extra uitcleeling aan de armen dier gemeente gehouden. Het nog in kas zijnde bedrag zal voor eene dergelijke uitdeeling tot den 39 dezer, 's Konings 70sten geboortedag, worden bewaard. Het Rijkstelegraaf kantoor te Terschelling zal op 19 dezer open zijn: van 8 tot 10 ure voor- en van 4 tot 6 ure namiddags. Aan de meergegoeden in de gemeente Callantsoog is dezer dagen een inteekenlijst aangeboden, met het doel om aan de werkloozen in die gemeente, die zich daarvoor aan melden, werk te verschaffen, tegen een loon van 60 cents per dag. Reeds is er door 26 personen op die lijst inge- teekend voor een bedrag, voldoende voor 162 dagen. Den 3 dezer werd te Kolhorn eene volksvoorlezing gehouden vanwege de Maatschappij tot Nut van 't Alge meen. Als spreker trad op de heer mr. D. Simons, van Amsterdam, die tot onderwerp had: de maatschappelijke beteekenis van het nieuwe strafwetboek. In fraaie en heldere bewoordingen toonde spreker aan de zegeningen van dit nieuwe wetboek, door te wijzen op de vele en inenschkundige verbeteringen, daarin vervat. Verschillende feiten uit vorige eeuwen werden aangehaald, om te doen zien, hoe men eertijds strafte en hoe thans straf tevens het middel tot verbetering kan zijn. Op vele nieuwe strafbepalingen, als: op dierenmishandeling, verzuimde hulpverleening, brand door onvoorzichtigheid e. m. a., alle ten platten lande nog al eens voorkomende zaken, werd de aandacht gevestigd. De avond was een aangename en mag nuttig tevens heeten. De zaal was flink bezet. Bij den gehouden biljartwedstrijd te Heer-Hugowaard, welke den 6 Januari 11. aanving en jl. Zondag eindigde, is de prijs en ook de premie behaald door den heer De Nierop, van Nieuwe Niedorp. De prijs werd behaald met 139 en de premie met 109 carambolle. In het geheel werden er 761 partijen gespeeld. Gisterenmorgen werd te Arasterdam de H. Nicolaas- kerk plechtig geopend. De mis werd door den aartsbisschop van Utrecht, door tal van geestelijken omringd, opgedragen. De kerk was overvol. Het koor klonk uitstekend. De zon scheen helder door de beschilderde vensters, die een eigenaardig licht door het prachtige gebouw verspreidden. Onder de gebruikelijke ceremoniën werden de altaarbenoodigdheden van het oude kerkgebouw in het nieuwe overgebracht en door den bisschop gewijd. De pastoor 't Hooft van de Bonefaciuskerk sprak een feestrede uit, waarna de bisschop het gebouw plechtig inwijdde. Te halftwee verliet de bisschop de kerk. De plechtigheid werd, behalve door tal van hoogere en lagere geestelijken, door den burgemeester, den wethouder Driessen en enkele leden van den Raad bijgewoond. Te Haarlem heeft jl. Zondag een Sljarig man zijn 78jarige wederhelft, na eenigen woordentwist, met een tang eenige slagen op het hoofd toegebracht, waardoor belang rijke verwonding en bloedstorting is ontstaan. Zij is onmid dellijk ter verpleging naar het gasthuis overgebracht en de man door de politie aangehouden. Door de Rechtbank te 's Hage is de gewezen notaris A. M. Schagen Yan Leeuwen, te Delft, verklaard te zijn in staat van kennelijk onvermogen. Curators zijn de heeren mr. W. Van Rossem en notaris Dietz, te 's Hage. De Haagsche kroniekschrijver van de N. Gron. Crt. trekt thans zelf zijn bericht in, dat bij gelegenheid van het feest van 's Konings 70sten verjaardag gratie zou worden verleend, speciaal aan de socialistische veroordeelden. Hij meent nu te weten, dat bij vermindering of kwijt schelding van straffen, die bij die gelegenheid gewoonlijk wordt verleend, de socialisten zullen worden uitgesloten. Te Tandjong Priok (Oost-Indië) heeft bij het lossen der saluutschoten voor den commandant der zeemacht aan boord van Zr. Ms. ramtorenschip Prins Hendrik der Neder landen een ernstig ongeluk plaats gehad. De matroos, die den loop van het achterlaad-kanon, waarmede de schoten werden gedaan, moest schoonmaken voor een volgend schot, had waarschijnlijk