HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
Nieuws- en Aterteatiefilad voor Hollands Noorderkwartier.
1887. N° 17.
Woensdag 9 Februari.
Jaargang 45.
Uitgever A. A.
BAKKER Cz.
BEKENDMAKING.
GRONDBELASTING.
BEKENDMAKING.
SINT-MICHAEL.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs der Advertentiën: Van 1 4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
VERSLAG omirent LICHTSTERKTE. DRUK en
ZUIVERHEID van het LICHTGAS der gemeente
HELDER, gedurende de maand Januari 1887.
Licht
sterkte
100 kub.
voet gas
in gruins.
Zwavel
water
stof.
100 knb.
voet gas
in grains.
Niet
aanwe
zig.
Van 's namiddags 5 uur
tot 's nachts 12 uur
50 tot 22£ millimeter.
Van 's nachts 12 uur
tot 's morgens 8 uur
22i tot 18 millimeter.
Van 's morgens 8 uur
tot 's namiddags 4 uur
22£ tot 13 millimeter.
De Burgemeester der gemeente Helder maakt bekend, dat hij,
ter voldoening aan het bepaalde bij het tweede gedeelte van
art. 15 der wet van den 26 Mei 1870 (Staatsblad N°. 82),
betrekkelyk de grondbelasting, heden ter Secretarie der gemeente
gedurende dertig dagen ter inzage van de belanghebbenden
heeft nedergelcgd, eene opgave der uitkomsten, bedoeld in de
artt. 15, 23 en 43 van de genoemde wet.
Helder, den 2 Februari 1887.
De Burgemeester voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente Helder
roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als VRIJWILLI
GERS bij de Militie voor deze gemeente op te treden, om zich
daartoe op een der overige werkdagen van deze maand, tusscben
des morgens 9 en 12 ure, ter Secretarie aan te geven.
Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente een handgeld
toegekend van ZESTIG GULDEN.
Om Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men ongehuwd,
of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts lichamelijk
voor den dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den
1 Januari van dit jaar het 20ste jaar ingetreden en het 35ste
jaar niet volbracht hebben, tot op het tijdstip der optreding aan
zijne verplichtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te
vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben
geleid.
Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men zich, ver
Door E. WERNER.
Johan Wehlau Jr. was een slank opgegroeid, buitengewoon
knap jonkman van vier en twintig jaren, wiens uiterlijk nog in
geenerlei opzicht den toekomstigen professor aanduidde. De
kleine strooien hoed zat hem los en scheef op het donker blonde
haar, en het uiterst elegante fantaaiekostuum gaf hem veeleer een
geniaal dan een geleerd voorkomen. In het jonge, frissche
gelaat tintelden een paar vroolijke, levenslustige oogen en zijn
gansche uitcrlyk had iets zdó innemends, dat men den vader
lijken trots begreep, waarmede de professor zyn zoon beschouwde.
«Zoo, wildzang, zijt ge daar zeide hij opgeruimd. «Ik heb
je tante juist voorspeld, dat gy haar huis wel weêr op stelten
zult brengen."
„O neen, papa, ik heb plan om dezen keer eens akelig ver
standig te zyn," verzekerde Johan, terwijl hy oogenblikkelijk de
daad bij het woord voegde door de deftige burgemeestersvrouw,
die juist zonder eenig kwaad te vermoeden, baar sleutelmand
had neêrgezet, om het middel te grijpen en ondanks haar tegen
streven met haar door de kamer te dansen.
«Ondeugende jongen, wilt ge mij wel met vrede laten!" knorde
zij, naar den adem hijgende, toen hij haar eindelyk losliet en
met den hoed in de hand een diepe buiging voor haar maakte.
«Pardon, tante, maar dit is de noodzakelijke inleiding tot de
boodschap, die ik u moest overbrengen. In de keuken wordt
dringend naar uw komst verlangd, en ik heb op mij genomen
u dit te zeggen, daar ik mij altijd gaarne nuttig in de huishouding
maak."
Dit edele streven van haar neef scheen de vrouw des huizes
eenigszins verdacht voor te komen, want zij vroeg op lang ge
rekten toon:
«Wat hebt gij in de keuken bij de meiden te doen?"
«Wel, ik moest de oude Grietje toch eens goedendag zeggen,
verklaarde Johan met het onschuldigste gezicht van de wereld.
