IIELDERSCHE IflEUWEDIEPER COURANT. ei Advertentieblad voor Hollands Nooriertwartier. 1887. N°39. Jaargang 45. Vrijdag 1 April. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0.90. franco per post 1.20. Uitgever A. A. BAKKER BUREAU: MOLENPLEIN. Cz. Prijs der Advertentiën.- Van 1 4 regels 60 cents, ellco regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. Binnenland. Rijks-postspaarbank. De Minister van Waterstaat brengt ter algemeene kennis, dat gedurende de maand Februari 1887 zijn ingelegd en terugbetaald de volgende bedragen, als Bedrag der inlagenf 616,721.91 u terugbetalingenu 414,615.444 Alzoo meer ingelegd dan terugbetaald, f 202,106.46^ Aan het einde der maand Januari 1887 was ten name der verschillende in- leggers ingeschreven9,167,954.06 zoodat het gezamenlijk tegoed der inleggers aan het einde der maand Februari 1887 bedroegf 9,370,060.52^ In den loop der maand Februari 1887 zijn 3488 nieuwe spaarboekjes uitgegeven; 819 zijn er geheel afbetaald, zoodat er aan het eind der maand 146,776 in omloop waren. De afdeeling Rotterdam, Schiedam en omstreken van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, hield dezer dagen eene Tentoonstelling van rundvee, schapen, varkens en pluimgedierte. Voor inzendingen uit Noordholland werden prijzen toegekend aanJ. Kweldara, te Schagen A. J. Brantjes, te Purmerend; D. Uitentuis, te Purmer; J. De Wit, L. Visser en G. Koster Gzn., te Beemster, en P. Mantel, te Haarlemmermeer. De Staatscourant No. 74 bevat de wijzigingen van de statu ten der Vereeniging tot ontwikkeling van den Landbouw in Hollands Noorderkwartier, te Winkel, erkent volgens de wet van 22 April 1855 (Staatsblad No. 32.) Door den Minister van Oorlog is de inschrijving van den heer Kalis, to Sliedrecht, voor den bouw van een fort in Pampus, groot f 270,000, aangenomen. De boerenplaats „de Hoop/ aan den Stoomweg te Anna Paulowna, groot 29.24.40, in eigendom behoorendc aan den heer A. Keuter Rz., te Alkmaar, heeft hij opbod kunnen gelden f 13693.90. Afslag heden te Schagen. 30) SINT-MICHAEL. Door E. WERNER. Raoul's weg kruiste zich juist met den hunnen. Hij kende Johan Wehlau slechts oppervlakkig, maar toch bleef hij staan en begroette hem uiterst minzaam en beleefd. Het had wel iets van een demonstratie, want terwijl hij druk met den jongen schilder sprak en hem zijne ingenomenheid met de uitstekend gelukte voorstellingen betuigde, ignoreerde hij kapitein Rodenberg, die vlak naast dezen stond, zoo aanhoudend en in 't oog vallend, dat men niet behoefde te vragen of dit met opzet geschiedde. Michaël nam met geen enkel woord deel aan het gesprek en scheen bedaard toe te luisteren; maar toen de graaf zich eindelijk ver wijderde, zag hij dezen met een blik na, die Johan aandreef, schielijk en als in een opwelling van bezorgdheid de hand op zijn arm te leggen. „Ge hecht toch immers geen gewicht aan die onbeleefde behan deling?" vroeg hij, terwijl zij verder gingen. Daar heerscht nu ééns een vijandige stemming tusschen u en graaf Raoul „Die hij op een zeer kinderachtige manier liet blijken," viel Michaël in. „Hij moest nu toch langzamerhand begrijpen, dat ik mij niet op die manier laat behandelen." „Wat meent ge?" vroeg Johan bezorgd; maar hy kreeg geen antwoord, daar zij reeds vóór Clermont en diens zuster stonden en hij zijn vriend moest voorstellen. Beiden ontvingen den kapitein allervriendelijkst en Henri stonds hem aanstonds zijne plaats naast Heloïse af, terwijl hyzelf Johan in beslag nam. Hij opperde een bedenking omtrent een schilderij, die tegenover ben aan den muur hing, waartegen de jonge kunstenaar met kracht en klem opkwam, maar bleef hard nekkig bij zijn gevoelen, en eindelijk posteerden beiden zich vlak vóór het stuk, om hier hun geschil tc beslechten. Op deze wys was mevrouw de Nérac in de gelegenheid, zich geheel aan haar buurman te wijden, wat zij dan ook met de grootste beminnelyk- heid deed. Het gesprek liep in het begin over de aanwezige gasten, en de jonge vrouw zeide los en ongedwongen, terwijl zij op Hertha wees, die wederom het middelpunt van een kring van bewonder aars vormde: „Freule Steinruck is