verzuimd dit behoorlijk te doen, zoodat er een stukje brandende kardoeszak moet achtergebleven zijn, en toen de nieuwe kardoes in den loop werd gebracht deze onmiddellijk vuur vatte. De lader werd daardoor zoo ernstig aan den rechterarm gewond, dat die nog denzelfden dag is geamputeerd moeten worden, terwijl de officier, die bij het schieten het toezicht hield en dicht bij het stuk stond, eenige brandwonden bekomen heeft. Volgens een later bericht is de matroos, die het ongeluk had bij het saluutsehieten zijn arm te verbrijzelen, is aan wondkoorts overleden. Men schrijft aan de Leidsche Crt.: ,Zeer waarschijnlijk begint het weêr te winteren. De wind is in den echten vrieshoek, de lucht helder, en de barometer staat zeer hoog. Velen hadden niet meer op winter gerekend, en men begon dan ook al toebereidselen te maken tot tuinarbeid. Dat kon tegenvallen, en de wind, die zoo lang aan den zuidelijken kant heeft gehangen, kon nu wel geruimen tijd in het noordoosten blijven." Werkstaking op den kansel. Ds. K. teNuns- peet liet jl. Zondag in de voormiddagkerk de door hem begonnen godsdienstoefening in den steek: hij verliet den preekstoél, omdat het armenzakje te lang rondging, en kwam daarna niet terug. Den namiddagsdienst van 2 uur dacht hij ook te ver zuimen, want te halfdrie had hij zich nog niet vertoond, en zeker zou de gemeente van liaar voorganger weder verstoken zijn geweest, als niet een oude vrouw, de toover- heks bijgenaamd, tot hem gegaan was, om hem aan zijn plichtsvervulling te herinneren. Bevolking gein. Broek op Langedijk. 1886. De bevolking bedroeg op 1 Januari 1886: 624 m. en 652 v., tot. 1276 Geboren. 31 m. en 23 v. Ingek. van elders 23 u 20 54 43 h 678 m. en 695 v. Overleden 15 m. en 17 v. Vertr. naar elders 19 t 29* 34 46 644 m. en 649 v. Bevolking op 31 December 1886 1293 Het getal levenloos aangegevenen bedroeg 3. Brand-kurhaus. Wie jl. Maandag de audiëntiezaal der Arrondissements-Rechtbank te 's Hage binnentrad, zegt het Vaderland, kreeg een zeker vreemden indruk» van den aanblik, dien de anders zoo ernstig gemeubelde estrade aanbood. Achter den zetel toch van den substituut griffier, stond een waschtafel-kast met spiegel en toiletbenoodigd- heden, die aan de rechtszaal eenigermate het aanzien van een boudoir gaven. Het bedoelde meubel was echter slechts in de rechtszaal gebracht, evenals een spiritus-kooktoestel- letje in een blauwe kookpan, niet zoozeer als stukken van overtuiging, maar als middelen tot verduidelijking van den toestand, die op 1 September 1886 op de kamer No. 85 van het Kurhaus te Scheveningen heerschte. 1 September was de dag van den verschrikkelijken brand 1 September ook het tijdstip der invoering van het nieuwe Strafwetboek, dat tegen het culpose delict van ongeval of brand door nalatigheid of schuld te doen ontstaan, straf bedreigt (art. 158). De brand brak te Scheveningen acht uren na 't in werking treden van het nieuwe Strafwetboek uit. Er volgde dus een gerechtelijk onderzoek. De raad kamer van onze Rechtbank vond geen termen tot vervolging van de dienstbode der familie H., in wier apartementen de brand uitbrak; maar de officier van justitie kwam van die beslissing in appél, het Hof verwees de bedoelde dienst bode, mej. W. A. Zijnen, oud 49 jaren, thans zonder beroep, naar de openbare terechtzitting en gisteren werd deze zaak behandeld. De Rechtbank was, onder voorzitting van den president jhr. mr. S. Laman Trip, saamgesteld uit de heeren De la Bassecour Caan en Van Oosterzee, rechters; Openbaar Ministerie de officier van justitie, mr. Van der Kemp en griffier mr. M. Polak Daniëls. De beklaagde werd terzijde gestaan door mr. W. Van Rossem Bz., advocaat te 's Hage. De feiten, aan de beklaagde ten laste gelegd, kwamen hierop neder, dat zij op 1 September 1886 op de logeer kamer van de familie Heineken de onvoorzichtigheid heeft gehad, op de waschtafel nabij een statiegordijn