HEIDERSCHE
EN NIEIIWED1EPER COURANT.
Nieuws- en AterteutieWai Toor Hollands Koordertwartier.
1887. N°57.
Vrijdag 13 Mei.
Jaargang45,
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
SINT-MICHAËL.
„Wij huldigen
het goede."
Verschijnt Dinsdag, Donderdag en Zaterdagnamiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal0.90.
franco per post 1.20.
BUREAU: MOLENPLEIN.
Prijs, der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cents, elke
regel meer 15 cents. Groote letters naar plaatsruimte.
Voor winkeliers bij abonnement belangrijk lager.
Binnenland.
Een hoogst eerbiedwaardig man, Dr. C. E. Yan
Koetsveld, hoopt den 24 dezer te 's Hage zijn 80sten
verjaardag te vieren. Zoo iemand, dan kan hij terugzien
op een rijk gezegend leven. In het jaar 1830 door het
provinciaal kerkbestuur van Noordbrabant toegelaten tot de
Evangelie-bediening, vond hij in dat jaar zijne eerste stand
plaats te Westmaas. In 1835 volgde hij het beroep naar
Berkel en Rodenrijs, om drie jaren later, in 1838, zijn
werkkring te vinden te Schoonhoven. Daar arbeidde hij
elf jaren, om van toen af (22 April 1849) aan de Herv.
gemeente te 's Hage zijne vele gaven en krachten te wijden.
Tot in hoogen ouderdom behoudt deze prediker des Woords
helderheid van hoofd, kracht des lichaams en een warm
hart voor de vervulling van zijn verheven taak.
Alleen reeds door zijn eigenaardig standpunt behoort
dr. Yan Koetsveld tot de hoogst merkwaardige persoon
lijkheden op kerkelijk gebied. Steeds toch verhief hij zijne
stem voor de waarheid en den vrede. Toen prof. Opzoomer
zijn hoogleeraarsambt aanvaardde met eene rede, die ten
titel droeg: «De wijsbegeerte den mensch met zich-zelf
verzoenende/ gaf Dr. Van Koetsveld een drietal leerrede
nen uit, waarboven hij het opschrift plaatste: //Het geloof
den mensch met zich-zelf verzoenende.'
Tijdens de Aprilbeweging trachtte de straks 80jarige de
opgewondenheid tot bedaren te brengen en de Protestanten
met de nieuwe orde van zaken te verzoenen, en bij menige
andere gelegenheid (o. a. bij de crisis in het Nederlandsch
Zendeling-Genootschap en het optreden van Dr. Zaalberg)
deed hij zijne stem hooren, om van zijn Evangelisch ge-
loovig standpunt tot bezadigdheid en vrede aan te manen.
Niet enkel op kerkelijk gebied verwierf Dr. Van Koets
veld schoone lauweren. Als letterkundige oogstte hij, door
zijn ,/Pastorie van Mastland' en zijn //Novellen', niet
weinig roem in, terwijl hij op philantropisch gebied
men denke slechts aan het Gesticht voor minderjarige
idioten zich met niet minder succós bewoog.
48)
Door E. WERNER.
De dreigende onweerswolken waren losgebarsten, de oor
log was verklaard, en nu volgden de omstandigheden elkander
in ylende vaart op, zoodat elke persoonlijke zaak en elk
persoonlijk belang hierdoor op den achtergrond werd ge
schoven.
In de woning van den markies de Montigny was alles gepakt
en reisvaardig. Hij was achtergebleven om als plaatsvervanger
van den gezant nog ecnige laatste beschikkingen te maken, maar
zou nu ook binnen een paar uren vertrekken. Hij scheen echter
eerst nog iemand te verwachten, want van tijd tot tijd trad hij
aan het venster en keek ongeduldig naar buiten. Eindelijk diende
de knecht den jongen graaf Steinruck aan en kwam deze de
kamer binnen.