wezenlijk een schoonheid van den eersten rang wel wat hoog en gebiedend, dat's waar; ieder ziet tot haar op als tot een vorstin en zij laat zich die hulde ook als zoodanig welgevallen. Ik denk dat ze ook wel den scepter zal zwaaien over haar aanstaanden echtgenoot." „'t Is maar de vraag, of die echtgenoot zich voor dien scepter zal buigen," merkte Michaël aan. „Voor een schoone en beminde vrouw buigt een man zich altijd! Hoe ia 't mogelyk dat gij daaraan twijfelt?" „Misschien ben ik wat kalmer en bedaarder dan anderen; want zelfs in het bijzijn van schoone vrouwen verlies ik gewoon- lyk niet mijn bezinning. Ik weet evenwel niet, hoe graaf Stein ruck in dit opzicht bestaat. Gij kent hem meer van nabij, niet waar, mevrouw?" „Hij is een vriend van mijn broeder, en als zoodanig zie ik hem ook meer." Het antwoord klonk even onschuldig als de vraag, maar daarby kruisten vier oogen elkander, twee koel waarnemende, de anderen opflikkerend als van ontwakend wantrouwen. Dit duurde echter slechts ééne secondetoen glimlachte Heloïse en bracht een ander onderwerp op het tapijt. Zij praatte veel en levendig, terwijl Michaël, die wel is waar niet fraai, maar toch vloeiend Fransch sprak, zich meer tot luisteren bepaalde. Het was een vroolyk, ongedwongen gekeuvel, Jl. Maandag is te Zijpe eene boerenplaats, gelegen aan de Grootesloot, tusschen deSchager- en Keinsmerbruggen, met rentenierswoning en 24.95.50 bunders land, geveild voor f 12931.75, terwijl deze in 1875 voor de successie was geschat op f 35050. De Gemeenteraad van Haringkarspel heeft besloten tot het aangaan eener leening, groot f 10,000, tot dekking der kosten van het bouwen eener woning voor een te benoemen geneesheer te Dirkshorn. Om aanhangers voor de partij der doleerenden te winnen, verscheen onlangs te Schermerhorn een heer, die tot dat doel het platteland van Noordholland schijnt af te reizen. Hij vervoegde zich het eerst bij een eenvoudigeu bóeren-arbeider, dien hij wist over te halen, zich, door onderteekening van een daartoe medegebracht geschrift, te doen kennen als een medestander der doleerenden. Die werkman nam op zich, te trachten meer onderteekeningen te verkrijgen, maar het gaat daarmee tot heden zeer lang zaam. Slechts twee Schermerhorners hebben tot dusver aan 's mans roepstem gehoor gegeven. Naar het Hld. verneemt heeft de Koning den wensch te kennen gegeven, bij zijn aanstaande komst in de hoofd stad, niet door een eerewacht te worden begeleid. De Buskruitfabriek „De Krijgsman" te Muiden zal spoedig weder in werking treden. Ofschoon van den Muider- straatweg af van de in.iichting weinig te zien is, daar de verschillende gebouwen, met het oog op de veiligheid en om opeenhooping van het buskruit te voorkomen, alle op het uitgebreide fabrieksterrein verspreid liggen, zoo blijkt de grootte van dit werk uit het kolossale cijfer van 8 millioen steenen, alle inlandsch fabrikaat, die daar verwerkt zijn. Naar men uit Ede schrijft, verwacht men daar weldra een druk bezoek van lijders aan de tegenwoordig zoo alge- meene kwaal van slapeloosheid. Het schijnt dat de lucht in die gemeente in dit opzicht een heilzamen invloed uit oefent. Daar wandelen, gelijk uit het verhaal der onlangs gepleegde diefstallen is gebleken, des nachts al is het dat over allerlei zaken vluchtig heenliep, maar niettemin wist te boeien. Politiek, nieuwtjes van den dag, kunst, amusementen: alles werd slechts oppervlakkig behandeld, maar in een eigen aardig daglicht gesteld en met een pikante saus overgoten, dat onwillekeurig aantrok en prikkelde. Mevrouw de Nerac bezat blijkbaaf uitmuntend de gaaf van converseeren. Rodenberg had reeds bij den eersten blik gezien, dat zij niet schoon was, maar na verloop van vijf minuten had hij ook al begrepen, dat die vrouw niet schoon behoefde te wezen om ge vaarlijk tc zijn; reeds hare nabijheid alleen had iets verleidelijks. Zij leundo in haar stoel met de onnavolgbare gratie, die haar aangeboren was, en speelde met haar waaier een interessante figuur, wier smaakvol toilet haar nog des te beter deed uitkomen. Haar glimlach was allerbekoorlijkst, en hare donkere oogen konden