te plaatsen een spiritus-komfoor met bakje, gevuld met spiritus en door niet bij het branden van dat lampje tegenwoordig te blijven en niet zorg te dragen dat het raam of de kamerdeur gesloten bleven, zoodat tocht ontstond en de vlam zich naar aan een man van rijpen leeftijd toe te behooren, misschien zelfs aan iemand die te vroeg was gerijpt, want hij had een ernstigen, zelfs harden trek, dien men anders by jeugdigen van jaren niet aantreft. Ook de oogen stonden niet meer droomerig en afgetrokken zooals vroeger, de blik was vast en scherp gewordenmaar toch hadden die oogen niet geleerd levenslustig en opgeruimd te kijken. Daarin lag iets kouds, iets kils, zoowel als in het geheele voor komen van den jongen man, dat slechts vluchtig en alleen als bij sprak door eenig leven werd bezield; maar zooals hij daar stond, onbeweeglijk, energiek, met fier opgericht hoofd, was hij van kop tot teen het type van den militair. ,/In uniform?" vroeg de professor verwonderd, toen Michaè'1 met een korten morgengroet binnentrad. //Moet ge ergens een officiëel bezoek afleggen?" «Ja, ik moet naar Elmsdorf. De gewezen chef van mijn regi ment, de overste van Re val, brengt, sedert hij zijn pensioen heeft genomen, in den zomer en het najaar eenige maanden daar op zijn buiten door. Hij denkt waarschijnlijk, dat ik al langer hier ben, daar ik gisteren bij mijn komst een briefje van hem vond, waarin hij my voor vandaag te Elmsdorf inviteert. Tante zal mij, hoop ik, verontschuldigen; de overste heeft mij altijd veel vriendelijkheid bewezen." z/Gij waart immers altijd zijn bijzondere protégé," mengde Johan zich in het gesprek. //Toen hij na afloop van den Sleeswijk- Holsteinschen oorlog terugkwam, heeft hij papa zelf opgezocht, om hem met hrt bezit van dien voortreffelijken zoon geluk te wcnschen. Ik was toen woedend, daar ik weken achtereen niets anders te hooren kreeg, dan lofredenen op gezegden zoon, met zeer bedenkelijke steken onder water op mijne eigen onbeduidend heid, zoodat je heldendaden mij geweldig begonnen te vervelen." t Is waar, met uw bezit ben ik nog nooit gelukgewenscht, wel het allerminst gedurende je academietijd," zeide Wehlau min of meer bits. //Maar eigenlijk hebben wij je al de vorige week hier verwacht. Waarom zijt ge niet eer gekomen?" /,Om Michaël, wiens verlof werd uitgesteld, daar hij bij zyn compagnie moest blijven, zoolang de militaire oefeningen duurden. Toen ik hem in zijn garnizoensplaats afhaalde, of liever wilde afhalen, want dat viel mij meê z/Zooals altijd!" viel de professor in. «Nu ja, ik had mij voorgesteld, wel acht dagen in die verve lende provinciestad te moeten doorbrengen, en daar hoor ik bij mijn komst, dat Michaël zich op drie mijlen afstands in die alleramusantste badplaats bevindt, in welker omtrek de manoeuvres werden uitgevoerd. Natuurlyk volgde ik hem terstond en zegende die wijze beschikking van de militaire machten. Luitenant Roden berg zat natuurlijk tot over de ooren in dienstzaken verdiept en was doof en blind voor alle andere dingen, zelfs voor een kennis, die het gezamenlijke corps officieren hem benijdde en waarmede hij niets wist aan te vangen. Het was voor anderen niet mogelijk, toegang tot de gravin Steinruck te krijgen, daar zij zeer zwak cn ziekelijk was. Deze naam wekte Wehlau's belangstelling en hij wierp Michaël een vorschenden blik toe. z/De gravin Steinruck?" «Op Berkheim! Gy kent haar wel, papa, want zooals de gravin mij vertelde, zijt gij als jong dokter dikwijls ten huize van hare schoonouders geweest en zelfs op haar verzoek aan het sterfbed van haar man. Zij is u altijd nog dankbaar daarvoor." wJa zeker ken ik haar. Maar hoe zijt gij met haar in kennis gekomen, Michaël?" ffBij toeval," antwoordde deze laconisch. //Zijne schuld was het zeker niet," hernam Johan spottend en met een ongekunsteldheid, die duidelijk verried, dat hy niet wist welk een rol de