«Zoo? En de jonge Leentje zal er ook wel bij zijn geweest?"
«Met Leentje heb ik eens kennis gemaakt. Als neef des
huizes was ik dat verplicht. O, ik heb zoo'n huiselijken aard
«Myn lieve Johan," zeide zijne tante op vastberaden toon, «je
huiselyken aard kunnen we hier best missen, en als deze je nog
eens naar de keuken mocht voeren, wordt de grendel op de deur
gedaan vergeet dat nietDit zeggende, knikte zij haar zwager
toe en stapte statig de deur uit.
«Pas op?" klonk de waarschuwing van den professor. «Alzijt
ge tante's hartelap, op dat punt verstaat ze geen gekheid en
daarin heeft ze groot gelijk. Ze zal zich nu ten minste wel niet
gezeld van twee, ter goeder naam en faam bekend staande
meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kunnen
afleggen, ter Secretarie op eiken werkdag in deze maand aan
melden, tusschen des morgens 9 en 12 ure.
Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als
Vrijwilliger toegelaten voor de gemeente, in welke hij inge
schreven is, tenzij hij geen verplichtingen ten aanzien van de
Militie meer te vervullen hebbe.
Hij, die bij de zeemacht, bij het leger, hier te lande, of bij het
krijgsvolk in 's Rijks Overzeeselie bezittingen heeft gediend,
wordt niet als Vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij
bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag,
van den bevelhebber ouder wien hij laatstelijk heeft gediend,
een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich
gedurende zijn diensttijd goed heeft gedragen.
Hij kan, heeft hij dit ontvangen, tot zijn veertigste jaar vol
bracht is, als Vrywilliger bij de Militie worden toegelaten.
De Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe geschikt
bevonden zijn, en er gelegenheid toe bestaat, ingelijfd bij het
korps hunner keuze.
Helder, den 2 Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
C. BOON, Secretaris.
Binnenland.
Prof. d' Aulnis de Bourouil plaatst in het Februari
nummer van de Gids een artikel, getiteld: «De sociaal
democratische beweging in Nederland en het recht van
vergadering." Hij stelt daarin o. a. de vraag: Heeft werke
lijk de sociaal-democratische beweging in Nederland zooveel
gewicht, dat eene bijzondere wet op het recht van vergaderen
er door wordt gerechtvaardigd?
Naar zijn oordeel is die beweging daartoe niet omvang
rijk en niet ernstig genoeg. Hier en daar volksvergaderingen,
plakkaten en enkele ongeregeldhedenmaar het Juli-oproer
zelfs schijnt niet veel meer dan'eene vechtpartij met de
politie; de aanleggers en de aanvoerders hielden zich schuil
en de gevangengenomenen ontkenden zooveel mogelijk.
Wat Domela Nieuwenhuis schrijft, is meestal naschrijverij
van Das Kapital van Karl Marx. De artikelen van «Recht
voor Allen" en de redevoeringen der leiders zijn oppervlakkig.
Al die geleende wijsheid en die holle theorien geven noch
heldere begrippen, noch warmte, noch vastberadenheid,
noch zekerheid omtrent den te kiezen weg. Al die hatelijk
heden aan het adres van het kapitaal, waarvan bet boek
van Marx overvloeit en die overgenomen worden, kunnen
geene maatschappelijke omkeering veroorzaken. Voor eene
herhaling der vroegere omwentelingen bestaat geene reden.
De burgerlijke vrijheid, die men thans heeft, de vrijheid
van drukpers, van vereeniging en vergadering, de oprechte
begeerte der wetgevers om niet eenzijdig de belangen van
enkele standen voor te staan, de parlementaire regeerings-
vorm maken eene herhaling der gebeurtenissen van 1789
onnoodig. Spoorwegen, telegrafen, de moderne middelen
meer bezorgd maken over je wanhopige stemming ze wil
namelijk het denkbeeld maar niet opgeven, dat gij je ongelukkig
voelt in je werk."
«Wel neen papa, ik ben volstrekt niet ongelukkig," verzekerde
de jonge man, terwijl hij schrijlings op een stoel ging zitten en
innig tevreden rondzag.
«Dat heb ik ook nooit ondersteld. Zulke dwaze, jeugdige
fantasieën verdwijnen wel van zelf, zoodra men zich met ernstiger
dingen begint bezig te houden."
