lil zeker huisgezin te Rotterdam zijn G kinderen; daarvan verjaren er 4 op 11 April, vader en moeder ver jaren op 11 Mei, en op 11 Juli a. s. zijn zij 25 jaar getrouwd. Aan het verslag over 1886 van de Noord- en Zuid- hollandsche Redding-Maatschappij, wordt het volgende ontleend Het jaar 1886 is, hij vele vroegere vergeleken, voor de Maatschappij bijzonder gunstig te noemen. Op het gedeelte der kust, waarover haar werkkring zich uitstrekt, werden door haar toedoen, bij een tweetal zeerampen, zeven-en- veertig personen gered, terwijl geen verlies van menschen- levens bij die gelegenheden te betreuren viel. Ook pogingen tot hulp, wanneer vermoed werd dat daaraan behoefte bestond, bleven, dank zij den ijver der Plaatselijke Besturen, nimmer achterwege. De beide reddingen tengevolge waarvan het aantal geredde personen sedert de oprichting der Maatschappij tot 3090 is geklommen hadden onder verschillende om standigheden plaats. Op voorstel van het Plaatselijk Bestuur te Texel werd, in de plaats van het in 1884 opgeheven station bij den Eierlandschen vuurtoren, een nieuw station aan den Hoorn opgericht, alwaar een gebouw geplaatst werd tot berging van een reddingvlet. Deze vlet, vervaardigd door den heer Zwanenburg te Texel, werd den 31 Augustus 11. beproefd en heeft aan de gestelde eischen voldaan. Naar de meening van bet Plaat selijk Bestuur zal zij, bij eventuëele strandingen, goede diensten kunnen bewijzen. Te IJmuiden werd, op voorstel van het Plaatselijk Bestuur, het Zuider bootshuis afgebroken en een eind meer zuidwaart opnieuw opgetrokken op eene plaats, beter gevrij waard tegen zandverstuivingen, die het vervoer der boot dikwijls zeer belemmerden. Een belangrijke maatregel, waarvan met groote voldoening melding gemaakt wordt, kwam in het afgeloopen jaar tot stand. Tengevolge der bemoeiingen namelijk van bet Departement van Marine werd het Plaatselijk Bestuur op ieder der stations in telepbonisclie verbinding gesteld met de beambten der kustverlichting. De Pyrotechnische inrichting te Delft verklaarde zich wederom bereid, der Maatschappij van dienst te zijn met betrekking tot de levering der benoodigde vuurpijlen. Met dankbaarheid wordt melding gemaakt van de legaten en giften in 1886 ontvangen, tot een bedrag van f 24,637.50. Te Spaarnwoude (Noordholland) vond gisteren een arbeider twee kievits-eieren, zeker wel de eerste vondst in het land. Hij verkocht ze voor f 2.50 per stuk. In de afgeloopen week werden in de omstreken van Tielerwaard honderden hectaren weiland verpacht. Over het algemeen waren de pachtsommen even hoog als verleden jaar; vooral de uiterwaardsche graslanden bleven goed op den ouden prijs: van f 75 en hooger per hectoliter. De binnenveldsche weilanden konden hier en daar de oude pachtsom niet bedingen, en waren van f 7 tot f 10 lager. De handel in hooi was in de laatste weken vrij levendig; voor puik uiterwaardsch wordt van f 21 tot f 23, voor binnenveldsch van f 15 tot f 17 per 500 kilogram betaald. De Visscherij-Vereeniging Neptunus, te Scheveningen, keert over 1886 vijf pet. dividend uit. Onder de nagelaten handschriften van Hendrik Cons- ciense is, volgens Flandria, een heldenroman gevonden, getiteld „Hertog Jan 1." Dit werk zou, naar men verzekert, een drietal lijvige boekdeelen uitmaken en een grootsch ge- vormen, enkel met //den Leeuw van Vlaanderen," ver gelijkbaar. In zee is jl Zaterdag zoutevisch gevangen. Een visscher