HELDERSOHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- 6ii Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 6.
Vrijdag 14 Januari.
Jaargang45.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
INSCHRIJVING
van leerlingen voor de Gemeentescholen
Kosteloos Onderwijs.
BEKENDMAKING.
KIEZERSLIJSTEN.
EEN LIEF BLONDINETJE,
KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
BEKENDMAKING.
POSTKANTOOR HELDER.
Haring en Kabeljauw,
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
en
Ouders, die hunne kinderen met primo Februari wenschen
geplaatst te zien aan de Openbare Lagere Scholen der gemeente,
moeten zich aan het Schoollokaal hunner wijk aanmelden, op
Woensdag den 19 Januari e. k., des namiddags tusschen 1 en
3 ure, onder overlegging van de bewijzen van geboorte en koepok
inenting hunner kinderen.
Zy, die het onderwijs voor hunne kinderen kosteloos verlangen,
moeten zich bovendien aanmelden aan het Raadhuis, op Vrijdag
den 28 Januari e. k., des namiddags ten 1 ure.
Helder, den 12 Januari 1887.
De Burgemeester der gemeente Helder,
STAKMAN BOSSE.
Burgemeester en Wethouders der gemeente Helder herinneren
bij deze de belanghebbenden, dat de vorderingen ten laste der
gemeente, over het jaar 1886, vóór den 1 Juli 1887 moeten zijn
ingediend, by gebreke waarvan die vorderingen, volgens de wet,
worden gehouden voor verjaard en vernietigd.
Helder, 12 Januari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
De Voorzitter van den Raad der gemeente Helder,
Gelet hebbende op het bepaalde bij art. 7 der Wet van 4 Juli
1850 (Staatsblad N°. 37), betrekkelijk het opmaken der 1 ij s t e n,
aanwijzende de personen, die tot het kiezen van Leden van
de Tweede Kamer, van de Provinciale Staten en
van den Gemeenteraad bevoegd zyn
Noodigt alle inwoners der gemeente uit, om, zoo zij elders in
de directe belastingen zijn aangeslagen, daarvan vóór den
15 Februari aanstaande te doen blyken.
Helder, 12 Januari 1887.
De Voorzitter voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
48)
Door Mevr. M. C. FRANK.
nAlles komt terecht.'1
//Alles komt terecht, kindik zal wel gauw weer beter worden
zoodra uwe broer bevorderd is, gaan we samen naar Indië terug,
en dan gaat uw Frans mee. 't Is een beste kerel, dat is hij
ik ben ook onderofficier geweest en uw broer ook, en we zijn
toch vooruitgekomen; huil dus maar niet, kind alles komt
terecht."
't Was op een helderen dag in Maart. De oude //Bulderbast,"
Riekje's vader, dien we wel eens //kapitein Barley" genoemd
hebben, (om zijn gelijkenis met zekeren ouden zeeman van dion
naam, waarvan Dickens vertelt in zijn «Groote Verwachtingen)"
doch die eigenlyk kapitein Martin heette, beproefde zijne dochter
te troosten op bovenvermelde wijze. Hij was den heelen winter,
van October af, bedlegerig geweest en had al dien tijd, zooals hy
sinds jaren gewoon was, gebulderd, geraasd en zelfs... gevloekt
tegen zijn dochtertje en hare trouwe dienstmaagd. Hy had on
draaglijke pijnen geleden en menigmaal had Riekje met diepe
droefenis gezegd, hoe zij vreesde dat «Pa het niet lang meer zou
uithouden;" doch Frans, Ju en ook de oude dienstbode stelden
haar gerust terwijl de laatste beweerde; «zoo lang as meheer
op zoo'n manier te keer gaat, ben ik voor mijn niet bang dat ie
't gauw afleit; as 't daar aan toe was, dan zou die wel stiller
worden."
In zoover had ze gelijk; kapitein Martin (we zullen hem zyn
echten naam maar geven) bulderde en raasde den heelen winter
door, klaagde over duldelooze pijn, en verlangde naar 't voorjaar,
naar zonneschijn en warme lucht, daar hy zich verbeeldde, dat
de lente hem genezing zou brengen.