Raoul zag buitengewoon bleek en zijn geheele voorkomen had
iets vreemds en onrustigs, wat zijn oom evenwel niet bijzonder
trof; iedereen verkeerde immers in een soort van koortsige opge
wondenheid. Vluchtig stak hij hem de hand toe.
z/Hebt ge mijn briefje gekregen? Ik sta op het punt van te
vertrekken; maar ik moest je vóór dien tijd volstrekt nog even
spreken.'
«Ik had u natuurlijk goedendag komen zeggen,' antwoordde
Raoul. //Het zal mama zeker ontzaglijk spijten, dat gij niet eens
afscheid "Van haar hebt kunnen nemen.'
z,Ik moet onmiddellijk naar Parijs terug,' hernam Montigny,
de schouders ophalende. Je moeder heeft mij al, terwyl ze op
Steinruck is, geschreven, en juist die brief dwingt mij met je te
spreken.'
De jonge graaf wierp het hoofd in den nek, want nu wist hij
wat er volgen zou. Hortense had aan haar broeder, dien zij bij
haar overhaast vertrek niet meer had gezien, schriftelijk haar
hart uitgestort, en het was dus nu zaak, ook van dien kant den
storm het hoofd te bieden. De markies hield zich dan ook niet
met een inleiding op, maar ging terstond tot de hoofdzaak over.
//Ik hoor, dat je engagement met Hertha is verbroken, 't Is
ook mij onbegrijpelijk, hoe ge haar hebt kunnen opgeven, en ik
vrees dat ge maar al te schielyk zult inzien, wat ge al daarmede
hebt opgegeven. Maar dat moet ge zelf weten! Mijn zuster
schrijft mij evenwel, dat gij plan hebt de dame, om wie die
verloving is verbroken, tot vrouw te nemen en maakt zich daar
over geweldig bezorgd. Maar ik heb haar een paar regels tot
afscheid geschreven en er de verzekering bygevoegd, dat het
zóóver niet komen zal.'
,zWaarom niet?' viel Raoul uit. «Ben ik een kind, dat nog
aan den leiband moet loopen? Ik ben meerderjarig, ook voor de
wet! Gij allen schijnt dat te vergeten, maar al komt de geheele
wereld daartegen in verzet Heloïse wordt de mijne! Ik laat
haar mij niet ontroovenl"
Niet alleen tegenstand en verzet, ook woeste hartstocht sprak
uit deze woorden, en de wonderlijk zenuwachtige stemming van
den jongen man viel daarbij zoo duidelijk in het oog, dat ook
Montigny haar thans opmerkte. Onwillekeurig verzachtte hij
zijn toon en, zijn neef bij de hand grijpend, liet hij hem naast
zich plaats nemen.
«Raoul, beloof mij in de eerste plaats, wat kalmer te worden.
Als gij terstond by de minste toespeling zoo driftig uitvaart,
hoe zult ge dan de volle waarheid verdragen? Had ik vermoed,
dat ge u zóó hadt laten inpakken, dan zou ik al veel vroeger met je
gesproken hebben. Met de oorlogsverklaring vervalt nu de
voornaamste reden, die mij mede het zwijgen heeft opgelegd;
maar toch vraag ik je woord van eer, dat datgene, wat ik je
Het 80ste geboortefeest van zulk een man zal niet on
opgemerkt voorbijgaan. Zijne gemeente, zijne vrienden en
vereerders zullen dien dag, door hunne bewijzen van sym
pathie, ongetwijfeld onvergetelijk voor hem maken. (Dagblad).
De door brand beschadigde lading van de «Prinses
Amalia" heeft te Suez in veiling f 168,000 opgebracht.
Het schip zal binnen den aanvankelijk geschatten termijn
van 50 dagen weêr gereed zijn.
Uit het financiëel verslag der Hollandsche IJzeren
Spoorweg-Maatschappij over het dienstjaar 1886 blijkt dat
het reizigers- en bagagevervoer dit jaar met inbegrip van
de opbrengst van de lijn AmersfoortKesteren f4,128,745.464
of f 43,084.584 meer opbracht dan het vorige. Dit
wordt toegeschreven aan het gunstige weder in de maand
September en eenige herleving in zaken in de laatste maanden
van het jaar. In dc concurrentie, waarvan in het laatste
verslag werd gewaagd, kwam geen verandering ten goede.
