HELDERSCHE U NIEUWEDIEPER COURANT. Nieuws- en Advertentieblad voor Hollands Noorderkwartier. 1887. N°45. Vrijdag 15 April. Jaargang45. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BEKENDMAKING. Herziening van de belastbare opbrengst der gebouwde eigendommen. SINT-MICHAEL. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dinsdag. Donderdag en Zaterdagnamiddag. Abonnementsprijs per kwartaalf 0-90. franco per post 1.20. BUREAU: MOLENPLEIN. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte. Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager. De Burgemeester der gemeente Helder brengt, ter voldoening aan het bepaalde by Art. 22 der wet van den 25 April 1879, (Staatsblad No. 89), ter algemeene kennis, dat van af heden, tot dat de herziening is voltooid, door hem ter Secretarie der gemeente voor ieder ter inzage is nedergelegd, een afschrift van den Staat, bevattende de vastgestelde schaal van schatting en eene opgaaf van de als typen geschatte eigendommen in deze gemeente. Helder, 12 April 1887. De Burgemeester voornoemd, STAKMAN BOSSE. Binnenland. De Prov. Geld. en Nijm. Crt. vestigt de aandacht harer lezers op eene onlangs te Nijmegen opgerichte Ver- eeniging, welker streven alleszins waardeering verdient. De naam dier Vereeniging is Humanitas en haar doel is ver zorging en ondersteuning van ouder- en havelooze kinderen, van alle gezindten in Nederland, voor welke op geene andere wijze gezorgd is, met eerbiediging van ieders gods dienst. Humanitas is geheel geschoeid op de leest van de Deut sche Fecht-Verein en haar devies is: „Veel kleintjes maken een groote/ ten einde ieder in de gelegenheid te stellen het zijne voor haar goed doel bij te dragen. De Vereeni ging bestaat nl. uit strijders, voorstrijders, hoofdvoorstrijders, oppervoorstrijders en donateurs. Strijders zijn zij, die minstens eene kaart van 25 cents per jaar, voorstrijders, die een boekje, bevattende tien zulke kaarten, hoofdvoorstrijders, die minstens tien, en opper voorstrijders, die minstens veertig dergelijke boekjes nemen. Donateurs zijn zij, die eene vaste jaarlijksche bijdrage van minstens f 2.50 betalen. 86) Door E. WERNER. Te Sint-Michaël werd alles in gereedheid gebracht voor het Sint-Michaëlsfee6t, dat den volgenden dag zou plaats hebben en ditmaal door de inwijding van een nieuw altaarstuk met bijzonderen luister zou gevierd worden. De bedevaartkerk was reeds fraai versierd en ook in het kleine, anders zoo stille dorp heerschte een feestelijke opgewondenheid. Alles was in de weer om de duizenden bedevaartgangers te ontvangen, die den volgenden dag uit bergen en dalen zouden aanstrooraen, om in het oude heiligdom van den aartsengel hun godsdienstoefening te verrichten; en op den avond vóór het feest was men dan ook nog niet met alle toebereidselen klaargekomen. Dien avond was ook de pastoor op een even prettige als onverwachte wijze verrast geworden. Zijn oude discipel, kapitein Rodenberg, had plotseling, zonder voorafgaande kennisgeving, vóór hem gestaan, en het was werkelyk treffend, de blijdschap van den ouden man daarover te zien. Dat's een verrassing!" zeide hij, terwijl hij de hand van den nieuw aangekomene nog altijd in de zijne hield. „Ik had alles eerder kunnen denken, dan dat gij dezer dagen hier zoudt komen." „Ik kan maar een enkelen dag blijven," antwoordde Michaël. „Overmorgen moet ik weer te M. zijn, waarheen ik mijn chef, kolonel Fernau, voor dienstzaken vergezeld heb. Het gelukte my nog drie dagen verlof te krijgen, en toen maakte ik schielijk dien kleinen omweg, om u even te begroeten, eerwaarde heer!* Valentyn schudde glimlachend het hoofd. „Noemt ge dat een kleinen omweg? 