niet diep genoeg bewerkt. Wij ploegen in de regel veel
te ondiep en met een niet te voortreffelijk instrument.
Eigenlijk doet onze ploeg het tegenovergestelde van wat
er van wordt verlangdstelselmatig wordt de grond onder
de voor samengedrukt en daardoor ongeschikt gemaakt
voor plantengroei. De grond moet dieper worden losge
maakt met den ondergrondsploeg, opdat licht en lucht en
water in den bodem kunnen dringen. Dan kunnen we
ons product beter maken, want als de plant gelegenheid
heeft flinke wortels te maken, levert zij een overvloediger
en beter gewas; wij kunnen dan bemesting besparen, en
ook zou het er toe bijdragen, dat wij het onkruid beter
baas werden. De vrees, dat dan de prijzen nog lager
zouden worden, behoeft ons niet te weerhouden, want wij
brengen thans veel te weinig voort voor de behoefte van
ons eigen land, zoodat wij wel genoodzaakt zijn uit den
vreemde aan te voeren.
In de tweede plaats gaf de spreker den raad: bewaar
uwe meststoffen beter en maak er een verstandig gebruik
van. Minstens 40 pCt. van den mest, juist dat bestand
deel dat de grootste waarde heeft, de ammonia, gaat nu
verloren. Dat moet anders worden, en daartoe zijn geen
dure mestbakken noodig. Men dekke eenvoudig den mest
wat beter. Men strooie van tijd tot tijd een paar handen
vol gips over zijn mest. Die gips (zwavelzure kalk), die
in het groot voor zeer geringen prijs te verkrijgen is,
vormt met de ammonia eene scheikundige verbinding, die
niet vervluchtigt en zeer gemakkelijk in water oplosbaar
is; daardoor wordt dus het kostbaarste deel van den mest
behouden. Ook de aanwending van turfstrooisel bij de
mest is zeer aan te bevelen; dat heeft de eigenschap veel
vocht te kunnen opnemen, en vooral de ammonia te
kunnen vasthouden. Verder beware men zorgvuldig den
gier; wie dien laat wegloopen, laat het beste wat in de
mest zit verloren gaan, want alleen de in water oplosbare
stoffen worden door de planten als voedsel opgenomen.
Volgt men deze raadgevingen, dan zal men verbaasd staan
over den uitstekenden mest, dien men bekomt.
In de derde plaats moet men beter voor zaaizaad zorgen.
Dat moet men van elders laten komen, liefst van streken,
waar de temperatuur lager is dan bij ons, dus uit noorde
lijke streken. Het is een feit, dat daardoor het gewas
aanmerkelijk in gehalte wint. Datzelfde geldt ook voor
het poten van aardappelen. De poters van den eigen grond
te bewaren en te gebruiken, is af te keurenmen moet er
van tijd tot tijd eens wat nieuw bloed in brengen.
Ook omtrent de verbetering van den veestapel gaf spreker
verschillende nuttige wenken. In het met zorg kweeken
en aanhouden van den rundveestapel kan voor den land
bouwer een groot kapitaal zitten. Men moet, wat de keus
der fokdieren betreft, niet al te zeer op de kleintjes zien;
een uitstekenden springstier voor een minder goeden voorbij
te gaan, om eene kleinigheid aan dekgeld uit te sparen, is
eene geheel verkeerde rekening. Eene zonderlinge dwaling
is het verder, den stier reeds met 2| 3 jaar voor de
slachtbank te besteramen, omdat hij anders te zwaar zoude
worden; een krachtig veeslag kan men alleen bekomen
van stieren, die tot hun vollen wasdom gekomen zijn.
Ook op de voeding van het jonge vee komt veel aan.
Dat krijgt tegenwoordig veelal te weinig voedsel; het
wordt wel genoeg gevuld, maar nog niet genoeg gevoed.
Door goede voeding ontwikkelen de dieren zich veel beter,
wat niet alleen het nageslacht ten goede komt, maar ook
maakt, dat van de dieren veel betere mest afkomt, en dus
indirect strekt tot verbetering van het land. Men lette
dus meer op het gehalte van het voedsel, waaromtrent o. a.
de almanak van het Genootschap tal van behartigingswaardige
mededeelingen bevat. Verder bracht spreker hulde aan de
goede werking van het rundveestamboek hier te lande.