Voor huur van de Geldersch-Overijsselsche Locaal-Spoor-
wegen komt een post voor van f 128,000. Aan de crediet-
zijde staat daartegenover een post van f 22,432.73, wegens
overschot op de exploitatie. Hieruit volgt dat, ongerekend
de rente van het kapitaal aan de exploitatie-inrichting en
het rollend materieel van deze lijnen door de maatschappij
besteed, een verlies is geleden van f 105,000. Dit verlies
is aanzienlijker dan verwacht werd, en een gevolg, niet
van de hooge exploitatie-kosten, maar van te langzame
toeneming van het vervoer. Deze toeneming is evenwel
voortdurend, zoodat de ontvangst iedere maand verbetert.
Het batig saldo der winst- en verliesrekening bedraagt
f 923,355.12 4j zoodat na een aftrek van het aan den raad
van administratie toegekende aandeel in de winst en van
f 5200 als belooning aan sommige geëmploieerden, dit jaar
f 60 per aandeel kan worden uitgedeeld, waarvan op 1
October bereids f 20 als voorloop'ig dividend is betaald.
Over den heer J. De Vries, pastoor te Samarang,
wiens overlijden de laatste mail meldde, komt in De Tijd
een brief uit Indië voor, waarin met den dicpsten eerbied
nu zal meêdeelen, geen derde ter oore zal komen, ook je moeder
niet.'
Deze ernstige, bedaarde woorden, waarin zelfs eenig medelijden
doorschemerde, misten hunne uitwerking niet; maar Raoul gaf
geen antwoord en de markies vervolgde:
«Al verscheidene maanden geleden heb ik Clermont gedreigd,
dat ik je zou inlichten, als hij bij de bedoelingen, die hy op het
oog had, u niet buiten spel liet, en toen is hij voorzichtig genoeg
geweest, om je over te halen die relaties verder geheim te houden.
Hortense en ik hebben ons beidep om den tuin laten leiden
maar ik kan en zal nooit dulden, dat de eenigé zoon "van mijne
zuster zich in zulke strikken laat vangen. Go weet niet wie
en wat die Clermont is
z/Oora Lcon," viel Raoul hier driftig in, maar met pijnlijk
benepen stem, «ga,niet voort, wat ik u verzoeken mag! Ik wil
niets hooren niets van u weten Spaar mij!'
Montigny zag hem verwonderd en onthutst aan.
«Hoe? Wilt ge niets van mij weten? Ge weet dan toch iets,
naar het schijnt? En hebt ge dan toch
«Neen, neen, ik vermoed maar alleen, en ook dit eèrst sinds
gisteren. Bij toeval,Vraag mij maar niets!'
«Kunt gij 't niet verdragen, dat men je den blinddoek van
de oogen rukt?' vroeg Montigny ernstig. «Om het evqp, dat
moet tóch geschieden! Ge kent Clermont en zijne zuster alleen
als particulieren, die zich nu hier dan daar ophouden, wijl ze
niet genoeg fortuin hebben om zich te Parys voor goed te ves
tigen. Het doel, waarom ze zich hier ophouden, is minder
onschuldig. Ze maken deel uit van een dier legaties, die elke
regeering noodig heeft en er wel op moet nahouden, maar waartoe
zich nooit een man van eer beschikbaar stelt. Dat doen alleen
onbekende personen, die elk middel, wat het ook zy, aangrijpen
om zich althans uiterlijk in dc maatschappij staande te houden.
Dat het hier werkelijk de afstammelingen zijn van een oud,
adellijk geslacht, verandert niets aan de zaak zelf; alleen wordt
hun «bedrijf' daardoor des te schandelijker. Nu hebt ge mij be
grepen, dunkt mij."
Dit scheen inderdaad het geval te zijn, want Raoul wendde
zich met een onstuimig gebaar af.
«Ge spreekt van Henri en misschien hebt ge gelyk
maar Heloïse is onschuldig, zij staat geheel buiten die zaak, zij
weet er niets van! Laster haar niet ik zal u toch niet ge-
looven."