't Is byna nog een dagreis van M. tot hier. Ge hebt alleen al vijf uur door het gebergte moeten ryden. Nu heb ik u ten minste hier op Sint- Michaëlis; want mijn flauwe hoop, dat Johan zou komen, is niet bevestigd." „Hij zou gaarne zijn gekomen, maar blijft weg ter wille van zyn vader, wien het toch al hard genoeg valt, dat de naam Johan Wehlau in zulk een nauw verband met een kerkelijk feest wordt gebracht. Ge weet immers „Ja, ik ken de verhouding, waarin mijn broeder tot de kerk staat," zeide Valentijn met een half onderdrukten zucht. „Maar Johan heb ik in mijn hart verschooning gevraagd, toen zijn „Sint-Michaël" hier aankwam. Nooit had ik achter dien ondeugd, dal Jantje-plezier, zulk een kracht en diepte gezocht in dat stuk herkende ik hem wezenlyk niet." „Gij allen hebt hem onrechtvaardig beoordeeld en zijn eigen vader wel het meest," trok Michaël y verig partij voor zijn vriend. „Ik alleen, die het schilderstuk zag ontwerpen en uitvoeren, wist wat het ééns zou worden. Overigens heeft Johan al roem en eer genoeg ingeoogst, terwijl het nu vier weken lang voor het publiek te bezichtigen is geweest. Het lokte voortdurend kijkers en werd éénstemmig bewonderdzelfs de critici waren het merk waardig eens op dat punt en overstelpten den maker met loftui tingen en vleieryen. Gelukkig is hij een van die onbedorven naturen, die daartegen bestand zyn en dit ook wel zullen blijven. Is de schilderij al opgehangen?" „Eergisteren al. 't Is een groot cn kostelijk sieraad, waarmede de gravin ons bedehuis heeft begiftigd. Zij had plan zelve de inwyding by te wonen en is daarom geheel van Berkheim naar het kasteel Steinruck gekomen." „Dus komt zij morgen hier?" vroeg Michaël, inwendig ont roerende. „Neen, ze is ongelukkig ongesteld geworden. Op reis heeft ze het slecht met het weer getroffen en schijnt kou te hebben gevat, en daarom stuurde ze my Het aanwerven van strijders geschiedt door de voor strijders, hoofdvoorstrijders en oppervoorstrijders, en wel op de volgende eigenaardige wijze: Voor f 2.50 bijdrage ontvangt men een practisch ingericht boekje, bevattende tien kaarten, k 25 cents, welke men onder zijne bekenden moet trachten aan den man te brengen. Een ieder, die eene dergelijke kaart neemt, wordt strijder, en aangezien de bijdrage daarvoor zoo gering is, meent men te mogen verwachten, dat Humanitas zich spoedig in duizenden strijders door geheel het vaderland zal mogen verheugen. Behalve door bovengenoemde geldelijke bijdragen, tracht de Ver- eeniging hare inkomsten nog te vermeerderen door het doen opzamelen van verschillende voorwerpen, die gewoonlijk worden weggeworpen, maar toch waarde bezitten, als sigarenpunten, gebruikte kurken, capsules, oud papier, post zegels enz. enz., welke dan, wanneer ze in grooten voor raad zijn, ten bate der Vereeniging zullen worden verkocht. Het hoofdbestuur der Vereeniging is gevestigd te Nijmegen en heeft reeds 's Konings goedkeuring op de ontworpen statuten aangevraagd. In de verschillende steden van ons vaderland zullen nu afdeelingen worden gevormd te Utrecht is reeds eene afdeeling opgericht. De secretaris van het hoofdbestuur, de heer VVilh. Ivens, Houtstraat, Nijmegen, geeft op aanvrage nadere inlichtingen. De Eerste Kamer is jl. Dinsdagavond bijeengekomen. De voorzitter, de heer Van Eysinga, deelde mede, dat Z. M. de Koning bij de audiëntie op zijn 70sten verjaardag hem verzocht had, aan de Kamer zijne erkentelijkheid te be tuigen. De voorzitter hoopte, dat deze mededeeling eene schoonc herinnering mocht blijven aan den feestdag, die getuigde van de liefde en gehechtheid van het Nederlandsche volk aan het beminde Huis van Oranje. ^Toejuichingen.) In hartelijke bewoordingen herdacht de voorzitter daarna het overleden medelid Pické. De geloofsbrieven van het nieuw benoemd lid Jhr. Mr. J. Roëll zijn commissoriaal gemaakt. Na samenstelling der Afdeelingen is de zitting gesloten. De Regeering heeft thans haar nader voorstel omtrent Hier werd het gesprek gestoord door den koster, dio het geweldig druk en groote haast scheen te hebben en nog een menigte vragen en mededeelingen betreffende het feest had te doen. De pastoor moest dit bekijken, dat beslissen; allerlei zaken moesten nog beredderd worden. „Ik zal u nu niet langer ophouden," zeide Rodenberg. „Heeroom schijnt overal bij te moeten zijn. Ik ga onderwijl naar de kerk, om eens te zien, hoe Sint-Michaël in zijn nieuwe omgeving voldoet. Van avond zullen er, naar ik hoop, een paar rustige uren voor ons overschieten." „Ik vrees daarvoor, 't Is waar, ge weet er nog niets van ik had 't u straks al willen zeggen, maar Weer bleef de pastoor midden in zijn woorden steken, daar de oude Kaatje juist binnentrad met een arm vol kransen en denne- takken en van den pastoor wilde weten, waar deze moesten worden opgehangen. Zij werd gevolgd door een boerenjongen met een niet minder gewichtige vraag, en ook de koster stond nog altyd te wachten. Het hoofd liep Valentyn om. Michaël groette hem en sloeg den welbekenden weg naar de bedevaartkerk in. 