Brieven uit de hoofdstad.
lang stil gezeten. Tot lialf écn naaide zij met de machine
door, rustte toen een uur, maar verzamelde daarna weer
al liare krachten om den arbeid te hervatten.
Hanel ging 's morgens weer uit, om nogmaals te be
proeven of hij ook ergens iets zou kunnen verdienen. Marie
had heden veel pijn; vrouw Hanel zag het aan de uit
drukking van haar gezichtje, maar Marie klaagde niet, om
hare moeder niet nog treuriger te steramen. Vrouw Hanel
boog zich over haar heen, kuste haar op het voorhoofd
en zeide: „Arm kind, kon ik iets doen om je pijnen te
verzachten of weg te nemen.*
„Moedertje,* zei Marie, „die pijnen gaan spoedig voorbij.
Ik heb weer van de Kerstster gedroomdzij was zoo mooi
en schitterend. O, als ik de sterren in den Kerstnacht maar
zien mocht I*
In den loop van den morgen werd er aan de deur
geklopt. De oude vriendelijke dokter trad binnen en naar
Marie gaande, zeide hij:
„Ik kom weer eens even zien, hoe mijne kleine geduldige
zieke het maakt.*
„Het gaat slecht, heel slecht, dokter,* zuchtte vrouw
Hanel.
//O moeder,' viel Marie in, „zoo slecht is het niet, en
spoedig zal het beter zijn.'
Het kind denkt, dat als de Kerstnacht komt, alles terecht
zal komen, verklaarde vrouw Hanel. De dokter knikte
vriendelijk en streelde het bleeke kindergezichtje. „Gij
hebt recht,' zeide hij. „Geduld maar, alles zal terecht
komen.'
Vrouw Hanel ging met den dokter tot aan de deur.
„Beste vrouw,* zei de dokter, „als het kind eens twaalf
dampbaden kon krijgenDeze zouden vlugger en beter
werken dan alle medicijnen.'
Dokter," antwoordde vrouw Hanel, ,ik zou voor Marie
alles ten offer brengen, als ik iets had, maar, o God
ik moet het u zeggen, dokter, ik verzoek u niet
weder te komen, ik heb geen geld, ik kan u niets
betalen, ik kan ook de medicijnen niet meer halen, niets
niets.'
„Beste vrouw,* antwoordde de dokter, „wanneer ik uw
kind er spoediger meê kon helpen, zou ik alle dagen drie
maal willen komen. Van betalen is geen sprake, ik houd
veel van Marie en heb nog nooit zoo'n geduldig, vroom
kind gezien. Ik heb niet geweten, dat gij zoo in den nood
gekomen zijt, vrouw Hanel, vertel mij daarom alles,
misschien zou ik u nog kunnen helpen.'
„De nood is hoog, dokter, en niemand kan ons helpen,'
zei vrouw Hanel en begon bitter te schreien.
De vriendelijke toespraak van den dokter bracht er ten
slotte vrouw Hanel toe, alles te vertellen en het deed haar
goed, dat zij iemand hare zorgen en al hare smarten kon
openbaren.
„Het is wel erg,* zei de dokter, toen zij zweeg; „ik wil
echter zien of ik voor uw man niet iets kan vinden, hetzij
arbeid of ondersteuning, verlies den moed maar niet. En
dat kind! ja de lieve Marie! Geef haar in een
ziekenhuis; daar wordt zij het best verpleegd.'
„Ja, dat weet ik wel,' zei vrouw Hanel, „doch dat kan
ik niet doen. Ik zou honger kunnen lijden, zou zonder
3laap kunnen leven, maar van Marie kan ik mij niet
scheiden. O God! dokter, Marie is onze eenige lichtstraal.
Hoe zou ik alles kunnen dragen als ik haar niet had en
haar niet in de vroolijke kijkertjes kon zien! Als zij thans
steeds van de Kerstster spreekt en gelooft, dat Kerstmis
alles terecht zal brengen, is het mij of ik zelf weêr moed
moest vatten en kan ik weêr werken. Neen, dokter, van
Marie kan ik niet scheiden.' „Gij hebt gelijk ook, God
behoedde u!' zei de dokter en ging.
Toen hij op straat was gekomen, draaide hij zijn stok
steeds in de handen rond en prevelde: „De arme Marie
zal een Kerstster hebben.' (Slot volgt.)
Binnenland.
De Koninklijke Familie wordt Woensdag a. s. van het
Loo met een extra-trein van de Nederlandsche Rhijn-
spoorweg-Maatschappij, des namiddags te 2 ure, in de
residentie verwacht.