«Dan zult ge de feiten moeten gelooven. Ik zeg je dan en
sta voor de waarheid vun mijn woorden in, dat mevrouw de
Nerac b.ij die «opdrachten' de hoofdrol vervulde, omdat zy zich
als dame vrijer en zonder achterdocht te wekken kon bewegen.
Ik kan je de bewyzen leveren, de sommen noemen, die uitbetaald
zyn geworden
«Neen neen!" kreet Raoul. «Zwijg in 's hemels naam! Dat
zou mij krankzinnig kunnen maken
«Ge schijnt het al half te zijn, anders hadt ge voor baar niet
een Hertha opgeofferd," hernam Montigny op bitteren toon. «En
toch waart gij voor beiden niets meer dan een werktuig, een
sleutel, die gesloten deuren voor hen moest openen. Door u
wilden zy zich toegang tot den generaal verschaffen, misschien
wel betrekkingen met het ministerie aanknoopen. Daarom drong
Clermont je zijn vriendschap op, daarom heeft zijn zuster een
roman met je gespeeld, dien ge ongelukkig als ernst hebt opge
nomen. Blindelings zyt ge in den val geloopen. Nu, ik wil
hopen, dat go thans genezen zijt en er niet meer aan denkt haar
tot vrouw te nemen die betaalde spion!"
Raoul huiverde bij dit woord, maar daarna sprong hy eens
klaps op en snelde naar de deur. Montigny versperde hem den
weg.
en de wèrmste bewoordingen gesproken wordt over den
overledene, van wien de schrijver niet weet, waaraan den
voorrang te geven, öf aan zijn buitengewone geestesgaven
óf aan zijn ongeëvenaarden arbeid óf aan zijn onvergelij-
lijke liefde en toewijding. Uit het verhaal van zijn leven
blijkt, dat hij eerst op 20jarigen leeftijd aanving latijn te
leeren, maar spoedig al zijn medescholieren vooruit was,
dat hij een tijdlang kapelaan in de hofstad is geweest, schoon
zijn hart altijd trok naar de overzeesche gewesten; dat hij
eindelijk eerst op 41jarigen leeftijd als .missionaris naar
Indië is gegaan en daar 23 jaren lang onvermoeid heeft
gearbeid. Ofschoon hij een onaangenaam stemorgaan bezat,
deed hij zich steeds als een uitstekend en bezielend kansel
redenaar kennen. Soerabaja werd hem eerst als standplaats
aangewezen, en van daar strekten zijn vaste dienstreizen
zich uit over Bornëö's Zuider- en Ooster-afdeeling, over
Celebes en de Molukken. Zijn tweeden standplaats was
Ambarawa, zijn derde Soengeislan op Banka. Hier nam
hij onderwijs in 't Hakka-Chineesch om de vele Chineesche
mijnwerkers, die tot den Katholieken godsdienst behoorden,
in hun taal te kunnen toespreken. Reeds in drie maanden,
wordt verhaald, was hij zoover, dat hij hun een woord
van stichting kon toespreken. Vier jaren werkte hij hier,
bracht kerk en scholen en hospitalen tot grooten bloei, en
bereisde inmiddels ook West-Borneo en Palembang en Deli.
Op zijn dienstreizen zag hij tegen de grootste ontberingen
en de moeilijkste marschen niet op; zijn taai gestel kwam
alle bezwaren te boven. In 1878 werd hij van zijn buiten
post afgelost, en sinds dien tijd werkte hij te Batavia en
daarna te Samarang, waar hij 26 Maart jl. op 64jarigen
leeftijd aan galkoorts bezweek.
De uitslag van de jl. Dinsdag door dijkgraaf en
heemraden van den Haarlemmermeerpolder gehouden ver
pachting over het jaar 1887 van het grasgewas van de
bermen der wegen in genoemden polder is geweest, dat
die hebben opgebracht f 6153, terwijl de opbrengst daarvan
in het vorige jaar f 5955 bedroeg.
«Waar wilt ge heen?"