«Ja wel, papa," stemde Johan toe, druk in de weêr met zijn
stoel in een schommelende beweging te brengen, wat hem hoogelijk
scheen te vermaken.
«En het ernstigste is zeker de wetenschap," ging Wehlau met
nadruk voort. «Ongelukkig heb ik in den laatsten tijd Johan,
men gebruikt de stoelen niet om op te rijden, die studentikooze
gewoonte moet gy je afwennen, ze past niet voor een aanstaand
doctor in de philosophie mij weinig met je studies kunnen
bemoeien. Ge weet wel dat mijn groot, nu eindelijk voltooid
werk al mijn beschikbaren tijd in beslag heeft genomen. Maar
nu ben ik vry, en zullen we het verzuimde weer inhalen."
«Ja wel, papa!" zeide Johan wederom, die wel is waar de
vaderlijke vermaning ter harte genomen en van zijn stoel opge
staan was, maar in plaats daarvan zat hij nu op den rand van
de tafel en slingerde met de beenen heen en weder. De professor
zag dit gelukkig niet, daar hij het een en ander op zijn schrijf
tafel in orde bracht, en ging bedaard voort:
«Ge hebt den studietyd nu achter den rug en, naar ik hoop,
ook al de studentengrappen, die ge hebt uitgevoerd. Ik roken op
meer ernst en bezadigdheid, als ik thans de poorten der weten
schap voor je ontsluit. Leg er je nu eens met de borst op toe,
Johan ge zult mij nog dankbaar herdenken, als gy mij eens
in de professorale waardigheid opvolgt."
«Ja wel, papa!" zeide de gehoorzame zoon ten derden male,
terwijl hij plotseling van de tafel sprong, daar zijn vader zich
had omgewend en hem een verdrietigen blik toewierp.
«Kunt gij je dan die studentikooze manieren niet afwennen?
Neem een voorbeeld aan Michaël; die zou zich zoo iets niet ver
oorloven."
«Neen, zeker niet," luidde het half spottende antwoord. «Mijnheer
de luitenant Ï3 immers ook binnenshuis het gepersonifiëerde
dienstreglement. Altijd gelaarsd en gespoord en gestropdast!
Wie had dat ooit gedacht, toen hij bij ons kwamToen was
hij zoo'n schuwe, bloode jongen, die zich nergens en bij niemand
op zijn plaats gevoelde. Ik heb hem in het begin geheel onder
mijn vleugels moeten nemen."
«Hij is gauw genoeg daaraan ontgroeid, dunkt mij!" merkte
de professor sarcastisch aan.
van verdediging op groote schaal komen alleen ten bate
van hem, die ze weet te gebruikenaan de partij van
intellect, van discipline, van geoefendheid en van volharding.
Om al deze redenen meent de schrijver te mogen vragen,
of er voldoende grond is voor eene ernstige beperking
onzer burgerlijke vrijheid, en of, als de Regeering daarop
plan heeft, niet aan zenuwachtige opwellingen wordt gehoor
gegeven. De schrijver is dan ook van meening, dat de
«socialistenwet" in veel te onbepaalde termen door de
Regeering is gesteld en de maatschappelijke vrijheid van
allen terwijl zij toch alleen tegen de socialisten is
gericht te zeer aan het goeddunken der ambtenaren zou
overleveren.
De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft aan
's Konings Commissarissen in de provinciën de volgende
aanschrijving gericht:
«In het afgeloopen jaar is van meer dan ééne zijde bij
de Regeering aangedrongen op het nemen van maatregelen
om te verkrijgen, dat het onderwijs in teekenen allerwege
in de openbare lagere school worde gegeven.
«Overtuigd, dat dit onderwijs van groot belang is om de
algemeene vorming en ontwikkeling der jeugd te bevorderen,
stel ik mij voor, te overwegen, wat zou kunnen geschieden
tot uitbreiding en verbetering van het elementair teeken-
onderwijs op de lagere school. Daartoe is het in de eerste
plaats noodig, beter dan tot dusver, met den tegenwoor-
digen toestand van het teekenonderwijs bekend te worden.
Ik heb mitsdien de eer, uwe tusschenkomst en medewerking
der gemeentebesturen te verzoeken, ten einde de hierbij-
gaande exemplaren eener tabel betreffende het teekenonder
wijs aan de hoofden der openbare en bijzondere dagscholen
van lager onderwijs ter invulling te doen toekomen.