haalde namelijk in zijn net een vat met zoutevisch van den bodem der zee op. De inhoud van het vat was nog goed. Omtrent de nieuwste heerenmode wordt nu uit Weenen, Londen en Parijs bericht, dat de hoog dichtgeknoopte, eng sluitende jassen en vesten hun afscheid krijgen en het linnengoed weder meer in eere komt. De pantalons worden weêr wijd. t- Waar kan men 't. goedkoopst ziek wezen? Een onderzoeker antwoordt: Hetzelfde recept klaargemaakt kost te Bucharest f 6.15, Parijs f 6, Londen f 4, Athene f 2.50, Munchen f 2.07, Berlijn f 2, Ncw-York f 0.50 a 0.60. Zou de waar ook overal dezellde zijn!? Vereeniging tot behandeling van op de Zeemacht betrekking hebbende onderwerpen. De reeks lezingen, welke in bovengenoemde Vereeniging gedurende den afgeloopen winter alhier hebben plaats gehad, werd Dinsdagavond jl. op een waardige wijze gesloten door eene met scheikundige proeven opgehelderde voordracht over „het schietkatoen," gehouden door l5r. C. A. Lobry van Troostenburg de Bruijn, scheikundige hij dc Kon. NeJ. Marine. Tijdens de pauze werden aan dc orde gesteld ccnigc onder werpen van huishoudelijkcn aard. Als lid van het Bestuur traden af dc heeren P. J. Turk, Z. J. Cambicr en M. C. Van Doorn, terwijl de twee eerstgenoemden zich niet herkiesbaar hadden gesteld. Herkozen werd de Luit. ter zee lc kl. M. C. Van Doorn, en als nieuwe leden werden gekozen de Kapitein-Luit. ter zee II. Van Broekhuijzen, benevens de Officier van Administratie le klasse M. C. Hazenberg. Het voorstel van het Bestuur, om bet Marineblad nog éón jaar bij wijze van proef uit te geven, werd, zonder discussie, aangenomen met algemeenc stemmen op één na. De Heer Lobry de Bruijn begon zijne voordracht met erop te wijzen, dat bij het verzoek van het Bestuur, om een onderwerp in deze Vereeniging in tc leiden, niet heeft willen afslaan, eens deels door de omstandigheid, dat hij zich niet uitsluitend op chemisch gebied zal behoeven te bewegen, grootendeels echter in de overweging, dat het van nut kan zijn te trachten over ccne zoo belangrijke stof als het schietkatoen cenige door proeven toegelichte kennis tc verbreiden. In een toekomstigen oorlog te water of te land zal toch het schietkatoen zeker een belangrijken rol spelen, soms waarschijnlijk een beslissenden invloed uitoefenen. Er bestaan in den tegenwoordigen tijd geen vakken van theo- retisch-practiscken aard, die met de natuurwetenschappen niet een cf meer punten van aanraking bezitten; zoo grijpen dan ook physica en chemie in het gebied der militaire wetenschappen veelvuldig in. Terwijl gedurende vele eeuwen het gewone buskruit op zijn gebied geen mededingers heeft gekend, zijn er in onze eeuw nieuwe exploisiestoffen geboren, waaronder nitro-glycerine en schietkatoen als de voornaamste worden beschouwd, en nl zullen deze stofïen niet, zoonis het buskruit gedaan heeft, een wereld her vormenden rol spelen, zoo is toch beider toepassing en invloed een hoogst gewichtige. Nu ruim 40 jaren geleden kondigden eenigc Duitsche chemici bijna gelijktijdig Se ontdekking van het schietkatoen aan. Deze nieuwe explosiestof, welke gezegd werd het buskruit vele malen in effect te overtreffen, werd in verschillende groote Staten van Europa onderzocht, doch de teleurstellingen bleven niet uit, vooral gevoelig door het in de lucht vliegen van schietkatoen magazijnen, zonder toen ter tijde bekende oorzaak. In Oostenrijk, waar door den genie-olficicr Von Lenk