«Hen na!"
«Dwaasheid!" zeide de markies, hem vasthoudend. «Moet er
nog in de laatste oogenblikken een ongeluk gebeuren Zulke dingen
vergeldt men met verachting."
Raoul antwoordde nietmaar op het doodsbleek gelaat, dat hij
nu naar zyn oom ophief, lag een uitdrukking, die dezen verschrikt
deed achteruitdeinzen.
«Wat hebt ge? Dat is niet" alleen verdriet over teleurge
stelde liefde daar spreekt doodsangst uit je_trekken zeg
dan: toch !""- -
«Ik kan niet! Houd mij niet pp!" riep de jonge graaf, terwijl
hij zich met geweld, losrukte, en zonder nadere verklaring,
zonder een groet aan zijn oom, dien hij toch" voor de laatste
maal zag, "snelde hij-heen. Montigny staarde hem met gefronsd
voorhoofd na.
«Onbegrijpelijk! Daarachter steekt nog iets anders het
spijt my dat ik niet vroeger :met. hem heb gespróken!"
Ook ten huize van Steinruck werden alle toebereidselen ge
maakt om te vertrekken. De. generaal wilde "zich nog dezen
avond bij zijn corps voegen, terwyl de jenge graaf vooreerst nog
achterbleef. Hij had den vorigen dag werkelijk de order gekregen,
zich binnen een zekeren termijn bij het departement van militaire
zaken aan te geven. Evenals altijd had de groQtf ader'ook ditmaal zijn
wil doorgedreven. Steinruck was .in de laatste dagen zóó overkropt
met bezigheden geweest, dat hy zyn kleirizóèn nauwelijks gezien
had. Den vorigen- avond had hij nog een vergadering bijgewoond,
waarop de aanvoerders van het leger, vóórffat de vijandelijkheden
een aanvang namen, nog óéns onderling beraadslaagden en dio
tot laat in den nacht duurde. Hij was eerst tegen den ochtend
stond thuis gekomen, en toen hij, na een paar uren te hebben
gerust, zijn bureau weer binnentrad, werd hy hier alweer door
ordonnansen en telegrammen afgewacht, dié ijlings afgevaardigd
èn verzonden moesten worden, en zóó ging het den geheelen
voormiddag door. Het een volgde op het ander, en onderwyl
moest alles voor zijn vertrek beschikt en geregeld worden; wél
werd daartoe de sterke natuur van den oxiden graaf vereischt
om dit vol te houden!
- Zoo was het middag geworden, toen kapitein Rodenberg ver
scheen. Ily was ook reeds, den vorigen dag voor dienstzaken
hier geweest, maar deze waren spoedig bezorgd en bovendien in
het bijzijn van een ander hooggeplaatst officier afgedaan. De
ontmoeting was toen natuurlijk niterst stijf en vormelijk geweest.
Ook thans stond Michaël in streng militaire houding vóór den
generaal, maar in plaats van de mededeeling, die deze verwachtte,
zeide hy
«Ik kom ditmaal uit mijzelf, maar de zaak, die mij hierheen
voert, is van zóóveel belang, dat ik terstond gehoor moet ver
zoeken, Excellentie. Mag ik de deur op slot doen, zoodat we
niet gestoord kannen worden?"
Steinruck zag hém bij deze zonderlinge inleiding bevreemd aan,
maar vroeg kortaf:
«Is 't een dienstzaak?"
//Ja."
«Sluit dan de deur afI"
Michaël voldeed aan dit bevel en kwam vervolgens terug.
Ook in zijn voorkomen lag dien dag iets gejaagds, iets onrustigs,
dat hy wel is waar met zijn gewone zelfbeheersching te boven
trachtte te komen, maar toch verried het zich in zyne stem, toen
hy thans voortging:
«Ik bracht hier gisteren morgen een geschreven stuk, dat van
het grootste gewicht was. Ik had streng bevel ontvangen, het
Uwe Excellentie persoonlijk te overhandigen."
«Ja, ik heb het ontvangen. Waart ge met den inhoud bekend?'*