HELDGRSCHË NIEIIWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 22. Jaargang 45. Zondag 20 Februari. 1817. 19 FEBRUARI 1887. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaal franco per post 0.90. 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. BEITS KOXTIITGS J JL JL R X2 JL G- Hoezee! de Koning leev'! Laat breed de driekleur wappren, Op 't heerlijk hooggetij 1 En dat aan elke plaats, waar Neêrlands zonen leven, Deez' dag een feestdng zij! Siert, vricndlijk groen, ons huis! Klept vroolijk, klokketorens Spreid, lichtglans, uwen gloed! En lnat van Noord tot Znid ons davrend juichlied schallen, net doet ons harte goed Heil, Koning Willem, heil 1 Met blij gejuich begroeten We Uw zeventigste feest, En jublend klinkt ons lied, nu wij herdenken mogen Wat Gij ons zijt geweest, Geweest in 't tijdsbestek van bijna veertig jaren Van ongestoorde vree, Dat Neêrlands Vorst en volk vereenigd mocht doorleven, Op 's volks en 's Vorsten bcê! Heil, Koning Willem drie! Wat rijke zegeningen Genieten we in Uw tijd, Met kloeke mannenhand blijft Gij het Staatsschip sturen; Met geestkracht en beleid! Al stak de stormwind op, bij 't woelen der partijen, Gij stondt onwrikbaar pal, jfij Gij doet Uw leus gestand, waarop het volk kan bouwen: Ik Handhaaf, wat ook vnll'! Heil, dierbre Oranje-Vorst! 't Is weldoen, Uw regeeren, 't Is vóórgaan, Uw bestuur; Uw leven zelfs hebt Gij kloekmoedig willen wagen In 't meest gevaarvol uur! En wij, 't U minnend volk, ons goed, ons bloed, ons wapen, Wij hebben 't voor U veil, En bidden God den Heer, U lang voor ons te sparen! Heil, Koning Willem, heil! De dag is aangebroken, waarop heel het dankbare Vaderland zich met het Koninklijk Gezin verheugt over het voorrecht, Z. M. geschonken, om zijn 70sten verjaardag in 't genot van rust en vrede te vieren. De dag is aangebroken, zoo lang reeds met reik halzend verlangen verbeid, waarop het volk van Nederland zijne verknochtheid opnieuw wenscht te openbaren jegens het geliefde Stamhuis van Oranje. De dag is aangebroken, waarop, niet voor de eerste maal, getuigenis wordt afgelegd van de overtuiging, die leeft in 't hart van ouden en jongeren van dagen: Oranje en Nederland zijn één. Welkom is ons deze feestdag, die ons gelegenheid geeft om opnieuw de uiting te aanschouwen van eene liefde jegens den Vorst, die ons regeert, eene liefde, die zich' bij eene gelegenheid als deze zoo luisterrijk openbaart. Niet van hoogerharrd is men opgewekt en aangespoord om feest te vieren, om 't feestlint op de borst te dragen, om de driekleur te ontplooien en met de leuze: «Leve de Koning in te stemmen. Neen, uit den boezem van 't Volk is voortgekomen de begeerte om den 70sten verjaardag van den Koning op feeste lijke wijze te vieren. En toen het plan bij enkelen was beraamd, welk eene sympathie voor die aan staande feestvreugde, welk eene deelneming, welk eene algemeene instemming! Geen zweem van ver deeldheid en tweedracht; allerwege werd in steden en dorpen, overal met geestdrift ingestemd met het goede voornemen om van 's Konings verjaardag een nationalen feestdag te maken. En letten we op de wijze, waarop aan dat voornemen uitvoering werd gegeven. Schier overal is het feestprogramma voor een groot deel samengesteld uit deze tweenommers: feestvreugde voor de kinderen, ondersteuning voor de armen. Waarlijk, zoo ooit, dan heeft de wel dadigheidszin van het Nederlandsche volk