HH. MM. zullen tot na Paschen voortdurend te 's Hage
verblijf houden. (Vad.)
Hoorn wil een standbeeld voor Jan Pieterszoon Koen
oprichten. Een commissie wordt gevormd om te trachten
dit plan tot uitvoering te brengen.
Verder was zy echter niet gekomen, want zij had de waarheid
geschreven; zij wist niet waarmeê, noch veel minder hoe ze zou
beginnen. Om hare gedachten te verzamelen, had zij zich in den
luierstoel geworpen en eene Engelsche novelle opgenomen, doch
weêr even spoedig laten vallen en nü rustten het boek zoowel
als Dory's blanke handen in haar schoot, want ze had lust noch
rust om te lezen. Hare blauwe oogen dwaalden, evenals hare
gedachtende laatste gingen evenwel verder dan de eerste, die
slechts een stuk van den weg en het veld tegenover, door 't zware
geboomte aan weêrszijden van het huis als in een lijst gevat,
konden overzien.
Het was warm en doodstil, zoowel in als om het huis, en
zachtjes aan begonnen Dory's heldere kijkers minder helder te
worden; haar hoofd, dat tegen den rug van den stoel rustte,
zonk op den schouder neêr en hare oogen sloten zich. Zij sliep
niet, zij droomde maar, a dag dreammeende zij, maar plotseling
werd zij uit dien droom gewekt door het geluid van wielen en
paardenhoeven op de zwaarbegrinde oprijlaan, en er verscheen
een rijtuig, een echte, slordige huurkoets met de echte, verwaar
loosde huurpaarden, die er bij behooren, er voor. Nu, zoo'n voorwerp
is geen zeldzaamheid, maar de inhoud van dat voorwerpNeen,
maar! Nü sliep, nü droomde zij toch het was immers onmo
gelijk, dat dit dit gezicht geen droom was!
Door haar vermeenden droom als verlamd, bleef zij zitten,
tot het huurrijtuig met veel lawaai stil hield voor de marquise
en de inhoud er uit klom. Lieve hemel, neen, zóó duidelijk
kan een droom niet zijn; het was werkelijkheid, het moest waar
zijn
„Oom Dorus, u hier!"
En tcrwyl oom Dorus in wit, echt oud-Indisch ochtendtenue,
met een vuurrood gezicht, blazende en hijgende, en genoemd gezicht
met een zakdoek afwrijvende, de treden van de stoep beklom en
naar haar toetrad, vloog Dory op, hem te gemoet, herhaalde haar
uitroep en viel hem om den hals.
„Ja, ik, Dory, kindlief," zei de warme, dikke man„ik, en het
doet my genoegen te zien dat jij... dat je ten minste niet, enfin,
dat jij dezelfde gebleven en blij zijt me te zienwant dkt ben je
immers, niet waar?"
„Zeker, oompie, hoe kunt u 't vragen? Maar, wat nieuws
brengt u meê van thuis?"
„Nieuws? o, ik weet niet of wel, zoover ik weet, was daar
alles wel en konden ze mij missen...."
(Wordt vervolgd.)
Het Nederlandscbe Comité voor de Vaticaansche
Tentoonstelling, die ten .gelegenheid van het gouden
priesterfeest van Paus Leo XllI zal worden gehouden,
heeft onder de Katholieken van het Bisdom Haarlem eene
circulaire verspreid, waarin het een beroep doet op hun
offervaardigheid. Uit deze circulaire blijkt, dat de hoofd-
afdeeling der Tentoonstelling gevormd wordt door vier
groepen, waarvan de eerste zal bevatten weefsels linnen
goed, lithurgische gewaden, enz.; de tweede voorwerpen
in hout, metaal, enz. wijvaten, altaar-utensiliën, enz.
de derde boeken bestemd voor den H. dienst of over
den godsdienst handelend de vierde schoone kunsten en
aanverwante vakken bouwkundige ontwerpen, beelden,
orgels, enz. De prijzen bestaan ineere-diploma, gouden
medaille, bronzen medaille en medaille van aanmoediging.
De lust tot dienstneming bij het Instructie-bataillon
te Kampen was in den laatsten tijd niet bijzonder groot;
althans tegen 12 Januari a. s. heeft zich geen voldoend
aantal adspiranteu aangemeld.
