HELDERSCHE NIEUWEDIEFER COURANT. ei Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N° 24. Jaargang 45. Vrijdag 25 Februari. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De vertrekdagen der mails naar Oost-Indië gedurende de maand Februari zijn als volgt 26 Februari Hollandsche mail (uit Amsterdam). 26 Februari Hollandsche mail (over Marseille). 26 Februari Fransche mail (over Napels). Laatste buslichtingen aan het Postkantoor te Amsterdam: Ned. mail (uit Amsterdam) brieven 8 u. 's morgensdrukwerken den vorigen avond 8.45. Ned. mail (over Marseille) brieven 4.30 u. 's avonds; druk werken 2 u. 's avonds. Fransche mail, brieven 4.30 u. 's avonds; drukwerken 2 u. 's av. Fransche mail (Napels) brieven 11 uur 's morgens; drukwerk 10 u. 's morgens. Engehche mail, brieven 11 u. 's morg.; drukwerken 10 u. 's morg. Om van de aansluiting te Brindisi zeker te zijn, is het raad zaam daags te voren, op hetzelfde uur, van de voorloopige ver zending gebruik te maken. Binnenland. De Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier zal hare voorjaarsvergadering houden op Woensdag 9 Maart 1887, des voormiddags te 10 ure, in het logement „de Eendracht" van mej. de wed. Ruiter te Wognum, ter behandeling der navolgende punten van beschrijving: 1. Mededeelingen van verschillenden aard; 2. Ingekomen stukken; 3. Jaarverslag der Vereeniging (art. 8 der statuten); 4. Rapport van de financiëele Commissie, betreffende de rekening en verantwoording over het dienstjaar 1886 5. Rapport omtrent de werking van de door de Vereeni- ging gesubsidieerde hengsten-vereenigingen 6. Rapport omtrent het Nederlandsch paardenstamboek; 7. Benoeming van een afgevaardigde voor het landhuis- houdkundig congres; 8. Benoeming van drie leden van het Bestuur, in plaats van de heeren S. De Jongh, Jb. Zijp Hz. en G. Wonder (art. 15, al. 4 der statuten); 9. Benoeming van een voorzitter; 10. Benoeming van een onder-voorzitter; 15) SINT-MICHAËL. Door E. WERNER. Ilij keerde zich plotseling om en zag zijn vriend vlak in het gelaat, die dien blik niet zonder verbazing beantwoordde. „Hoe komt ge nu daaraan?" Ik heb toch zeker „Niets engelachtigs! Neen, waarlijk niet,en onder de hemelsche heirscharen, die in witte, klcedcren en met palmtakken in de hand in den blauwen acther op en nederzweven, zoudt gij al een wonderlijk figuur maken! Maar met zoo'n vlammend zwaard op den vijand losgaan en hem neervellen, evenals je heilige naamgenoot daar ginds dat zou juist een kolfje naar je hand wezenNatuurlijk zou men wat moeten idealiseeren, want mooi, Michaël, neen, dat zijt ge niet; maar wat voor zulk een figuur noodig is, dat hebt ge, vooral als ge woedend zyt. In elk geval zoudt gij als aartsengel veel beter voldoen dan die daar in de hoogte." „Gekheidzeide Michaël, terwijl hij zich gereed maakte om heen te gaan. „Maar 't wordt ook tyd voor u om op te breken als gij te voet naar Tanberg wilt terugkeeren. Dat is vier uren gaans." „Langs dien vervelenden straatweg, dien ik natuurlijk links laat liggen. Ik ga midden door het bosch; dat's dichterbij." „Waar ge stellig verdwaalt! Ge kent den omtrek immers niet zoo goed als ik." „Ik zal den weg wel vinden," hernam Johan, terwijl zij de kerk verlieten en in de vrije lucht kwamen. „Ten minste word ik nu op Tanberg niet meer met een knorrig gezicht ontvangen. Ik ben blij, dat papa weg is, en ik geloof dat ieder zich daardoor verlicht voelt. Op het laatst drukte hij ons allen als een on- weêrswolk, waaruit men elk oogenblik donder en bliksem kon verwachten." ,,'t Was wel het beste, dat hij zijn verblijf bekortte en naar huis terugging, antwoordde Michaël ernstig. „Voortdurend ver stoord en verbitterd als hij was, zou het nog tot een open lijke vredebreuk zijn gekomen. Ik wilde die ten koste van eiken prijs voorkomen en drong er dus ook op aan, dat hij maar gaan zou." „Ja, ge hebt mij krachtdadig gesteund. Gij en tante stondt mij als twee engelen ter zijde en beschermdet mij met uw vleu gels, maar dat hielp ook al niet veel, want papa was al te boos. Gij waart anders nog de eenige, die iets van hem gedaan kondt krijgen." „En daarom liet ge mij altijd de kastanjes uit het vuur halen, als er iets bijzonders aan de hand was." „Natuurlijk; want gij waagdet daarbij niets. Papa behandelt je altijd met het grootste ontzag, zelfs als gij 't volstrekt niet ééns samen zijt. 