zich in deze dagen op het schoonst geopenbaard, toen zij bevordering van kindervreugd' tegelijk met leniging van den nood der armen tot leuze verkoos bij de viering van een nationaal jubelfeest. Bij schoolfeest en optocht der jeugd weerklinkt het lied voor Vaderland en Vorst, en het Leve de Koning door ouderen van jaren aangeheven, wordt in opgewekte stemming door duizenden kindermonden herhaald. Leve de Koning! Z. M. worde nog jaren gespaard voor zijn Gezin, voor het Vaderland, dat onder Zr. Ms. Regeering zoovele gelukkige jaren in 't boek der geschiedenis zag opteekenen. Nog lang moge zich Z. M. herinneren, den blijden dag, waarop heel het Vaderland zich met hem en de zijnen over 't voor recht, hem geschonken, mocht verblijden. Nog lang worde voortgezet het gelukkig bestuur over ons Vaderland, door Z. M. ten zegen van Land en Volk gevoerd. Nog lang zij onzen Vorst, als steeds, een voorbeeld van een echt constutioneelen Koning, op wien het Volk met vol vertrouwen staart, als staande boven de Staats-partijen. De Koning leve! Z. M. smake steeds het genot van gezondheid en vinde in de onverzwakte genegen heid des volks een steun, te midden van 't lief en leed, dat zoo min Vorsten als onderdanen wordt onthouden. De Koning leve! Die wensch, op den feestdag weerklinkende, zoowel in de woningen der meerge- goeden als in de hutten der armen, worde vervuld en 't Volk van Nederland verheuge zich nog jaren lang in 't bezit van onzen goeden, trouwen Koning. Laat het feestlied vandaag weêrklinken langs beemd en veld, langs straat en gracht en de bede, ons door Tollens op de lippen gelegd, worde in feestelijke stemming, maar toch vol heiligen ernst herhaald: /(fBewaar, o God, den Koning lang, </En 't lieve Vaderland 3^= 13) SINT-MICHAËL. Door E. WERNER. Zy haalde diep adem bij deze laatste woorden. Raoul ant woordde niets. Hij liet het hoofd in de hand rusten en zag vóór zich. /,Ik heb je al geschreven, dat gij Hertha en hare moeder hier ontmoeten zoudt," begon de gravin opnieuw. //Ik was wezenlijk verrast toen ik Hertha terugzagin dit laatste jaar is ze een schoonheid van den eersten rang geworden. Vindt ge dat ook niet?" //Ja, 't is een mooi meisje maar verwend en kuurachtig. Dat heb ik gisteren al dadelijk ondervonden." Hortense haalde even de schouders op. z/Ze is zich bewust een ryke, gevierde erfdochter te zijn en bovendien is ze het eenig kind van een uiterst zwakke moeder, die haar eigen wil nooit tegenover den haren heeft doorgezet. Gij hebt wèl een wil, Raoul, en zult dien tegenover uw aan staande vrouw ook laten gelden, daaraan twijfel ik niet; en nu doet het zeldzaam geval zich voor, dat ik het met uw grootvader volkomen eens ben, die wenscht dat al de verschillende familie goederen eens in uwe hand vereenigd zullen worden. De inkomsten van het majoraat zijn gering, aan uw grootvader is niet veel meer dan een jachtslot vermaakt, terwyl Hertha daarentegen al do allodiale goederen heeft geërfd en ook het buiten, dat hare moeder in vruchtgebruik is nagelaten, eens op haar vervalt. Bovendien zijt gy de twee laatste afstammelingen van het geslacht Steinruck, en een huwelijk tusschen u beiden is dus een aangewezen zaak." «Als men zich door familiebelangen de wet laat stellen, dan zeker ge hebt u genoeg gehaast met dat te bepalen, toen wij beiden nog kinderen waren," zeide Raoul in een opwelling van bitterheid, die zijne moeder