In 't laatst van Februari smolten sneeuw en ijs weg; de zon
wierp verwarmende stralen door 't venster, waarvoor de zieke
zijn veldbed had doen plaatsen, om het groene weiland tegen
over zijn woning, de knoppen die reeds zichtbaar werden aan de
boomen langs den weg, en de teedere nieuwe klimopranken die
het kleine balkon versierden, van nabij gade te slaan. Zoodra
de zon verscheen, werd het veldbed naar 't venster gerold en
bleef daar, tot de laatste roode stralen aan den horizon, ginds,
achter do torens van de naburige dorpen, verdwenen waren.
't Was een verwonderlijk vroege en warme lente; de kalender
scheen wel in de war te zijn; Maart nam het karakter aan dat
de Meimaand zich, gewoonlijk ten onrechte, toeeigent; onderne
mende wandelaars brachten uit het Bosch en de Scheveningsche
boscbjes bouquetjes wilde anemonen en madeliefjes mee voor hun
zieken of thuisblijvers; onervarenen of onvoorzichtigen lieten de
kachels opruimen en meer dan eeno huismoeder begon al vast
«schoon to maken" om vóór Paschen «die drukte achter den rug
te hebben." Weerprofeten voorspelden een «ouderwetschen"
zomer; kortom, alles ging opperbest in deze operbeste wereld;
't was alsof de Maartsche zonneschijn niet alleen de huizen,
maar ook de harten verlichtte en verwarmde, en in den kring
onzer bekenden was het vooral de oude kapitein Martin op
wien dit heerlyke lenteweer een gunstigen invloed scheen te
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder,
Gezien art. 26 der wet van den 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72),
Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat het inschrij-
vings-register en de daarbij behoorende alphabetische naamlijst,
betrekkelijk de jongelingen, die zich binnen deze gemeente in
1886 hebben doen inschrijven voor de lichting der Nationale
Militie van 1887, op de Secretarie der gemeente voor elk ter
inzage is nedergelegd van den 14 tot don 23 Januari aanstaande,
van des morgens 9 tot des namiddags 1 ure, en dat tegen register
en lijst, binnen genoemden tijd, bezwaren kunnen worden inge
bracht bij den Commissaris des Konings in deze provincie, door
middel van een bij den Burgemeester in te leveren, door de
noodige bewijsstukken gestaafd verzoekschrift, op ongezegeld papier
en onderteekend door hem die ze inbrengt.
Helder, 12 Januari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
De Burgemeester der gemeente Helder brengt ter openbare
kennis, dat in de week van Zondag 2 tot Zaterdag 8 Januari
1887, in deze gemeente één persoon aan de mazelen is
overleden.
Helder, 9 Januari 1887.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand
Januari zijn als volgt
15 Januari Hollaudsche mail (uit Amsterdam).
15 Januari Hollandsche mail (over Marseille).
15 Januari Fransche mail (over Napels).
21 Januari Engelsehe mail (over Brindisi),
25 Januari Hollandsche mail (over Marseille).
26 Januari Hollandsche mail (uit Amsterdam).
29 Januari Fransche mail (over Napels).
Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam:
Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken
den vorigen avond 8.45.
Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk
werken 2 u. 's avonds.
Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avondsdrukwerken 2 u. 's av.
hebben. Hij kon nu weer slapen, verklaarde hij opgetogen;
zijne pijnen verminderden met den dag, met het uur, en
hij sliep niet alleen 's nachts maar ook een groot gedeelte van
den dag.
Hoe hèm die verlichting zijner pijnen, die heerlyke slaap ook
verblijdden, zyn dokter schudde 't hoofd, en keek ernstig, wan
neer hij zyn tot nu toe zoo onrustigen patiënt 's morgens om
tien uur reeds in diepen slaap vond, met luid rochelende adem
haling en met een donker-roodbruine kleur op 't gelaat. En 't was
daarom dat Riekje schreide, op dien mooien dag in Maart toen
haar vader haar troostte en zeide: «dat alles wel terecht komen,
en hij spoedig hersteld zou zijn."