betooveren. Ongelukkig scheen kapitein Rodenberg totaal ongevoelig voor al die aantrekkelijkheden te zijnzoo menigmaal de van geest en vernuft tintelende oogen de zijnen zochten, ont moetten zij daarin slechts een koelen, vorschenden blik en Heloïse gevoelde, dat het geen blik van bewondering was. Eindelijk hadden Clermont en Johan hun debat gesloten en kwamen weer naderbij. Het gesprek werd nog een paar minuten gemeenschappelijk voortgezet en daarop gingen de beide jonge-, lieden huns weegs en nam Clermont de plaats naast zijne zuster weer in. „Nu, wat zegt ge van dien Rodenberg?" vroeg hij. „Spraakzaam was hij niet, zooveel ik kon merken; gij hadt bijna alleen het woord. Zeker zoo'n stijve, pedante Duitscher." Heloïse haalde even de schouders op. „Zet dien man uit je gedachten, Henri eens voor altijd! Hij is zoo ondoordringbaar en ontoegankelijk als een rots." Clermont plooide den mond tot een half spottenden, half minachtenden glimlach. „Niemand is ontoegankelijk. Men moet hem maar van den rechten kant weten aan te pakken, en juist de stroefsten en 8tijfsten laten zich het gemakkelijkst overhalen." „Ditmaal zoudt ge u toch vergissen. Die Rodenberg heeft iets in zijn houding en gelaatstrekken, dat mij onwillekeurig aan graaf Steinruck herinnert. Zijn geheele voorkomen is even ongenaakbaar, zijn blik even koel en strak en ik vind hem ook even onuitstaanbaar." „Maar bij is voor mij van groot belang, zeide Henri kortaf. „Hebt ge hem bij ons gevraagd?" „Neen, en hij zou die uitnoodiging ook niet hebben aangenomen, tenzij om te spionneeren, zooals hij dat gedurende ons gesprek ook heeft gedaan. Ik heb geen zin die oogen nog eens op die manier op mij 'gevestigd te zien. Henri, wees op je hoede voor dien manl" Clermont scheen geen bijzonder gewicht aan deze waarschuwing te hechten; hij merkte dat Heloïse in een kwade luim was en wist ook waarom. Ze kon het niet verdragen, door iemand, wie dan ook, overschaduwd te worden en op dien avond ver bleekte iedere andere ster voor de schitterende zon, die alles in haar .tooverkring trok. Freule Hertha Steinruck vierde triomfen, die zélfs het verwendste nufje bevredigd zouden hebben. Waar zij slechts verscheen, werd zij van alle kanten omringd; waar zy zich ook wendde, volgden haar ieders bewonderende blikken, en zij nam de hulde, die haar in zoo ruime mate ten deel viel, inderdaad als een vorstin, welwillend, maar zeer uit de hoogte in ontvangst. Raoul zag men bijna onafgebroken aan de zyde zijner aanstaande. Thans scheen hy ten volle tot besef te komen, hoe hoog de prijs was, dien hij zonder eenige inspanning had verworven, en de oude genegenheid, die hij van der jeugd af voor haar had gekoesterd, ontwaakte weer met nieuwe kracht. Het was één dan ook niet met goede bedoelingen menschen door de slaapvertrekken en doen wat des bewoners is, zonder dat de daar slapenden ontwaken. Naar de Arnli. Crt. verneemt, moet een van hen, die zich aan deze diefstallen hebben schuldig gemaakt, reeds in handen der justitie zijn. Voor hen, die voornemens mochten wezen, daar de slaap- kuur te beproeven, zou deze gebeurtenis niet onaangenaam zijn. Ook zonder proefondervindelijk bewijs zal ieder gaarne aannemen, dat anderen op hunne slaapkamer kunnen komen, zonder dat zij het hooren. De Deli-Maatschappij keert over 't vorig jaar een dividend uit van f 1085 per aandeel. De aandeelen bedragen f 1Ó00. Besloten is: 1. de directie te machtigen tot de uitgifte van 150 nieuwe aandeelen, strekkende eventueel ter belooning van het personeel bij het oppertoezicht in Deli, en 2. het maximum-bedrag voor het reservefonds op het cijfer van vijf millioen gulden te bepalen. De gelden, benoodigd voor het aanleggen van een plantsoen op het Gedempte Damrak te Amsterdam, zijn gevonden. Weldra zal met de werkzaamheden op het terrein worden aangevangen. Na zes malen bekroond te zijn geworden, is de stier van de weduwe Adema te Tjerkwerd nu toch ook aan den slachter verkocht. Het dier wordt op een gewicht van 1000 kilogram geschat. In Drente zijn in de vorige maand 24 personen zonder geneeskundige behandeling overleden, en 8 zonder verlos kundige