het bereidingsproces van schietkatoen zeer was verbeterd, en waar men reeds tot het oprichten van cenige schietkatoen-veldbatterijen was gekomen, liet men ook dc proeven varen na het explodeeren van twee magazijnen in 1862 en 1865. Kort na het tijdstip waarop men op het vaste land van Europa de proeven met deze stof had opgegeven, gelukte het don chemicus van het Engelsche Departement van Oorlog Abel, het bereidings-proces zoodanig te wijzigen, dat aan den eisch van zuiverheid volkomen wordt voldaan, en daardoor alle gevaar voor explosie wordt opgeheven. De spreker gaf daarna een door proeven opgehelderd over zicht over den aard en bet karakter der cxplosiestoffen, en wees o. a. op het verschil, dat tusschen buskruit en schietkatoen bestaat. Terwijl liet eerste een mechanisch mengsel van kool en zwavel met het zuurstof afgevende salpeter is, zijn in bet schietkatoen de brandbare en zuurafgevende stoffen chemisch verbonden. Vervolgens werd behandeld het fabriekmatige bereidingsproces van schietkatoen, een stof die vervaardigd wordt uit afval van katoen, salpeter- en zwavelzuur. Het drooge schietkatoen levert, bij groote hoeveelheid in een magazijn opgestapeld, gevaar op, daarom maakt men er tegenwoordig een natte pap van en perst die samen tot lichamen van dien vorm en die afmetingen, welke voor speciale doeleinden de meest gewenschte zijn. Na de bespreking der fabriekmatige bereiding kwam aan de beurt de behandeling der eigenschappen van het schietkatoen in zijn verschillende vormen. Dit gedeelte der voordracht werd wederom door een aantal proeven opgehelderddroog en los schietkatoen kan men o. a. op de hand aansteken, en de ver- Hertha kon de beide sprekers niet zien en evenmin door hen gezien wordenmaar zij luisterde vol verbazing. Wat zij hoorde, klonk wonderlijk bits en vijandig. In do zijkamer stonden de beide jongelieden werkelijk tegenover elkander in een vijandige stemming, die de een noch de ander moeite deed te verbergenmaar Raoul was boos en opgewonden Michaël onverschillig en bedaard, wat hem terstond eenig over wicht verschafte. „Ik heb u maar. een enkele vraag te doen," nam hij op nieuw het woord. „Was het toeval of opzet, dat gij mij straks, toen gij met mijn vriend spraakt, zoo geheel over het hoofd zaagt?" Om de lippen van den jongen graaf speelde een tergende glimlach, en nóg tergender was de toon, waarop hij zeidc: „Zijt gij er dan zóó op gesteld, dat ik notitie van u neem?" „Volstrekt niet! Ik hecht daaraan niet de minste waarde. Maar daar we nu toch ééns geen vreemdelingen voor elkander zijn, eisch ik dat gij te mijnen opzichte de vormen in acht neemt, die men van elk fatsoenlijk man kan verwachten, maar die u wel is waar niet gemakkelijk schijnen af te gaan." „Kapitein Rodenberg!" viel Raoul dreigend uit. i „Graaf Steinruck?" klonk het op ijskouden toon. „Gij schijnt mij te willen dwingen, kennis te nemen van een betrekking, die nu eens voor mij niet bestaat. Op die wijs krijgt ge niets van mij gedaan." Michaël haalde minachtend de schouders op. „Ik geloof voldoende bewezen te hebben, hoeveel waarde ik hecht aan mijne betrekking tot de grafelijke familie Steinruck. Vraag dat maar aan den generaal; hij zal het u bevestigen. Maar ik ben niet voornemens, mij nog langer een manier van handelen te laten welgevallen, die van het begin af berekend was om mij te krenken. Zult ge daaraan een eind maken? Ja of neen?" Deze vraag klonk zoo