't Was in het begin van Mei en het gebergte strekte zich voor hem uit in al de strenge schoonheid van de eerste dagen der lente, die hier zoo laat haar intocht hield. De Arendswand was nog altijd met zijn pantser van verblin dend kristal omgevenmaar reeds stortten de beken, door de zon op de gletschers van haar kluisters ontdaan, zich bruisend en schuimend in de dalen, en de donkere dennebosschen, die zich wat lager tegen zijn rotsige helling uitstrekten, hadden den last van sneeuw al afgeschud. Ook op de Alpen en weilanden, die Sint-Michaël omringden, was de sneeuw gesmoltenzo prijkten met frisch groen, en ook hier ritselden en murmelden van alle kanten de wateraderen, alsof het gansche gebergte tot nieuw leven was ontwaakt. En over hoogten en laagten, over weiden en bosschen ruischte de voorjaarswind cn bracht hun zyn onstuimigen, veelbeteckenenden groet, die als een zegekreet klonk. Michaël trad de kerk binnen, die op dit uur van den avond geheel leeg was, maar toch reeds haar bescheiden feestgewaad droeg. Hier boven op die afgelegen hoogte had men geen lente- loof en geen fraaie, geurende bloemen; slechts ernstig, donker sparregroen omkranste deuren en pilaren en kleine ruikers van Alpenbloemen, de eersten, die zich op de weilanden hadden durven vertoonen, maakten het éénig sieraad van de twee altaren uit. En toch was het zoo plechtig en geurde het zoo voorjaarsachtig in die groote, ledige ruimte, die de ondergaande zon met haar roode stralen verlichtte. Het bedehuis mocht er feestelijker uit zien, als de vrome gemeente zich hier had vergaderd, het was nu ongetwyfeld veel schooner, in stille, plechtige afwachting van het feest, dat binnen zijn muren zou gevierd worden, nog niet beroerd door al de wenschen, beden en klachten, die den vol genden dag uit zyn schoot zouden opstygen. Geen vreemd geluid brak die stilte af; zelfs het bruisen van den wind, die zich telkens in lang uitgehaalde tonen liet hooren, klonk als orgelspel op verren afstand. Boven het hoogaltaar prykte Sint-Michaël, niet meer het oude, doffe, door den tijd half uitgewischte beeld van den heilige, dat men nu uit eerbied voor de kinderlyk eenvoudige voorstelling een plaats in het voorportaal van de kerk had ingeruimd, maar het stuk van den jongen schilder, die hiermede zulk een schitte rende getuigenis van zijn talent aflegde en zich een naam in de kunstwereld veroverde. Michaël kende het, van den eersten opzet af; hij had het menigmaal gezien; maar voor hem, zoowel als voor den maker zelf en het publiek, was het niet meer dan een schildery geweestde zinnebeeldige voorstelling van een geweldi gen kamp, die toevallig een kerkelyke stof tot onderwerp had. de samenstelling der Eerste Kamer ingediend. Zij wil in de Grondwet als eischen voor de verkiesbaarheid tot lid der Eerste Kamer opnemen die voor de Tweede Kamer en bovendien, dat men moet behooren tot de hoogstaan geslagenen (1 op 2000 zielen) of één of meer hooge en gewichtige openbare betrekkingen, bij de wet aan te wijzen, bekleeden of bekleed hebben en in het laatste geval daaruit eervol zijn ontslagen. In tegenwoordigheid van verschillende notabiliteiten werd jl. Dinsdag te 2 uren het nieuwe doek in het Pano rama-Mesdag te 's Hage voor het eerst ter bezichtiging gesteld. Het Gezicht op Kaïro en omgeving is zonnig en warm van kleur en deelt ons den indruk van die zuidelijke landen zeer verdienstelijk mede. Wil men de zeden en gewoonten van land en volk leeren kennen, dan is het doek van Wauthers een leerzame wegwijzer. De haven-, markt- en karaptooneelen met hun bonte scharen van Arabieren, Mooren, kameelen enz. enz. zijn zeer levendig gegroepeerd. Is alles op dit doek niet even oogbedrieglijk, er zijn toch zeer frappante brokstukken en de samenvoeging der echte gedeelten met de schildering is goed gelukt. De schepen, die aan de kust liggen met hun sloepen, touw werk, lading enz. zijn als panoramaschildering bijzonder gelukt. De weerkaatsing in het water is daar buitengewoon fraai en