naam Steinruck in Michaël's leven speelde. „Ik zal u dat eens uitvoerig vertellen, papa 't is een romantische geschiedenis. Michaël zit dan midden in een bosch dat wil zeggen, hij houdt daar met zijn soldaten halt en commandeert en laat er lustig op losschieten. Op den straatweg, niet ver daar vandaan, komt een rijtuig aan. De paarden worden schichtig bij het geluid van de schoten, ze slaan op hol, de koetsier laat de teugels glippen, het gevaar is onvermijdelijk daar snelt de ridder en redder uit het donkere woud toe, bedwingt de vurige rossen, houdt het rytuig tegen, schiet de in zwijm gevallen dames te hulp //Blijf bij de waarheid, Johan!" viel de jonge officier hier wrevelig in. //Het gevaar noch de heldendaad was zoo groot al3 gij ze beschrijft. Ik zag wel, dat de paarden schuw werden cn sprong toe om een ongeluk te voorkomen, maar de dieren bleven terstond staan toen ik ze bij den teugel greep en de dames zaten rustig in het rijtuig. Gij stelt alles dadelyk zoo poëtisch voor!" z/En gij bekijkt alle3 van den prozaïschen kant!" antwoordde Johan verstoord. «Ik heb de geheele toedracht van de zaak van de gravin zelve gehoord. Zij houdt vol, dat gij haar het leven hebt gered, en gij ontkent dat bij kris en by kras." (Wordt vervolgd). liet gordijn moest keeren, oorzaak is geweest dat de brand ontstond, die het geheele Kurhaus in de asch legde. Het getuigenverhoor leverde geene belangrijke zaken op. De officier van justitie, rar. Van der Kemp, weet de schuld van den brand aan niemand anders dan aan de beklaagde en achtte het buiten twijfel, dat er ook gemeen gevaar voor goederen was ontstaan. Naar zijne overtuiging, valt de beklaagde onder het bereik der met 1 September 11. in werking getreden strafbepaling, omdat de brand niet bij toeval is ontstaan en het volkomen vaststaat, dat het gebouw in brand geraakte door het vlam vatten van het gordijn, in de nabijheid waarvan de spirituslamp stond. Vooral deed hij uitkomen, hoe onvoorzichtig het van de beklaagde was een gevaarlijk voorwerp als een spiritus- comfoor dicht bij een gordijn te plaatsen of daarop eene heete, althans weinig afgekoelde kookpan te zetten. Reeds in de eenvoudige plaatsing van dat gevaarlijke toestel bij een gordijn, zag Z.E.A. eene strafbare nalatigheid. De gevolgen van dat plaatsen zijn voor hem dan ook onbe twistbaar. Dat zij eiken dag op dezelfde wijze handelende, vermindert geenszins hare schuld, want het plaatsen bij brandbare voorwerpen is en blijft gevaarlijk, vooral in een hotel, waar nog meer voorzichligheid geboden wordt. Eene verregaandde zorgeloosheid was z. i. ook gelegen in het niet afrukken door de beklaagde van het gordijn, toen het eerst kort in vlam geraakt was. In het algemeen beweerde de officier, dat de beklaagde niets ter voorkoming van brand gedaan had. Daar de brand dus was een noodzakelijk gevolg van achteloosheid, vuur of licht van elders niet er bij kwamen, onweder den 1 September niet gewoed heeft, eene andere oorzaak niet bekend was, is er z. i. hier zoodanige schuld aanwezig als de wetgever zich gedacht heeft. Bij de be paling van de mate van straf wenschte Z.E.A. echter in aanmerking te nemen, dat de beklaagde, blijkens hem ver strekte inlichtingen, bekend stond als een goed mensch en als eene vrouw, die voorzichtig met vuur en licht omging; voorts dat de brandkranen en de brandbluschmiddelen in het Kurhaus niet geheel in orde waren. Ware dit wel het geval, veel had kunnen worden voorkomen. Maar ook dit had niets kunnen afdoen aan hare schuld, gelijk Z.E.A. uit de bedoeling van het artikel trachtte aan te toonen. Zijn requisitoir luidde: Schuldigverklaring van de bekl. aan het door schuld doen onstaan van brand, waardoor gemeen gevaar voor goederen ontstond en veroordeeling tot hech tenis van 1 maand. De verdediger van beklaagde, mr. W. Van Rossem Bzn., betoogde, dat het doen ontstaan van gevaar „fi priori" moest