gebiedend, dat Raonl hem half veront waardigd, half verwonderd aanzag. „Dat is zeker in hoogmoed vindt ge moeilyk uws gelijke!" „Daar zyn menschen, die men alleen met hun eigen wapens kan bestrijden. Mag ik nu antwoord verzoeken?" „Ik ben niet gewoon, dat iemand mij op zulk een toon toe spreekt!" zeide de jonge graaf trotsch. „In geen geval de zoon van een avonturier en een moeder, die Hy kwam niet verder, want Michaël stond reeds aan zijne zijde, doodsbleek, maar met vlammen schietende oogen. „Zwyg, graaf Steinruck!" barstte hij uit. „Één woord tegen mijne moeder, één enkel woord, en ik vergeet mijzelf en Een dreigend gebaar met de hand voltooide den zin." „Met de vuisten?" vroeg Raoul honend. „Ik bon aan ridder- lijker wapens gewend." Deze waarschuwing hielp. Rodenberg trad langzaam achteruit en dwong zich met geweld tot kalmte. „En toch zijt ge onridderlijk genoeg, een tegenstander te sarren door beleedigingen, die geen man van eer verdraagt," zeide hij bitter. „Ik heb dien toon niet aangeslagenmaar ik zie, dat wij dit gesprek voor het oögcnblik moeten eindigen. Morgen zult gy nader van mij hoor en. „Ik zal 't afwachten," antwoordde Raoul met een trotsche buiging van het hoofd, waarop hij de kamer verliet. Michaël bleef achter, daar hij niet tegelijk met den graaf de zaal weer wilde binnenkomen. In zichzelf gekeerd en met de armen over elkander, liep hij ecnige malen heen en weder en wierp zich daarop in een fauteuil. Hertha was ondertusschen onbeweeglijk op hare plaats blijven zitten maar hare aanvankelyke verbazing was allengs in bezorgd heid en eindelijk in schrik overgegaan, toen zij den uitslag van het gesprek had gehoord. Nu stond zij op en trad bleek, maar vastberaden over den drempel. „Kapitein Rodenberg!" zeide zij zacht. Hij sprong op, verrast en ontsteld tegelyk, daar hij, haar ziende, op eens tot besef kwam, dat de deur van de naaste kamer open was geweest cn men daar ieder woord had kunnen hooren. Hij noch Raoul had hieraan gedacht. „Gij hier, freule Steinruck?" vroeg hij haastig. „Ik meende u nog juist in de zaal te hebben gezien." „Neen, ik heb mij even daar opgehouden," antwoordde zij, naar de zykamer wijzende, „en ben hierdoor onvrijwillig getuige geweest van een gesprek, dat zeker niet voor vreemde ooren bestemd was." Michaël beet zich op de lippen. Hoe was 't mogelyk! Hij hield zich evenwel goed en antwoordde zoo ongedwongen als het slechts in zijne macht stond: „Ja, wy dachten natuurlijk alleen te zijn, maar de geheele zaak heeft weinig of niets te beduiden. Ik had een klein dispuut met graaf Steinruck, dat wij misschien in wat opgewonden bewoordingen voerden, maar dat zeker in der minne bijgelegd zal worden." „Is dat zoo zeker? Het eind van het gesprek scheen veeleer het tegenovergestelde aan te duiden." Rodenberg ontweek met opzet haar blikmaar hij antwoordde bedaard „We waren op het punt van ons driftig te maken en daarom braken we het onderhoud af. Morgen zullen we die kwestie kalmer behandelen." „Met dc wapens in de hand ja, ik weet 't wel!" „Ge maakt u noodeloos ongerust. Daarvan is geen sprake." „Maar ziet ge mij dan dom genoeg aan, om de beteekenis van uw laatste woorden niet te begrypen?" vroeg Hertha bezorgd, terwijl zij dicht vóór hem kwam staan. „Het was een uitdaging en ze werd aangenomen ook." (Wordt vervolgd.) brandingssnelheiil is zoo groot, dat men er niets van voelt. Het samengeperste schietkatoen heeft oen uiterlijk