niet ontging. Zij zag hem ver wonderd aan. /,Mij dunkt toch, dat gy alle reden hebt over die familieover eenkomst tevreden te zyn. Zelfs ik verheug mij daarin, die niet licht iets goed genoeg voor u zou vinden. Gij waart ook altijd daarmee ingenomenwat beteekent dan nu die wolk op uw voor hoofd? Heeft een voorbijgaande luim van Hertha je zoo ontstemd? Ik beken, dat ze u gisteren niet bijzonder lief heeft ontvangen, maar ge zult daarom toch geen bezwaar maken, met de hand eener schoone vrouw een rijkdom te ontvangen, dien duizenden u zullen benyden." «Dat niet maar het stuit mij tegen de borst, nu reeds mijn vryheid op te offeren." z/Uw vryheid?" herhaalde Hortense met een bitteren lach. //Durft gij dat woord wezonlijk hier in dit huis uitspreken? Verveelt het u niet, op nw vyt en twintigste jaar altijd nog als een kind te worden behandeld, dat niet doen en laten mag wat bij wil Beknord te wórden al3 uw gedrag niet naar grootpapa's zin is, de vervulling van eiken wensch te moeten afsmeeken en u ootmoedig te onderwerpen, als er van koogerhand een weigering volgt? Hoe is 't mogelijk dat ge slechts óón oogenblik kunt aarzelen, onafhankelijk en zelfstandig te worden wat ge immers in uwe hand hebt? Reeds het volgend jaar houdt volgens het testament de voogdijschap van uw grootvader over Hertha op, dan treedt zij in al hare rechten en haar echtgenoot mót haar. Maak u vrij, Raoul, u zelf en my!" z/Mama!" zeide de jonge graaf waarschuwend, met een blik op de deur; maar de opgewonden vrouw ging steeds hartstochte lijker voort: wJa, ook mijWant wat is mijn leven hier in dit huis anders dan een voortdurende stryd en een onophoudelijk zwichten? Tot dusver ontbrak u de macht, my te besehermen tegen die duizen derlei beleedigingen, die ik dag aan dag onderga nu kunt er. zult ge die macht hebben, zoodra ge maar wilt. Ik neem de wijk tot u, zoo gauw ge heer en meester op uw eigen grond zijt." Raoul stond driftig van zijn stoel op. De hartstochtelijke taal zijner moeder bleef niet zonder invloed op hem, dat kon men duidelyk merken, en het beeld van vryheid en zelfstandigheid, dat ze voor hem ontwierp, was uiterst verleidelijk voor den jongen man, die juist nog zoo bitter de gestrengheid van zijn grootvader had ondervonden. En toch aarzelde hij met zijn antwoord en drukte zijn gelaat strijd en weerzin uit, toen hy eindelijk zeide ,/Ja, ge hebt gelijk, mama, volkomen gelijk; ik verzet mij daartegen ook niet; maar als die zaak nu bespoedigd zal worden, zooals het schijnt „Dan hebt ge alle reden u daarover te verheugen! Ik begrijp je eigenlijk niet, Raoul. Ik wil toch niet hopen, dat dat ge andere betrekkingen hebt aangeknoopt?" ,/0 neenkwam de jonge graaf haastig hiertegen op. //Daar van is geen kwestie, mama. Dat verzeker ik u Deze verzekering stelde zijne moeder echter nog niet gerust, en ze was op het punt hem nog een paar andere vragen te doen, toen de deur schielijk, maar zacht geopend werd en de kamenier der gravin met gesmoorde stem riep: «Zijne Excellentie, de generaal Zij had nauwelijks tijd zich terug te trekken, daar de generaal haar op den voet volgde. Hij bleef óón moment op den drempel staan en wierp moeder en zoon een haastigen, vorschenden blik toe. «Sedert wanneer hecrscht er zulk een strenge etiquette bij ons in de familie?" vroeg hij. Waarom word ik by u aangediend, Hortense?" «Dat begryp ik niet. Marion weet toch wel dat dit niet