«Voorts verzoek ik u, de gemeentebesturen uit te noodigen:
1. bij terug ontvangst der hierboven genoemde tabel van
de hoofden van scholen, na te gaan, of de getallen in de
eerste kolom daarvan gelijk zijn aan die in de staten model
A voorzijde der statistiek van het lager onderwijs op 1 Jan.
1887, en bij gebleken verschil die te verbeteren; 2. aan
het hoofd van eene der teekentabellen een kort overzicht
te geven van de takken van nijverheid, die in de gemeente
beoefend worden, en eene beknopte aanduiding van de
belangrijkheid daarvan."
De heer Keuchenius meldt, dat zijn toestand, niet
tegenstaande de bekomen ernstige voetwond, niet de minste
reden tot bezorgdheid meer geeft. De heer K. gevoelt zich
volmaakt wel.
De jaarlijksche verpachting van grasgewas van dijken,
wegen, enz. van het waterschap de Beemster heeft opgebracht
f 10,286, zijnde f 223 meer dan in het vorige jaar.
Luitenant-generaal Kretzer, inspecteur der artillerie,
heeft, naar 't Vaderland meldt, zijn pensioen aangevraagd.
Uit de opbrengst eener dezer dagen te Akersloot
gehouden collecte, die f 320.25 bedroeg, werd reeds eene
«Helaas ja! Nu is de verhouding omgekeerd en kommandeert
hij mij. Maar beken zelf, papa, of gij er in het begin ook niet
aan hebt gewanhoopt, iets menschelijks van hem te maken."
«Wat de uiterlijke vormen betreft, ja. Geleerd had hij destijds
al veel meer dan ik dacht en mijn broeder had zeker alle eer
van zijn onderwijs; maar toen hij eens uit zijn dommel ontwaakt
was, heeft hij met zulk een stalen vlijt, zulk een onafgebroken
doorzetting aan zijn eigen ontwikkeling gearbeid, dat ik menigmaal
de geestkracht heb bewonderd, waarmede hy zich uit dien half
versuften toestand ophief."
«Ja, Michaël is altijd uw lieveling geweest," prevelde Johan.
«Ge hebt hem altijd vrijgelaten in zijn keus, gij keurdet
't aanstonds goed, toen hij militair wilde worden, terwyl ge
my
«Dat's een geheel andere zaak," viel zijn vader hem in de
rede. «Michaël moest zich door eigen krachten een weg door
de wereld banen en, zooals hij nu eens bestaat, deugt hy het
best voor militair. Dat moedig afgaan op het voorgestelde doel,
dat streng gevoel van plicht, dat krachtdadig onderdrukken van
elk verkeerd element pleiten in alle opzichten voor zijn karakter,
en zeker zal hij daarmede goed door de wereld komen. Gij
daarentegen zult oogsten wat ik zaai en moet daarom op mijn
veld blijven arbeiden. Het zal je op den duur makkelijk genoeg
gemaakt worden."
Het gelaat van den jongen man verried, dat dit vooruitzicht
hem al zeer weinig kon schelen; maar eensklaps sprong hy op
en riep vroolijk:
«Daar komt Michaël!"
Tien jaren zijn een lange tijd in het menschelijk leven en ze
tellen dubbel in het ontwikkelingstijdperk van den menschmaar
hier grensde do verandering, die zij hadden teweeggebracht, byna
aan het wonderbare. De vroegere pleegzoon van den houtvester
Wolfram en de jonge officier, die daar de kamer binnentrad,
waren twee geheel verschillende personen, die geen enkelen trek
inet elkander gemeen hadden.
Knap van uiterlijk was Michaël Rodenberg wel is waar niet
geworden; in dit opzicht stond hij ontegensprekelijk bij Johan
Wehlau achter; maar het was een van die personen, die men
nooit en nergens over het hoofd ziet. Zijn krachtige, gespierde
gestalte scheen als geschapen om uniform en sabel tc dragon
alle jongensachtige linkschheid was van hem geweken en door
een militaire houding vervangen. Het blonde kroeshaar was,
zonder iets van zijn weelderige dikte verloren te hebben, toch
eenigszins onder bedwang gebracht, en de blonde bakkebaard
omlystte een gelaat, dat wel is waar niet op schoonheid kon
bogen, maar deze ook kon ontberen. Het was geen jeugdig aan
gezicht meer; de krachtig ontwikkelde, karakteristieke kop scheen