Wat de teelt der varkens betreft, doe men voorgoed
afstand van de tegenwoordige wijze van behandeling dezer
dieren. Men legge zich niet toe op vetvorming, maar op
vleeschvorming; daardoor en door bij de behandeling van
de dieren zindelijkheid als eersten eisch te betrachten, zal
men hen ook minder vatbaar maken voor de ziekten,
waaraan zij thans bij menigte sterven. De varkensziekte,
een soort typhus, is uitsluitend aan verwaarloozing onzer
zijds te danken; men zorge vooral, aan de varkens niet
alles door elkander en in geen geval bedorven voedsel te
geven. Eene ongelukkige misvatting is het, dat alle voedsel
voor een varken goed wordt geacht.
Ijl het kort hebben wij hiermede de hoofdpunten aange
stipt, waarover de rede van dr. Mulder handelde. Op de
eigenlijke voordracht volgde nog eene vrij langdurige
Michaël knikte toestemmend, en ging met zyn bezigheid voort.
„Dat's net iets van hem!" mompelde Wehlau. „Nu tobt hy
zich af, om dien knaap met zijn beperkte geestvermogens lezen
en schryven te leeren, wijl er waarschynlijk geen school in de
buurt is. Laat ik dat werk eens inzien!" Hiermede stak hy
de hand naar de schrijfboeken uit en sloeg een daarvan op, maar
had het van verrassing bijna weêr uit de hand laten vallen.
Wat zie ik? Latijn? Hoe komt ge daaraan?"
Michaël begreep niets van die verwondering. Hij vond het
niet meer dan natuurlijk, dat hij Latijn kende, en antwoordde
kalm:
,/Dat's mijn schriftelijk werk."
De professor zag den jonkman, dien hij naar zijn uiterlijk te
oordeelen, voor een boerenkinkel had gehouden, van het hoofd
tot de voeten aan en begon daarop in de schrijfboeken te bla
deren, las een paar bladzijden door en knikte goedkeurend met
het hoofd.
„Gy schijnt een knap Latinist te zijn! Waaar woont ge
eigenlyk?"
„In de houtvesterswoning, een uur hier vandaan,"
wEn hoe heet ge?"
//Michaël."
z/Dat's juist als deze bedevaartsplaats. Zijt gij soms daarnaar
genoemd?"
//Ik weet het niet ik geloof dat ik naar den aartsengel
Michaël heet."
Hij sprak dezen naam met een zekere plechtigheid uit en Wehlau
vroeg daarom met een sarcastischen glimlach
«Ge hebt zeker grooten eerbied voor de engelen?"
Michaël wierp het hoofd in den nek.
z/Neen, die doen in der eeuwigheid niets dan bidden en zingen
en daar houd ik niets vanmaar van Sint-Michaël houd ik wel.
Die doet ten minste iets hy steekt den duivel overhoop."
Waarschynlijk lag er in deze woorden of in de uitdrukking
van zyne stem iets niet alledaagsch, want de professor zag verrast
op en vestigde zijn doordringende oogen op het gelaat van den
jongeling, die dicht voor hem stond in de stralen van het zon
licht, dat door het lage venster binnendrong.
//Wonderlijk!" mompelde hy opnieuw. ,/Nu heeft hij opeens
een geheel ander gezicht. Waaraan herinnert het mij toch?"
(Wordt vervolgd.)
gezellige bijeenkomst, waarin dr. Mulder, met veel zaak
kennis, bijgestaan door mr. J. II. Schrober, die daartoe
uit Utrecht was overgekomen, gelegenheid vond om al
pratende menig punt, dat door hem was aangeroerd, nader
toe te lichten, en bii zijne hoorders ingang te doen
vinden. (U. D.)
De kapitein ter zee Gericke is gisterenvoormiddag
afgetreden als Minister van Marine, tot welke betrekking
hij 5 Augustus 1885 benoemd werd. Hij nam een hartelijk
afscheid van de hoofd- en verdere ambtenaren, zoowel
burgerlijke als militaire, die allen daarvoor in 's Ministers
kabinet vereenigd waren. Ten halftwee ure heeft de heer
Tromp de leiding van het Departement aanvaard. De
luitenant ter zee 1ste klasse Ledeboer, adjudant van den
laatst afgetreden Minister, blijft voorloopig ook toegevoegd
aan zijn opvolger.
f Men schrijft ons van Texel, dd. 26 dezer:
yin den stoombootdienst tusschen hier en Helder zal,
te beginnen met den 1 Februari a. s., eene belangrijke
verbetering worden gebracht, door wijziging van het
laatste vertrekuur van hier. De boot zal dan te 3 ure
's namiddags vertrekken, ten einde het reizend publiek de
gelegenheid te openen, om aansluiting te krijgen met den
trein, die te 4.14 van Helder gaat."