Hij wilde zyn middagdutje gaan doen dit slaapje duurde
sedert eenige dagen van vijf uur 's middags tot negen of tien uur
's avonds wanneer hij het, na eene korte pauze, tot deu volgenden
morgen voortzette.
«Huil toch niet, kind; ik voel geen pijn meer; aanstaande
week zal ik weer eens uitgaan, en dan komt alles terecht, her
haalde hijiizeg aan Frans hij is een beste jongen we
zullen alles komt terecht...." En met die woorden viel hij in
slaap. Riekje gaf zich geen moeite om te raden wat hij had willen
zeggen; in den laatsten tijd schenen zijn gedachten wel eens wat
in verwarring te zyn; hij zei dingen, «die kant noch wal raakten,
zooals veel zieken met wie 't op zijn laatst loopt," verklaarde de
oude dienstbode en dat was de eenige troost dien zij voor de arme
Rika had.
Hy had evenwel goed geprofeteerd, die arme oude lyder;
«alles kwam terecht," ten minste voor hem. Toen Frans en
Riekjedes avonds tegen acht uur eens gingen kijken, of Papa's
dutje nog niet gedaan was, Frans met de courant, waarmee hij
hem dikwijls weer in slaap las Riekje met het kopje thee dat
Papa dronk, «om haar, plezier te doen," toen vonden zij den
ouden man niet meer slapende, maar dood ontwaakt in
een ander, laat ons hopen, een beter leven, dan dat van deze
wereld.
Ja, hij had goed geprofeteerd, die stervende, al deed hy
't onbewust. In de volgende week «ging hij uit;" zijn laat
sten tocht naar 't graf deed hij, en zijn dochtertje, ons Riekjen,
stond alleen op de wereld, arm en onverzorgd, doch niet ver
laten.
Immers, op den dag der begrafenis, toen Ju, die Riekje ge
holpen had bij die laatste treurige plichten, haar hoed en mantel
ging halen om naar huis te gaan, bracht zij tevens Riekjens
hoed en mantel mee, en ofschoon het meisje wel eenige beden
kingen maakte, wel wetende dat zy niet voor allen een welkome
gast zoude zyn, Ju nam haar mee naar huis. Reeds meer dan
eens had mevrouw Darling, wier klaagliederen die van wylen
Job evenaarden, Rieka voorgespiegeld, hoe benard haar toestand
zou zijn, kwam haar vader te sterven; vandaar, dat de goede
kleine aarzelde Ju's uitnoodiging aan te nemen.
Evenwel wist Ju, de bedenking van Rika, zoowel als de
bezwaren harer moeder uit den weg te ruimen. Hoe arm de
oude man ook was geweest, hij had geen schulden nagelaten,
daarvoor had Rika gewaakt, en dus kwam de opbrengst van
den karigen inboedel haar ten goede. Met al de wilskracht haar
Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk
10 u. 'b morgens.
Engelsehe mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg.
Om van de aansluiting te Brindisi zeker tc zijn, is het raad
zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver
zending gebruik te maken.
Lijst van brieven, geadresseerd aan
onbekenden, gedurende de eerste helft
der maand November 1886.
Namen der geadresseerden. Plaatsen van bestemming.
C. MolenaarAmsterdam.
J. Lange
Mej. N. Burgraaf
J. Van den Berg
Johanna Burger
T. De Bruin
W. De Groot
MeurSchagen.
Wed. L. T. Hart
Briefkaarten
H. I. De JongAmsterdam.
A. Roodenburg
Mej. C. Romijn's Gravenhage.
Brieven, verzonden geweest naar Amerika
W. RaskerEast Dubuque.
Zuid-Amerika:
V. SijneVenezuela.
Be Directeur van liet Postkantoor te Selder
P O L V L I E T.
door J. F. B E R K.
(Slot.)