als dat van papicr- macbó. In droogen toestand aangestoken, brandt het snel en regelmatig af, zonder tc ontploffen. Een drooge cylinder van deze stof, even in het water gedompeld, zoodanig dat het boven vlak niet wordt bevochtigd, brandt, wanneer dit vlak wordt aan gestoken, in het midden uit, terwijl een hollen cylinder van nat schietkatoen overblijft. In een cylinder nat schietkatoen kan men een gloeiend ijzer steken, zonder dat deze zal vuur vatten. Toch kan nat schietkatoen tot explosie gebracht worden, en wel door ontploffend droog schietkatoendit is dus een zeer merkwaardige eigenschap. Droog schietkatoen wordt weder tot ontploffing gebracht door knalkwik. De ontploffingen worden verdeeld in explosie's en detonatie's: dc explosie is eigenlijk een zeer snelle verbranding; de detonatie is daarentegen die krachtige uitwerking, welke plaats heeft bij gecomprimeerd schietkatoen en dynamiet, wanneer dit door knal kwik ontstoken wordt. Een cylinder droog schietkatoen, op de wijze als boven gezegd is tot detonatie gebracht, slaat o. a. een holte van den juiston diameter van den cylinder in een stuk smeedijzer. Eindelijk vermeldde de spreker het gebruik, dat van het schiet katoen gemaakt wordt in torpedo's en granaten, en besloot zijne hoogst belangrijke voordracht met de uiting van den wcnsch, dat in ons land van schietkatoen een meer uitgebreide toepassing voor onze verdediging zal worden gemaakt, dan tot nu toe plaats had. De Kapitein der Mariniers Jockin vroeg cenige inlichtingen aangaande de uitwerking van het bevriezen op nat schietkatoen, welke inlichtingen door den inleider verstrekt werden. De Majoor der Infanterie Benschop dankte, namens de aan wezige Officieren der Landmacht, het Bestuur der Vereeniging voor de tot hen gerichte uitnoodiging om dien avond ter ver gadering aanwezig te zijn, waarna de President, de Kapitein ter zee Dyserinck, deze sloot onder een warm woord van dank aan den inleider. Buitenland. De Porte is voornemens eene circulaire tot de mogend heden te i'ichten, om lien te vragen, zich te verstaan om, behalve den Prins van Mingrelië, nog twee andere candi- daten voor den Bulgaarschen troon te stellen. Een bijzondere glans, zegt Le Nord, wordt aan het verjaarfeest van Keizer Wilhelm bijgezet door de omstan digheid, dat het gevierd is te midden van eenen blijkbaren terugkeer der algemeene kalmte. „Misschien is de bevrediging in de gemoederen nog niet volkomen," vervolgt het blad; ook is in Bulgarije nog altijd een smeulend vuur, dat trouwens wellicht zichzelf verteren zal zonder brandstichtende vonken te verspreiden; maar die bevrediging ligt in de feiten en politieke combinatiën. Ziehier de vernieuwing van het drievoudig Oostenrijksch- Italiaansch-Duitsch bondgenootschap, onder vredelievende vlag en leus opnieuw verguld. Daarnaast ziet men Rusland, erkend kampvechter voor den vrede en het evenwicht van Europa. Dan Frankrijk, dat proefondervindelijk getoond heeft, hoe onrechtvaardig het was, om het oorlogzuchtige plannen toe te schrijven. Eindelijk Engeland, verdiept in zijne binnenlandsehe zorgen, dat beloofd heeft, geene poging te zullen doen om de rust van het vasteland te storen. Indien met zoovele wachters de vrede niet goed bewaard wordt, is het waarlijk om er wanhopig onder te worden. Naar allen schijn zal hij duurzaam wezen, voor zoover ten minste menschelijke zaken dat zijn. Niets is duurzaam op deze wereld, heeft de