waar. Ook de vergezichten van het landschap hebben veel schoons. De illusie in de figuren en boomen zou men hier cn daar sterker sprekend wenschen. Dat het Panorama door duizenden stadgenooten en vreemde lingen bezocht zal worden, daarvoor staan het belang wekkende der voorstelling, de heerlijke ruimte en zonne schijn, die dit werk van Wauthers onderscheiden, borg. Onder de aanwezigen bij de opening merkte men de Ministers van Binnenlandsche Zaken en Financiën en den Burge meester op. (Vad.) Volgens bij de directie der Stoomvaart-Maatschappij „Nederland" ontvangen bericht is aan boord van het stoom- Nu was hij echter ten hoogste verrast door den indruk, dien het stuk in deze omgeving maakte. In het half donker van de nis boven het altaar, tusschen de Gothische vensters, welker beschil derde ruitjes in alle kleuren van den regenboog gloeiden en schitterden, zag het er geheel anders uit: hier scheen het, van alle wereldsche bijzaken ontdaan, de verpersoonlijking van de overoude heilige legende, die men in eiken godsdienst en bij ieder volk aantreft van de zegepraal, die het licht op de duisternis behaalt. Langzaam stapte Rodenberg op het hoogaltaar toe. Daar werd hij op een der voorste bidbanken een vrouwelyke gedaante gewaar, die eerst door een pilaar aan zijn gezicht onttrokken was geweest. Maar dat was geen boerschc figuur: een donker zyden kleed viel in zware plooien op den grond neer en onder den zwarten kanten sluier, die over haar hoofd was geworpen, schemerde iets met een merkwaardigen geelroodcn weerschijn, dien Michaël maar al te goed kende. Hij bleef als vastge- worteld staan. Was het een spel zijner fantasie, dat hij overal slechts die ééne gestalte meende te zien? Daar wendde de dame, door het geluid zijner voetstappen opmerkzaam gemaakt, het hoofd om, en een uitroep van verrassing of veeleer van schrik ontsnapte aan hare lippen. Het waren Hertha's oogen, die hem aanstaarden. Wél moest het een fataliteit zyn, welke die beide menschen voor de tweede maal in dat eenzaam en afgelegen dorp samen bracht op een tijdstip, dat zij zich mijlen ver van elkander ver wijderd waanden! Zéé kwam hun althans die onverwachte ont moeting voor, waarbij beiden geheel van hun stuk geraakten, zoodat de een de verwarring van den ander niet opmerkte. Het duurde verscheidene minuten, eer zij hunne zelfbeheersching hadden teruggekregen. „Ik geloof dat ik u heb doen schrikken," zeide Michaël einde- lyk. „Maar ik dacht, hier binnenkomende, dat de kerk leeg was en heb u eerst nu gezien." Hertha verhief zich langzaam nit haar knielende houding en begreep waarschijnlijk, dat haar uitroep, hare blykbare verle genheid eenige verklaring vereischten. Zy was in de beschou wing van het altaarbeeld verdiept geweest; ze wist niet meer, hoe lang haar blik aan Sint-Michaël gehangen en aan wien zij daarbij gedacht had, of wilde het niet weten, en op eens stond degeen, wiens gelaatstrekken hy vertoonde, als uit den grond verrezen vóór haar. Hare stem beefde nog, toen zij ant woordde „Ja, ik was wezenlijk verrast. De pastoor heeft mij niet verteld, dat gij ook bij hem logeert." „Ik ben pas voor een half uur aangekomen en kwam geheel onverwachts. Ook ik had er niets van gehoord dat gij hier waart. Ik wist alleen, dat gij en de gravin op het kasteel Stein ruck vertoef det." „We hadden plan gehad beiden naar Sint-Michaël te gaan," zeide Hertha, die thans hare gewone kalmte had herkregen. „Maar mijne moeder is ziek geworden, gelukkig niet ernstig, naar het zich laat aanzien, hoewel ik toch niet zonder zorg van huis ben gegaan. Zij was er echter bepaald op gesteld, dat ten minste één lid van onze familie het feest en de over dracht van haar geschenk zou bijwonen, en ik moest dus haar zin doen." Michaël uitte eenige woorden van leedwezen en deelneming, bloote phrasen, die hem als werktuigelijk over de lippen kwamen en nauwelyks werden aangehoord. Hy zag Hertha hierbij niet aan, evenmin als zy hem. Zij vermeden het instinct matig elkanders blik te ontmoeten en hielden de oogen op het altaarstuk gericht, dat juist door een straal van de ondergaande zon werd beschenen. Zy stroomde door de zyvenaters in het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1887 | | pagina 1