't Is merkwaardig voor mij heeft hy nooit respect gehad!" „Johan, wees toch verstandig en steek niet dadelijk den gek met alles en iedereen," zeide Michaël op terechtwyzenden toon. „Gij hebt, dunkt mij, alle reden om ernstig te zijn." „Lieve hemel, wat moet ik dan toch doen? Ik heb volstrekt geen talent om de rol van boetvaardig zondaar te spelen. Gy hebt my nu voorshands de vaderlijke toestemming bezorgd, zoo lang uw verlof duurt ook te Tanberg te mogen blyven, en als wy naar huis terugkeeren, zal de storm wel wat hebben uitge woed, willen we hopen. Maar daar is de weg, dien ik moet inslaan! Groet oom Valentijn nog eens voor mij. Als zoon van mijn vader heb ik door mijn bezoek zijn goeden naam weer in gevaar gebracht, maar hy heeft er zelf op aangedrongen. Tot ziens, Michaël!" 11. Bepaling van de plaats, waar de algemeene vergadering in November 1887 zal worden gehouden (voordracht van het Bestuur: Schagen). 12. Rapport van het Bestuur omtrent de overeenkomst met den heer P. Boekei Cz., te Wieringerwaard 13. Voorstel van het Bestuur: a. omtrent de te houden mestingproef met verschillende varkenssoorten. Praeadvies de heer C. Wijdenes Gz.; b. omtrent de te houden tentoonstelling van fokmerriën en veulens. Praeadvies de heer Jb. Zijp Hz.; c. tot het doen optreden van eene commissie tot den aankoop van. Engelsche rammen. Praeadvies de heer E. C. Willekens Macdonald; d. omtrent een te houden ploegwedstrijd in 't najaar van 1887. Praeadvies de heer N. Loder; 14. Vaststelling der begrooting voor het dienstjaar 1887 15. Bespreking van verdere werkzaamheden. Het Venloosch Weekblad is van oordeel, dat door de enquête de slechte gevolgen van het vrijhandelstelsel aan den dag komen. De industriëelen worden beschuldigd en gedeeltelijk overtuigd van kinderen en vrouwen te exploi- teeren. Ilun antwoord, voor zoover zij bekennen, luidt: „Wij moeten wel, willen wij aan de concurrentie met het buitenland het hoofd bieden. Tegen die concurrentie zijn wij niet opgewassen. En dit ligt niet aan ons, maar aan het tariefstelsel, waaronder wij zuchten en kwijnen. Er bestaat slechts één middel om ons van een anders wissen ondergang te redden, en dat is: in goedkoopere werkkrachten eene compensatie te zoeken voor onze ongunstiger positie. Verwijt ons dus niet, dat wij tot dit treurige redmiddel onze toevlucht nemen. Verwijt het aan hem, die ons daartoe dwingt, door ons in die ongunstige positie te plaatsen." Het blad meent, dat de Nederlandsche industrieëlen gelijk hebben, wanneer zij zoo spreken. Zelfs de commissie van enquête kan hun geen ongelijk geven. Zij doet het ook niet. Wat doet zij dan? Zij praat er over heen, als niet behoorende tot het onderwerp der enquête. Dit is, zegt het blad, niet alleen het beste, maar het eenige wat de commissie kan doen.. Immers, ontkende zij, dat de indus- Hij wuifde zijn vriend nog eens goedendag en sloeg vervolgens een zijpad in, dat bergafwaarts liep. Michaël zag hem na, totdat bij tusschen de dennenboomen verdween, waarop hyzelf ook den terugtocht naar het dorp aannam. Sedert eenige dagen bevond hy zich te Sint-Michaël, waar ook Johan den vorigen dag een kort bezoek had gebracht. Deze was een zeldzame en lang gcwenschte gast voor den pastoor, wien het zeer hinderde, dat zijne naaste bloedverwanten zich gewoonlijk op zulk een afstand van hem hielden en wel moesten houden. Alle omgang met zijn broeder, die wel is waar op godsdienstig gebied zijn verklaarde tegenstander was, werd hem kwalijk genomen. Zij zagen elkander slechts om de twee of drie jaren, als de professor zijne familie te Tanberg eens bezocht. Dat dit niettemin van tijd tot tijd geschiedde en dat zij brief wisseling met elkander onderhielden, was wellicht de reden, waarom Valentijn