In den schaak- en damwedstrijd aan de Gouw, te
Hoogwoud, gehouden door liefhebbers uit die gemeente en
omliggende dorpen, is de prijs in het schaken gewonnen
door den heer D. Kooijman, te Opmeer, en de premie
door den heer W. Vijn, te Hoogwoud. In het dammen
werd de prijs behaald door den heer P. Van Graft, op de
Gouw, de eerste premie door den heer S. Glas en de
tweede premie door den heer W. Vijn, beide laatstgenoem
den wonende in de Hoogwouder-Weere.
Het Gerechtshof te Amsterdam veroordeelde jl. Dinsdag
J. A. H., vroeger commies 3de klasse bij de Posterijen te
Hoorn, wegens verduistering van gelden en vernietiging
van registers (door ze te verbranden), tot drie jaar gevan
genisstraf; van de brandstichting sprak het Hof hem vrij.
Eene gevaarlijke grap? Voor de Rechtbank
te Amsterdam verscheen jl. Dinsdag een kantoorbediende,
om zich wegens de volgende handeling te verantwoorden:
Den 5 November 11. had hij een bezoek gebracht aan het
kantoor van den heer Donker, ten einde aldaar eene som
gelds voor zijn patroon in ontvangst te nemen'. De bediende,
die hem te woord stond, vergiste zich met de uitbetaling
en gaf hem driehonderd gulden te veel. De beklaagde
streek het geld op en begaf zich weder naar het kantoor
van zijn patroon, alwaar spoedig eene boodschap van den
den heer Donker kwam, of men niet f 300 te veel in kas
had. De beklaagde antwoordde ontkennend. De politie
werd nu met de zaak in kennis gesteld en dus ontving
de beklaagde, toen hij zich 's middags op de Beurs be
vond, een bezoek van een tweetal rechercheurs, die hem
ophelderingen vroegen. De beklaagde gaf hun, desgevraagd,
verlof hem aan den lijve te onderzoeken, maar voordat het
zoover kwam, haalde hij zelf driehonderd gnhlen in bank
papier uit zijne kous. De beklaagde helderde dit op door
de bewering, dat hij met den kantoorbediende, die hem te
veel had uitbetaald, eens eene grap had willen hebben,
door eerst te zeggen, dat hij het te veel betaalde geld niet
had en het hem daarna ter hand te stellen. Dat hij de
biljetten in zijne laars had gestopt, helderde hij op door
de mededeeling, dat hij meermalen zijne laarzen als berg
plaats van geldswaarden gebruikte. De patroon van be
klaagde, als getuige gehoord, legde de gunstigste verkla
ringen over zijn bediende af. en geloofde niet, dat hij met
kwaad opzet had gehandeld. Twee getuigen decharge
verklaarden, dat beklaagde iemand was die veel van grappen
hield, en dat beklaagde hun vroeger wel medegedeeld had,
zijne laarzen als bewaarplaats van geld te gebruiken.
Het O. M., waargenomen door mr. Schimmelpenninck,
hield vol, dat beklaagde zich willens en wetens aan ver
duistering had schuldig gemaakt en requireerde vijfmaanden
gevangenisstraf. De verdediger, mr. S. Katz, bepleitte de
goede trouw van zijn cliënt en drong op vrijspraak aan.
De zaak der dienstbode van den heer H., te Amster
dam, aan wier achteloosheid of onvoorzichtigheid het ont7
staan van den Kurhausbrand te Scheveningen oplSept.jl.
wordt toegeschreven, zal Maandag 7 Februari a. s. voor
de Rechtbank te 's Hage worden behandeld De heer
mr. W. Van Rossem Bz. zal als haar verdediger optreden.
Dezer dagen werd op 't ijs te Amsterdam een
vlinder gevangen.
Van de gelegenheid tot verzending per telegraaf van
Nieuwjaarskaarten werd dit jaar een veel geringer gebruik
gemaakt dan ten vorigen jare. De Arnh. Crt. kan mede-
deelen, dat dit een ongunstig verschil oplevert van 42 pCt.
Over het geheele land werden verkocht 6847 kaarten,
6480 werden geseind en dus rijn 367 in omloop gebleven,
terwijl dit aantal op 1 Januari 1886 11,882 bedroeg.
Portugeesche bladen vermelden uit Afrika het bericht,
dat de Nederlandsche consul te Guillimane, de heer M.H.