hulp bevallen. Op verscheiden plaatsen laat de genees- en verloskundige hulp nog zeer veel te wensclienover. Op de Korte Hoogstraat te Rotterdam had een vecht partij plaats tusschen een heer van zeer „deftige familie" en den vrijer van een meisje, dat door den heer was gekust. Deze dolf het onderspit, werd op den grond geworpen en vrij ernstig aan het hoofd verwond; zijn hoed bleek daarna zoek te zijn. dier keerpunten, waarop het in Hertha's macht had gelegen, hem terug te winnen. Een belangstellende blik, een hartelijk woord zou hem misschien aan die andere gevaarlyke banden ontrukt en een brug over de kloof geslagen hebben, die van dag tot dag al grootcr en dieper tusschen hen werd. Maar ook thans nam zy weer die voor oningewijden onmerkbare, afwerende houding tegen hem aan, die hem tot in het diepst zyner ziel beleedigde en verkoelde en al zijn trots deed ontwaken. Op dit oogenblik bevond de jonge gravin zich niet in de zaal, maar in de kamer van mevrouw de Reval. Evenals allen, die aan de voorstellingen hadden deelgenomen, was zij in kostuum gebleven, en nu was de sluier op haar hoofd losgegaan. Deze moest opnieuw bevestigd worden, waarbij de kamenier van de vrouw des huizes haar de behulpzame hand bood. De zaak was gauw weer in orde gebracht en het meisje weggezonden, maar in plaats van zich weer bij de gasten te voegen, bleef Hertha in den armstoel zitten en staarde peinzend vóór zich uit. De woonkamers lagen aan de andere zijdo van het huis, afge scheiden van de receptiezalen, en werden dien dag niet gebruikt. Zij waren slechts flauw verlicht en boden een kalme, aangename wijkplaats aan ieder, die zich voor eenige minuten aan al de drukte en het gewoel wilde onttrekken, en de jonge freule scheen inder daad vermoeid vermoeid van al de hulde en bewondering, die zij had geoogst. Was die avond niet een aaneenschakeling van triomfen voor haar geweest? Hadden allen zich niet voor de zegevierende macht harer schoonheid gebogen? Allen, ja behalve één! Slechts één verstoutte zich haar weerstand te bieden; hy alleen wist zijn hartstocht te bedwingen en behield kracht en bezinning genoeg om het net te verscheuren en zich „vrij baan" te breken. Ook nu was hij zoo vreemd en koel voor haar komen staan, had hij haar zoo beleefd en ijskoud toegesproken, alsof hij dat uur, te Sint-Michaël doorgebracht, voor goed uit zijne herinnering had gevaagd. Des te levendiger stond het Hertha voor den geest. Nóg kon ze haar toorn niet bedwingen, als zy bedacht, hoe die man haar in het aangezicht had durven zeggen, dat zij een coquette was, en dat hij zijne liefde voor haar als iets dat hem vernederde uit zijn hart zou rukken. Maar te midden van hare verontwaardi ging daarover verhief zich een stem, die haar toefluisterde, dat hy gelijk had gehad. Ja, zy had hem slecht behandeld met al den overmoed en de willekeur van een kind, dat door een zwakke moeder opgevoed, maar al te vroeg had geleerd de hulde der mannen te verachten of met hen te spelen. Toen was ze wel is waar nog vrij geweest! Het trotsche, eigenzinnige meisje achtte zich volstrekt niet gebonden door de familieovereenkomst, waarbij over hare hand werd beschikt; het stond haar immers vry neen te zeggen, als het tot een beslissing kwam. In plaats daarvan had zij Raoul haar jawoord gegeven, vrijwillig, zonder dwang maar ook zonder liefde! Maar zou er eigen lijk wel liefde bestaan? Had zij niet zelve gezien, dat een groote, vurige genegenheid, die iemands gansche ziel scheen te vervullen, binnen weinige maanden voor goed uitgeroeid kon worden Het kraken van de deur in de naaste kamer en naderende voet stappen wekten Hertha uit haar gemijmer en herinnerden haar tevens, dat het tijd was naar het gezelschap terug te keeren. Zij wilde opstaan, toen een stem tot haar doordrong, die haar als het ware aan hare plaats hield gekluisterd. „Hier kunnen we ongestoord praten. Ik zal u niet langer dan een paar minuten ophouden, graaf Steinruck." „Ge verlangt mij alleen te spreken, kapitein Rodenberg. Ik ben tot uw dienst," liet zich thans ook Raoul's stem ver- nemen»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1