Wehlau in dat eenzame dorpje gelaten en vergeten kon worden. Daarentegen was Michaël in de laatste jaren dikwijls bij zijn ouden vriend en leermeester geweest; maar luitenant Rodenberg was een 'geheel onbekend persoon voor de bewoners van Sint- Michaël, die zich nauwelijks nog den schuwen, beschroomden jongen uit de houtvesterswoning herinnerden, dien zij daarenboven slechts zeer zelden te zien hadden gekregen. Hij was altijd voor een neef van Wolfram doorgegaan, en nu was ook de houtvesterij reeds sinds lang in andere handen gekomen. Graaf Steinruck had zijn voormaligen jager een betere betrekking met een ruimer inkomen op een der landgoederen van zijne pupil bezorgd, mis schien als belooning voor de bewezen diensten, misschien ook omdat hij door niets meer aan het verleden herinnerd wenschte te worden, als hij op het kasteel kwam, dat hem nu toebehoorde. In elk geval had Wolfram reeds vóór tien jaren den omtrek verlaten en was naar zijn nieuwe woonplaats verhuisd. Toen Michaël in de pastorie terugkeerde, die hij een half uur geleden in haar gewonen toestand van rust en stilte had ver laten, trof hy hier een buitengewone drukte aan. De oude dienstmaagd in de keuken had alle potten en pannen voor den dag gehaald, alsof er een groot feestmaal moest worden aange recht. Ze scheen by de hofsteden in de buurt hulp te hebben ingeroepen, want twee jonge boerinnetjes liepen trap op trap af, de vlieringkamers werden gelucht en uitgestoft, de geheele, anders zoo kalme huishouding scheen in opschudding, en de koster nam juist haastig en met hoogst gewichtig voorkomen afscheid, toen Rodenberg de studeerkamer van den pastoor binnentrad. Het kleine vertrek had niet de minste verandering ondergaan en bezat nog altijd den kloosterlijken eenvoud van vroegerde wit gepleisterde muren, de groote, ouderwetsche kachel, het kruis beeld in den hoek en de oude dennenhouten meubels; de tijd was aan alles spoorloos voorbijgegaan, behalve aan den bewoner. De pastoor was geducht verouderd. Terwijl zijn broeder, die wel is waar verscheidene jaren jonger was, zich voor iemand van zyn leeftijd bijzonder kras had gehouden, maakte hij reeds den indruk van een oud man. Zijn rug was gekromd, zijn gelaat met diepe rimpels doorploegd, zijn haar vergrijsd, alleen de oogen schitterden nog met al hun vroegeren zachten glans en deden de zwakke, gebogen gestalte soms vergeten. „Wat gebeurt er toch, eerwaarde heer?" vroeg Michaël ver wonderd. „Het geheele huis i3 op eens in rep en roer en de oude Kaatje schijnt haar hoofd geheel kwijt te zijn, zoodat ze wegliep zonder mij te woord te staan." „Onverwachts is ons bezoek aangekondigd," antwoordde Yalentyn, „en voornaam bezoek ook, waarvoor wel eenige trieëlen gedwongen worden in kinder- cn vrouwenarbeid een redmiddel te zoeken, dan zouden de industriëelen daarop insisteeren en zoodoende van beschuldigden aanklagers worden. Dr. London, uit Carlsbad, de baddoctor van Z. M. den Koning, heeft eenige dagen in de residentie vertoefd en is thans weder vertrokken. De Vereeniging tot verbetering van het paardenras voor Wieringer waard en omstreken heeft den 15 dezer in hare eerste algemeene vergadering van dit jaar de rekening over 1886 goedgekeurd in ontvang op f 3670 en in uitgaaf op f 3117.94. Van het batig slot, ten bedrage van f 552.06, werd f 550 tot reservefonds bestemd. Het bestuur werd herkozen, uitgezonderd de heer F. K. Kaan, die verzocht had niet weder in aanmerking te komen. De hengst der Vereeniging „Norman II" blijft staan bij den heer G. H. Geerligs, te Anna Paulowna. In Drente wordt thans voor de plaatsvervangers bij de nationale militie f 500 a f 525 betaald, vóór eenige jaren nog f 700. Opmerkelijk groot is het aantal boeren knechts, die zich daarvoor aanbieden, meestal oppassende menschen. Zij zetten het geld op rente uit en kunnen met hun vroeger bespaard loon, na expiratie van hunnen dienst tijd, allicht eene keuterij huren en zoo hunne eigene zaken doen. In naam der Katholieken van Nederland zal aan Z. H. Paus Leo XIII op den dag van zijn gouden