Als een voorbeeld van bijzonder sterke daling in
de waarde van vaste goederen, meldt men, dat eene
broodbakkerij te Schoorl, welke voor eenige jaren ver
kocht is voor f 6000, later voor f 2500 van de hand
is gedaan, en nu onlangs op eene publieke veiling slechts
iets meer dan f 1000 kon opbrengen. Een stuk weiland,
daarbij in gebruik, is vroeger gekocht voor f2600 en bracht
nu f 845 op.
In de jl. Woensdag avond te Amsterdam gehouden
vergadering der regelings-commissie van de Tentoonstelling
van Voedingsmiddelen werd door den penningmeester, den
heer Joan H. Schmitz, de mededeeling gedaan, det het
waarborgfonds, groot f 100,000, volteekend is en dus de
tentoonstelling zal doorgaan. Met een levendig applaus
werd deze mededeeling door de vergadering vernomen.
Jl. Donderdag avond vierde de zeventigjarige Eduard
Bamberg in den Stadsschouwburg te Amsterdam, onder
zeer vele blijken van sympathie, zijn zestigjarig jubileum
en nam tevens afscheid als tooneelspeler.
Behalve lauwerkransen van het Nederlandsch Tooneel-
verbond, afdeeling Amsterdam, van de artisten der Ver-
eeniging Het Nederlandsch Tooneel, van die der Variétés,
van het Amsterdamsche Studentenbond, van de directie
Charlier, de leerlingen der Tooneelschool, en de Rede
rijkerskamer Hooger zij ons doe!, ontving hij uit naam.
van eenige kunstvrienden een geschenk in enveloppe.
De voorstelling zelve viel zeer in den smaak en ontlokte
aan het talrijk opgekomen publiek herhaaldelijk de harte
lijkste bijvalsbetuigingen. (N. Rott. Crt.)
Door het Provinciaal Bestuur van Noordholland, te
Haarlem, is jl. Donderdag aanbesteed: het leveren van
meerpalen langs het Noordhollandsch Kanaal, in twee per-
ceelen en in massa (raming eerste perceel f 3850, tweede
perceel f 4860). Minste inschrijver: 1ste perceel de heer
J. Oldenburg, te Bergen, ad f 3300; 2de perceel dezelfde,
ad f 3900; in massa dezelfde, ad f 6917.
Van een duel, dat te Haarlem zou hebben plaats
gehad, moet in die stad niets bekend zijn.
De Hollandsche zoetemelksche kaas, b.v. de Edammer,
Stolksche en andere beroemde soorten, werden voorheen in
de Friesche en Groninger boerderijen geheel buiten het
bedrijf gelaten. Uitgezonderd een enkele veeboer, maakte
niemand bij eenigszins groot getal deze kaas. Thans is
dat anders; tal van Groningsche en Friesche melkerijen
beginnen zich daarop toe te leggen, en een wekelijksche
afvoer van 200 tot 300 stuks Edammertjes van eene enkele
boerderij uit de klei- en weidestreken van Noord-Neder
land, is tegenwoordig geen zeldzaamheid meer.
De rogge staat in zuidoostelijk Groningen en aan
grenzende Drentsche streken zoo vroolijk als maar zelden
in December voorkomt, een feit, waarover zich de boeren
echter ernstig ongerust maken, niet alleen om de vorst,
die de jonge plant, wanneer ze zoo welig opgeschoten i3,
licht vernielt, maar ook om de roestziekte, die, wanneer
zij in het voorjaar uitbreekt, doorgaans meer de vroege
dan de late rogge teistert.
Men ziet dan ook op menigen roggeakker schapen of
varkens zich aan het al te voordeelige, maar daarom niet
minder lekkere jeugdig gewas te goed doen, terwijl de boer
op die wijze hoopt de plant te verachteren. Het is meer
malen gebleken dat deze wijze van doen heilzaam is voor
het gewas.
In Jeverland (Oldenburg) komt onder de schapen
thans eene eigenaardige ziekte voor, die aan de meeste
landlieden niet bekend is. De schapen worden namelijk
gedeeltelijk of geheel blind. De oogen worden melkwit
van tranen. De veeartsen zijn alom druk in de weêr, om
het kwaad te keeren.