Maas, door inboorlingen is vermoord.
Uit nadere mededeelingen, in de Indische bladen voor
komende, blijkt generaal Demmeni bezweken te zijn aan
berri berri, die zich deed bespeuren nadat de generaal reeds
door hevige koortsen was verzwakt.
De Javabode brengt nog in herinnering, dat de generaal
zes geheel onverzorgde kinderen nalaat. De militaire
wetten laten niet toe dat een officier met de moeder zijner
kinderen huwt; het fonds voor weduwen en weezen, dat
zoo menige bijdrage van den overledene ontving, mag de
kinderen van hem, die als het offer zijner plichtsbetrachting
viel, niet bijstaan, niets doen ter verlichting van hun onge
lukkig lot.
,/Aan hen, die zich jegens hun vaderland verdienstelijk
maakten, kennen alle Regeeringen dotatiën toe, vervolgt
het blad. De diensten van Van der Heijden bleven niet
onbeloond, evenmin die van een anderen aanvoerder in den
Atjehkring. Een man, die zich zoo verdienstelijk maakte
als hij (Demmeni), kan geen belooning meer geschonken
worden voor datgene, wat hij met trouw en toewijding
heeft verricht. Dat de Regeering toone, dat zij rechtvaardig
genoeg is om dat, wat zij hem schuldig was, toe te kennen
aan zijn kinderen.
De gedachte aan de onverzorgde toekomst der zijnen
zal de lijdenssponde van den overledene menigmalen bitterder
hebben gemaakt. Doch ook menigmalen zal de gedachte
bij hen opgerezen zijn, dat hij vertrouwen kon op de
onbekrompenheid, op de eerlijkheid van zijn Regeering,
van het Nederlandsche volk, die zijn kinderen niet onbe
schermd zouden laten in den strijd ora het bestaan..
Een der zonen van generaal Demmeni is korporaal bij
het garnizoen te Malang. Een andere zoon is op de
Machinistenschool in Nederland. Vier meisjes en een
zoontje zijn te Kotta-Radjah. Zijn oudste dochter een
zeventienjarig meisje heeft haar vader naar Pajacombo
vergezeld, en is de pleegzuster aan zijn ziekbed geweest.
„Wij hebben, aldus besluit het blad, het volste vertrouwen
dat de Regeering den plicht, die op haar rust, eerlijk en
waardig vervullen zal."
Naar men aan het D. v. N. mededeelt, zullen eerlang
uit het noorden bliksemtreinen naar Amsterdam loopen.
Het kan zijn nut hebben te herinneren, dat aan de.
kantoren der registratie en van het recht van zegel nog
tot 1 Maart a. s. gelegenheid bestaat om, tegen de helft
van het verschuldigde recht, effecten te laten stem
pelen, ingevolge de wet van 31 December 1885 (Staatsblad
No. 264.)
De heer V. d. W., te Rotterdam, zond vier weken geleden
zijn hond aan een vriend te Leipzig. Jl. Vrijdagmorgen
hoorde hij, dat de hond door krabben aan de deur bij zijn
ouden meester verzocht binnengelaten te worden.
Onder de merkwaardigheden, thans te Londen te zien,
behooren Gougou en zijn varken; beiden worden in Covent
Garden Circus vertoond. Beiden zijn dik en vet; de heer
Gougou is daarenboven een der flinkste clowns, „Jack" is
zeker het slimste varken in Londen. Jack is geen gelet
terd zwijn, hij haalt den snuit op voor het alphabet; hij
springt echter door brandende hoepels en danst op het stijve
koord. Hoe het deze kunstjes geleerd heeft? zegt Gougou.
Met den stok en de suiker; veel stok en weinig suiker.
Het komt er alleen op aan, de zwakke zijde van het varken
te vinden en zijne ijdelheid te streelen.
„Vooruit, dikkert!" schreeuwt Gougou, „begrepen?" En
Jack zet zich in galop. Dan streelt Gougou zijn ijdelheid:
„Ja, ja, hij is een heer," en Jack kijkt vriendelijk naar
hem op. Of is het varken ongehoorzaam, dan luidt het:
„Allons, varken, allons," op een toon van de diepste ver
achting, tot groot genoegen van het Engelsche publiek.
Een der grappigste tooneelen is dit: Gougou staat wijdbeens
en bekijkt Jack, die hem den staart toekeert, en is troos
teloos, omdat Jack zijn kop verloren heeft. Hij roept een
vriend, om in diens boezem zijne smart uit te storten. De
vriend troost hem, de zaak is opgehelderd, en Gougou
keert zich om, maar ziet weer zijn lieveling zonder kop.