priesterfeest een album worden aangeboden. Het album zal onder den naam „Neerlandia Catholica" een beeld geven van „de ont wikkeling van het katholieke leven in Nederland onder de zegening van de in het jaar 1853 herstelde hiërarchie." Om aan de Katholieke wereld rekenschap te geven van dien vooruitgang en om aan zijn arbeid ook voor Nederland een blijvende waarde te verleenen, stelt het comité zich voor „Neerlandia Catholica" niet slechts het opperhoofd der kerk, maar tevens allen aan te bieden, die belang stellen in den bloei der kerkelijke provincie Nederland. Het album zal daarom worden gedrukt en in den handel verkrijgbaar zijn. De beide laatste verpleegden van de Amsterdamsche onlusten van Juli 11., Louis Weinberg en Johannes Van omslag mag gemaakt worden. Nauwelijks waart gij en Johan vertrokken, toen er een bode kwam met een brief van de gravin Steinruck, dat ze plan had binnen een paar uren hier te komen." De jonge man, die juist wilde gaan zitten, bleef onthutst staan. „De gravin Steinruck? Wat wil ze hier te Sint-Michaël doen?" „De bedevaartsplaats een bezoek brengen. De gravin is zeer godsdienstig en verzuimt dat nooit, als ze op het kasteel is. Boven dien is onze kerk een stichting van hare familie en heeft menige gift aan haar persoonlijkheid te danken. Zij bezoekt bijna elk jaar de laatste rustplaats van haar echtgenoot en komt dan doorgaans ook hier." „En komt ze alleen?" vroeg Michaël op ietwat haastigen en geprangden toon. Maar des te bedaarder klonk het antwoord van den pastoor: „Neen, met hare dochter en de noodige bediening. Gij zult haar vandaag de logeerkamer moeten afstaan, Michaël, daar de rit over den berg tweemaal op één dag te vermoeiend voor de dames is. Zij blijven altijd een nacht over en nemen dan de eenvoudige gastvrijheid van de pastorie voor lief. Ik heb den koster al aangezegd, dat hij u tot morgen huisvesting moet geven." Michaël antwoordde niets. Hij begaf zich naar het venster en keek met over elkander geslagen armen naar buiten. Eindelijk, na een geruime poos, zeide hij halfluid: „Was ik maar met Johan meegegaan 1" „Waarom? Omdat die dames soms Steinruck heeten en gij nu ééns alles in den ban hebt gedaan, wat dien naam draagt? Hoe menigmaal heb ik je vermaand en gebeden dien onchristelyken haat uit je ziel te rukken!" „Dien haat?" herhaalde de jonge man met zonderling trillende stem. „Wel, wat is het anders? Toen ge mij onlangs die ontmoeting met uw grootvader mcedeeldet, heb ik gemerkt, hoe onverzoenlijk ge nog altijd omtrent hem gesterad zijt, en nu strekt ge die gezindheid zelfs tot de familieleden van den graaf uit, die er niets mede te maken hebben en van wie gij onkel vriendelijkheid ondervindt. Gyzelf hebt my niets van die kennismaking verteld, maar Johan heeft het des te uitvoeriger gedaan. Hij schijnt in óéne verrukking over de jonge gravin." „Zoolang hij haar ziet. En zoodra wij weer in de stad zijn, heeft hij haar vergeten dat valt hém niet moeilijk." Deze Woorden moesten spottend luiden, maar klonken zóó bitter, dat Valentijn verbaasd het hoofd schudde. „Dat is in dit geval maar goed," antwoordde hy. ,,'t Zou ongelukkig zijn, als Johan die zaak ernstig opnam, want nog afgezien van het verschil in stand, is er al sedert lang over freule Hcrtha's hand beschikt." „Beschikt En wie?" vroeg Michaël kortaf, terwyl hy zich haastig omwendde. „Graaf Raoul Steinruck, haar neef. In die kringen worden de huwelyken meestal onderling bepaald, en dat is ook hier al jaren geleden gebeurd. De officiëele verloving is tot nu toe nog uitgesteld, daar de gravin niet kon besluiten van hare dochter afstand te doen; maar toch zal de zaak nu wel schielijk haar beslag krijgen." De pastoor, die als voormalig biechtvader van de gravin, nog steeds haar vertrouwen genoot, was in al de omstandigheden harer familie ingewyd en deelde hiervan thans bedaard eenige nadere bijzonderheden mede, waardoor het hem ontging dat zijn toehoorder plotseling verstomde. Michaël had zich. weer naar

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1