23 December.
Wij werden in de gisteren gehouden zitting van den
Gemeenteraad met twee vrij belangrijke mededeelingen
verrast. Allereerst eene betreffende de thans van twee
zijden geopperde plannen om aan de noordzijde der stad
een brug te leggen, die de hoofdstad verbinden zal met de
overzijde van het IJ. Zulk een brug over het IJ zou een
zaak van hoog belang en groote beteekonis voor de stad
wezen, waarmede natuurlijk tonnen schats gemoeid zouden
zijn. Hoe krachtig het particulier initiatief zich in den
laatsten tijd ook moge ontwikkeld hebben, is toch een
onderneming van dien aard voor één persoon te veelom
vattend. Vandaar dat men er het „eendracht maakt macht"
op heeft toegepast en de zaak thans door eene Maatschappij
met concessie wil laten uitvoeren. Zoodanige concessie
voor de overbrugging van het IJ is verleden jaar aange
vraagd door den bouwkundige Galman c. s., en nu weinige
weken geleden ook door den ingenieur Heshuijzen. Ge
dreven door den prikkel der concurrentie, hadden de heeren
Galman c. s. ter raadszitting van gisteren een request inge
diend, waarbij zij aandrongen op spoedige behandeling
hunner concessie-aanvraag. Dit adres werd ter visie gelegd,
gelijk in zulke gevallen gebruikelijk is, doch aan de adres
santen zal worden medegedeeld, dat noch Burg. en Weth.,
noch de leden van den Raad vooralsnog aanleiding hebben
evonden om voorstellen dienaangaande te doen, nadat
oor den Voorzitter in antwoord op eene desbetreffende
vraag van een der Raadsleden was te kennen gegeven,
„dat Burg. en Weth., wanneer eventueel tot die over
brugging zou worden overgegaan, dit zouden beschouwen
als een gemeentelijk werk en niet als vatbaar voor het
verleenen van concessie.* Daarmede is aan alle plannen
en aanvragen van dien aard de bodem ingeslagen. De
beslissing verwondert mij niet, want het Gemeentebestuur
heeft in den laatsten tijd zóóveel hoofdbreken met concessies,
dat het, om het zoo eens uit te drukken, er meer dan
verzadigd van is. Met dat al is de door velen zoo vurig
gewenschte aanleg eener brug over het IJ nu weder meer
dan ooit tot in een zeer verre toekomst verdaagd. Want
wanneer zal de gemeente zelve de hand slaan aan dit even
kostbare als omvangrijke werk?
De tweede mededeeling van aanbelang, in de Raads
zitting van gisteren gedaan, staat in verband met de zoo
heftig aangevallen opmerkingen, door onzen afgevaardigde
Mr. Kist, betreffende de organisatie der Amsterdamsche
politie in de Tweede Kamer te berde gebracht, en in den
vorigen Brief reeds door mij besproken. Dat dit, van
zekere zijde zoo breed uitgesponnen incident ook in onzen
Raad weêrklank zou vinden en aanleiding tot gedachten-
wisseling geven zou, liet zich wel denken. Die gedachten-
wisseling zal dan ook waarschijnlijk niet uitblijven. In de
zitting van gisteren toch is door het Raadslid Metelerkamp
het verzoek ingediend om den Voorzitter, als burgemeester
en hoofd der gemeente-politie, te mogen interpelleeren
over de mededeelingen van den Minister van Justitie, in de
Tweede Kamer gedaan, met betrekking tot de reeds zoo
lang uitblijvende benoeming van een Commissaris van
politie hier ter stede. Bij de mededeeling van dit verzoek
bleek de Raad terstond het gewicht der zaak te beseffen:
het verlof werd verleend en de interpellatie zou aan het
einde der zitting plaats hebben. Doch toen men zoover
gekomen was, verklaarde de heer Metelerkamp door het
zeer ver gevorderde uur en ook door eene aandoening in
zijne stem zich genoopt te gevoelen om de interpellatie tot
eene volgende bijeenkomst uit te stellen. Wellicht is er
toch in de later gehouden geheime zitting reeds een hartig,
voorbereidend woordje over gewisseld. De openbare be
handeling zal nu denkelijk eerst in het volgende jaar plaats
hebben. Maar enfin, uitstel is geen afstel, wat in 't vat
is verzuurt niet, en welke troostredenen er al meer
van dien aard zijn. Wij hebben dan nu toch het vooruit
zicht, dat er binnenkort eenig officieel licht over deze
veelbesproken en eenigszins duistere zaak zal opgaan.
In verband met die zaak haalde ik in mijn vorig schrijven
eenige regelen aan uit een Open Brief, jl. voorjaar door
zekeren Mr. J. W. Spin aan onz?n Burgemeester gericht,
naar aanleiding van diens houding tegenover de socialisten.