Wilde 'k het beeld van dien eeuwigen strijd om het
bestaan in de nevelige streken van de noordelijke zeeën
voltooien, dan zou 'k nog moeten wijzen op de scholen
dolfijnen en zeehonden, die zonder verpoozing op den
kabeljauw jacht maken; op de tallooze meeuwen en arcti
sche zeevogels, die aanhoudend neerstrijken op haring en
lodde en de grootere soorten van aaten ook den ijsbeer
zou 'k moeten noemen, die de zeehonden vervolgt, en den
prachtigen IJslandschen jachtvalk, den stouten vijand der
eigen, met al de levenswijsheid die zij in den strijd om 't leven
die voor haar reeds zoo vroeg was begonnen had opgedaan,
aanvaardde zij dit nieuwe, treurige tijdperk. Weldra had zij
Mevrouw Darling overtuigd, dat haar samenwoning, wel verre
van schadelijk, voordeclig uitkwam voor de bekrompen middelen
der familie. En die middelen waren meer dan ooit bekrompen,
sedert men de vrijgevigheid van oom Dorus miste en ook tante
Betsy's hulp uitbleef.
't Was op een vooravond in April, toen Rika, uit haar „conditie"
als bonne-gouvernante bij eene aanzienlijke familie thuis gekomen,
Ju bezig vond met een arbeid, die in den laatsten tijd een groot
deel van hare zoogenaamde „vrye uren" in beslag nam. De
bovenvermelde „bekrompen omstandigheden" overwegende, had
Ju besloten dit jaar geen formeele „groote schoonmaak" te
houden, omdat daarbij de traditioneele vaderlandsche plaag, een
„werkster" of schoonmaakster" noodig was, (welk artikel even
kostbaar als onaangenaam is) en zelve bij stukjes en brokjes
schoon te maken, met de hulp der kleine „dagmeid," die in 't
laatste jaar al bijna handig genoeg geworden was, om te veran
deren in een zoogenaamd „volle" of „dag- en nacht-meid."
Die gedaanteverwisseling, welke genoemd dagmeisje van eene
rups in een vlinder zou doen verkeeren, had evenwel nog niet
plaats gehad en zoo vond Riekje hare vriendin Ju op dien
mooien April-namiddag, tegen zeven uur, op den top van een
trapladder, die door het meisje vastgehouden werd, in de gang
staan, druk bezig de muren van die gang met kalk te bestrijken
te „witten" is de technische term, niet waar? Ju's hoofd en
schouders waren in een bonte werkschort gehuld en haar vlug,
dik figuurtje stak in het alleroudste harer katoenen kleedjes;
het eenige wat van Ju duidelijk zichtbaar was, waren hare ronde
armen, die krachtig en vlug den witkwast op en neer haalden,
en een gedeelte van haar rond, blozend gelaat, namelijk de
oogen en een puntje van haar wipneusje. Overigens had Ju
best weer voor een grooten bundel oude kleeren kunnen doorgaan,
zoo had ze ziqh vermomd om haren, gelaat enz. voor spatten
en stof te bewaren. De kleine meid stond onder aan de trap
ladder, en hield dit gevaarte stevig vast, want het stond gevaar
lijk wrak, en als Ju's armen en rug moe werden van 't naar
boven reiken, beklom de kleine meid de trapladder, en gaf zich
eerlijk alle moeite om in de „hmstger echte" manier van witten
„zonder koppen of mannetjes" hare meesteres te evenaren, terwijl
laatstgenoemde dan op hare beurt de gevaarlijke ladder onder
steunde.
„Lieve hemel, Ju!" riep Riekje uit verbaasd naar boven
kijkende; en Ju riep terug, een weinig verschrikt:
„He, Riekje, ben jij daar al?"
Dit beteekende geenzins dat Riekje niet welkom was, maar
wel dat Ju gehoopt had „haar gang" afgewit te hebben, vóór
Riekje's thuiskomst, zoodat zy haar phantasiecostuum voor alle-
daagsche kleeding had kunnen verwisselen om zich te zamen
te verkwikken met het gezellige kopje thee, waarbij gewoonlijk
de gebeurtenissen van den dag besproken werden.
„Ja, lieve; ik mocht een uurtje vroeger naar huis en ik heb
hard geloopen, want de mail is aan; je hebt nu ook zeker een
brief ontvangen?" vraagt Riekje. (Vervolg op pag. 2.)