heer Von Bismarck in zijne laatste rede gezegd. „Kortom: de vrede schijnt ons toe vast te staan, omdat hij berust zoowel op het evenwicht der tegenstrijdige machten en neigingen als op den wil der Regeeringen en de instemming der volkeren. Ongetwijfeld is het geen nieuwe tijdkring, welke aanbreekt; Europa herschept zich niet in een nieuw Salentia, gewijd aan de aankweeking der humanitaire gevoelens en kunsten; maar als Europa gebleven is wat het was, namelijk eene kazerne in het groot, dan is het voor het minst eene kazerne waar de wapenen men verzekert voor geruimen tijd in rust zijn, en dat is reeds iets!" De Koningin van Zweden is, naar men nit Berlijn meldt, te zwak om naar Amsterdam te reizen. Na aan komst van het terstond naar Stockholm ontboden Zweedsche Kroonprinselijk paar en van de oude Vorstin Von Wied (de zuster der Koningin), zal H. M. aan eene operatie op leven en dood onderworpen worden. De Hertogin van Cumberland, die aan vervolgings waanzin lijdende is, weigert alle voedsel. De Koning en de Koningin van Denemarken hebben zich naar Weenen begeven op het bericht, dat hunne dochter, Prinses Thyra (de Hertogin van Cumberland), naar het gesticht te Döbling was overgebracht. De direc teur van dat gesticht, prof. Leidesdorff, blijft hoop op herstel koesteren, hoewel de Hertogin gedurende de eerste dagen van haar verblijf aldaar weigert voedsel te gebruiken. Naar aanleiding van de interpellatie Montagu in het Lagerhuis, betreffende werderinvoer van Hollandsch vee in Engeland, schrijft een Engelsch veehandelaar aan de N. Rott. Crt.: „De doorvoer van Duitsche schapen is op zichzelf voor ons vaderland niet onbelangrijk, maar wat heeft dat transietverkeer te beteekenen, wanneer men het vergelykt met de voordeelen, die de Nederlandsche veeteelt zou trekken uit den vrijen invoer van Hollandsch vee in Engeland. De veeprijzen zouden stijgen, en tegelijkertijd zouden de vrachten en andere onkosten van vervoer krimpen. Waarom wil de Nederlandsche Regeering onzen veefokkers die voordeelen niet gunnen, dezelfde voordeelen welke aan vee uit Zweden, Noorwegen en Denemarken verzekerd zyn „Het ligt aan haar. Laat haar den ombelemmerden doorvoer van Duitsche schapen staken, dan kunnen wij hier verwachten eene onmiddellijke opheffing der quarantaine tegen ons vee. „Duitsche schapen moeten hier bij landing worden geslacht, net als Hollandsch vee. Waarom? Niet omdat Duitsche schapen op zichzelf ongezond zyn het tegendeel is waar maar omdat die schapen gemengd raken met Russische, Hongaarsche 'en Rumeensche schapen, beesten die de Privy Council hier niet wil toelaten en die allen door Duitschland reizen, als waren zij Duitsche." De zaak heeft een groot belang voor ons land, en ik moet bekennen, de houding der Nederlandsche Regeering in deze kwestie niet te kunnen doorgronden. Van een reisje te huis komende en een lijk in zijn kamer te vinden, behoort zeker noch tot de meest gewone noch tot de aangenaamste levensomstandigheden. En toch overkwam het verleden week een dame te Parijs. Zij was twee dagen afwezig geweest en had haar kamers gesloten. Terug komende vond zij een man op den grond liggen in haar slaapkamer. Terstond om hulp roepende kwam men weldra tot de ontdekking, dat het een doode was, een man die aan een beroerte was gestorven. Wie hij was bleef onbekend, doch wat hij was bleek uit de werktuigen^ die

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 2