Een treurige aanvulling van dat citaat dat op zijn
zachtst genomen een zonderlingen indruk gaf van des
schrijvers karakter en denkbeelden is thans geleverd
door het bedroevend bericht, dat genoemde Mr. Spin
Zaterdagavond door de politie wegens krankzinnigheid naar
liet Buitengasthuis is overgebracht. Toch schijnt de onge
lukkige niet het minste besef van krenking zijner geest
vermogens gehad te hebben, daar er juist in het laatst der
vorige week een advertentie in de couranten voorkwam,
meldende dat de heer S. heden Donderdagavond in Odéon
een lezing over Coenraad Busken Huet zou houden.
„Sommige gebeurtenissen werpen hun schaduw voor zich
uit,* zegt een Engelsch spreekwoord, en nu de nood
lottige gebeurtenis gekomen is, doet de zonderlinge Open
Brief zich werkelijk als eene zeer donkere, onheilspellende
schaduw voor.
Is er thans een even donkere schaduw over onze vader-
landsche Hervormde Kerk in het algemeen en de Amster
damsche gemeente in het bijzonder gekomen? Velen
beantwoorden die vraag toestemmend en voorspellen een
toenemende scheuring en verdeeldheid, die de treurigste
gevolgen na zich zal sleepen. Anderen daarentegen
het gaat er bijna mede als bij de afdeelingsverslagen onzer
Tweede Kamer anderen daarentegen beschouwen de
zaak uit een gansch ander, tegenovergesteld oogpunt en
verklaren op juichenden toon, dat nu eerst het rechte licht
en de ware vrijheid gekomen zijn. Het wil mij echter
voorkomen, dat dit licht dan nog door vele wolken van
twist en tweedracht verdonkerd wordt, en dat de vrijheid
bijzonder veel gelijkenis heeft met eene gewelddadige los
rukking. Doch dit raakt de theologische en juridische
zijde aer quaestie, waarmede ik mij hier niet heb in te
laten. Ik constateer slechts, getrouwelijk overbrengende
wat ik dagelijks om mij heen waarneem, dat de fakkel der
oneenigheid gestadig hooger begint op te vlammen. De
scheuring en verbittering dringen hoe langer hoe dieper
in het huiselijk leven door, hetgeen zich natuurlijk het
meest in orthodoxe families gevoelen doet. Het bezoeken
van „de kerk" of van „de lokalen" is de toetssteen voor
iemands rechtgeloovigheid. De kerkbezoekende ouders ver
vreemden van hunne gehuwde kinderen, omdat deze des
Zondags de godsdienstoefeningen in de lokalen bijwonen.
Soms wordt een tot dusver gelukkig engagement afgebroken,
omdat het meisje „de geschorsten" volgt en haar verloofde
zich meer met de gevestigde predikanten kan vereenigen.
Een dienstmeisje dat, als van ouds, des Zondags om de
veertien dagen naar „de kerk" gaat, kan haar paspoort
voor geteekend houden, indien hare mevrouw eene habi-
tuée in de lokalen is en de dienstbode zich niet genegen
toont, hare meesteres op dien weg te volgen. En die voor
beelden zou ik met een lange reeks van dien aard kunnen
vermeerderen. Sommige winkeliers weten er b. v. ook van
mede te spreken, wat het verlies van de klandisie hunner
lokaal-klanten betreft. Er zal, dunkt mij, op de aanstaande
Kerstdagen menige bittere dissonant tot „de hoogste Heme
len" doordringen, wanneer hier op aarde het „Eere zij God,
vrede op aarde, in de menschen een welbehagenwordt
opgezonden. Inmiddels zijn de afgezette predikanten,
ouderlingen en diakenen bezig, zich met hunne volgelingen
tot eene nieuwe kerk te organiseeren. Alles gaat daarbij
in hoofdzaak toe volgens de plannen, die ik eenige weken
geleden (vóór de definitive uitspraak der Synode) heb
medegedeeld. De kerk is opgetreden als „doleerende,"
Doop en Avondmaal worden weêr bediend, Ds. Reinier is
overgegaan, en het wachten is slechts op de benoodigde
fondsen om tot den bouw van eigen kerken over te gaan.
Ook de verdere loop dezer zaak zal de juistheid mijner
inlichtingen ten volle bevestigen.
Ik doe nog even den grooten overstap Yan kerk- op
tooneelgebied, om er op te wijzen, dat we daar de volgende
week een paar belangrijke avonden zullen hebben. Coquelin
komt! Coquelin ainé, die jaren lang een der sieraden was
van „Théatre Francais," maar zich onlangs om voor hem
overwegende redenen van Frankrijks eerste tooneelgezel-
schap heeft afgescheiden. Doch hij is er de oude, voor-