noodig is." «Als het haar ten minste niet is bevolen 't Had iets van een waarschuwing, vond ik." Met deze woorden nam Steinruck nevens zijne schoondochter plaats, terwijl hy den morgengroet van zyn kleinzoon slechts met een vluchtigen hoofdknik beantwoordde. Beiden hadden tot hiertoe uitsluitend Fransch gesproken, maar bedienden zich aanstonds van de Duitsche taal, toen de generaal binnentrad, die thans voortging «Ik kom u eens inlichtingen vragen, Hortense. Ik hoor daar zoo even, dat er op uw bevel twee logeerkamers in orde gebracht worden. Maar we hebben nu immers al familie over en ik meende dat we ditmaal onder ons zouden blijven. Wie hebt ge verzocht?" «Het zal maar een kort bezoek zijn, papa. Kennissen, die te Wildbad de baden gebruiken en op hun retour maar twee of drie dagen hier bij ons zullen blijven. Ik heb eerst van morgen bericht van hun komst gekregen anders had ik 't u natuurlijk verteld." «Wel zoo en wie verwacht ge dan eigenlijk?" „Henri de Clermont en zijne zuster." Dit antwoord werd min of meer aarzelend gegeven' en het gelaat van den graaf betrok dan ook terstond. «Dan spyt het mij, dat gij mij die uitnoodiging niet vooraf hebt medegedeeld ik zou daarin niet hebben toegestemd." z/Zij geschiedde op Raoul's verlangen op zijn speciaal verzoek." «Om het even l Ik wensch de Clermonts niet in onzen kring te zien." Raoul sprong op bij deze op stelligcn toon afgelegde verklaring een donkere gloed steeg hem naar voorhoofd en wangen. «Excuseer, grootpapa, maar Henri en zijne zuster zijn dezen winter verscheidene malen bij ons aan huis geweest." «Bij uwe moeder! Ik laat haar geheel vrij, wat de bezoeken betreft, die zij persoonlijk wil ontvangen; maar hier op Steinruck, waar wij geheel onder ons zijn, zou dat bezoek een intimiteit aanduiden, waartegen ik onvoorwaardelijk opkom, en moet dus achterwege blijven." «Dat's onmogelijk," hernam Hortense, terwyl zij haarzakdoek zenuwachtig in elkander frommelde. «Ik heb die invitatie nu ééns gedaan en kan ze niet herroepen." «Waarom niet? Ge schrijft eenvoudig dat ge ziek zyt geworden en u niet in staat gevoelt uwe plichten als gastvrouw te vervullen." «Wij zouden ons daarmee bespottelijk aanstellen!" barstte Raoul uit. «Dat voorwendsel zou natuurlijk niet geloofd worden 't zon een beleediging zijn voor Henri en zijne znster." «Ja, ik zou het ook kwalyk nemen," stemde Hortense toe. «Nu, dan ben ik van een ander gevoelen dan gij beiden!" hernam de generaal met klem en nadruk, «en van mij hangt de beslissing dier zaak toch in elk geval af. Gij moet weten op welk een wijs gy hen afschrijft. Komen zullen ze hier niet. Ik ontvang de Clermont's niet op mijn kasteel." Dat was weer die gebiedende toon, dien de hartstochtelijke vrouw niet kon dulden. Toornig stond zij op. «Wilt ge mij dwingen de vrienden van mijn zoon te beleedigen? 't Is waar, ze bchooren tot mijn land, tot myn volk, en dat is voldoende om hen van dezen drempel te verbannen! Altijd hebt ge my de liefde tot mijn vaderland verweten en Raoul die neiging zelfs tot een misdaad toegerekend. Sedert den dood van zijn vader heeft hij geen voet meer in Frankrijk mogen zettenzyn omgang wordt hem voorgeschreven en afgebakend als een school jongen, bij hooge gratie mag gij nog met zijne familie in aanraking blijven. Maar ik ben die eeuwige slaverny moede, ik wil eindelijk

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1