vaststaan om te kunnen leiden tot veroordeeling. En nu meende hij, dat bij het in brand raken van het gordijn geen algemeen gevaar kon geconstateerd worden. Ten tweede betoogde hij, dat de wetgever gewild heeft de ten lastelegging van omstandigheden waaruit het gemeen gevaar kenbaar is. En dit nu was in de dagvaarding niet te last gelegd. De pleiter ontkende overigens, dat er aan wijzingen waren van schuld van beklaagde. Al waren ze er, dan zou nog bewezen moeten worden, dat op 1 Sepfi tember door beklaagde iets bijzonders was gedaan, want 14 dagen lang gebruikte zij den toestel op dezelfde wijze zonder eenig bezwrar. Verder meende pleiter, dat de ver klaringen van den deskundige voldingend hadden bewezen, dat het onmogelijk was, dat de vlam met het staatsiegordijn in aanraking kon komen. Hij beriep zich voorts nog op eene proefneming van dr. Kapteijn te Amsterdam, met het in de nabijheid hangen van gordijnstof als uit het Kurhaus in de nabijheid van eene spiritusvlam van de grootte als in het komfoortje brandde, welke proef de uitkomst opleverde, dat, niettegen staande sterke luchtstroomen waren opgewekt, de stof niet in brand geraakte. Evenmin achtte hij bewezen, dat tocht aanleiding was geweest tot de gevolgen, bij dagvaarding te last gelegd. Grove schuld, in den zin van het Straf wetboek, was zeker niet begaan. Integendeel was hier, naar pleiters meening, met beleid en voorzichtigheid ge handeld. En pleiter meende dan ook met vertrouwen de vrijspraak van de beklaagde tegemoet te mogen zien. Na re- en dupliek is de uitspraak bepaald op Maandag 14 dezer. Buitenland. Volgens de Berlijnsche Politische Nachrickten heeft generaal Moltke aan de conservatieve verkiezings-deputatie verklaard, dat de toestand zeer onrustig is, met vergunning aan het blad om dit openbaar te maken. Op de spoorwegbrug over de White Rivier, in den Staat Vermont (Vereenigde Staten van Noord-Amerika), heeft jl. Zaterdag een verschrikkelijk ongeluk plaats gehad. Toen de Boston- en Montreal-sneltrein over de brug reed, slingerden de passagierswaggons uit het spoor en vielen op de bevroren oppervlakte der rivier, vijftig voet lager. De wagens geraakten in brand door het vuur dat zich in de stoven bevond, en weldra was ook de brug door de vlammen vernield. Van de tachtig passagiers kwamen er slechts tien ongedeerd af. Vijftig k zestig verbrandden levend. Het ijs was zoo dik, dat het niet gebroken kon worden om water te krijgen. Een aantal gezinnen te Piacenza zijn in diepen rouw gedompeld door het verdrinken van 24 knapen, die den 31 Januari 11. op een moeras buiten de stad schaatsen waren gaan rijden. Van verscheidene families vonden twee, van één zelfs drie kinderen bij deze gelegenheid den dood. De eigenaar van een boerderij nabij Lyon kwam met zijn hond 's avonds tehuis, toen het dier begon te blaffen en als razend onder het bed vloog. Een luid gegil volgde. De hond had een kerel, die zich onder het bed had ver scholen, zoodanig in de keel gebeten, dat deze spoedig den geest gaf. Oogenblikkelijk werd de gendarmerie gehaald en het lijk onderzocht. Men vond daarbij een pistool, een dolk en een fluitje. Een der gendarmes, vermoedende waar het fluitje toe moest dienen, floot er op en een vier tal kerels liepen leelijk in den val, waarna zij spoedig gekneveld en naar de gevangenis gebracht werden. Benoemingen, enz. De luitenant ter zee 1ste klasse H. C. Achenbach, dienende by het eskader in Oost-Indië, wordt, op zijn daartoe gedaan verzoek, met den 28 dezer eervol uit den zeedienst ontslagen. De officier van administratie 1ste klasse J. C. Coeland wordt, ter zake van in doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, met den 16 dezer op pensioen gesteld, ad f 2222 's jaars. Met dien datum wordt bevorderd tot officier van administratie lste klasse die der 2de klasse F. H. M. Rant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2