Het varken is er op geleerd, met zijn meester om te
keeren; die toer wordt zeer toegejuicht.
„Ga naar huis, zwijn!" schreeuwt Gougou, als de ver
tooning uit is. Maar Jack verroert zich niet. „Wat?" roept
Gougou woedend. „Wees wat beleefder tegen hem," raadt
een vriend hem. „Nu, mijnheer zwijn, wil je asjeblieft
naar huis toe gaan?" en het varken wandelt weg.
Jack is zes jaar oud en speelde reeds toen hij twee
maanden oud was.
De Staatscourant van 27 dezer geeft bij een oordeel in
cijfers omtrent de uitkomsten van den oogst in Nederland
in het jaar 1886 de volgende toelichting:
Nadat het oordeel omtrent de uitkomsten van den oogst
in elke provincie is medegedeeld, volgt hier de verzamel-
staat voor Nederland. Ook hier zijn de gemiddelde uit
komsten van den oogst voor geheel ons land door een enkel
cijfer voorgesteld, nadat vooraf het aantal gemeenten is
opgegeven, waar men de opbrengsten schatte te bedragen
10 pCt., 20 pCt., 30 pCt., enz., van een uitmuntenden
oogst, welke laatste door het cijfer 100 wordt aangeduid.
Ter onderlinge vergelijking zijn in den staat tevens de
gemiddelde uitkomsten van de oogstjaren 1885 en 1884
opgenomen.
Uit de vergelijking der cijfers van 1886 met die van 1885
blijkt, dat een veel gunstiger uitkomst verkregen werd van
boekweitboonen, koolrapen, wortelentabakgraslanden en
hennep, de laatste alleen wat de vezelstof aangaat;
eene nogal noemenswaardig betere opbrengst werd verkregen
van: haver, klaver en de warmoezerijen, en
een iets beieren oogst dan in 1885 gaven: erwten, vlas
(lint), cichorei en mangelwortels.
Vrij gelijk aan de uitkomsten van 1885 waren: lijn- en
hennepzaad, aardbeziën, aalbessen, bloembollen, de boom- en
bloemkweekerijen en het houtgewas.
Veel ongunstiger uitkomsten dan in 1885 verkreeg men
van: rogge, koolzaad, appelen,peren en pruimen; de opbrengst
van de drie laatstgenoemde ooftsoorten was vrijwel gelijk
aan die van 1884;
eene nogal noemenswaardige mindere opbrengst gaven:
tarwe, aardappelen en kersen, terwijl
iets minder dan in het vorige jaar werd geoogst vangerst,
suikerbieten, karweizaad en kanariezaad.
Over de kwaliteit der gewassen is men algemeen tevreden;
de hierbij voorkomende uitzonderingen zijn voor elke pro
vincie afzonderlijk reeds ter sprake gebracht.
1886 mag dooreengenomen onder de redelijk goede oogst
jaren gerekend worden, al valt er over sommige gewassen
ook te klagen. De veehouders, die wel is waar eenigen
tijd reden tot klagen hadden, omdat de weiden wat schraal
waren, kunnen over het geheel echter tevreden zijn. Zelden
komt er een gunstiger klaver- en grasgewas voor dan thans
het geval was, terwijl het hooi althans de eerste snede
overal uitmuntend gewonnen is.
Door de lage marktprijzen van schier alle landbouw- en
zuivelproducten en van het vee is de fiinanciëele toestand
van onze landbouwers en veehouders er echter niet op
verbeterd.
Bevolking gem. Zijpe. 1886.
De bevolking bedroeg op 31 December 1885: 2333 m.
en 2296 v., totaal 4629 personen.
Zij vermeerderde in 1886:
door geboorten met 66 m. en 77 v., totaal 143
vestiging 162 183 n 345
228 260 488
en verminderde
door overlijden met 32 m. en 39 v., totaal 71
vertrek 179 234 413
211 273 484
Op 31 December 1886 bestond de bevolking dus uit:
2350 m. en 2283 v., totaal 4633 personen, naar de onder
scheidene godsdienstige gezindheden verdeeld als volgt:
3283 Ned. Herv., 1 Waalsch Herv., 21 Evang. Luth., 4
Herst. Evang. Luth., 190 Doopsgez., 21 Chr. Geref., 1077
R.-Cath.j 1 Oud-Roorasche en 35 tot geen gezindte behoorende.