gedaan, en zoudt eens gezien hebben, wat 'n dwaze streek dat zou geweest zijn. Doch, nu ik dut niet heb gedaan, wil ik rijk trouwen; zóó rijk, dat het geld en al wat er voor te krijgen is, mij 't gemis der liefde vergoedt." Nassengrunder, Trophine, Fürstenwiilder met 300 hectoliter per hectare; de Frühe roode en Frühe blauwe met 250 hectoliter per hectare. De Alpha en Snowlake, ook van uitmuntende kwaliteit, gaven kleinere opbrengsten. Van de soorten, geschikt voor zandgrond, muntten uitde Richter's imperator (geene zieken, melig, best voor schrale gronden), met eene opbrengst van 500 hectoliter per hectare, de Reading hero met 400 hectoliter, de Richter's sneeroze, de Climax Nefrans en de Engelsche Jammen met 250 hecto liter per hectare. De soorten Daler, de Zaaijer No. 10 (geteelt uit zelfgewonnen zaad) en de Zaaijer No. 1 gaven mindere opbrengsten. De proeven worden geregeld voort gezet. Bij den Gemeenteraad van Amsterdam is een voor stel ingediend tot het doen aanleggen van een park buiten de Willemspoort, op het terrein tusschen de Haar lemmer trekvaart en de Hollandsche IJzeren Spoorweg- Maatschappij. Tot dit doel is 5.63 hectaren beschikbaar. De kosten worden op circa f 50,000 geraamd. Een eigenaardige wedstrijd heeft te Winsum plaats gehad een wedstrijd in de echt Hollandsche zindelijkheid Door het Departement der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen waren nl. 9 prijzen tot een gezamenlijk bedrag van f 100 uitgeloofd voor personen, die het netst en zindelijkst hnn huisje bewoonden. In aanmerking kwamen alleen perceelen die in de personeele belasting niet hooger zijn aangeslagen dan op f 19 huurwaarde. Een commissie van 5 leden had bij 25 personen, die zich voor den wedstrijd hadden aangegeven, dezen zomer op verschillende tijden een onderzoek ingesteld. Door den heer O. Sietzema, nabij Dragten, zijn van een stuk land, groot 1.07 hectare, 2500 halve hectoliter koolrapen en 42 hectoliter boonen geoogst. Als men den halven hectoliter (eene korf in Friesland) koolrapen schat op 20 cents en den hectoliter boonen op f 4.50, dan is dit eene opbrengst van f 689. „Dat is onmogelijk, kind. „De liefde is het meest," zegt Paulus en dat is zoo." „Wel mogelyk; Paulus heeft zeker nooit een arme, zieke moeder gehad, een beste, lieve zuster, die zich afslooft in een bekrompen huishouden, en een broer van wien hij hield, en die soldaat worden en verlieven moest op een meisje, dat hij niet trouwen kan, omdat hij te arm is. Als Paulus dat alles gehad had, een mooi meisje was geweest, met geen ander fortuin dan haar lief gezichtje, dat zich vast voorgenomen heeft met dit haar eenig talent te woekeren, om hare arme familie te redden dan zou Paulus wel anders gepraat hebben. Ja, de liefde is het meestals er maar geld genoeg bij is om te kunnen trouwen met wien men die liefde geschonken heeft. Neen, tante, neen u weet het niet, of liever, u kent my niet! Als ik om de liefde had willen trouwen! Maar dan was ik nu al diep ongelukkig, want, die armoede! Ik haat, ik veracht de armoede! Armoede is schande, ellende, vernedering; armoede is liegen en bedriegen voor ons, pauvres honteux! Armoede, als men fier en hooghartig is, als men gul en levenslustig, en... en... ijdel is, zooals ik, o dan is armoede een marteling, een knellend jak I Neen, neen, tante; veroordeel mij, zoo ge wilt,'maar als ik niet zóó rijk trouw, dat miju familie en ik voor altijd uit de ellende zijn, dan doe ik het liever niet. Och, als u Mama zaagt, als u Ju zaagt, hoe ze den heelen dag slooft en werkt als een meid en gekleed is als... als een bedelares! Dan zoudt u mij begrijpen „Maar, lieve, niemand kan vergen, dat gy u opoffert voor uwe familie en als je een armen jongen..." „Och, tante, u kent mij niet! Als ik met een armen man trouwde, al aanbad ik hem, ik zou onnoemelyk rampzalig zijn Ik kan niet tegen al die ontberingen, tegen dat aanhoudende worstelen om „fatsoenlijk voor den dag te komen," terwijl men honger en gebrek lijdt. U weet niet wat het is, maar ik weet het, en ik voel, dat ik er niet tegen opgewassen ben, zooals Ju.... Ma evenmin, trouwens." „Maar Dorylief, ik dacht dat Sterndorff...." „Dat dacht ik ook, maar hij is op Ju verliefd, o, sedert jarent En hij was wanhopig toen hij hoorde, dat zij met oom Dorus ging trouwen. Ach God, had ik alles maar eerder ge weten! Ik dacht, dat Ju wél blij zou zijn met zoo'n rijken man, al is hij zoo oud, en ik, och, ik mócht Otto wèl, hij had hij me gevraagd, ik had hem genomen. Maar hij was Ju trouw; had ik 't geweten, ik zou Ju nooit geraden hebben oom Dorus te nemen. O, tante, ik dacht alles zoo netjes te schikken en nu loopt alles mis! „Misschien is het nog niet te laat, kind!" „Ach, ik vrees er voor. Oom Dorus sprak er van tegen Nieuwjaar hier te zijn om een kijkje to nemen op zijn land, en hij zou Ju dan meêbrengen en Ma misschien ook als ze wèl genoeg was, en we hebben nu al October! En Ma zal Ju aan gespoord hebben, dat weet ik zeker... ach, tante, had ik alles geweten I" En het blonde hoofdje zinkt neêr op den schoot der dikke vrouw en Dory snikt luid; tante legt haar dik handje op dat hoofd cn fluistert troostwooiden en kust de zachte wang van het schreiende meisje. „O, tante, denkt toch niet, dat ik zoo heel slecht ben als oom zegt? Ik wou toch zoo gaarne, dat ze thuis uit de ellende waren en ik... ik kan immers niet helpen, dat ik mooi ben en dat de heeren zoo gauw verliefd worden op me? En heb ik dan niet gelijk, dat ik mijn best doe, om een rijken man te krygen, als ik toch niet kan trouwen met dengeen dien ik liefheb „Maar, meisjelief! Kan dat dan volstrekt niet? Waar is hij? Wat is hy?" „Het is onmogelijktante. Hy is doodarmhij is.... onderofficier en hy is hier op Javal" (Vervolg op pag. 2.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1886 | | pagina 1